ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 156

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
14 juni 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 533/2008 van de Commissie van 13 juni 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 534/2008 van de Commissie van 13 juni 2008 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juni 2008

3

 

*

Verordening (EG) nr. 535/2008 van de Commissie van 13 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 708/2007 van de Raad inzake het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur

6

 

*

Verordening (EG) nr. 536/2008 van de Commissie van 13 juni 2008 ter uitvoering van artikel 6, lid 3, en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen en tot wijziging van die verordening

10

 

*

Verordening (EG) nr. 537/2008 van de Commissie van 13 juni 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in het gebied Noorse wateren van I en II door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

12

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/441/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Duitsland in 2007 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2345)

14

 

 

2008/442/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 5 juni 2008 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van maatregelen ter bestrijding van mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk in 2007 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2348)

16

 

 

2008/443/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 5 juni 2008 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Tsjechië in 2007 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2350)

17

 

 

2008/444/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 5 juni 2008 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van bluetongue in Duitsland in 2007 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2363)

18

 

 

2008/445/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 11 juni 2008 houdende vaststelling van de bedragen per lidstaat voor de betaling van herstructureringssteun met terugwerkende kracht aan telers en ondernemingen die in 2006/2007 en 2007/2008 een herstructurering hebben ondernomen in het kader van de tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2557)

20

 

 

AANBEVELINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/446/EG

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 29 mei 2008 betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen cadmium en cadmiumoxide (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2243)  ( 1 )

22

 

 

2008/447/EG

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 30 mei 2008 betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen: benzylbutylftalaat (bbp), 2-furaldehyd (furfural), natriumzout van perboorzuur (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2328)  ( 1 )

24

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/1


VERORDENING (EG) Nr. 533/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 13 juni 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

71,0

MK

36,7

TR

76,5

ZZ

61,4

0707 00 05

JO

151,2

MK

23,0

TR

94,1

ZZ

89,4

0709 90 70

TR

99,1

ZZ

99,1

0805 50 10

AR

135,9

EG

150,8

TR

129,5

US

104,2

ZA

113,3

ZZ

126,7

0808 10 80

AR

104,9

BR

84,0

CL

99,1

CN

94,3

MK

63,0

NZ

112,6

US

116,4

UY

80,4

ZA

78,7

ZZ

92,6

0809 10 00

TR

199,2

ZZ

199,2

0809 20 95

TR

463,2

US

325,4

ZZ

394,3

0809 30 10, 0809 30 90

EG

195,5

US

200,1

ZZ

197,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/3


VERORDENING (EG) Nr. 534/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2008

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juni 2008

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 2 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 4 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 juni 2008, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2008 van de Raad van 20 december 2007 houdende tijdelijke opschorting van de douanerechten bij invoer van bepaalde granen voor het verkoopseizoen 2007/2008 (3) wordt de toepassing van bepaalde bij de onderhavige verordening vastgestelde rechten evenwel tijdelijk opgeschort,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zullen zijn vanaf 16 juni 2008, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld zoals zij zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 16 juni 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 735/2007 (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 6). Verordening (EG) nr. 1784/2003 wordt per 1 juli 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1816/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 5).

(3)  PB L 1 van 4.1.2008, blz. 1.


BIJLAGE I

Vanaf 16 juni 2008 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00 (3)

van gemiddelde kwaliteit

0,00 (3)

van lage kwaliteit

0,00 (3)

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00 (3)

1002 00 00

ROGGE

0,00 (3)

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

0,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

0,00 (3)

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00 (3)


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.

(3)  Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2008 wordt de toepassing van dit recht opgeschort.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

30.5.2008-12.6.2008

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Gerst

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

251,89

164,11

Fob-prijs VSA

292,56

282,56

262,56

155,31

Golfpremie

8,03

Grote-Merenpremie

18,12

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

48,71 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

54,55 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/6


VERORDENING (EG) Nr. 535/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2008

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 708/2007 van de Raad inzake het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 708/2007 van de Raad van 11 juni 2007 inzake het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur (1), en met name op artikel 23, derde alinea, en artikel 24, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 708/2007 is een kader tot stand gebracht voor de praktijken in de aquacultuur met betrekking tot uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten om de mogelijke impact van deze soorten en in hetzelfde ecosysteem levende niet-doelsoorten op de aquatische habitats te evalueren en tot een minimum te beperken. Daarin is onder meer bepaald dat uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om soorten aan bijlage IV bij die verordening toe te voegen.

(2)

Het is derhalve dienstig een transparante procedure vast te stellen om de verzoeken van de lidstaten tot toevoeging van soorten aan bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 708/2007 te beoordelen. Met name moeten de in artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 708/2007 vastgestelde voorwaarden nader worden verduidelijkt en gedefinieerd, en moet worden bepaald welke informatie de lidstaten moeten verstrekken ter ondersteuning van hun verzoeken om toevoeging van soorten.

