ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 288

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
29 oktober 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1777/2005 van de Raad van 17 oktober 2005 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1778/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

10

 

*

Verordening (EG) nr. 1779/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van een verbod op de visserij op sprot in ICES-sector IIIa door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren

12

 

*

Verordening (EG) nr. 1780/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zwarte haarstaart in ICES-deelgebieden VIII, IX en X (wateren van de Gemeenschap en internationale wateren) door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

14

 

*

Verordening (EG) nr. 1781/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van een verbod op de visserij op haring in de ICES-deelgebieden I en II door vaartuigen die de vlag van Polen voeren

16

 

 

Verordening (EG) nr. 1782/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

18

 

 

Verordening (EG) nr. 1783/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

20

 

 

Verordening (EG) nr. 1784/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 345e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

22

 

 

Verordening (EG) nr. 1785/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1609/88 wat betreft de uiterste datum voor de inslag van de boter die op grond van Verordeningen (EEG) nr. 3143/85 en (EG) nr. 2571/97 wordt verkocht

23

 

 

Verordening (EG) nr. 1786/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 betreffende de 92e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

24

 

 

Verordening (EG) nr. 1787/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 29e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

25

 

 

Verordening (EG) nr. 1788/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 28e deelinschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 214/2001

26

 

 

Verordening (EG) nr. 1789/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de productierestitutie voor in de chemische industrie gebruikte witte suiker voor de periode van 1 tot en met 30 november 2005

27

 

 

Verordening (EG) nr. 1790/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

28

 

 

Verordening (EG) nr. 1791/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

30

 

 

Verordening (EG) nr. 1792/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

32

 

 

Verordening (EG) nr. 1793/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

34

 

*

Verordening (EG) nr. 1794/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de in 2005 voor bepaalde soorten rechtstreekse steun en structuur- of milieumaatregelen toe te passen wisselkoersen

36

 

*

Verordening (EG) nr. 1795/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2366/98 houdende uitvoeringsbepalingen van de productiesteunregeling voor olijfolie voor de verkoopseizoenen 1998/1999 tot en met 2004/2005

40

 

*

Verordening (EG) nr. 1796/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1555/96 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor komkommers, artisjokken, clementines, mandarijnen en sinaasappelen

42

 

*

Verordening (EG) nr. 1797/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot 56e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

44

 

 

Verordening (EG) nr. 1798/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot bepaling van de mate waarin de in oktober 2005 ingediende aanvragen voor invoercertificaten voor jonge mannelijke mestrunderen ingewilligd kunnen worden op grond van een bij Verordening (EG) nr. 992/2005 vastgesteld tariefcontingent

46

 

 

Verordening (EG) nr. 1799/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 november 2005

47

 

 

Verordening (EG) nr. 1800/2005 van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

50

 

 

Hof van Justitie

 

*

Wijzigingen van het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie

51

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 oktober 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de beperkingsgebieden in verband met bluetongue in Spanje (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4162)  ( 1 )

54

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 oktober 2005 tot wijziging van Beschikking 93/52/EEG wat betreft de verklaring dat de provincie Grosseto in de regio Toscane in Italië brucellosevrij (B. melitensis) is en tot wijziging van Beschikking 2003/467/EG wat betreft de verklaring dat Frankrijk vrij is van runderbrucellose (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4187)  ( 1 )

56

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Besluit 2005/765/GBVB van de Raad van 3 oktober 2005 over de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

59

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

60

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/1


VERORDENING (EG) Nr. 1777/2005 VAN DE RAAD

van 17 oktober 2005

houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1) (hierna „Richtlijn 77/388/EEG” genoemd), en met name op artikel 29 bis,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 77/388/EEG behelst voorschriften voor de btw die in bepaalde gevallen ruimte laten voor interpretatie door de lidstaten. De vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 77/388/EEG zou moeten leiden tot een toepassing van het btw-stelsel die meer overeenstemt met het doel van de interne markt in de gevallen waarin bij de toepassing verschillen optreden of zouden kunnen optreden die onverenigbaar zijn met de goede werking van de interne markt. Deze uitvoeringsmaatregelen zijn slechts wettelijk bindend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening en doen geen afbreuk aan de geldigheid van de voordien door de lidstaten vastgestelde wetgeving, noch van de interpretatie die door deze lidstaten voor die datum is gehanteerd.

