ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 268

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
9 oktober 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 982/2008 van de Commissie van 8 oktober 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 983/2008 van de Commissie van 3 oktober 2008 tot vaststelling van een programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2009 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

3

 

*

Verordening (EG) nr. 984/2008 van de Commissie van 6 oktober 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied I en IIb door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

8

 

*

Verordening (EG) nr. 985/2008 van de Commissie van 6 oktober 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeebrasem in zone VI, VII en VIII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) door vaartuigen die de vlag van Groot-Brittannië voeren

10

 

*

Verordening (EG) nr. 986/2008 van de Commissie van 7 oktober 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zwarte haarstaartvis in zone V, VI, VII en XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) door vaartuigen die de vlag van een lidstaat, met uitzondering van Duitsland, Spanje, Estland, Frankrijk, Ierland, Letland, Litouwen, Polen en het Verenigd Koninkrijk, voeren

12

 

*

Verordening (EG) nr. 987/2008 van de Commissie van 8 oktober 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) met betrekking tot de bijlagen IV en V ( 1 )

14

 

 

Verordening (EG) nr. 988/2008 van de Commissie van 8 oktober 2008 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van in de periode van 29 september tot en met 3 oktober 2008 aangevraagde certificaten voor de invoer van producten van de sector suiker in het kader van de tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

20

 

 

Verordening (EG) nr. 989/2008 van de Commissie van 8 oktober 2008 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op aanvragen van certificaten voor de uitvoer, in 2009, van kaas naar de Verenigde Staten van Amerika in het kader van bepaalde GATT-contingenten

25

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/780/EG

 

*

Besluit van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan

27

 

 

2008/781/EG

 

*

Besluit van de Raad van 2 oktober 2008 houdende benoeming van zeven Bulgaarse leden en zeven Bulgaarse plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s

29

 

 

Commissie

 

 

2008/782/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 7 oktober 2008 tot rectificatie van Richtlijn 2007/5/EG tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde captan, folpet, formetanaat en methiocarb op te nemen als werkzame stoffen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5583)  ( 1 )

31

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2008/783/GBVB van de Raad van 15 september 2008 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (operatie EUFOR Tsjaad/CAR)

32

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (operatie EUFOR Tsjaad/CAR)

33

 

 

IV   Andere besluiten

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

 

Gemengd Comité van de EER

 

*

Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 298/08/COL van 21 mei 2008 inzake ziektevrije gebieden en aanvullende garanties ten aanzien van Gyrodactylus salaris voor Noorwegen

37

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Beschikking 2007/559/EG van de Commissie van 2 augustus 2007 tot wijziging van Beschikking 2003/467/EG wat betreft de erkenning van bepaalde administratieve gebieden van Polen als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (PB L 212 van 14.8.2007)

40

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/1


VERORDENING (EG) Nr. 982/2008 VAN DE COMMISSIE

van 8 oktober 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 9 oktober 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

88,1

MK

52,8

TR

59,4

ZZ

66,8

0707 00 05

JO

156,8

MK

68,9

TR

68,6

ZZ

98,1

0709 90 70

TR

120,1

ZZ

120,1

0805 50 10

AR

75,6

BR

51,8

TR

102,0

UY

95,7

ZA

84,5

ZZ

81,9

0806 10 10

BR

224,6

TR

87,6

US

226,0

ZZ

179,4

0808 10 80

AR

67,2

BR

145,7

CL

122,9

CN

73,4

CR

67,4

MK

37,6

NZ

118,2

US

123,1

ZA

84,1

ZZ

93,3

0808 20 50

CL

45,1

CN

43,2

TR

128,6

ZA

108,8

ZZ

81,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/3


VERORDENING (EG) Nr. 983/2008 VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2008

tot vaststelling van een programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2009 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 43, onder g), juncto artikel 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (2), en met name op artikel 3, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 van de Commissie van 29 oktober 1992 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap (3) moet de Commissie een distributieprogramma vaststellen dat met de voor het begrotingsjaar 2009 beschikbare kredieten moet worden gefinancierd. In dat programma moet voor elke lidstaat die aan de actie deelneemt, met name worden bepaald welke financiële middelen maximaal beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van zijn deel van het programma en welke hoeveelheid van elke soort producten uit de interventievoorraden mag worden genomen.

(2)

De bij het programma voor het begrotingsjaar 2009 betrokken lidstaten hebben overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 de nodige gegevens verstrekt.

(3)

Voor de verdeling van de begrotingsmiddelen moet rekening worden gehouden met de opgedane ervaring en met de mate waarin de lidstaten gebruik hebben gemaakt van de hun in de vorige begrotingsjaren toegewezen middelen.

(4)

Artikel 2, lid 3, punt 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3149/92 voorziet in de toewijzing van bedragen voor de aankoop op de markt van producten die tijdelijk niet beschikbaar zijn in de interventievoorraden. De interventievoorraden voor menselijke consumptie geschikte granen zijn momenteel erg schaars en er zijn reeds maatregelen genomen met betrekking tot de verkoop ervan op de markt. Bovendien zijn de interventievoorraden rijst en mageremelkpoeder momenteel volledig uitgeput en is het niet te verwachten dat in 2008 nog hoeveelheden van deze levensmiddelen voor interventie zullen worden aangeboden. Daarom moeten de toewijzingen worden bepaald voor aankoop op de markt van de hoeveelheden granen, mageremelkpoeder en rijst die nodig zijn voor de uitvoering van het programma in het begrotingsjaar 2009.

(5)

Artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 voorziet in de overdracht tussen lidstaten van producten die niet beschikbaar zijn in de interventievoorraden van de lidstaat waar zij nodig zijn voor de uitvoering van het jaarprogramma. Derhalve dient onder de bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vastgestelde voorwaarden toestemming te worden verleend voor de intracommunautaire overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van het programma in 2009.

(6)

Voor de uitvoering van het programma geldt als ontstaansfeit in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2799/98 de datum waarop het boekjaar voor het beheer van de interventievoorraden ingaat.

(7)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 heeft de Commissie in het kader van de opstelling van dit programma overleg gepleegd met de belangrijkste organisaties die vertrouwd zijn met de problemen van de meest behoeftigen in de Gemeenschap.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In 2009 worden ter uitvoering van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap verstrekt overeenkomstig het in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde jaarprogramma voor de verstrekking van levensmiddelen.

Artikel 2

De bedragen die aan de lidstaten worden toegewezen voor de aankoop, op de markt, van de hoeveelheden granen, mageremelkpoeder en rijst die nodig zijn in het kader van het in artikel 1 bedoelde programma, worden vastgesteld in bijlage II.

Artikel 3

De intracommunautaire overdracht van de in bijlage III bij de onderhavige verordening vermelde producten wordt toegestaan onder de bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 4

Voor de uitvoering van het in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde jaarprogramma wordt 1 oktober 2008 vastgesteld als datum van het in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2799/98 bedoelde ontstaansfeit.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.

(3)  PB L 313 van 30.10.1992, blz. 50.