(3)

Bovendien is in Verordening (EG) nr. 708/2007 bepaald dat een specifiek informatiesysteem kan worden ontwikkeld om de lidstaten in staat te stellen de in hun register opgenomen informatie betreffende uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur te delen.

(4)

Daarom moeten gemeenschappelijke informaticanormen en een gemeenschappelijke communicatietaal worden ontwikkeld voor gebruik door de lidstaten, waarmee ze een aantal minimumgegevens in hun nationale registers van introducties en translocaties onderling kunnen delen. Er moeten bepalingen worden vastgesteld om de door de lidstaten in te voeren informatiesystemen te helpen harmoniseren.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening worden uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de vaststelling van de voorwaarden voor het toevoegen van soorten aan bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 708/2007 en betreffende de ontwikkeling van een specifiek informatiesysteem betreffende de vergunningen voor de introductie en de translocatie van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 708/2007 betekent:

a)

„lange tijd (ten opzichte van zijn levenscyclus)”: ten minste 10 jaar na afloop van twee productiecycli;

b)

„nadelige gevolgen”: gevallen waarin wetenschappelijk is bewezen dat een aquatische soort, na introductie in een bepaalde lidstaat, onder meer het volgende in aanzienlijke mate veroorzaakt:

i)

aantasting van de habitat;

ii)

concurrentie met inheemse soorten om paaigronden;

iii)

hybridisatie met inheemse soorten, waardoor de integriteit van deze soorten wordt bedreigd;

iv)

predatie van de populatie van inheemse soorten, waardoor deze achteruitgaan;

v)

depletie van inheemse voedselreserves;

vi)

verspreiding van ziekten en nieuwe pathogenen in wilde aquatische organismen en ecosystemen.

Artikel 3

1.   De lidstaten dienen verzoeken in bij de Commissie voor de toevoeging van soorten aan de lijst van soorten van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 708/2007.

2.   Die verzoeken worden naar de Commissie doorgestuurd, samen met een schriftelijk overzicht met daarin de volgende informatie:

a)

de wetenschappelijke naam van de soort;

b)

de geografische verspreiding ervan;

c)

de habitat en de biologie;

d)

de aquacultuurproductie;

e)

de impact van de introductie van de betrokken soort;

f)

de factoren die de verspreiding waarschijnlijk beïnvloeden;

g)

de samenhang met de in artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 708/2007 vastgestelde criteria.

Artikel 4

1.   De lidstaten zetten een informatiesysteem op met details over alle aanvragen voor vergunningen om een uitheemse soort te introduceren of om een plaatselijk niet-voorkomende soort te transloceren, en houden dat systeem bij. De lidstaten vullen voor elke vergunningsaanvraag een inlichtingenformulier in, waarin de in de bijlage bij deze verordening vermelde gegevens worden gevraagd, in de vorm zoals aangegeven in de bijlage.

2.   De lidstaten zetten uiterlijk op 31 december 2009 een via internet toegankelijke website op die de in de bijlage bij deze verordening gevraagde informatie vermeld. Die website volgt de richtsnoeren van het „Web Accessibility Initiative”.

3.   De lidstaten delen het internetadres van de website aan de Commissie mee.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4 wordt evenwel zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2008.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 168 van 28.6.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Het in artikel 4, lid 1, bedoelde inlichtingenformulier

Het inlichtingenformulier wordt ingevuld voor één enkele verplaatsing /meerdere verplaatsingen (1) (introductie/translocatie) van een uitheemse/plaatselijk niet-voorkomende soort

1.   Algemene informatie

1.1   Nummer of referentie van de vergunningsaanvraag:

1.2   Eerste aanvraag: JA/NEEN, indien NEEN: referentie van de vorige vergunningsaanvragen

Datum van de vergunningsaanvraag:

dd/mm/jjjj

1.4   Gegevens over de soort:

1.4.1   FAO-code:

1.4.2   Triviale naam:

1.4.3   Wetenschappelijke naam:

1.4.4   Ondersoort (indien relevant):

1.4.5   Nadere informatie:

Tetraploïde:

JA/NEEN

Vruchtbare kunstmatige hybride:

JA/NEEN

1.4.5.3   Indien JA, FAO-code en naam van de oudersoorten:

1.5   Bron:

1.5.1   Land:

1.5.2   Vestiging (naam en adres van de bron):

1.5.3   Soort bron (broedinstallatie/kweekinstallatie/wild):

1.6   Ontvangende aquacultuurvoorziening:

1.6.1   Vestiging (naam en adres):

1.6.2   Kweekmethode: gesloten/open (2) systeem

1.7   Aantal organismen en levensfase (eieren, larven, jonge dieren, volwassen dieren):

1.8   Bestemming (menselijke consumptie, kweek om later te worden uitgezet, onderzoek, enz.):

1.9   Aantal verwachte verplaatsingen:

2.   Screening en risicobeoordeling

2.1   Aard van de verplaatsing

Routinematige introductie en translocatie

JA/NEEN

Goedkeuring van de vergunning:

