ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 285

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
29 oktober 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1061/2008 van de Commissie van 28 oktober 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1062/2008 van de Commissie van 28 oktober 2008 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap, wat de correctieprocedures voor seizoensinvloeden en de kwaliteitsverslagen betreft ( 1 )

3

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2008/100/EG van de Commissie van 28 oktober 2008 tot wijziging van Richtlijn 90/496/EEG van de Raad inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen wat betreft de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden, de omrekeningsfactoren en de definities ( 1 )

9

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Europees Parlement en Raad

 

 

2008/818/EG

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

13

 

 

Commissie

 

 

2008/819/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 20 oktober 2008 betreffende de niet-opneming van butralin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6066)  ( 1 )

15

 

 

2008/820/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 27 oktober 2008 betreffende een tijdelijke afwijking van de oorsprongsregels in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad om rekening te houden met de bijzondere situatie van Swaziland wat kerngaren betreft (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6133)

17

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

 

2008/821/GBVB

 

*

Besluit EUPOL AFGHANISTAN/1/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité van 3 oktober 2008 betreffende de benoeming van het hoofd van de Politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN)

20

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2008/822/GBVB van de Raad van 27 oktober 2008 betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie

21

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB van de Raad van 7 augustus 2008 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 213 van 8.8.2008)

22

 

 

 

*

Bericht aan de lezer (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/1


VERORDENING (EG) Nr. 1061/2008 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

106,4

MA

38,3

MK

22,0

TR

70,0

ZZ

59,2

0707 00 05

JO

168,2

TR

132,6

ZZ

150,4

0709 90 70

MA

110,6

TR

133,4

ZZ

122,0

0805 50 10

AR

82,3

MA

95,3

TR

87,3

ZA

84,7

ZZ

87,4

0806 10 10

BR

241,0

TR

127,3

US

240,8

ZZ

203,0

0808 10 80

CA

96,2

CN

90,8

MK

37,6

NZ

75,4

US

144,3

ZA

86,8

ZZ

88,5

0808 20 50

CN

60,8

TR

125,5

ZA

94,6

ZZ

93,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/3


VERORDENING (EG) Nr. 1062/2008 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2008

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap, wat de correctieprocedures voor seizoensinvloeden en de kwaliteitsverslagen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 3, lid 3, en artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 453/2008 is een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap vastgesteld.

(2)

Correctie voor seizoensinvloeden is een wezenlijk onderdeel van de opstelling van kortetermijnstatistieken. Gecorrigeerde reeksen vergemakkelijken de vergelijking en interpretatie van de resultaten in de tijd. Door de indiening van gecorrigeerde reeksen wordt de samenhang tussen de gegevens die op nationaal niveau en die welke op internationaal niveau worden verspreid, verbeterd.

(3)

Met het oog op de toepassing van de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 453/2008 neergelegde kwaliteitscriteria moeten de modaliteiten, de structuur en de periodiciteit van de door de lidstaten in te dienen kwaliteitsverslagen worden vastgesteld.

(4)

De Europese Centrale Bank is geraadpleegd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Correctieprocedures voor seizoensinvloeden

Met het oog op de toepassing van artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 453/2008 wordt uiterlijk wanneer op het in bijlage 1 gespecificeerde aggregatieniveau van de NACE Rev. 2 tijdreeksen met ten minste 16 waargenomen perioden beschikbaar zijn, een begin gemaakt met de indiening van voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens. Het tellen van het aantal perioden begint bij de eerste ingevolge Verordening (EG) nr. 453/2008 vereiste niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens.

Artikel 2

Kwaliteitsverslagen

1.   De modaliteiten en de structuur van de in artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 453/2008 bedoelde kwaliteitsverslagen zijn opgenomen in bijlage 2.

2.   De kwaliteitsverslagen worden elk jaar uiterlijk op 31 augustus ingediend; zij hebben betrekking op het voorgaande kalenderjaar. Het eerste kwaliteitsverslag wordt uiterlijk op 31 augustus 2011 ingediend.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2008.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 145 van 4.6.2008, blz. 234.


BIJLAGE 1

Aggregatieniveau NACE Rev. 2

Secties NACE Rev. 2

Omschrijving

A

Landbouw, bosbouw en visserij

B, C, D en E

Winning van delfstoffen; industrie; productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht; distributie van water; afval -en afvalwaterbeheer en sanering

F

Bouwnijverheid

G, H en I

Groot -en detailhandel; reparatie van auto’s en motorfietsen; vervoer en opslag; verschaffen van accommodatie en maaltijden

J

Informatie en communicatie

K

Financiële activiteiten en verzekeringen

L

Exploitatie van en handel in onroerend goed

M en N

Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten; administratieve en ondersteunende diensten

O, P en Q

Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen; onderwijs; menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