(2)

Voor het verwezenlijken van de basisdoelstelling, namelijk een grotere eenvormigheid bij de toepassing van het bestaande btw-stelsel, is het noodzakelijk en dienstig maatregelen vast te stellen ter uitvoering van Richtlijn 77/388/EEG, met name betreffende de belastingplichtigen, de levering van goederen en diensten, en de plaats van de levering van goederen en diensten. Overeenkomstig het in artikel 5, derde alinea, van het Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. De eenvormigheid van de toepassing wordt het best gegarandeerd door een verordening, die bindend en rechtstreeks toepasselijk is in alle lidstaten.

(3)

De uitvoeringsbepalingen omvatten specifieke voorschriften die een antwoord geven op bepaalde toepassingsvragen, en zij moeten, uitsluitend in die specifieke gevallen, zorgen voor een eenvormige aanpak in de gehele Gemeenschap. Zij zijn derhalve niet bindend voor andere gevallen en moeten, gelet op hun formulering, op restrictieve wijze worden toegepast.

(4)

De verdere integratie van de interne markt heeft geleid tot een grotere behoefte aan grensoverschrijdende samenwerking tussen marktdeelnemers die in de lidstaten zijn gevestigd, en tot de ontwikkeling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV’s), opgericht overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2137/85 (2). Daarom moet worden bepaald dat dergelijke samenwerkingsverbanden eveneens belastingplichtigen zijn wanneer zij onder bezwarende titel goederen of diensten leveren.

(5)

De verkoop van een optie als een financieel instrument dient te worden behandeld als een dienst los van de onderliggende transacties waarop de optie betrekking heeft.

(6)

Er moet worden bepaald dat een verrichting die uitsluitend bestaat in het assembleren van verschillende door de afnemer geleverde machineonderdelen als een dienst moet worden aangemerkt, en voorts wat de plaats van die dienst is.

(7)

Wanneer diensten die in het kader van uitvaartverzorging worden verricht, deel uitmaken van één enkele dienst, moeten er ook regels worden vastgesteld om de plaats van de dienst te bepalen.

(8)

Bepaalde specifieke diensten, zoals de toewijzing van televisie-uitzendrechten van voetbalwedstrijden, de vertaling van teksten, diensten in verband met de indiening van verzoeken om btw-teruggave, bepaalde diensten van tussenpersonen, de verhuur of leasing van vervoermiddelen, en bepaalde elektronische diensten, behelzen grensoverschrijdende verrichtingen of zelfs de deelneming van in derde landen gevestigde marktdeelnemers. Ter vergroting van de rechtszekerheid moet de plaats van deze diensten duidelijk worden vastgesteld. De lijst met elektronische of andere diensten is niet definitief noch limitatief.

(9)

In bepaalde bijzondere gevallen mag de vergoeding die in rekening wordt gebracht voor de betaling van een transactie met een krediet- of debetkaart, de maatstaf van heffing van die transactie niet verminderen.

(10)

Beroepsopleiding of -herscholing dient zowel onderwijs te omvatten dat rechtstreeks verband houdt met een vak of een beroep, als onderwijs om voor beroepsdoeleinden kennis te verwerven of op peil te houden, ongeacht de duur van de opleiding.

(11)

„Platinum nobles” moeten van de vrijstelling voor deviezen, bankbiljetten en munten worden uitgesloten.

(12)

Goederen die door de afnemer buiten de Gemeenschap worden gebracht en bestemd zijn voor de uitrusting of bevoorrading van vervoermiddelen die voor niet-zakelijke doeleinden door andere dan natuurlijke personen zoals publiekrechtelijke lichamen en verenigingen worden gebruikt, moeten van de vrijstelling bij uitvoer worden uitgesloten.

(13)

Ter waarborging van eenvormige nationale administratieve praktijken voor de berekening van de minimumwaarde voor de vrijstelling bij uitvoer van goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, moeten de bepalingen inzake die berekening worden geharmoniseerd.

(14)

Elektronische invoerdocumenten die aan dezelfde vereisten voldoen als papieren documenten, moeten voor de uitoefening van het recht op aftrek kunnen worden gebruikt.

(15)

De gewichten voor beleggingsgoud die door de goudmarkten algemeen worden aanvaard, moeten worden vermeld en er moet een gemeenschappelijke datum worden vastgesteld waarop de waarde van gouden munten wordt bepaald, teneinde de marktdeelnemers op gelijke voet te behandelen.

(16)

Om in aanmerking te komen voor de bijzondere regeling voor niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen die langs elektronische weg diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen die in de Gemeenschap gevestigd of woonachtig zijn, gelden bepaalde voorwaarden. Wanneer niet meer aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet duidelijk worden aangegeven wat de gevolgen daarvan zijn.