JA/NEEN

Datum van afgifte van de vergunning:

dd/mm/jjjj

2.1.1.3   Autoriteit die de vergunning afgeeft (volledig adres):

Duur van de vergunning:

X jaar XX maanden

2.1.1.5   Eventuele voorwaarden:

Quarantaine:

JA/NEEN

Proefuitzettingen:

JA/NEEN

Niet-routinematige introductie en translocatie

JA/NEEN

2.1.2.1   Aard van het risico:

2.1.2.1.1   Laag

2.1.2.1.2   Middelhoog

2.1.2.1.3   Hoog

2.1.2.2   Samenvatting van de algemene milieurisicoanalyse (enkele regels en een pdf-document), ook in een tweede communautaire taal (enkele regels)

Goedkeuring van de vergunning:

JA/NEEN

Datum van afgifte van de vergunning:

dd/mm/jjjj

2.1.2.5   Autoriteit die de vergunning afgeeft:

Duur van de vergunning:

X jaar XX maanden

2.1.2.7   Eventuele voorwaarden:

Quarantaine:

JA/NEEN

Proefuitzettingen:

JA/NEEN

3.   Toezicht

Duur van het toezichtprogramma:

XX maanden

3.2   Samenvatting van de resultaten van de evaluatie van het toezichtprogramma (enkele regels en een pdf-document), ook in een tweede communautaire taal (enkele regels)

Noodplannen toegepast:

JA/NEEN

Intrekking vergunning (indien van toepassing):

JA/NEEN

Zo JA:

Tijdelijk/permanent

Datum:

dd/mm/jjjj

3.4.3   Redenen voor de intrekking (enkele regels), ook in een tweede communautaire taal (enkele regels):


(1)  Aanvragen kunnen worden ingediend voor meerdere verplaatsingen binnen een periode van ten hoogste zeven jaar (artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 708/2007).

(2)  Zoals gedefinieerd in artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 708/2007.


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/10


VERORDENING (EG) Nr. 536/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2008

ter uitvoering van artikel 6, lid 3, en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen en tot wijziging van die verordening

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (1), en met name op artikel 6, lid 3, artikel 7, tweede alinea, en artikel 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 782/2003 moet de Commissie een aantal maatregelen treffen ter uitvoering van deze verordening indien de op 5 oktober 2001 aangenomen Internationale Conventie inzake de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen (hierna de AFS-Conventie genoemd) op 1 januari 2007 nog niet in werking is getreden.

(2)

De AFS-Conventie is nog niet in werking getreden.

(3)

Derhalve is het noodzakelijk maatregelen te treffen om onder de vlag van een derde land varende schepen in staat te stellen aan te tonen dat zij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven, en om havenstaatcontrole uit te oefenen.

(4)

Krachtens artikel 8 van Verordening (EG) nr. 782/2003 kan de verordening worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau en met name binnen de Internationale Maritieme Organisatie (hierna de IMO genoemd), of om de doeltreffendheid van deze verordening in het licht van de opgedane ervaring te verbeteren.

(5)

Het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO (hierna het MEPC genoemd) heeft op 11 oktober 2002 overeenkomstig voorschrift 1(4)(a) van bijlage 4 bij de AFS-Conventie, bij resolutie MEPC.102(48) richtsnoeren voor keuringen en certifiëring van aangroeiwerende middelen op schepen aangenomen.

(6)

Het MEPC heeft op 18 juli 2003 overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de AFS-Conventie bij resolutie MEPC.105(49) richtsnoeren voor de inspectie van aangroeiwerende middelen op schepen aangenomen.

(7)

Het MEPC heeft op 18 juli 2003 overeenkomstig artikel 11, lid 1, van de AFS-Conventie bij resolutie MEPC.104(49) richtsnoeren voor de bemonstering van aangroeiwerende middelen op schepen aangenomen.

(8)

Totdat de AFS-Conventie in werking treedt, is het passend om haar bepalingen toe te passen op schepen die de vlag voeren van een staat die partij is bij bovengenoemde conventie. Tevens mogen schepen die de vlag voeren van een staat die geen partij is bij de AFS-Conventie geen gunstiger behandeling krijgen in de Gemeenschap.

(9)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening beoogt:

maatregelen vast te stellen om onder de vlag van een derde land varende schepen die een haven of offshoreterminal van een lidstaat aandoen, in staat te stellen aan te tonen dat zij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven,

procedures vast te stellen voor controle door de havenstaat in de Gemeenschap,

de verwijzing naar de AFS-verklaring van overeenstemming in Verordening (EG) nr. 782/2003 en bijlage I bij die verordening te wijzigen.

Artikel 2

1.   De schepen waarnaar wordt verwezen in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 782/2003 moeten overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 van dit artikel aantonen dat ze artikel 5 van die verordening naleven.