BIJLAGE I

JAARPROGRAMMA VOOR DE VERSTREKKING VAN LEVENSMIDDELEN IN 2009

a)

Voor de uitvoering van het programma in elke lidstaat beschikbaar gestelde financiële middelen:

(EUR)

Lidstaat

Bedrag

Belgique/België

6 984 395

България

8 666 207

Eesti

320 646

Éire/Ireland

397 711

Elláda

20 045 000

España

61 957 787

France

77 884 234

Italia

129 220 273

Latvija

5 463 353

Lietuva

9 392 047

Luxembourg

128 479

Magyarország

13 417 068

Malta

725 419

Polska

102 177 040

Portugal

24 718 296

România

28 202 682

Slovenija

2 279 813

Suomi/Finland

4 019 550

Totaal

496 000 000

b)

Uit de interventievoorraden van de Gemeenschap te nemen hoeveelheid product, bestemd voor verstrekking in elke lidstaat binnen de grenzen van het onder a) vastgestelde bedrag:

(ton)

Lidstaat

Suiker

Belgique/België

4 000

България

5 700

España

8 450

France

4 995

Italia

12 556

Lietuva

5 614

Magyarország

5 000

Malta

571

Polska

49 554

Portugal

2 158

România

20 000

Slovenija

1 100

Totaal

119 687


BIJLAGE II

Toewijzingen aan de lidstaten voor de aankoop van producten op de markt van de Gemeenschap binnen de grenzen van de in bijlage I, onder a), vastgestelde bedragen:

(EUR)

Lidstaat

Granen

Rijst

Mageremelkpoeder

Belgique/België

2 026 200

300 000

3 000 000

България

3 545 850

2 400 000

424 500

Eesti

303 930

0

0

Éire/Ireland

0

0

376 977

Elláda

6 000 000

3 000 000

10 000 000

España

13 170 300

2 340 000

40 483 716

France

16 412 220

7 897 500

47 898 216

Italia

34 458 775

3 000 000

80 962 837

Latvija

3 312 432

0

1 866 102

Lietuva

3 317 885

1 543 920

2 224 368

Luxembourg

0

0

121 781

Magyarország

9 000 000

0

2 100 000

Malta

80 964

34 250

387 714

Polska

36 471 600

0

44 350 200

Portugal

2 623 162

3 074 726

17 033 678

România

20 262 000

0

0

Slovenija

486 288

300 000

1 018 800

Suomi/Finland

2 640 000

0

1 170 000

Totaal

154 111 606

23 890 396

253 418 889


BIJLAGE III

In het kader van het programma voor het begrotingsjaar 2009 toegestane intracommunautaire overdrachten van suiker:

 

Hoeveelheid

(ton)

Houder

Geadresseerde

1.

8 450

OFI, Ireland

FEGA, España

2.

2 158

OFI, Ireland

Ministério das Finanças, Direcção-Geral das Alfândegas e dos Impostos Especiais sobre o Consumo, Direcção de Serviços de Licenciamento, Portugal

3.

4 995

BIRB, België

ONIGC, France

4.

5 614

Statní Zemědělský Intervenční Fond, Česká Republika

NMA, Lietuva

5.

23 000

Statní Zemědělský Intervenční Fond, Česká Republika

ARR, Polska

6.

14 000

Pôdohospodárska Platobná Agentúra, Slovensko

ARR, Polska

7.

12 544

AGEA, Italia

ARR, Polska

8.

20 000

Pôdohospodárska Platobná Agentúra, Slovensko

Agentia de Plati si Interventie pentru Agricultura, România

9.

571

AGEA, Italia

AP, Malta

10.

1 100

AGEA, Italia

Agencija Republike Slovenije za kmetijske trge in razvoj podeželja, Slovenija

11.

5 700

AGEA, Italia

Държавен фонд „Земеделие”-Разплащателна агенция, България


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/8


VERORDENING (EG) Nr. 984/2008 VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied I en IIb door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

42/T&Q

Lidstaat

DEU

Bestand

COD/1/2B.

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Gebied

I en IIb

Datum

27 augustus 2008


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/10


VERORDENING (EG) Nr. 985/2008 VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeebrasem in zone VI, VII en VIII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) door vaartuigen die de vlag van Groot-Brittannië voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3) zijn quota voor 2007 en 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 384 van 29.12.2006, blz. 28.


BIJLAGE

Nr.

06/DSS

Lidstaat

GBR

Bestand

SBR/678-

Soort

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Gebied

VI, VII en VIII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Datum

3 september 2008


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/12


VERORDENING (EG) Nr. 986/2008 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zwarte haarstaartvis in zone V, VI, VII en XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) door vaartuigen die de vlag van een lidstaat, met uitzondering van Duitsland, Spanje, Estland, Frankrijk, Ierland, Letland, Litouwen, Polen en het Verenigd Koninkrijk, voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3) zijn quota voor 2007 en 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van een van de in die bijlage bedoelde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening bedoelde lidstaten is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van een van de in die bijlage bedoelde lidstaten voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden. Het is tevens verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 384 van 29.12.2006, blz. 28.


BIJLAGE

Nr.

07/DSS

Lidstaat

Alle lidstaten, met uitzondering van Duitsland, Spanje, Estland, Frankrijk, Ierland, Letland, Litouwen, Polen en het Verenigd Koninkrijk

Bestand

BSF/56712-

Soort

Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo)

Gebied

V, VI, VII en XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/14


VERORDENING (EG) Nr. 987/2008 VAN DE COMMISSIE

van 8 oktober 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) met betrekking tot de bijlagen IV en V

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name op artikel 131,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 bevat registratieverplichtingen voor fabrikanten of importeurs in de Gemeenschap van stoffen als zodanig of in preparaten of voorwerpen, alsmede bepalingen inzake de beoordeling van stoffen en de verplichtingen van downstreamgebruikers. In artikel 2, lid 7, onder a), van die verordening wordt bepaald dat in bijlage IV opgenomen stoffen worden vrijgesteld van de titels II, V en VI van dezelfde verordening, omdat vanwege hun intrinsieke eigenschappen de risico's die ze veroorzaken op grond van toereikende informatie minimaal worden geacht. Daarnaast wordt in artikel 2, lid 7, onder b), van dezelfde verordening bepaald dat de onder bijlage V vallende stoffen van dezelfde titels van de verordening worden vrijgesteld, omdat registratie van deze stoffen ongeschikt of onnodig wordt geacht en omdat het feit dat zij van deze titels zijn vrijgesteld, de doelstellingen van de verordening onverlet laat.

(2)

Krachtens artikel 138, lid 4, van de verordening voert de Commissie uiterlijk op 1 juni 2008 een evaluatie van de bijlagen IV en V uit teneinde zo nodig wijzigingsvoorstellen in te dienen.

(3)

Bij de krachtens artikel 138, lid 4, door de Commissie uitgevoerde evaluatie is gebleken dat drie in bijlage IV vermelde stoffen uit die bijlage dienen te worden geschrapt, aangezien over deze stoffen onvoldoende informatie bekend is om ervan uit te kunnen gaan dat ze vanwege hun intrinsieke eigenschappen aanleiding geven tot minimale risico's. Dit geldt voor vitamine A, aangezien deze stof significante risico's op voortplantingstoxiciteit kan opleveren. Dit geldt tevens voor koolstof en grafiet, met name omdat de betrokken Einecs-nummers en/of CAS-nummers worden gebruikt voor de aanduiding van vormen van koolstof of grafiet op nanoschaal, die niet aan de criteria voor opneming in deze bijlage voldoen.