R en S

Kunst, amusement en recreatie; overige diensten


BIJLAGE 2

Modaliteiten en structuur van de kwaliteitsverslagen die de lidstaten moeten indienen

INLEIDING

Het Europees statistisch systeem (ESS) is gericht op een voortdurende verbetering van de kwaliteit van zijn producten en diensten en hanteert daarbij de volgende algemene definitie van kwaliteit: „de totaliteit van eigenschappen en kenmerken van een product of dienst die van invloed zijn op het vermogen ervan te voldoen aan expliciete of impliciete gebruikersbehoeften”. Voor de toepassing van deze definitie zijn zes criteria vastgesteld die samen de kwaliteit van statistische producten en diensten bepalen:

1.

relevantie;

2.

nauwkeurigheid;

3.

actualiteit en stiptheid;

4.

toegankelijkheid en duidelijkheid;

5.

vergelijkbaarheid;

6.

coherentie.

Kwaliteitsverslagen zijn een geschikt instrument voor de geharmoniseerde verzameling van informatie over de kwaliteit van allerlei producten en diensten. Zij moeten informatie geven over alle zes criteria van de ESS-kwaliteitsdefinitie, alsmede een algemeen overzicht over het verzamelen van gegevens over vacatures in het betrokken land. Deze informatie moet overeenkomstig onderstaande structuur worden opgesteld.

ALGEMENE BESCHRIJVING

Een algemene beschrijving omvat in voorkomend geval de volgende elementen:

A.   Bronnen, dekking en periodiciteit

Identificatie van de gegevensbron,

Dekking (geografisch, NACE, grootte onderneming),

Peildata,

Periodiciteit van nationale bekendmaking,

Definitie van de statistische eenheid.

B.   Steekproefenquête

B.1.   Steekproefopzet

Steekproefbasis,

Steekproefopzet,

Aanhouden/vernieuwen van steekproefeenheden,

Steekproefomvang,

Stratificatie.

B.2.   Weging

Korte beschrijving van de wegingsmethode,

Wegingskenmerken.

B.3.   Verzameling van gegevens

Korte omschrijving van de methode(n) voor de gegevensverzameling.

C.   Andere bronnen

Korte beschrijving van de bron(nen) met de volgende gegevens:

Instantie die de bron onderhoudt,

Bijwerkingsfrequentie,

Regels voor het verwijderen van verouderde gegevens,

Vrijwillige/verplichte melding en sancties.

D.   Openbaarmakingsregels

Korte beschrijving van de omstandigheden waaronder gegevens om redenen van geheimhouding moeten worden verwijderd.

E.   Correctie voor seizoensinvloeden

Korte beschrijving van de correctieprocedures voor seizoensinvloeden, in het bijzonder met betrekking tot de richtsnoeren van het Europees Statistisch Systeem over de correctie van seizoensinvloeden, die worden onderschreven en gesteund door het CSP.

1.   RELEVANTIE

Bij relevantie gaat het erom of alle benodigde statistieken worden geproduceerd en in hoeverre de toegepaste concepten (definities, classificaties enz.) op de gebruikersbehoeften zijn afgestemd.

Het kwaliteitsverslag moet de volgende informatie bevatten:

een beschrijving van ontbrekende variabelen en ontbrekende indelingen van de variabelen;

een voortgangsrapport over de uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de kwartaalstatistieken van vacatures overeenkomstig Verordening (EG) nr. 453/2008, samen met een gedetailleerd programma en tijdschema voor de voltooiing van de tenuitvoerlegging, alsmede een overzicht van de resterende afwijkingen van de EU-concepten.

Daarnaast kan het de volgende informatie bevatten:

een overzicht met een beschrijving van de nationale gebruikers, hun belangrijkste behoeften en de mate waarin aan deze behoeften wordt voldaan.

2.   NAUWKEURIGHEID

In algemene statistische zin heeft nauwkeurigheid betrekking op de mate waarin schattingen in de buurt van de onbekende werkelijke waarden van de variabelen liggen.

2.1.   Steekproeffouten

Als indicatie voor de nauwkeurigheid wordt met inachtneming van de steekproefopzet de variatiecoëfficiënt berekend en ingediend voor het aantal vacatures per sectie van de laatste versie van de NACE, ingedeeld naar grootteklasse (1-9/10 + werknemers).

Indien het niet mogelijk is de variatiecoëfficiënt te berekenen, wordt in plaats daarvan de geschatte steekproeffout, uitgedrukt in het absolute aantal vacatures, verstrekt.

2.2.   Niet-steekproeffouten

2.2.1.   Dekkingsfouten

De kwaliteitsverslagen bevatten in voorkomend geval de volgende informatie over de dekking:

een tabel met het aantal bedrijfseenheden in de steekproef en het percentage bedrijfseenheden dat in de steekproef(ven)/register(s) vertegenwoordigd is, ingedeeld naar grootteklasse (strata);

een beschrijving van eventuele verschillen tussen de referentiepopulatie en de enquêtepopulatie;

een beschrijving van de classificatiefouten;

een beschrijving van eventuele verschillen tussen de peildata en het referentiekwartaal;

andere inlichtingen.