2.   Tijdens de interimperiode moeten schepen die de vlag van een staat voeren die partij is bij de Internationale Conventie inzake controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen (hierna de AFS-Conventie genoemd) aantonen dat ze artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven aan de hand van een verklaring van overeenstemming overeenkomstig punt 5.4.1 van de richtsnoeren voor keuringen en certifiëring van aangroeiwerende middelen op schepen, die gehecht zijn aan resolutie MEPC.102(48) van het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna het MEPC genoemd).

3.   Vanaf de inwerkingtreding van de AFS-Conventie moeten schepen die de vlag voeren van een staat die partij is bij de AFS-Conventie aantonen dat ze artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven aan de hand van een internationaal certificaat inzake aangroeiwerende systemen overeenkomstig bijlage 4 bij de AFS-Conventie.

4.   Schepen die de vlag voeren van een staat die geen partij is bij de AFS-Conventie moeten aantonen dat ze artikel 5 van Verordening (EG) nr. 782/2003 naleven aan de hand van een door de overheid van de vlaggenstaat afgegeven verklaring van overeenstemming, die gebaseerd is op de bepalingen van artikel 10 van de AFS-Conventie en bijlage 4 bij die Conventie en de richtsnoeren voor keuringen en certifiëring van aangroeiwerende middelen op schepen, die gehecht zijn aan resolutie MEPC.102(48). Voor de toepassing van dit lid moeten de verwijzingen naar het internationaal certificaat inzake aangroeiwerende systemen in bovengenoemd artikel, bijlage en richtsnoeren worden gelezen als verwijzingen naar de verklaring van overeenstemming.

Artikel 3

1.   Tijdens de interimperiode passen de lidstaten ten aanzien van schepen waarop, overeenkomstig leden 2 en 3 van dit artikel, Verordening (EG) nr. 782/2003 van toepassing is, controlebepalingen toe die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld in Richtlijn 95/21/EG van de Raad (3).

2.   Wat betreft inspecties en opsporing van overtredingen passen de lidstaten, onverminderd artikel 2 van deze verordening, de bepalingen van artikel 11 van de AFS-Conventie toe en laten ze zich leiden door de richtsnoeren voor de inspectie van aangroeiwerende middelen op schepen bij resolutie MEPC.105(49) van het MEPC.

3.   Met ingang van 1 januari 2008 is lid 1 van toepassing op schepen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 782/2003.

Artikel 4

Bij het vervullen van hun verplichtingen uit hoofde van de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 782/2003 laten de lidstaten zich leiden door de richtsnoeren voor de bemonstering van aangroeiwerende middelen op schepen, die gehecht zijn aan resolutie MEPC.104(49) van het MEPC.

Artikel 5

Verordening (EG) nr. 782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 2, punt 9, wordt vervangen door:

„9.

„Europese AFS-verklaring van overeenstemming”: een namens de overheid van een lidstaat door een erkende organisatie afgegeven document waarin overeenstemming met bijlage 1 bij de AFS-Conventie wordt bevestigd;”.

2.

Artikel 6, lid 2, onder b), wordt vervangen door:

„b)

tot een jaar na de onder a) vermelde datum erkennen de lidstaten elke Europese AFS-verklaring van overeenstemming.”.

3.

In bijlage I, punt 1.4, wordt de verwijzing naar resolutie MEPC.101(48), vervangen door een verwijzing naar resolutie MEPC.102(48).

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2008.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 115 van 9.5.2003, blz. 1.

(2)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 93/2007 van de Commissie (PB L 22 van 31.1.2007, blz. 12).

(3)  PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1.


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/12


VERORDENING (EG) Nr. 537/2008 VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in het gebied Noorse wateren van I en II door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11), laatstelijk gerectificeerd bij PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6.

(3)  PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

08/T&Q

Lidstaat

PRT

Bestand

POK/1N2AB.

Soort

Koolvis (Pollachius virens)

Gebied

Noorse wateren van I en II

Datum

14.5.2008


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/14


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2008

betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Duitsland in 2007

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2345)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(2008/441/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 3, lid 3, en artikel 3 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van gerichte veterinaire maatregelen, waaronder urgente maatregelen. Ingevolge artikel 3 bis van die beschikking kunnen de lidstaten een financiële bijdrage van de Gemeenschap krijgen in de kosten van bepaalde maatregelen voor de uitroeiing van aviaire influenza.

(2)

Artikel 3 bis, lid 3, van Beschikking 90/424/EEG behelst voorschriften inzake het percentage van de door de lidstaten gemaakte kosten dat door de financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden gedekt.

(3)

Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (2) heeft, na de wijziging van Beschikking 90/424/EEG bij Beschikking 2006/53/EG van de Raad (3), niet langer betrekking op aviaire influenza. Daarom moet in deze beschikking uitdrukkelijk worden bepaald dat Duitsland alleen een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan ontvangen als aan bepaalde voorschriften van die verordening is voldaan.

(4)

In Duitsland hebben zich in 2007 uitbraken van aviaire influenza voorgedaan. Het uitbreken van die ziekte vormt een ernstig risico voor de veestapel in de Gemeenschap. Krachtens artikel 3 bis, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG heeft Duitsland maatregelen genomen om die uitbraken te bestrijden.