(17)

Wat de intracommunautaire verwerving van goederen betreft, behoudt de lidstaat van verwerving het recht om de verwerving te belasten, ongeacht de btw-behandeling van de transactie in andere lidstaten.

(18)

Er dienen regels te worden vastgesteld die waarborgen dat leveringen van goederen op eenvormige wijze worden behandeld wanneer een leverancier de ter zake van afstandverkopen geldende maximumwaarde voor leveringen naar een andere lidstaat heeft overschreden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP

Artikel 1

Deze verordening behelst maatregelen ter uitvoering van de artikelen 4, 6, 9, 11, 13, 15, 18, 26 ter, 26 quater, 28 bis en 28 ter van Richtlijn 77/388/EEG en bijlage L daarbij.

HOOFDSTUK II

BELASTINGPLICHTIGEN EN BELASTBARE HANDELINGEN

AFDELING 1

(Artikel 4 van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 2

Het overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2137/85 opgerichte Europees economisch samenwerkingsverband (EESV) dat aan zijn leden of aan derden onder bezwarende titel goederen of diensten levert, is een belastingplichtige in de zin van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG.

AFDELING 2

(Artikel 6 van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 3

1.   Wanneer de verkoop van een optie een handeling is die valt onder artikel 13, titel B, onder d), punt 5, van Richtlijn 77/388/EEG, is deze handeling een dienst in de zin van artikel 6, lid 1, van genoemde richtlijn. Deze dienst staat los van de onderliggende transacties waarop de dienst betrekking heeft.

2.   Wanneer een belastingplichtige slechts de verschillende onderdelen van een machine assembleert die hem alle door zijn klant zijn bezorgd, is deze handeling een dienst in de zin van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG.

HOOFDSTUK III

PLAATS VAN BELASTBARE HANDELINGEN

AFDELING 1

(Artikel 9, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 4

Diensten die worden verricht in het kader van uitvaartverzorging, vallen voorzover zij deel uitmaken van één enkele dienst, onder artikel 9, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG.

AFDELING 2

(Artikel 9, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 5

Behalve wanneer de geassembleerde goederen deel gaan uitmaken van onroerende goederen, wordt de plaats van levering van de in artikel 3, lid 2, van deze verordening bedoelde diensten vastgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder c), of artikel 28 ter, titel F, van Richtlijn 77/388/EEG.

Artikel 6

De vertaling van teksten valt onder artikel 9, lid 2, onder e), van Richtlijn 77/388/EEG.

Artikel 7

De toewijzing aan in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen van televisie-uitzendrechten ten aanzien van voetbalwedstrijden door in een derde land gevestigde lichamen, valt onder artikel 9, lid 2, onder e), eerste streepje, van Richtlijn 77/388/EEG.

Artikel 8

Diensten die bestaan in het verzoeken om of ontvangen van een belastingteruggave uit hoofde van Richtlijn 79/1072/EEG (3) vallen onder artikel 9, lid 2, onder e), derde streepje, van Richtlijn 77/388/EEG.

Artikel 9

Onder diensten van tussenpersonen, zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, onder e), zevende streepje, van Richtlijn 77/388/EEG worden verstaan, diensten verricht door tussenpersonen die handelen op naam en voor rekening van de afnemer van de dienst en diensten verricht door tussenpersonen die handelen op naam en voor rekening van de dienstverrichter.

Artikel 10

Voor de toepassing van artikel 9, lid 2, onder e), achtste streepje, van Richtlijn 77/388/EEG worden aanhangwagens en opleggers, alsmede treinwagons, als vervoermiddelen beschouwd.

Artikel 11

1.   De in artikel 9, lid 2, onder e), twaalfde streepje, en in bijlage L van Richtlijn 77/388/EEG bedoelde langs elektronische weg verrichte diensten betreffen diensten die over het internet of een elektronisch netwerk worden verleend, wegens hun aard grotendeels geautomatiseerd zijn en slechts in geringe mate menselijk ingrijpen vergen, en zonder informatietechnologie niet kunnen worden verricht.