N.B.: indien individuele administratieve gegevens worden gebruikt, wordt op basis van het administratieve referentiebestand een soortgelijke analyse verschaft, met inbegrip van verslagleggingsfouten en fouten bij het verwijderen van gegevens uit het bestand.

2.2.2.   Meet- en verwerkingsfouten

Het kwaliteitsverslag bevat:

informatie over variabelen met niet-verwaarloosbare meet- en verwerkingsfouten;

informatie over belangrijke bronnen van (niet-verwaarloosbare) meet- en verwerkingsfouten en, indien beschikbaar, over de methoden om deze fouten te corrigeren.

2.2.3.   Fouten door non-respons

De kwaliteitsverslagen bevatten in voorkomend geval de volgende informatie over de fouten door non-respons:

het unit-responspercentage;

het toerekeningspercentage per item en zo mogelijk het effect van de toerekening op de schattingen voor de ingediende variabelen.

N.B.: wanneer individuele administratieve gegevens worden gebruikt, wordt de non-respons vervangen door de niet-beschikbaarheid van het administratieve bestand of het item.

2.2.4.   Fouten door het gebruik van modellen

Indien modellen worden gebruikt, bevatten de kwaliteitsverslagen een beschrijving van de modellen. Er wordt speciale aandacht besteed aan modellen voor de correctie van niet-steekproeffouten, bv. de dekking van eenheden van alle vereiste grootteklassen of NACE-indelingen, of de toerekening of ophoging om te corrigeren voor unit non-respons.

N.B.: wanneer individuele administratieve gegevens worden gebruikt, wordt informatie gegeven over de samenhang tussen de administratieve begrippen en de theoretische statistische begrippen. Het verslag geeft ook informatie over veranderingen in de nationale wetgeving die tot veranderingen in de toegepaste definities leiden, en waar mogelijk over het effect ervan op de resultaten.

2.2.5.   Herzieningen

De lidstaten kunnen een historisch overzicht van de herzieningen geven, met inbegrip van de herzieningen in het gepubliceerde aantal vacatures en een beknopt overzicht van de redenen voor de herzieningen.

2.2.6.   Schatting van de vertekening

Een beoordeling van de niet-steekproeffouten, uitgedrukt in het absolute aantal vacatures, wordt gegeven voor het totale aantal vacatures en, waar mogelijk, voor het in bijlage 1 bij deze verordening gespecificeerde aggregatieniveau van de NACE Rev. 2 en naar grootteklasse (1-9, 10 + werknemers).

3.   ACTUALITEIT EN STIPTHEID

3.1.   Actualiteit

De actualiteit van informatie heeft betrekking op de tijdsduur tussen de beschikbaarheid van informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven.

De kwaliteitsverslagen bevatten informatie over de tijd die ligt tussen de bekendmaking van de gegevens in de lidstaat en de referentieperiode voor die gegevens.

3.2.   Stiptheid

De stiptheid heeft betrekking op het tijdsverschil tussen de datum waarop gegevens worden bekendgemaakt en de datum waarop de gegevens hadden moeten worden geleverd, bijvoorbeeld de datum die in een officieel tijdschema is gepubliceerd, in een verordening is vastgelegd of vooraf door partners is overeengekomen.

Om meer inzicht te krijgen in stiptheidsproblemen en deze op te lossen, wordt voor de laatste vier kwartalen informatie over de uitvoering van de enquête op nationaal niveau verstrekt, waarbij vooral wordt gekeken naar de mate van overeenstemming tussen de gestelde datum en de werkelijke datum:

de termijnen voor het beantwoorden van de vragenlijst, met inbegrip van herbenaderingen en follow-up;

de periode die voor het veldwerk is uitgetrokken;

de periode die voor de verwerking van de gegevens is uitgetrokken;

de datum waarop de eerste resultaten worden bekendgemaakt.

4.   TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID

4.1.   Toegankelijkheid

De toegankelijkheid heeft betrekking op de fysieke omstandigheden waaronder gebruikers gegevens over de volgende aspecten kunnen verkrijgen: plaats waar de informatie gevonden kan worden, wijze van toegang, levertijd, commerciële restricties (bv. auteursrechten), beschikbaarheid van micro- of macrogegevens en van diverse formaten en gegevensdragers (bv. papier, bestanden, cd-rom/dvd, internet) enz.

De kwaliteitsverslagen bevatten de volgende informatie over de methoden voor de verspreiding van de resultaten:

verspreidingsprogramma, met inbegrip van degenen aan wie de resultaten worden toegezonden;

verwijzingen naar publicaties met de belangrijkste resultaten, met inbegrip van die met toelichtingen in de vorm van tekst, grafieken, kaarten enz.;

informatie over eventueel naar de meldende eenheden in de steekproef gezonden resultaten.