(5)

Duitsland heeft volledig voldaan aan zijn technische en administratieve verplichtingen, als vastgesteld in artikel 3, lid 3, en artikel 3 bis, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(6)

Duitsland heeft de Commissie op 30 augustus 2007 informatie over de gemaakte kosten toegezonden en heeft daarna verder alle nodige informatie verstrekt over de vergoedingskosten en de operationele uitgaven.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Duitsland

1.   Aan Duitsland mag een financiële bijdrage van de Gemeenschap worden toegekend in de kosten van de in artikel 3 bis, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG bedoelde maatregelen die het land heeft genomen om in 2007 aviaire influenza te bestrijden.

2.   Voor de uitvoering van deze beschikking zijn de artikelen 2 tot en met 5, artikel 7, artikel 9, leden 2, 3 en 4, en artikel 10 van Verordening (EG) nr. 349/2005 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

Betalingsregeling

Een eerste tranche van 320 000 EUR wordt betaald als deel van de financiële bijdrage van de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.

(3)  PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37.


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/16


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 juni 2008

betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van maatregelen ter bestrijding van mond-en-klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk in 2007

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2348)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2008/442/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 3, lid 3, en artikel 11, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het Verenigd Koninkrijk zijn in 2007 uitbraken van mond-en-klauwzeer geconstateerd. Het uitbreken van die ziekte vormt een ernstig risico voor de veestapel in de Gemeenschap.

(2)

Om de verspreiding van de ziekte te voorkomen en haar zo snel mogelijk te helpen uitroeien, moet de Gemeenschap overeenkomstig Beschikking 90/424/EEG financieel bijdragen in de subsidiabele kosten die de lidstaat in het kader van de maatregelen ter bestrijding van de ziekte heeft gemaakt.

(3)

Voor de betaling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van maatregelen ter bestrijding van mond-en-klauwzeer gelden de voorschriften van Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (2).

(4)

Op 2 oktober 2007 heeft het Verenigd Koninkrijk een laatste brutoraming van de voor de uitroeiing van de ziekte gemaakte kosten ingediend.

(5)

De Britse autoriteiten hebben volledig voldaan aan hun technische en administratieve verplichtingen, als vastgesteld in artikel 11, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(6)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap moet worden betaald op voorwaarde dat de geplande maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd en de autoriteiten de nodige informatie binnen de vastgestelde termijnen verstrekken.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   Er mag een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan het Verenigd Koninkrijk worden toegekend in de door die lidstaat gemaakte kosten in verband met de in artikel 11, lid 4, onder a), i) tot en met iv), en b), van Beschikking 90/424/EEG bedoelde maatregelen om mond-en-klauwzeer in 2007 te bestrijden.

2.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap bedraagt 60 % van de voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking komende uitgaven, als bedoeld in lid 1. Zij wordt betaald overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 349/2005.

Artikel 2

Betalingsregeling

Een eerste tranche van 270 000 EUR wordt betaald als deel van de financiële bijdrage van de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 5 juni 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 juni 2008

betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza in Tsjechië in 2007

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2350)

(Slechts de tekst in de Tsjechische taal is authentiek)

(2008/443/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 3, lid 3, en artikel 3 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van gerichte veterinaire maatregelen, waaronder urgente maatregelen. Ingevolge artikel 3 bis van die beschikking kunnen de lidstaten een financiële bijdrage van de Gemeenschap krijgen in de kosten van bepaalde maatregelen voor de uitroeiing van aviaire influenza.

(2)

Artikel 3 bis, lid 3, van Beschikking 90/424/EEG behelst voorschriften inzake het percentage van de door de lidstaten gemaakte kosten dat door de financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden gedekt.

(3)

Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (2) heeft, na de wijziging van Beschikking 90/424/EEG bij Beschikking 2006/53/EG van de Raad (3), niet langer betrekking op aviaire influenza. Daarom moet in deze beschikking uitdrukkelijk worden bepaald dat Tsjechië alleen een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan ontvangen als aan bepaalde voorschriften van die verordening is voldaan.

(4)

In Tsjechië hebben zich in 2007 uitbraken van aviaire influenza voorgedaan. Het uitbreken van die ziekte vormt een ernstig risico voor de veestapel in de Gemeenschap. Krachtens artikel 3 bis, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG heeft Tsjechië maatregelen genomen om die uitbraken te bestrijden.

(5)

Tsjechië heeft volledig voldaan aan zijn technische en administratieve verplichtingen, als vastgesteld in artikel 3, lid 3, en artikel 3 bis, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(6)

Tsjechië heeft de Commissie op 27 juli 2007 informatie over de gemaakte kosten toegezonden en heeft daarna verder alle nodige informatie verstrekt over de vergoedingskosten en de operationele uitgaven.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Tsjechië

1.   Aan Tsjechië mag een financiële bijdrage van de Gemeenschap worden toegekend in de kosten van de in artikel 3 bis, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG bedoelde maatregelen die het land heeft genomen om in 2007 aviaire influenza te bestrijden.