(4)

Daarnaast voldoen drie edelgassen (helium, neon en xenon) aan de criteria voor opneming in bijlage IV en deze dienen derhalve van bijlage V naar deze bijlage te worden verplaatst. Een ander edelgas (krypton) voldoet aan de criteria voor opneming in bijlage IV en dient derhalve, om consequent te zijn, aan deze bijlage te worden toegevoegd. Drie andere stoffen (fructose, galactose en lactose) dienen te worden toegevoegd omdat is vastgesteld dat ze aan de criteria voor opneming in bijlage IV voldoen. Kalksteen moet uit bijlage IV worden geschrapt, omdat het een mineraal is en reeds in bijlage V is opgenomen. Ten slotte dienen bepaalde bestaande vermeldingen van oliën, vetten, wassen en vetzuren en de zouten daarvan te worden geschrapt, aangezien niet al deze stoffen aan de criteria voor opneming in bijlage IV voldoen en het consequenter is deze als algemene groep in bijlage V op te nemen, waarbij een formulering wordt gebruikt om de vrijstelling te beperken tot stoffen met een lager risicoprofiel.

(5)

Bij de krachtens artikel 138, lid 4, van de verordening door de Commissie uitgevoerde evaluatie is gebleken dat ook in bijlage V bepaalde wijzigingen dienen te worden aangebracht. Magnesia dient te worden toegevoegd, aangezien is vastgesteld dat deze stof aan de criteria voor opneming in bijlage V voldoet. Daarnaast dienen bepaalde soorten glas en keramiekfritten te worden toegevoegd, die niet voldoen aan de in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (2) vermelde indelingscriteria en die daarnaast geen gevaarlijke bestanddelen bevatten in concentraties die hoger zijn dan de desbetreffende grenswaarden, tenzij er wetenschappelijke gegevens zijn waaruit blijkt dat deze bestanddelen niet beschikbaar zijn. Bepaalde plantaardige oliën, vetten en wassen en dierlijke oliën, vetten en wassen, evenals glycerol, die uit natuurlijke bronnen worden gewonnen, die niet chemisch worden gewijzigd en die afgezien van ontvlambaarheid en een irriterende werking op huid of ogen geen gevaarlijke eigenschappen hebben, dienen aan bijlage V te worden toegevoegd om voor een consequentere behandeling van vergelijkbare stoffen te zorgen en de vrijstelling te beperken tot stoffen met een lager risico. Hetzelfde geldt voor bepaalde vetzuren die uit natuurlijke bronnen worden gewonnen, die niet chemisch worden gewijzigd en die afgezien van ontvlambaarheid en een irriterende werking op huid of ogen geen gevaarlijke eigenschappen hebben. De toevoeging van oliën, vetten, wassen en vetzuren aan bijlage V is gekoppeld aan de schrapping van bepaalde individuele stoffen van deze groepen die in bijlage IV worden vermeld.

(6)

De in deze verordening vervatte wijzigingsvoorstellen, met name met betrekking tot compost en biogas, laten de Gemeenschapswetgeving inzake afvalstoffen onverlet.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IV van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Bijlage V van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 8 oktober 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1; gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3.

(2)  PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.


BIJLAGE I

„BIJLAGE IV

VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER a)

Einecs-nr.

Naam/Groep

CAS-nr.

200-061-5

D-glucitol C6H14O6

50-70-4

200-066-2

Ascorbinezuur C6H8O6

50-81-7

200-075-1

Glucose C6H12O6

50-99-7

200-233-3

Fructose C6H12O6

57-48-7

200-294-2

L-lysine C6H14N2O2

56-87-1

200-334-9

Saccharose, zuiver C12H22O11

57-50-1

200-405-4

α-tocoferylacetaat C31H52O3

58-95-7

200-416-4

Galactose C6H12O6

59-23-4

200-432-1

DL-methionine C5H11NO2S

59-51-8

200-559-2

Lactose C12H22O11

63-42-3

200-711-8

D-mannitol C6H14O6

69-65-8

201-771-8

L-sorbose C6H12O6

87-79-6

204-664-4

Glycerolstearaat, zuiver C21H42O4

123-94-4

204-696-9

Koolstofdioxide CO2

124-38-9

205-278-9

Calciumpantothenaat, D-vorm C9H17NO5.1/2Ca

137-08-6

205-756-7

DL-fenylalanine C9H11NO2

150-30-1

208-407-7

Natriumgluconaat C6H12O7.Na

527-07-1

215-665-4

Sorbitanoleaat C24H44O6

1338-43-8

231-098-5

Krypton Kr

7439-90-9

231-110-9

Neon Ne

7440-01-9

231-147-0

Argon Ar

7440-37-1

231-168-5

Helium He

7440-59-7

231-172-7

Xenon Xe

7440-63-3

231-783-9

Stikstof N2

7727-37-9

231-791-2

Water, gedestilleerd, conductometrisch zuiver water en dergelijk zuiver water H2O

7732-18-5

232-307-2

Lecithinen

De complexe verzameling van diglyceriden van vetzuren, gebonden aan de choline-ester van fosforzuur

8002-43-5

232-436-4

Stropen, gehydrolyseerd zetmeel

Een complexe verzameling, verkregen door de hydrolyse van maiszetmeel door de werking van zuren of enzymen. Bestaat voornamelijk uit D-glucose, maltose en maltodextrinen

8029-43-4

232-442-7

Talk, gehydrogeneerd

8030-12-4

232-675-4

Dextrine

9004-53-9

232-679-6

Zetmeel

Hoogpolymeer koolhydraatmateriaal dat gewoonlijk wordt verkregen uit graankorrels als mais, tarwe en gierst en uit wortels en knollen als aardappels en tapioca. Met inbegrip van zetmeel dat is gepregelatineerd door verhitting in de aanwezigheid van water

9005-25-8

232-940-4

Maltodextrine

9050-36-6

238-976-7

Natrium-D-gluconaat C6H12O7.xNa

14906-97-9

248-027-9

D-glucitolmonostearaat C24H48O7

26836-47-5

262-988-1

Vetzuren, kokos, methylesters

61788-59-8

265-995-8

Cellulosepulp

65996-61-4

266-948-4

Glyceriden, C16-18 en C18-onverzadigd

Deze stof wordt aangeduid met SDA Substance Name: C16-C18 and C18 unsaturated trialkyl glyceride en SDA Reporting Number: 11-001-00

67701-30-8

268-616-4

Siropen, maïs, gedehydrateerd

68131-37-3

269-658-6

Glyceriden, talk-mono-, di- en tri-, gehydrogeneerd

68308-54-3

270-312-1

Glyceriden, C16-18 en C18-onverzadigde mono- en di-

Deze stof wordt aangeduid met SDA Substance Name: C16-C18 and C18 unsaturated alkyl and C16-C18 and C18 unsaturated dialkyl glyceride en SDA Reporting Number: 11-002-00

68424-61-3

288-123-8

Glyceriden, C10-18

85665-33-4”


BIJLAGE II

„BIJLAGE V

VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER b)

1.