4.2.   Duidelijkheid

Duidelijkheid heeft betrekking op de mate van begrijpelijkheid van de gegevens en betreft ook informatie over de informatieomgeving van de gegevens, d.w.z. of de gegevens vergezeld gaan van metagegevens of illustraties, zoals grafieken en kaarten, of informatie over de kwaliteit van de gegevens (inclusief gebruiksbeperkingen) beschikbaar is en in welke mate extra ondersteuning wordt geboden.

De kwaliteitsverslagen bevatten de volgende informatie over de begrijpelijkheid van de resultaten en de beschikbaarheid van metagegevens:

een beschrijving van en verwijzingen naar verstrekte metagegevens;

verwijzingen naar belangrijke methodieken voor de verstrekte statistieken;

een beschrijving van de voornaamste maatregelen van de nationale bureaus voor de statistiek om gebruikers over de gegevens te informeren.

5.   VERGELIJKBAARHEID

5.1.   Vergelijkbaarheid in de ruimte

De kwaliteitsverslagen bevatten informatie over verschillen tussen de nationale en de Europese begrippen en, voor zover mogelijk, over de effecten ervan op de schatting.

5.2.   Vergelijkbaarheid in de tijd

De kwaliteitsverslagen bevatten informatie over veranderingen in definities, dekking en methoden tussen twee opeenvolgende kwartalen en de effecten daarvan op de schatting.

6.   COHERENTIE

De coherentie van statistieken heeft betrekking op de mate waarin zij op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor verschillende doeleinden kunnen worden gecombineerd. Over het algemeen is het echter gemakkelijker om incoherentie aan te tonen dan coherentie.

De kwaliteitsverslagen bevatten vergelijkingen van gegevens over het aantal vacatures uit eventuele andere bronnen ter zake, als totaal en, indien van belang, ingedeeld naar secties van de NACE, waarbij bij grote verschillen wordt aangegeven waarom dit zo is.

Het eerste kwaliteitsverslag bevat voorts de volgende informatie met betrekking tot oudere gegevens:

een beschrijving van de bronnen en de methoden die voor de oudere gegevens zijn gebruikt;

een beschrijving van eventuele verschillen in dekking (economische activiteiten, werknemers, variabelen) tussen de oudere en de huidige gegevens;

een beschrijving van de vergelijkbaarheid van de oudere en de huidige gegevens.


RICHTLIJNEN

29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/9


RICHTLIJN 2008/100/EG VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2008

tot wijziging van Richtlijn 90/496/EEG van de Raad inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen wat betreft de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden, de omrekeningsfactoren en de definities

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (1), en met name op artikel 1, lid 4, onder a) en j), en artikel 5, lid 2,

Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens Richtlijn 90/496/EEG moet het begrip voedingsvezel worden omschreven.

(2)

De voorwaarden voor het gebruik van voedingsclaims als „bron van vezels” en „vezelrijk” staan in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (2).

(3)

Voor de duidelijkheid en de samenhang met andere communautaire wetgeving waarin het begrip „voedingsvezel” wordt gebruikt, moet dit begrip worden gedefinieerd.

(4)

Bij de definitie van voedingsvezel moet rekening worden gehouden met relevante werkzaamheden van de Codex Alimentarius en de verklaring over voedingsvezels van het wetenschappelijke panel voor dieetproducten, voeding en allergieën van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid van 6 juli 2007.

(5)

Voedingsvezels worden van oudsher in de vorm van plantaardig materiaal geconsumeerd en kunnen verscheidene gunstige fysiologische effecten hebben; zo kunnen zij de darmpassage versnellen en de ontlasting volume geven, door de dikkedarmflora worden gefermenteerd, het totale cholesterolgehalte en het LDL-cholesterolgehalte in het bloed, de postprandiale bloedglucosespiegel of de bloedinsulinespiegel verlagen. Recent wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat andere onverteerbare koolhydraatpolymeren die niet van nature in levensmiddelen voorkomen soortgelijke gunstige fysiologische effecten kunnen hebben. Koolhydraatpolymeren met één of meer gunstige fysiologische effecten moeten daarom ook onder de definitie van voedingsvezel vallen.

(6)

De koolhydraatpolymeren van plantaardige oorsprong die aan de definitie van voedingsvezel voldoen, kunnen in de plant voorkomen in nauwe associatie met lignine of andere niet-koolhydraatbestanddelen zoals fenolverbindingen, wassen, saponinen, fytaten, cutine of fytosterolen. Wanneer deze stoffen in nauwe associatie met koolhydraatpolymeren van plantaardige oorsprong voorkomen en samen met die koolhydraatpolymeren worden geëxtraheerd, mogen zij voor de analyse van het vezelgehalte als voedingsvezels worden aangemerkt. Wanneer deze stoffen echter van de koolhydraatpolymeren worden gescheiden en aan een levensmiddel worden toegevoegd, mogen zij niet als voedingsvezels worden beschouwd.