2.   Voor de toepassing van deze beschikking zijn de artikelen 2 tot en met 5, de artikelen 7 en 8, artikel 9, leden 2, 3 en 4, en artikel 10 van Verordening (EG) nr. 349/2005 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot de Tsjechische Republiek.

Gedaan te Brussel, 5 juni 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.

(3)  PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37.


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/18


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 juni 2008

betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van bluetongue in Duitsland in 2007

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2363)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(2008/444/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 9, lid 2,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (2), en met name op artikel 3, leden 3 en 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van gerichte veterinaire maatregelen, waaronder urgente maatregelen. Om bluetongue zo spoedig mogelijk te helpen uitroeien, dient aan de lidstaten een financiële bijdrage te worden toegekend om de kosten te dekken van bepaalde maatregelen ter bestrijding van uitbraken van bluetongue.

(2)

In artikel 3, lid 5, van Beschikking 90/424/EEG worden de percentages vastgesteld van de door de lidstaat gemaakte kosten die in aanmerking kunnen komen voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap.

(3)

Voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van urgente maatregelen ter bestrijding van bluetongue gelden de voorschriften van Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (3). Die verordening is van toepassing op de financiële bijdragen van de Gemeenschap die aan de lidstaten worden toegekend ten aanzien van de daarin omschreven subsidiabele uitgaven voor bepaalde maatregelen ter uitroeiing van ziekten in de situaties als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG.

(4)

In Duitsland heeft zich in 2007 een uitbraak van bluetongue voorgedaan. Het uitbreken van die ziekte vormt een ernstig risico voor de veestapel in de Gemeenschap.

(5)

Dienovereenkomstig heeft Duitsland de nodige urgente maatregelen genomen om de verspreiding van bluetongue te voorkomen.

(6)

Op 28 november 2007 heeft Duitsland de financiële informatie verstrekt, die overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005 vereist is voorafgaande aan de toekenning van financiële steun van de Gemeenschap.

(7)

Duitsland heeft volledig voldaan aan zijn technische en administratieve verplichtingen, als vastgesteld in artikel 3 van Beschikking 90/424/EEG en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Duitsland

Er kan een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Duitsland worden toegekend om de kosten te dekken van de in artikel 3, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG vermelde maatregelen die het land heeft genomen om bluetongue in 2007 te bestrijden.

Artikel 2

Wijze van betaling

Een eerste tranche van 950 000 EUR wordt betaald als onderdeel van de in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage van de Gemeenschap.

Artikel 3

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 5 juni 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/729/EG van de Commissie (PB L 294 van 13.11.2007, blz. 26).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(3)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/20


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 11 juni 2008

houdende vaststelling van de bedragen per lidstaat voor de betaling van herstructureringssteun met terugwerkende kracht aan telers en ondernemingen die in 2006/2007 en 2007/2008 een herstructurering hebben ondernomen in het kader van de tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2557)

(Slechts de teksten in de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Nederlandse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2008/445/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 968/2006 van de Commissie van 27 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (2), en met name op artikel 16 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 8, van Verordening (EG) nr. 320/2006 voorziet in de betaling met terugwerkende kracht van een verhoging van de bedragen die in het kader van de tijdelijke herstructureringsregeling aan bepaalde ondernemingen en telers zijn betaald. In artikel 16 bis van Verordening (EG) nr. 968/2006 zijn de bepalingen voor de berekening van die verhoging vastgesteld. Krachtens lid 1, derde alinea, van laatstgenoemd artikel dient de Commissie per lidstaat de betrokken bedragen vast te stellen om de lidstaten in de gelegenheid te stellen deze betalingen in juni 2008 aan de begunstigden uit te keren.

(2)

De betalingen met terugwerkende kracht betreffen de bedragen die het positieve verschil vormen tussen de in het verkoopseizoen 2006/2007 en het verkoopseizoen 2007/2008 aan ondernemingen en telers toegekende steun en de steun die op grond van de voor het verkoopseizoen 2008/2009 geldende voorwaarden zou zijn toegekend.

(3)

Bij de voor Frankrijk en België vast te stellen bedragen dient rekening te worden gehouden met de grensoverschrijdende leveringen van cichorei en met de betaling, door de Franse autoriteiten, aan Franse telers die hebben geleverd aan Belgische producenten van inulinestroop, alsmede met de betaling, door de Belgische autoriteiten, aan Belgische telers die hebben geleverd aan Franse producenten van inulinestroop,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De overeenkomstig artikel 16 bis, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 968/2006 vast te stellen bedragen per betrokken lidstaat zijn opgenomen in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Hongarije, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 11 juni 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1261/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 8).

(2)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 32. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1264/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 16).