Stoffen die ontstaan bij een chemische reactie die optreedt als gevolg van de blootstelling van een andere stof of een ander voorwerp aan omgevingsfactoren zoals lucht, vocht, micro-organismen of zonlicht.

2.

Stoffen die ontstaan bij een chemische reactie die optreedt als gevolg van de opslag van een andere stof, een ander preparaat of een ander voorwerp.

3.

Stoffen die ontstaan bij een chemische reactie die optreedt bij het eindgebruik van andere stoffen, preparaten of voorwerpen en die niet als zodanig worden vervaardigd, worden ingevoerd of in de handel worden gebracht.

4.

Stoffen die niet als zodanig worden vervaardigd, worden ingevoerd of in de handel worden gebracht en ontstaan bij een chemische reactie die optreedt wanneer:

a)

een stabilisator, kleurstof, smaakstof, antioxidant, vulmiddel, oplosmiddel, draagstof, oppervlakteactieve stof, weekmaker, corrosieremmer, antischuimmiddel, dispergeermiddel, neerslagremmer, droogmiddel, bindmiddel, emulgator, de-emulgator, ontwateringsmiddel, klontermiddel, adhesiebevorderaar, stromingsmodificator, pH-neutralisator, complexvormer, stollingsmiddel, uitvlokkingsmiddel, brandvertrager, smeermiddel, chelaatvormer of reagens voor kwaliteitsbeheersing functioneert zoals de bedoeling is, of

b)

een stof die uitsluitend bedoeld is om een specifiek fysisch-chemisch kenmerk toe te voegen, functioneert zoals de bedoeling is.

5.

Bijproducten, tenzij deze als zodanig worden ingevoerd of in de handel worden gebracht.

6.

Hydraten van een stof of gehydrateerde ionen, gevormd door de combinatie van een stof met water, mits de stof is geregistreerd door de fabrikant of importeur die van deze vrijstelling gebruikmaakt.

7.

De volgende in de natuur voorkomende stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd:

Mineralen, ertsen, ertsconcentraten, ruw en bewerkt aardgas, ruwe olie, steenkool.

8.

Niet in punt 7 genoemde in de natuur voorkomende stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd, tenzij zij aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG voldoen of tenzij zij persistent, bioaccumulerend en toxisch of zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn volgens de criteria van bijlage XIII of tenzij zij minstens twee jaar eerder geïdentificeerd zijn overeenkomstig artikel 59, lid 1, als stoffen die aanleiding geven tot een gelijk niveau van bezorgdheid als bedoeld in artikel 57, onder f).

9.

De volgende uit natuurlijke bronnen gewonnen stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd, tenzij zij aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG voldoen, met uitzondering van degene die uitsluitend als ontvlambaar [R10], als irriterend voor de huid [R38] of irriterend voor de ogen [R36] worden ingedeeld voldoen of tenzij zij persistent, bioaccumulerend en toxisch of zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn volgens de criteria van bijlage XIII of tenzij zij minstens twee jaar eerder geïdentificeerd zijn overeenkomstig artikel 59, lid 1, als stoffen die aanleiding geven tot een gelijk niveau van bezorgdheid als bedoeld in artikel 57, onder f):

Plantaardige vetten, plantaardige oliën, plantaardige wassen; dierlijke vetten, dierlijke oliën, dierlijke wassen; vetzuren van C6 tot C24 en hun kalium-, natrium-, calcium- en magnesiumzouten; glycerol.

10.

De volgende stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd:

Vloeibaar petroleumgas, aardgascondensaat, procesgassen en componenten daarvan, cokes, cementklinker, magnesia.

11.

De volgende stoffen, tenzij zij aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG voldoen en mits zij geen bestanddelen bevatten die aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG voldoen en die aanwezig zijn in hogere concentraties dan de laagste van de toepasselijke concentratiegrenswaarden zoals vermeld in Richtlijn 1999/45/EG of concentratiegrenswaarde zoals vermeld in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG, tenzij met afdoende wetenschappelijke experimentele gegevens is aangetoond dat deze bestanddelen gedurende de hele levenscyclus van de stof niet beschikbaar zijn en van deze gegevens is vastgesteld dat ze adequaat en betrouwbaar zijn:

Glas, keramiekfritten.

12.

Compost en biogas.

13.

Waterstof en zuurstof.”


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/20


VERORDENING (EG) Nr. 988/2008 VAN DE COMMISSIE

van 8 oktober 2008

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van in de periode van 29 september tot en met 3 oktober 2008 aangevraagde certificaten voor de invoer van producten van de sector suiker in het kader van de tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten (2) en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de periode van 29 september tot en met 3 oktober 2008 zijn bij de bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 950/2006 en/of Verordening (EG) nr. 508/2007 van de Raad van 7 mei 2007 houdende opening van tariefcontingenten voor de invoer in Bulgarije en Roemenië van ruwe rietsuiker voor de voorziening van raffinaderijen in de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 (3) invoercertificaataanvragen ingediend voor een totale hoeveelheid die gelijk is aan of groter is dan de voor volgnummern 09.4317, 09.4318, 09.4319, 09.4320, 09.4325 en 09.4365 beschikbare hoeveelheid.

(2)

In dergelijke omstandigheden dient de Commissie een toewijzingscoëfficiënt vast te stellen aan de hand waarvan naar rata van de beschikbare hoeveelheid certificaten kunnen worden afgegeven, en dient zij aan de lidstaten te melden dat de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De certificaten met betrekking tot de invoercertificaataanvragen die in de periode van 29 september tot en met 3 oktober 2008 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 950/2006 en/of artikel 3 van Verordening (EG) nr. 508/2007 zijn ingediend, worden afgegeven met inachtneming van de in de bijlage bij de onderhavige verordening aangegeven maximumhoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1.

(3)  PB L 122 van 11.5.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Preferentiële suiker ACS-India

Hoofdstuk IV van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2007/2008

Volgnummer

Land

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4331

Barbados

100

 

09.4332

Belize

100

 

09.4333

Ivoorkust

100

 

09.4334

Republiek Congo

 

09.4335

Fiji

100

 

09.4336

Guyana

0

Bereikt

09.4337

India

0

Bereikt

09.4338

Jamaica

100

 

09.4339

Kenia

100

 

09.4340

Madagaskar

0

Bereikt

09.4341

Malawi

100

 

09.4342

Mauritius

100

 

09.4343

Mozambique

0

Bereikt

09.4344

Saint Kitts en Nevis

 

09.4345

Suriname

 

09.4346

Swaziland

100

 

09.4347

Tanzania

100

 

09.4348

Trinidad en Tobago

 

09.4349

Oeganda

 

09.4350

Zambia

100

 

09.4351

Zimbabwe

0

Bereikt


Preferentiële suiker ACS-India

Hoofdstuk IV van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2008/2009

Volgnummer

Land

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4331

Barbados

100

 

09.4332

Belize

100

 

09.4333

Ivoorkust

100

 

09.4334

Republiek Congo

100

 

09.4335

Fiji

100

 

09.4336

Guyana

100

 

09.4337

India

0

Bereikt

09.4338

Jamaica

100

 

09.4339

Kenia

100

 

09.4340

Madagaskar

100

 

09.4341

Malawi

100

 