(7)

De lijst van omrekeningsfactoren voor de energetische waarde moet in verband met nieuwe wetenschappelijke en technische ontwikkelingen worden gewijzigd.

(8)

Volgens het FAO-verslag van een technische workshop „Food energy — methods of analysis and conversion factors” is 70 % van de vezels in gebruikelijke levensmiddelen fermenteerbaar. Op grond daarvan kan de gemiddelde energetische waarde van voedingsvezels op 8 kJ/g (2 kcal/g) worden gesteld.

(9)

Erytritol kan in tal van levensmiddelen worden gebruikt en dient onder andere als vervanger voor nutriënten zoals suiker om een lagere energetische waarde te verkrijgen.

(10)

Erytritol is een polyol en volgens de geldende voorschriften van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 90/496/EEG moet de energetische waarde ervan berekend worden met behulp van de omrekeningsfactor voor polyolen, namelijk 10 kJ/g (2,4 kcal/g). Bij gebruik van deze omrekeningsfactor zou het voor de consument echter niet volledig duidelijk zijn dat de energetische waarde van het product in kwestie verlaagd is doordat bij de vervaardiging erytritol is gebruikt. Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft in zijn advies over erytritol van 5 maart 2003 opgemerkt dat erytritol minder dan 0,9 kJ/g (0,2 kcal/g) energie levert. Daarom moet een geschikte omrekeningsfactor voor de energetische waarde van erytritol worden vastgesteld.

(11)

De bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG bevat de vitaminen en mineralen die in de voedingswaarde-etikettering mogen worden vermeld, met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (RDA), en een omschrijving van het begrip significante hoeveelheid. Deze RDA-lijst is bedoeld om getalswaarden voor de voedingswaarde-etikettering te geven en te kunnen bepalen wat een significante hoeveelheid is.

(12)

Het begrip significante hoeveelheid zoals omschreven in de bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG vormt ook een referentie voor andere communautaire wetgeving, met name artikel 8, lid 3, van Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (3), de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1924/2006 en artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (4).

(13)

De in de bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG vermelde RDA’s zijn gebaseerd op de aanbeveling van de deskundigenbijeenkomst van de FAO en de WHO in Helsinki in 1988.

(14)

Met het oog op de samenhang met andere communautaire wetgeving moet de huidige lijst van vitaminen en mineralen en hun RDA’s in het licht van de wetenschappelijke ontwikkelingen sinds 1988 worden bijgewerkt.

(15)

Het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding van 5 maart 2003 over de herziening van de referentiewaarden voor voedingswaarde-etikettering bevat referentiewaarden voor etikettering voor volwassenen. Dat advies omvat de in bijlage I bij Richtlijn 2002/46/EG en bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1925/2006 opgenomen vitaminen en mineralen.

(16)

De bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(17)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 90/496/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Aan artikel 1, lid 4, onder j), wordt de volgende zin toegevoegd:

„De omschrijving van de stof en zo nodig de analysemethoden worden in bijlage II opgenomen;”.

2.

Aan artikel 5, lid 1, worden onderstaande streepjes toegevoegd:

„—

voedingsvezels 2 kcal/g — 8 kJ/g,

erytritol 0 kcal/g — 0 kJ/g.”.

3.

De bijlage wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze richtlijn.

4.

De tekst in bijlage II bij deze richtlijn wordt toegevoegd.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 oktober 2009 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen zodanig toe dat het handelsverkeer in producten die niet in overeenstemming zijn met Richtlijn 90/496/EEG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn, met ingang van 31 oktober 2012 wordt verboden.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40.

(2)  PB L 12 van 18.1.2007, blz. 3.

(3)  PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51.

(4)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26.


BIJLAGE I

De bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG komt als volgt te luiden:

„BIJLAGE I

Vitaminen en mineralen die kunnen worden vermeld en hun aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (RDA)

Vitamine A (μg)

800

Vitamine D (μg)

5

Vitamine E (mg)

12

Vitamine K (μg)

75

Vitamine C (mg)

80

Thiamine (mg)

1,1

Riboflavine (mg)

1,4

Niacine (mg)

16

Vitamine B6 (mg)

1,4

Foliumzuur (μg)

200

Vitamine B12 (μg)

2,5

Biotine (μg)

50

Pantotheenzuur (mg)

6

Kalium (mg)

2 000

Chloride (mg)

800

Calcium (mg)

800

Fosfor (mg)

700

Magnesium (mg)

375

IJzer (mg)

14

Zink (mg)

10

Koper (mg)

1

Mangaan (mg)

2

Fluoride (mg)

3,5

Seleen (μg)

55

Chroom (μg)

40

Molybdeen (μg)

50

Jood (μg)

150

In de regel moet voor het bepalen van wat een significante hoeveelheid is, per 100 g of 100 ml, dan wel per verpakking indien deze slechts één portie bevat, van 15 % van de in deze bijlage aangegeven aanbevolen dosis worden uitgegaan.”.