BIJLAGE

Bedragen per lidstaat voor de betaling van herstructureringssteun met terugwerkende kracht aan telers en ondernemingen die in 2006/2007 en 2007/2008 een herstructurering hebben ondernomen

(in EUR)

Lidstaat

Bedrag

België

35 884 374,90

Tsjechië

13 577 645,07

Ierland

41 334 494,40

Griekenland

30 378 440,00

Spanje

23 481 854,41

Frankrijk

11 213 211,52

Italië

182 416 677,67

Letland

10 241 770,00

Hongarije

14 322 322,50

Nederland

16 642 510,50

Portugal

12 149 844,94

Slovenië

12 024 871,00

Slowakije

10 800 482,00

Finland

9 865 703,30

Zweden

8 884 817,50


AANBEVELINGEN

Commissie

14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/22


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 29 mei 2008

betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen cadmium en cadmiumoxide

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2243)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/446/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico’s van bestaande stoffen (1), en met name op artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 143/97 van 27 januari 1997 van de Commissie betreffende de derde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad (2) zijn de volgende stoffen aangemerkt als prioriteitsstoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 moeten worden geëvalueerd:

cadmium,

cadmiumoxide.

De volgens Verordeningen (EEG) nr. 793/93 en (EG) nr. 143/97 aangewezen rapporterende lidstaten hebben voor die stoffen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu van bestaande stoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad (3), de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu afgerond en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico’s.

(2)

Het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu (WCTEM) is geraadpleegd over de door de rapporteurs uitgevoerde risicobeoordeling en heeft hierover een advies uitgebracht. De adviezen zijn op de website van het Wetenschappelijk Comité gepubliceerd.

(3)

De resultaten van de risicobeoordelingen en de verdere resultaten van de strategieën ter beperking van de risico’s worden vermeld in de desbetreffende mededeling van de Commissie (4).

(4)

Uitgaande van die evaluatie is het passend voor sommige stoffen bepaalde risicoreductiemaatregelen aan te bevelen.

(5)

De voor werknemers aanbevolen risicoreductiemaatregelen moeten worden bekeken binnen het kader van de wetgeving ter bescherming van werknemers, welke als een afdoende kader wordt beschouwd om de aan deze stoffen verbonden risico’s te beperken voor zover dit nodig is.

(6)

De in deze aanbeveling vervatte risicoreductiemaatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité,

BEVEELT AAN:

DEEL 1

CADMIUM

(CAS-nr. 7440-43-9; Einecs-nr. 231-152-8)

Risicoreductiemaatregelen voor werknemers (1) en voor het milieu (2, 3, 4)

1.

Werkgevers die cadmium gebruiken voor bij de risicobeoordeling als zorgwekkend aangemerkte toepassingen dienen kennis te nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG van de Raad (5) opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren.

2.

De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten dienen in de overeenkomstig Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor cadmium vast te leggen, om ervoor te zorgen dat de exploitatie van de installaties in kwestie op basis van de beste beschikbare technieken (BBT) geschiedt, rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden.

3.

Lokale emissies in het milieu moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om te verzekeren dat er geen risico’s voor het milieu te verwachten zijn.

4.

Alle beschikbare informatie, met inbegrip van toekomstige gegevens inzake zacht water, moet worden meegenomen bij de vaststelling van de milieukwaliteitsnormen (MKN) in het kader van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).

DEEL 2

CADMIUMOXIDE

(CAS-nr. 1306-19-0; Einecs-nr. 215-146-2)

Risicoreductiemaatregelen voor werknemers (5) en voor het milieu (6, 7, 8)

5.

Werkgevers die cadmiumoxide gebruiken voor bij de risicobeoordeling als zorgwekkend aangemerkte toepassingen dienen kennis te nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG van de Raad opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren.

6.

De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten dienen in de overeenkomstig Richtlijn 2008/1/EG afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor cadmium vast te leggen, om ervoor te zorgen dat de exploitatie van de installaties in kwestie op basis van BBT geschiedt, rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden.

7.

Lokale emissies naar het milieu moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om ervoor te zorgen dat er geen risico’s voor het milieu te verwachten zijn.

8.

Alle beschikbare informatie, met inbegrip van toekomstige gegevens inzake zacht water, moet worden meegenomen bij de vaststelling van de MKN in het kader van Richtlijn 2000/60/EG.

DEEL 3

ADRESSATEN

9.

Deze aanbeveling is gericht tot alle sectoren waarin de genoemde stoffen worden ingevoerd, geproduceerd, vervoerd, opgeslagen, in een preparaat geformuleerd of anderszins verwerkt, gebruikt, verwijderd of teruggewonnen, en tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 25 van 28.1.1997, blz. 13.

(3)  PB L 161 van 29.6.1994, blz. 3.

(4)  PB C 149 van 14.6.2008, blz. 6.

(5)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2007/30/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 27.6.2007, blz. 21).

(6)  PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8.

(7)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/32/EG (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 60).