09.4342

Mauritius

100

 

09.4343

Mozambique

100

 

09.4344

Saint Kitts en Nevis

 

09.4345

Suriname

 

09.4346

Swaziland

100

 

09.4347

Tanzania

100

 

09.4348

Trinidad en Tobago

100

 

09.4349

Oeganda

 

09.4350

Zambia

100

 

09.4351

Zimbabwe

100

 


Aanvullende suiker

Hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2008/2009

Volgnummer

Land

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4315

India

 

09.4316

Ondertekenaars van het ACS-protocol

 


Suiker CXL-concessies

Hoofdstuk VI van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2008/2009

Volgnummer

Land

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4317

Australië

20

Bereikt

09.4318

Brazilië

14,2857

Bereikt

09.4319

Cuba

21,7686

Bereikt

09.4320

Andere derde landen

16,6666

Bereikt


Balkansuiker

Hoofdstuk VII van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2008/2009

Volgnummer

Land

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4324

Albanië

100

 

09.4325

Bosnië en Herzegovina

100

Bereikt

09.4326

Servië en Kosovo

100

 

09.4327

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

100

 

09.4328

Kroatië

100

 


Suiker voor uitzonderlijke en voor industriële invoer

Hoofdstuk VIII van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2008/2009

Volgnummer

Type invoer

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4380

Uitzonderlijke invoer

 

09.4390

Industriële invoer

100

 


Aanvullende EPO-suiker

Hoofdstuk VIII bis van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2008/2009

Volgnummer

Land

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4431

Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen, Zimbabwe

100

 

09.4432

Burundi, Kenia, Oeganda, Rwanda, Tanzania

100

 

09.4433

Swaziland

100

 

09.4434

Mozambique

100

 

09.4435

Antigua en Barbuda, Bahamas, Barbados, Belize, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, Trinidad en Tobago

100

 

09.4436

Dominicaanse Republiek

100

 

09.4437

Fiji, Papoea-Nieuw-Guinea

100

 


Invoer van suiker in het kader van de voor Bulgarije en Roemenië geopende overgangstariefcontingenten

Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 508/2007

Verkoopseizoen 2008/2009

Volgnummer

Type invoer

Te leveren percentage van de voor de week van 29.9.2008-3.10.2008 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4365

Bulgarije

100

Bereikt

09.4366

Roemenië

100

 


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/25


VERORDENING (EG) Nr. 989/2008 VAN DE COMMISSIE

van 8 oktober 2008

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op aanvragen van certificaten voor de uitvoer, in 2009, van kaas naar de Verenigde Staten van Amerika in het kader van bepaalde GATT-contingenten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1282/2006 van de Commissie van 17 augustus 2006 tot vaststelling van specifieke bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2), en met name op artikel 25, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 850/2008 van de Commissie (3) is de procedure geopend voor de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 2009 in het kader van de in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1282/2006 bedoelde GATT-contingenten naar de Verenigde Staten van Amerika kan worden uitgevoerd.

(2)

De uitvoercertificaataanvragen voor bepaalde contingenten en productgroepen overschrijden de voor het contingentjaar 2009 beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg moeten overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1282/2006 toewijzingscoëfficiënten worden vastgesteld.

(3)

In het geval van productgroepen en contingenten waarbij voor kleinere dan de beschikbare hoeveelheden aanvragen zijn ingediend, moet er overeenkomstig artikel 25, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1282/2006 voor worden gezorgd dat de resterende hoeveelheden worden toegewezen in verhouding tot de gevraagde hoeveelheden. Ook moet de toewijzing van de extra hoeveelheden afhankelijk worden gesteld van de mededeling aan de bevoegde autoriteit van de door de betrokken marktdeelnemer aanvaarde hoeveelheden en van het stellen van een zekerheid door de betrokken marktdeelnemers.

(4)

In verband met de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 850/2008 vastgestelde termijn voor de tenuitvoerlegging van de procedure inzake de vaststelling van de toewijzingscoëfficiënten moet de onderhavige verordening zo snel mogelijk van toepassing worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 850/2008 ingediende uitvoercertificaataanvragen voor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde productgroepen en de in kolom 3 daarvan met „16-Tokyo, 16-, 17-, 18-, 20- en 21-Uruguay, 22-Tokyo, 22-Uruguay en 25-Tokyo” aangeduide contingenten worden aanvaard, mits de in kolom 5 van de bijlage aangegeven toewijzingscoëfficiënten worden toegepast.

Artikel 2

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 850/2008 ingediende uitvoercertificaataanvragen voor de productgroep en het contingent die in kolom 3 van de bijlage bij de onderhavige verordening zijn aangeduid met „25-Uruguay”, worden aanvaard voor de aangevraagde hoeveelheden.

Uitvoercertificaten kunnen worden afgegeven voor de extra hoeveelheden die worden verdeeld door toepassing van de in kolom 6 van de bijlage aangegeven coëfficiënt, op voorwaarde dat de marktdeelnemer deze binnen een week na publicatie van de onderhavige verordening aanvaardt en dat hij de vereiste zekerheid stelt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 234 van 29.8.2006, blz. 4.

(3)  PB L 231 van 29.8.2008, blz. 12.


BIJLAGE

Productgroep zoals aangegeven in de aanvullende aantekeningen in hoofdstuk 4 van het Harmonised Tariff Schedule of the United States

Aanduiding van groep en contingent

Voor 2009 beschikbare hoeveelheid

(in ton)

Toewijzingscoëfficiënt als bedoeld in artikel 1

Toewijzingscoëfficiënt als bedoeld in artikel 2

Nummer van de aantekening

Groep

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

16

Not specifically provided for (NSPF)

16-Tokyo

908,877

0,2204967

 

16-Uruguay

3 446,000

0,1284613

 

17

Blue Mould

17-Uruguay

350,000

0,0806452

 

18

Cheddar

18-Uruguay

1 050,000

0,3143713

 

20

Edam/Gouda

20-Uruguay

1 100,000

0,1351351

 

21

Italian type

21-Uruguay

2 025,000

0,0781853

 

22

Swiss or Emmenthaler cheese other than with eye formation

22-Tokyo

393,006

0,4661993

 

22-Uruguay

380,000

0,8444444

 

25

Swiss or Emmenthaler cheese with eye formation

25-Tokyo

4 003,172

0,8874245

 

25-Uruguay

2 420,000

 

1,1255814


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/27


BESLUIT VAN DE RAAD

van 29 september 2008

betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan

(2008/780/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap is bevoegd om instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de visbestanden vast te stellen en overeenkomsten met andere landen en internationale organisaties te sluiten.

(2)

De Gemeenschap is verdragspartij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, waarin is bepaald dat alle leden van de internationale gemeenschap de plicht hebben samen te werken voor de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de zee.

(3)

De Gemeenschap en haar lidstaten hebben de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, ondertekend en geratificeerd.

(4)

De Gemeenschap heeft vanaf het begin deelgenomen aan de onderhandelingen over de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (SIOFA) en heeft bij het onderhandelingsproces een actieve en constructieve rol gespeeld, die uiteindelijk heeft geleid tot de goedkeuring van die overeenkomst tijdens de diplomatieke conferentie in Rome op 7 juli 2006.