BIJLAGE II

De volgende bijlage II wordt aan Richtlijn 90/496/EEG toegevoegd:

„BIJLAGE II

Omschrijving van het begrip voedingsvezel en analysemethoden, bedoeld in artikel 1, lid 4, onder j)

Omschrijving van het begrip voedingsvezel

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder „voedingsvezels” verstaan koolhydraatpolymeren bestaande uit drie of meer monomere eenheden, die in de menselijke dunne darm niet verteerd en niet opgenomen worden en tot de volgende categorieën behoren:

eetbare koolhydraatpolymeren die van nature voorkomen in levensmiddelen zoals die worden geconsumeerd;

eetbare koolhydraatpolymeren die langs fysische, enzymatische of chemische weg uit grondstoffen voor levensmiddelen zijn verkregen en een gunstig fysiologisch effect hebben dat door algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens wordt gestaafd;

eetbare synthetische koolhydraatpolymeren met een gunstig fysiologisch effect dat door algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens wordt gestaafd.”.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Europees Parlement en Raad

29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/13


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 oktober 2008

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

(2008/818/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Interinstitutionele Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name op punt 28,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), en met name op artikel 12, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (hierna „het fonds” genoemd) is opgericht om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het fonds toe binnen het jaarlijkse maximum van 500 miljoen EUR.

(3)

Op 6 februari 2008 heeft Spanje een aanvraag ingediend om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen in de automobielsector, specifiek voor werknemers die ontslagen zijn door Delphi Automotive Systems España, S.L.U. De aanvraag voldoet aan de voorschriften voor de bepaling van de financiële bijdragen, zoals vastgesteld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

(4)

Op 8 mei 2008 heeft Litouwen een aanvraag ingediend om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen in de textielsector, specifiek voor werknemers die ontslagen zijn als gevolg van de sluiting van Alytaus tekstilė. De aanvraag voldoet aan de voorschriften voor de bepaling van de financiële bijdragen, zoals vastgesteld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

(5)

Er moeten derhalve middelen uit het fonds beschikbaar worden gesteld om te voorzien in een financiële bijdrage voor beide aanvragen,

BESLUITEN:

Artikel 1

Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008 wordt uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering 10 770 772 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 22 oktober 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J.-P. JOUYET


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


Commissie

29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/15


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 20 oktober 2008

betreffende de niet-opneming van butralin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6066)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/819/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn mag toelaten dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Butralin is in die lijst opgenomen.

(3)

Voor butralin zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 451/2000 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor butralin was de rapporterende lidstaat Frankrijk en was alle relevante informatie ingediend op 20 februari 2006.

(4)

De Commissie heeft butralin overeenkomstig artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 1490/2002 onderzocht. Een ontwerpevaluatieverslag voor die stof is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 20 mei 2008 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie.

(5)

Tijdens het onderzoek van deze werkzame stof door het comité is, rekening houdend met de van de lidstaten ontvangen opmerkingen, geconcludeerd dat er duidelijke aanwijzingen bestaan dat mag worden verwacht dat de werkzame stof een schadelijke uitwerking op de gezondheid van de mens en met name op de toedieners heeft, omdat de blootstelling groter is dan 100 % van de AOEL (aanvaardbaar niveau van blootstelling van de toediener). Bovendien zijn andere problemen die door de als rapporteur optredende lidstaat in zijn evaluatieverslag aan de orde zijn gesteld, in het evaluatieverslag voor de stof opgenomen.

(6)

De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van het onderzoek van butralin te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de geconstateerde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die butralin bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

(7)

Butralin mag daarom niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

(8)

De nodige maatregelen moeten worden genomen om erop toe te zien dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die butralin bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

(9)

De looptijd van eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die butralin bevatten, moet worden beperkt tot twaalf maanden om het mogelijk te maken dat de bestaande voorraden nog gedurende ten hoogste één extra groeiseizoen worden gebruikt, zodat gewasbeschermingsmiddelen die butralin bevatten nog gedurende 18 maanden na de goedkeuring van deze beschikking beschikbaar blijven.

(10)

Deze beschikking laat de indiening van een aanvraagdossier voor butralin overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG en Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (4) met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I onverlet.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Butralin wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die butralin bevatten, uiterlijk op 20 april 2009 worden ingetrokken;

b)

met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen butralin bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden verlengd.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 20 april 2010 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 oktober 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

(3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

(4)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.