14.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/24


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 30 mei 2008

betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen: benzylbutylftalaat (bbp), 2-furaldehyd (furfural), natriumzout van perboorzuur

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2328)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/447/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico’s van bestaande stoffen (1), en met name op artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2268/95 (2) en Verordening (EG) nr. 143/97 (3) van de Commissie betreffende de tweede respectievelijk de derde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad zijn de volgende stoffen aangemerkt als prioriteitsstoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 moeten worden geëvalueerd:

benzylbutylftalaat (bbp),

2-furaldehyd (furfural),

natriumzout van perboorzuur.

De volgens deze verordeningen aangewezen rapporterende lidstaten hebben voor die stoffen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu van bestaande stoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad (4), de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu afgerond en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico’s.

(2)

Het Wetenschappelijk Comité voor toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu (WCTEM) en het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s (WCGM) zijn geraadpleegd over de door de rapporterende lidstaten uitgevoerde risicobeoordelingen en hebben hierover advies uitgebracht. De adviezen zijn op de website van de Wetenschappelijke Comités gepubliceerd.

(3)

De resultaten van de risicobeoordelingen en de verdere resultaten van de strategieën ter beperking van de risico’s worden vermeld in de desbetreffende mededeling van de Commissie (5).

(4)

Uitgaande van die evaluatie is het passend voor sommige stoffen bepaalde risicoreductiemaatregelen aan te bevelen.

(5)

De voor werknemers aanbevolen risicoreductiemaatregelen moeten worden bekeken binnen het kader van de wetgeving ter bescherming van werknemers, welke als een afdoende kader wordt beschouwd om de aan de stof verbonden risico’s te beperken voor zover dit nodig is.

(6)

De in deze aanbeveling vervatte risicoreductiemaatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité,

BEVEELT AAN:

AFDELING 1

BENZYLBUTYLFTALAAT (bbp)

(CAS-nr. 85-68-7; Einecs-nr. 201-622-7)

Risicoreductiemaatregelen voor het milieu (1, 2)

1.

Lokale emissies van bbp naar het milieu moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om ervoor te zorgen dat er geen risico’s voor het milieu te verwachten zijn.

2.

Voor rivierbekkens waar emissies van bbp een risico kunnen opleveren, dienen de betrokken lidstaten milieukwaliteitsnormen (MKN) op te stellen en de nationale maatregelen om de verontreiniging terug te dringen teneinde deze MKN tegen 2015 te realiseren in de stroomgebiedbeheerplannen te verwerken overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) (kaderrichtlijn water).

AFDELING 2

2-FURALDEHYD (FURFURAL)

(CAS-nr. 98-01-1; Einecs-nr. 202-627-7)

Risicoreductiemaatregelen voor het milieu (3, 4, 5, 6)

3.

Bij de risicobeoordeling zijn andere bronnen van furfuralemissies aan het licht gekomen dan die welke veroorzaakt worden door de geproduceerde of ingevoerde chemische stof (bijvoorbeeld een belangrijk verontreinigend product van het in de papier- en pulpindustrie toegepaste sulfietpulpproces). Of er aanvullende risicobeheersmaatregelen noodzakelijk zijn, kan het beste worden beoordeeld in het kader van Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) en van Richtlijn 2000/60/EG met gebruikmaking van de informatie in het volledige risicobeoordelingsverslag.

4.

De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten dienen in de overeenkomstig Richtlijn 2008/1/EG van de Raad afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor furfural vast te leggen, om ervoor te zorgen dat de exploitatie van de installaties in kwestie op basis van de beste beschikbare technieken (hierna „BBT” genoemd) geschiedt, rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden.

5.

De lidstaten dienen zorgvuldig toezicht uit te oefenen op de uitvoering van BBT inzake furfural en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie te rapporteren.

6.

De lokale emissies van furfural naar het milieu moeten, waar nodig, door nationale voorschriften worden gereguleerd om ervoor te zorgen dat er geen risico’s voor het milieu te verwachten zijn.

AFDELING 3

PERBOORZUUR, NATRIUMZOUT

(CAS-nr. 11138-47-9; Einecs-nr. 234-390-0)

Risicoreductiemaatregelen voor werknemers (7)

7.

Werkgevers die natriumperboraat gebruiken, dienen kennis te nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de door de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG van de Raad (8) opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren.

AFDELING 4

ADRESSATEN

8.

Deze aanbeveling is gericht tot alle sectoren waarin de genoemde stoffen worden ingevoerd, geproduceerd, vervoerd, opgeslagen, in een preparaat geformuleerd of anderszins verwerkt, gebruikt, verwijderd of teruggewonnen, en tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(2)  PB L 231 van 28.9.1995, blz. 18.

(3)  PB L 25 van 28.1.1997, blz. 13.

(4)  PB L 161 van 29.6.1994, blz. 3.

(5)  PB C 149 van 14.6.2008, blz. 14.

(6)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/32/EG (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 60).

(7)  PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8.

(8)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2007/30/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 27.6.2007, blz. 21).