(5)

De SIOFA-overeenkomst is op 7 juli 2006 voor ondertekening opengesteld en diezelfde dag door de Gemeenschap ondertekend overeenkomstig Besluit 2006/496/EG van de Raad (1).

(6)

De vissersvloot van de Gemeenschap vist in het gebied dat onder de overeenkomst valt en het is in haar belang een effectieve rol te spelen bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

(7)

De Overeenkomst moet derhalve worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (2) wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd zijn om, overeenkomstig artikel 25 van de overeenkomst, de akte van goedkeuring neer te leggen bij de directeur-generaal van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, die als depositaris fungeert.

Gedaan te Brussel, 29 september 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BARNIER


(1)  PB L 196 van 18.7.2006, blz. 14.

(2)  PB L 196 van 18.7.2006, blz. 15.


9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/29


BESLUIT VAN DE RAAD

van 2 oktober 2008

houdende benoeming van zeven Bulgaarse leden en zeven Bulgaarse plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s

(2008/781/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Bulgaarse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 24 januari 2006 Besluit 2006/116/EG (1) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio’s zijn vier zetels van lid vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van mevrouw Antoaneta GEORGIEVA, de heer Yoan KOSTADINOV, de heer Veselin ZLATEV en de heer Bogomil BELCHEV. Drie zetels van lid zijn vrijgekomen door het aftreden van de heer Remzi YUSEINOV, de heer Kiril YORDANOV en de heer Yordan LECHKOV. Vier zetels van plaatsvervanger zijn vrijgekomen door het verstrijken van het mandaat van de heer Delyan ENKIN, de heer Lachezar ROSENOV, de heer Nikola KOLEV en mevrouw Rumiana BOZUKOVA.

(3)

Een zetel van plaatsvervanger is vrijgekomen door het aftreden van mevrouw Anastasia MLADENOVA. Twee zetels van plaatsvervanger zijn vrijgekomen door de benoeming van de heer Zlatko ZHIVKOV en de heer Vladimir MOSKOV tot lid van het Comité van de Regio’s,

BESLUIT:

Artikel 1

In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010:

a)

tot lid:

 

Mevrouw Dora Ilieva YANKOVA — Mayor of Smolian municipality, Chairman of the management council of the National Assembly of the Municipalities of the Republic of Bulgaria (NAMRB) (кмет на община Смолян, председател на управителния съвет на Националното сдружение на общините в Република България (НСОРБ)),

 

De heer Georgi Ivanov SLAVOV — Mayor of Yambol municipality (кмет на община Ямбол),

 

De heer Guner Fariz SERBEST — Mayor of Stambolovo Member of the management council of the National Assembly of the Municipalities of the Republic of Bulgaria (NAMRB) (кмет на Стамболово, член на управителния съвет на Националното сдружение на общините в Република България (НСОРБ),

 

Mevrouw Penka Nedelkova PENKOVA — Mayor of Lom, Vice-Chairman of the management council of the National Assembly of the Municipalities of the Republic of Bulgaria (NAMRB) (кмет на Лом, заместник-председател на управителния съвет на Националното сдружение на общините в Република България (НСОРБ)),

 

De heer Bojidar Ivanov YOTOV — Mayor of Ruse (кмет на Русе),

 

De heer Zlatko ZHIVKOV — Vice-Chairman of the management council of the National Assembly of the Municipalities of the Republic of Bulgaria (NAMRB), Mayor of Montana (заместник-председател на управителния съвет на Националното сдружение на общините в Република България (НСОРБ), кмет на Монтана),

 

De heer Vladimir MOSKOV — Member of the management council of the National Assembly of the Municipalities of the Republic of Bulgaria (NAMRB), Mayor of Gotse Delchev (член на управителния съвет на Националното сдружение на общините в Република България (НСОРБ), кмет на Гоце Делчев);

b)

tot plaatsvervanger:

 

De heer Emil Hristov NAIDENOV — Mayor of Gorna Malina (кмет на Горна Малина),

 

De heer Svetlin Genov TANCHEV — Mayor of Stara Zagora (кмет на Стара Загора),

 

De heer Pavel Iliev DIMITROV — Municipal councillor, Varna (общински съветник, Варна),

 

De heer Veselin Petrov LICHEV — Mayor of Sopot (кмет на Сопот),

 

De heer Krasimir Blagoev KOSTOV — Mayor of Shumen (кмет на Шумен),

 

De heer Ivo Kirilov ANDONOV — Mayor of Silistra, Member of the management council of the National Assembly of the Municipalities of the Republic of Bulgaria (NAMRB) (кмет на Силистра, член на управителния съвет на Националното сдружение на общините в Република България (НСОРБ)),

 

De heer Rumen Georgiev RASHEV — Mayor of Veliko Turnovo, Member of the management council of the National Assembly of the Municipalities of the Republic of Bulgaria (NAMRB) (кмет на Велико Търново, член на управителния съвет на Националното сдружение на общините в Република България (НСОРБ)).

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Luxemburg, 2 oktober 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

X. BERTRAND


(1)  PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75.


Commissie

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/31


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2008

tot rectificatie van Richtlijn 2007/5/EG tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde captan, folpet, formetanaat en methiocarb op te nemen als werkzame stoffen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 5583)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/782/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2007/5/EG van de Commissie (2) bevat een fout die moet worden gerectificeerd, namelijk de waarde voor een maximumgehalte van een onzuiverheid van captan in de bijlage.

(2)

Het is nodig dat die rectificatie van kracht wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van Richtlijn 2007/5/EG. Deze terugwerkende kracht is niet in strijd met de rechten van enige personen.

(3)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In de bijlage bij Richtlijn 2007/5/EG, in de kolom „Zuiverheid” van rij 151 betreffende captan, wordt „Tetrachloorkoolstof: niet meer dan 0,01 g/kg” vervangen door „Tetrachloorkoolstof: niet meer dan 0,1 g/kg”.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 oktober 2007.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 35 van 8.2.2007, blz. 11.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/32


BESLUIT 2008/783/GBVB VAN DE RAAD

van 15 september 2008

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (operatie EUFOR Tsjaad/CAR)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 oktober 2007 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (1) (operatie EUFOR Tsjaad/CAR) vastgesteld.

(2)

In artikel 10, lid 3, van dat gemeenschappelijk optreden is bepaald dat gedetailleerde regelingen betreffende de deelneming van derde landen worden vastgesteld in een overeenkomst op grond van artikel 24 van het Verdrag.

(3)

Hiertoe op 13 september 2004 door de Raad gemachtigd, heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR („de overeenkomst”).

(4)

Deze overeenkomst dient namens de Unie te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van deze overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen, teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 15 september 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 279 van 23.10.2007, blz. 21.