29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2008

betreffende een tijdelijke afwijking van de oorsprongsregels in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad om rekening te houden met de bijzondere situatie van Swaziland wat kerngaren betreft

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6133)

(2008/820/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (1), en met name op artikel 36, lid 4, van bijlage II,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 13 januari 2006 heeft het ACS-EG-Comité Douanesamenwerking Besluit nr. 3/2005 vastgesteld tot afwijking van de definitie van producten van oorsprong vanwege de bijzondere situatie van Swaziland wat de productie van kerngaren betreft (2). Overeenkomstig dat besluit werd Swaziland, in afwijking van de bijzondere bepalingen van de lijst in bijlage II bij Protocol 1 bij bijlage V van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst (3), een jaarlijkse hoeveelheid van 1 300 t kerngaren toegekend voor de periode van 1 april 2006 tot en met 31 december 2007.

(2)

Na het vervallen van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst op 31 december 2007 heeft Swaziland op 24 april 2008, overeenkomstig artikel 36 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007, om een afwijking van de oorsprongsregels in die bijlage verzocht voor een periode van vijf jaar. Swaziland heeft op 25 juni 2008 informatie verstrekt om zijn verzoek nader toe te lichten. Het verzoek heeft betrekking op een totale jaarlijkse hoeveelheid van 1 300 t kerngaren, ingedeeld onder de GS-posten 5206 22, 5206 42, 5402 52 en 5402 62.

(3)

Swaziland is een klein, geheel door land omsloten ontwikkelingsland. Volgens de door Swaziland verstrekte informatie is zijn economie sterk afhankelijk van de handel en kent het land reeds een zeer hoge werkloosheid. Toepassing van de thans geldende oorsprongsregel zou het vermogen van het land naar de Europese Gemeenschap te blijven uitvoeren sterk aantasten. Swaziland moet niet van oorsprong zijnde materialen aanschaffen voor de vervaardiging van het eindproduct en is thans niet in staat te voldoen aan de regels inzake de cumulatie van de oorsprong die zijn opgenomen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007. Daarom voldoet het eindproduct niet aan de in die bijlage opgenomen regels. Swaziland heeft echter aanzienlijke investeringen gedaan om toegang te verkrijgen tot de EG-markt, voornamelijk door cumulatie met Zuid-Afrika, waardoor er een einde zal komen aan de afhankelijkheid van een tijdelijke afwijking. Er kan daarom een tijdelijke afwijking worden toegestaan uit hoofde van artikel 36, lid 1, onder b), van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007.

(4)

Om ervoor te zorgen dat Swaziland naar de Europese Gemeenschap kan blijven uitvoeren na het vervallen van de afwijking die werd toegestaan bij Besluit nr. 3/2005 van het ACS-EG-Comité Douanesamenwerking dat op 31 december 2007 verviel, moet een nieuwe afwijking worden toegestaan.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de overgang van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst op de Interim-Economischepartnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (Southern African Development Community of SADC)/Economischepartnerschapsovereenkomst-(Economic Partnership Agreement of EPA)staten, anderzijds (SADC-EU-Interim-Economischepartnerschapsovereenkomst) zonder problemen verloopt, moet een nieuwe afwijking worden toegestaan met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.

(6)

Gelet op de betrokken invoer zou een gevestigde industrie in de Europese Gemeenschap door de tijdelijke afwijking van de oorsprongsregels in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 geen ernstige schade lijden, mits aan bepaalde voorwaarden inzake hoeveelheden, toezicht en duur wordt voldaan.

(7)

Er kan daarom een tijdelijke afwijking worden toegestaan uit hoofde van artikel 36, lid 1, onder b), van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007.

(8)

Swaziland zal verzoeken om afwijking van de oorsprongsregels te kunnen indienen op grond van artikel 39 van het oorsprongsprotocol bij de SADC-EU-Interim-Economischepartnerschapsovereenkomst wanneer die overeenkomst in werking treedt of, in afwachting van de inwerkingtreding, voorlopig wordt toegepast.

(9)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1528/2007 worden de oorsprongsregels in bijlage II bij die verordening en de afwijkingen daarop vervangen door de regels van de SADC-EU-interim-partnerschapsovereenkomst, die naar verwachting in 2008 in werking zal treden of voorlopig zal worden toegepast. De afwijking moet daarom niet worden toegestaan voor de gevraagde periode van vijf jaar, maar slechts voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2008.

(10)

Daarom moet Swaziland een afwijking worden toegestaan voor 1 300 t kerngaren voor een periode van een jaar.

(11)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4) bevat voorschriften voor het beheer van tariefcontingenten. Om te zorgen voor een efficiënt beheer in nauwe samenwerking tussen de autoriteiten van Swaziland, de douanediensten van de lidstaten en de Commissie moeten deze voorschriften van overeenkomstige toepassing zijn op de hoeveelheden die in het kader van de bij deze beschikking toegestane afwijking worden ingevoerd.

(12)

Om toezicht te kunnen uitoefenen op de wijze waarop de afwijking wordt toegepast, moeten de autoriteiten van Swaziland regelmatig verslag uitbrengen bij de Commissie over de afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1.