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië inzake de deelneming van de Republiek Kroatië aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (operatie EUFOR Tsjaad/CAR)

DE EUROPESE UNIE (EU),

enerzijds, en

DE REPUBLIEK KROATIË,

anderzijds,

hierna te noemen „de partijen”,

REKENING HOUDEND MET:

de vaststelling, op 15 oktober 2007, van Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB van de Raad inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (operatie EUFOR Tsjaad/CAR),

de tot de Republiek Kroatië gerichte uitnodiging om deel te nemen aan de door de Europese Unie geleide operatie,

de succesvolle voltooiing van de vorming van de troepenmacht en de aanbeveling door de operationeel commandant van de Europese Unie en het Militair Comité van de Europese Unie om in te stemmen met de deelname van strijdkrachten van de Republiek Kroatië aan de door de Europese Unie geleide operatie,

Besluit CHAD/1/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité van 13 februari 2008 inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en Besluit CHAD/2/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité van 18 maart 2008 tot instelling van het Comité van contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (2), beide gewijzigd bij Besluit CHAD/3/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité van 14 mei 2008 (3) en Besluit CHAD/4/2008 van het Politiek en Veiligheidscomité van 2 september 2008 (4),

het besluit van de Republiek Kroatië van 15 juli 2008 om deel te nemen aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Deelname aan de operatie

1.   De Republiek Kroatië sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB van 15 oktober 2007 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR Tsjaad/CAR), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit operatie EUFOR Tsjaad/CAR te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van de Republiek Kroatië aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

3.   De Republiek Kroatië draagt er zorg voor dat de strijdkrachten en het personeel die aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR deelnemen, hun taak uitoefenen overeenkomstig:

Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB en eventuele latere wijzigingen daarvan;

het operatieplan;

de uitvoeringsmaatregelen.

4.   De strijdkrachten en het personeel die door de Republiek Kroatië voor de operatie gedetacheerd worden, laten zich bij de uitvoering van hun taken en in hun gedrag uitsluitend leiden door het belang van de operatie EUFOR Tsjaad/CAR.

5.   De Republiek Kroatië informeert te gelegener tijd de operationeel commandant van EUFOR Tsjaad/CAR over elke wijziging in haar deelname aan de operatie.

Artikel 2

Status van de strijdkrachten

1.   De status van de strijdkrachten en het personeel die door de Republiek Kroatië worden uitgezonden naar operatie EUFOR Tsjaad/CAR, wordt geregeld in de bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten, die worden overeengekomen door de Europese Unie en de betrokken staten.

2.   De status van de strijdkrachten en het personeel die worden uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de Republiek Kroatië.

3.   Onverminderd de in lid 1 bedoelde bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten oefent de Republiek Kroatië bevoegdheid uit ten aanzien van haar strijdkrachten en personeel die aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR deelnemen.

4.   De Republiek Kroatië is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van haar strijdkrachten of personeel, met betrekking tot de deelname aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR. De Republiek Kroatië stelt overeenkomstig haar wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van haar strijdkrachten en personeel.

5.   De Republiek Kroatië legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.

Artikel 3

Gerubriceerde informatie

1.   De Republiek Kroatië neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (5), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de EU.

2.   De bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kroatië over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie, die op 10 april 2006 is ondertekend, gelden ook voor operatie EUFOR Tsjaad/CAR.

Artikel 4

Commandostructuur

1.   Alle aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR deelnemende troepen en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

2.   De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tactisch bevel, dan wel het operationeel en tactische toezicht over hun troepen en personeelsleden over aan de operationeel commandant van EUFOR Tsjaad/CAR. De operationeel commandant van EUFOR Tsjaad/CAR heeft het recht zijn gezag te delegeren.

3.   De Republiek Kroatië heeft bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

4.   De operationeel commandant van EUFOR Tsjaad/CAR kan te allen tijde — na overleg met de Republiek Kroatië — om de terugtrekking van de bijdrage van de Republiek Kroatië verzoeken.

5.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door de Republiek Kroatië benoemd om haar nationale contingent in operatie EUFOR Tsjaad/CAR te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

Artikel 5

Financiële aspecten

1.   De Republiek Kroatië draagt alle kosten in verband met haar deelname aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering als omschreven in de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten alsmede in Besluit 2007/384/GBVB van de Raad van 14 mei 2007 tot instelling van een mechanisme voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) (6).

2.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek Kroatië, wanneer haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst.

Artikel 6

Bijdragen in de gemeenschappelijke kosten

De Republiek Kroatië wordt vrijgesteld van bijdragen in de gemeenschappelijke kosten van operatie EUFOR Tsjaad/CAR.

Artikel 7

Regelingen voor de uitvoering van deze overeenkomst

De voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen worden getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kroatië.

Artikel 8

Niet-naleving

Indien een van de partijen de in voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen door ze een maand van tevoren langs diplomatieke weg schriftelijk op te zeggen.

Artikel 9

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.

Artikel 10

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partijen elkaar langs diplomatieke weg ervan hebben kennisgegeven dat de vereiste interne procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.

3.   Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Republiek Kroatië aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR duurt.

Gedaan te Brussel, op 26 september 2008, in twee exemplaren in de Engelse taal.

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Kroatië


(1)  PB L 56 van 29.2.2008, blz. 64.

(2)  PB L 107 van 17.4.2008, blz. 60.

(3)  PB L 144 van 4.6.2008, blz. 82.

(4)  PB L 247 van 16.9.2008, blz. 54.

(5)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(6)  PB L 152 van 13.6.2007, blz. 14.

VERKLARINGEN

ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LEDEN 5 EN 6, VAN DE OVEREENKOMST

Verklaring van de lidstaten van de Europese Unie

„De lidstaten van de Europese Unie die Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB van 15 oktober 2007 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (operatie EUFOR Tsjaad/CAR) uitvoeren, zullen, voor zover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk afzien van schadevorderingen tegen de Republiek Kroatië wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die hun eigendom zijn en die door operatie EUFOR Tsjaad/CAR zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel uit de Republiek Kroatië werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van operatie EUFOR Tsjaad/CAR, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen van de Republiek Kroatië, mits die middelen gebruikt werden in het kader van operatie EUFOR Tsjaad/CAR, en behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het uit de Republiek Kroatië afkomstige personeel van operatie EUFOR Tsjaad/CAR dat die middelen gebruikte.”.

Verklaring van de Republiek Kroatië

„De Republiek Kroatië sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB van 15 oktober 2007 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (operatie EUFOR Tsjaad/CAR) en zal, voor zover haar nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk afzien van schadevorderingen tegen elk ander aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR deelnemend land wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van haar personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die haar eigendom zijn en die door operatie EUFOR Tsjaad/CAR zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

werd veroorzaakt door personeel bij de uitvoering van zijn taken in het kader van operatie EUFOR Tsjaad/CAR, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;

voortvloeide uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan operatie EUFOR Tsjaad/CAR deelnemende landen, op voorwaarde dat deze middelen ten behoeve van operatie EUFOR Tsjaad/CAR zijn gebruikt, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het personeel van operatie EUFOR Tsjaad/CAR dat die middelen gebruikte.”.