(13)

De bepalingen van deze beschikking zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In afwijking van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 en overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder b), van die bijlage wordt kerngaren van de GS-posten 5206 22, 5206 42, 5402 52 en 5402 62, vervaardigd uit materialen die niet van oorsprong zijn, overeenkomstig de voorwaarden in de artikelen 2 tot 6 bij deze beschikking als van oorsprong uit Swaziland beschouwd.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde afwijking geldt voor de in de bijlage genoemde producten en hoeveelheden uit Swaziland die van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 voor het vrije verkeer in de Gemeenschap worden aangegeven.

Artikel 3

De in de bijlage bij deze beschikking vermelde hoeveelheden worden overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 beheerd.

Artikel 4

De douane van Swaziland neemt de nodige maatregelen voor het verrichten van kwantitatieve controles bij de uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten.

In alle certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die zij voor deze producten afgeven wordt naar deze beschikking verwezen.

De bevoegde autoriteiten van Swaziland doen de Commissie elk kwartaal opgave van de hoeveelheden waarvoor op grond van deze beschikking certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn afgegeven, en van de volgnummers van die certificaten.

Artikel 5

In vak 7 van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die krachtens deze beschikking worden afgegeven, wordt vermeld:

„Derogation — Decision/2008/820/EC”.

Artikel 6

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Zij is van toepassing tot de oorsprongsregels in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 worden vervangen door de oorsprongsregels bij een overeenkomst met Swaziland wanneer die overeenkomst voorlopig wordt toegepast of, wanneer dit eerder is, in werking treedt; deze beschikking is echter in geen geval na 31 december 2008 van toepassing.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2008.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

(2)  PB L 26 van 31.1.2006, blz. 14.

(3)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 94.

(4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE

Volgnr.

GN-code

Omschrijving

Periode

Hoeveelheden

09.1698

5206 22, 5206 42, 5402 52, 5402 62

Kerngaren

1.1.2008 tot en met 31.12.2008

1 300 t


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/20


BESLUIT EUPOL AFGHANISTAN/1/2008 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 3 oktober 2008

betreffende de benoeming van het hoofd van de Politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN)

(2008/821/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB van de Raad van 30 mei 2007 inzake de Politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) (1), en met name op artikel 10, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB is bepaald dat het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd is om overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag de nodige besluiten te nemen met het oog op het politieke toezicht op en de strategische aansturing van EUPOL AFGHANISTAN, met inbegrip van een besluit tot benoeming van het hoofd van de missie.

(2)

Het huidige hoofd van de missie heeft de Commissie bij schrijven van 14 augustus 2008 zijn besluit meegedeeld om zijn contract met ingang van 30 september 2008 te beëindigen.

(3)

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft voorgesteld de heer Kai VITTRUP te benoemen tot hoofd van EUPOL AFGHANISTAN,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Kai VITTRUP wordt benoemd tot hoofd van de Politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) vanaf 16 oktober 2008.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2008.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitster

C. ROGER


(1)  PB L 139 van 31.5.2007, blz. 33.


29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/21


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/822/GBVB VAN DE RAAD

van 27 oktober 2008

betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 oktober 2007 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2007/705/GBVB betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (1) vastgesteld op grond waarvan de geldigheid van hun nationale vergunningen om het grondgebied van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB (2) bedoelde lidstaten te betreden en daar te verblijven, met nog eens 12 maanden wordt verlengd.

(2)

Op basis van een evaluatie van de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB acht de Raad het gepast de geldigheidsduur van die vergunningen met nog eens 12 maanden te verlengen,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB bedoelde lidstaten verlengen de geldigheidsduur van de overeenkomstig artikel 3 van dat gemeenschappelijk standpunt verleende nationale vergunningen om hun grondgebied te betreden en daar te verblijven met nog eens 12 maanden.

Artikel 2

De Raad evalueert de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB uiterlijk 6 maanden na de aanneming van dit gemeenschappelijk standpunt.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 27 oktober 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BARNIER


(1)  PB L 285 van 31.10.2007, blz. 54.

(2)  PB L 138 van 28.5.2002, blz. 33.


Rectificaties

29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/22


Rectificatie van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB van de Raad van 7 augustus 2008 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

( Publicatieblad van de Europese Unie L 213 van 8 augustus 2008 )

Bladzijde 70, titel van de nieuwe bijlage III van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB

in plaats van:

„Bijkantoren en dochtermaatschappijen, buiten het rechtsgebied van de EU, van de in artikel 3 ter, lid 1, bedoelde, in Iran gevestigde banken”,

te lezen:

„Bijkantoren en dochtermaatschappijen, binnen het rechtsgebied van de EU, van de in artikel 3 ter, lid 1, bedoelde, in Iran gevestigde banken”.


29.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 285/s3


BERICHT AAN DE LEZER

De instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.

Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.