IV Andere besluiten

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Gemengd Comité van de EER

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/37


BESCHIKKING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 298/08/COL

van 21 mei 2008

inzake ziektevrije gebieden en aanvullende garanties ten aanzien van Gyrodactylus salaris voor Noorwegen

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

GELET op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name op artikel 109 en Protocol 1,

GELET op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder d), en Protocol 1,

GELET op de in punt 4.1.5 in hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-Overeenkomst bedoelde richtlijn,

Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten, zoals gewijzigd, en met name op artikel 13,

GELET op de in punt 4.2.79 in hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-Overeenkomst bedoelde beschikking,

Beschikking 2004/453/EG van de Commissie van 29 april 2004 ter uitvoering van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad wat betreft maatregelen tegen bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren, zoals gewijzigd,

OVERWEGENDE dat Noorwegen op 8 december 2006 overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) een aanvraag heeft ingediend betreffende ziektevrij te verklaren zones en aanvullende garanties ten aanzien van Gyrodactylus salaris,

OVERWEGENDE dat de vereisten waaraan moet zijn voldaan om een gebied of delen daarvan vrij van Gyrodactylus salaris te verklaren zijn vastgesteld in hoofdstuk I van bijlage I bij Beschikking 2004/453/EG van de Commissie,

OVERWEGENDE dat de regering van Noorwegen bij brief van 30 maart 2007 (ref. nr. 415801) werd uitgenodigd de Autoriteit bepaalde inlichtingen te verstrekken, waaronder kaarten van de betrokken rivieren en stroomgebieden in verband met de aanvraag voor ziektevrije zones en daarmee samenhangende aanvullende garanties ten aanzien van Gyrodactylus salaris,

OVERWEGENDE dat de Autoriteit op 8 februari 2008 (ref. nr. 464407) een brief van Noorwegen heeft ontvangen waarin de in de eerdere briefwisseling gestelde vragen werden beantwoord.

OVERWEGENDE dat de Autoriteit op 17 april 2008 per e-mail (ref. nr. 473856) de definitieve lijst heeft ontvangen van de relevante stroomgebieden in Noorwegen die nog altijd als positief worden vermeld voor Gyrodactylus salaris,

OVERWEGENDE dat de Autoriteit, in nauwe samenwerking met de Commissie van de Europese Gemeenschappen, de Noorse aanvraag voor ziektevrije zones heeft onderzocht,

OVERWEGENDE dat uit het onderzoek blijkt dat een ziektevrije status met betrekking tot Gyrodactylus salaris en de in artikel 5 van Beschikking 2004/453/EG van de Commissie bedoelde aanvullende garanties kunnen worden verleend voor de continentale delen van het Noorse grondgebied, met uitzondering van de stroomgebieden die worden vermeld in de bijlage bij deze beschikking,

OVERWEGENDE dat de Autoriteit bij Beschikking nr. 271/08/COL de zaak heeft voorgelegd aan het Veterinair Comité van de EVA, dat de Autoriteit bijstaat,

OVERWEGENDE dat de maatregelen waarin deze beschikking voorziet in overeenstemming zijn met het advies van het Veterinair comité van de EVA, dat de Autoriteit bijstaat,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

1.

De continentale delen van Noorwegen, met uitzondering van de gebieden die worden vermeld in de bijlage bij deze beschikking, worden hierbij erkend als ziektevrije zones wat betreft Gyrodactylus salaris.

2.

Levende aquacultuurvis, eieren en gameten, die worden binnengebracht in de continentale delen van Noorwegen bieden alle garanties, ook die inzake verpakking en etikettering, en voldoen aan de nodige specifieke aanvullende eisen, als vastgesteld in het diergezondheidscertificaat volgens het model in bijlage III bij Beschikking 2004/453/EG van de Commissie. Deze eisen gelden niet voor het binnenbrengen in de ziektevrije zones van eieren voor menselijke consumptie.

3.

Deze beschikking treedt in werking op 21 mei 2008.

4.

Deze beschikking is gericht tot Noorwegen.

5.

Van deze beschikking is de tekst in de Engelse taal authentiek.

Gedaan te Brussel, 21 mei 2008.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Per SANDERUD

Voorzitter

Kristján Andri STEFÁNSSON

Lid van het College


BIJLAGE

Provincie

Gemeente

Naam van het stroomgebied

Buskerud

Lier

Lierelva

Buskerud

Drammen

Drammenselva

Vestfold

Sande

Sandevassdraget

Sogn og Fjordane

Lærdal

Lærdalselva

Møre og Romsdal

Rauma

Innfjordelva

Møre og Romsdal

Rauma

Isa

Møre og Romsdal

Rauma

Skorgeelva

Møre og Romsdal

Rauma

Raumavassdraget

Møre og Romsdal

Gjemnes

Batnfjordselva

Møre og Romsdal

Sunndal

Usma

Møre og Romsdal

Sunndal

Litledalselva

Møre og Romsdal

Sunndal

Drivavassdraget

Nord-Trøndelag

Steinkjer

Figga

Nord-Trøndelag

Steinkjer

Lundselva

Nord-Trøndelag

Steinkjer

Steinkjervassdraget

Nordland

Vefsn

Hestdalselva

Nordland

Vefsn

Halsanelva

Nordland

Vefsn

Hundåla

Nordland

Vefsn

Vefsnavassdraget

Nordland

Vefsn

Drevjavassdraget

Nordland

Vefsn

Fustavassdraget

Nordland

Leirfjord

Leirelvvassdraget

Nordland

Leirfjord

Ranelva

Nordland

Leirfjord

Bardalselva

Nordland

Vefsn

Sannaelva

Nordland

Hemnes

Bjerka

Nordland

Hemnes

Røssågavassdraget med Leirelva

Nordland

Rana

Slettenelva

Nordland

Rana

Ranavassdraget

Troms

Storfjord

Signaldalselva

Troms

Storfjord

Skibotnelva


Rectificaties

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 268/40


Rectificatie van Beschikking 2007/559/EG van de Commissie van 2 augustus 2007 tot wijziging van Beschikking 2003/467/EG wat betreft de erkenning van bepaalde administratieve gebieden van Polen als officieel vrij van enzoötische boviene leukose

( Publicatieblad van de Europese Unie L 212 van 14 augustus 2007 )

Bladzijde 21, bijlage, in de gegevens voor Polen, de gegevens betreffende de Voivodship Śląskie:

in plaats van:

„—

Voivodship Śląskie

Powiaty:

Będziński, Bielski, Bielsko Biała, Bytom, Chorzów, Cieszyński, Częstochowski, Częstochowa, Dąbrowa, Gliwicki, Gliwice, Jastrzębie Zdrój, Jaworzno, Katowice, Kłobucki, Lubliniecki, Mikołowski, Mysłowice, Myszkowski, Piekary Śląskie, Pszczyński, Raciborski, Ruda Śląska, Rybnicki, Rybnik, Siemianowice, Sosnowiec, Świętochłowice, Tarnogórski, Tychy, Tyski, Wodzisławski, Zabrze, Zawierciański, Żory, Żywiecki.”

te lezen:

„—

Voivodship Śląskie

Powiaty:

będziński, bielski, Bielsko-Biała, bieruńsko-lędziński, Bytom, Chorzów, cieszyński, częstochowski, Częstochowa, Dąbrowa Górnicza, gliwicki, Gliwice, Jastrzębie Zdrój, Jaworzno, Katowice, kłobucki, lubliniecki, mikołowski, Mysłowice, myszkowski, Piekary Śląskie, pszczyński, raciborski, Ruda Śląska, rybnicki, Rybnik, Siemianowice Śląskie, Sosnowiec, Świętochłowice, tarnogórski, Tychy, wodzisławski, Zabrze, zawierciański, Żory, żywiecki.”