2.   Lid 1 is met name van toepassing op de volgende diensten, wanneer deze over het internet of een elektronisch netwerk worden verricht:

a)

de levering van gedigitaliseerde producten in het algemeen, daaronder begrepen software en wijzigingen of bijwerkingen van software;

b)

diensten die erin bestaan de aanwezigheid van een onderneming of persoon op een elektronisch netwerk, zoals een website of webpagina, te verzorgen of te ondersteunen;

c)

automatisch door een computer over het internet of een elektronisch netwerk voortgebrachte diensten in antwoord op specifieke door de afnemer ingevoerde gegevens;

d)

de toewijzing onder bezwarende titel van het recht om goederen of diensten te koop aan te bieden op een website die als online marktplaats fungeert, waar de potentiële kopers via een geautomatiseerde procedure een bod uitbrengen en de partijen via een door de computer gegenereerd e-mailbericht op de hoogte worden gebracht van de totstandkoming van een verkoop;

e)

internetdienstpakketten (ISP’s) waarbij de telecommunicatiecomponent een ondergeschikt hulpelement is (d.w.z. pakketten waarin meer dan alleen internettoegang wordt verschaft en die andere elementen omvatten, zoals webpagina’s met inhoud die toegang verschaffen tot nieuwsberichten, weerberichten of toeristische informatie, spellensites, site hosting, onlinediscussiefora enz.);

f)

de in bijlage I genoemde diensten.

Artikel 12

Met name de volgende handelingen vallen niet onder artikel 9, lid 2, onder e), twaalfde streepje, van Richtlijn 77/388/EEG:

1)

radio- en televisieomroepdiensten zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, onder e), elfde streepje, van Richtlijn 77/388/EEG;

2)

telecommunicatiediensten in de zin van artikel 9, lid 2, onder e), tiende streepje, van Richtlijn 77/388/EEG;

3)

het aanbieden van:

a)

goederen waarbij de bestelling en de verwerking van de bestelling langs elektronische weg geschieden;

b)

cd-roms, floppydisks en soortgelijke materiële informatiedragers;

c)

drukwerk, zoals boeken, nieuwsbrieven, dagbladen of tijdschriften;

d)

cd’s en audiocassettes;

e)

videocassettes en dvd’s;

f)

spellen op cd-rom;

g)

diensten van beroepsbeoefenaren, zoals advocaten en financiële raadgevers, die hun cliënten per e-mail raad geven;

h)

onderwijs waarbij een leraar de inhoud van de cursus over het internet of een elektronisch netwerk, zoals een afstandsverbinding, uiteenzet;

i)

materiële offlineherstellingsdiensten van computerapparatuur;

j)

offlinegegevensopslag;

k)

reclame, zoals in dagbladen, op affiches en op de televisie;

l)

telefonische hulpdiensten;

m)

onderwijs uitsluitend door middel van schriftelijke cursussen, zoals over de post verzonden cursussen;

n)

klassieke veilingen met rechtstreeks menselijk ingrijpen, ongeacht de wijze waarop het bieden gebeurt;

o)

telefonische diensten met een videocomponent, ook bekend als videofoondiensten;

p)

toegang tot het internet en het world wide web;

q)

telefonische diensten die over het internet worden verricht.

HOOFDSTUK IV

MAATSTAF VAN HEFFING

(Artikel 11 van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 13

Indien een leverancier van goederen of diensten als voorwaarde voor betaling met krediet- of betaalkaart van de afnemer eist dat deze een bedrag aan hemzelf of een andere onderneming betaalt, en het door de afnemer te betalen totaalbedrag niet afhangt van de wijze van betaling, dan maakt dat bedrag deel uit van de maatstaf van heffing voor de levering van goederen of diensten in de zin van artikel 11 van Richtlijn 77/388/EEG.

HOOFDSTUK V

VRIJSTELLINGEN

AFDELING 1

(Artikel 13 van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 14

De onder de voorwaarden van artikel 13, titel A, lid 1, onder i), van Richtlijn 77/388/EEG verrichte diensten inzake beroepsopleiding of -herscholing omvatten onderwijs dat rechtstreeks verband houdt met een vak of een beroep, en onderwijs met het oog op het voor beroepsdoeleinden verwerven of op peil houden van kennis. De duur van een opleiding of herscholing is hierbij van geen belang.

Artikel 15

De in artikel 13, titel B, onder d), punt 4, van Richtlijn 77/388/EEG bedoelde vrijstelling is niet van toepassing op platinum nobles.

AFDELING 2

(Artikel 15 van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 16

Onder de in artikel 15, punt 2, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG bedoelde vervoermiddelen voor privégebruik vallen vervoermiddelen die voor niet-zakelijke doeleinden worden gebruikt door andere dan natuurlijke personen, zoals publiekrechtelijke lichamen in de zin van artikel 4, lid 5, van die richtlijn en verenigingen.

Artikel 17

Om te bepalen of de maximumwaarde die een lidstaat vaststelt overeenkomstig artikel 15, punt 2, tweede alinea, derde streepje, van Richtlijn 77/388/EEG is overschreden, moet de berekening gebeuren op basis van de factuurwaarde. De samengetelde waarde van meerdere goederen mag slechts worden gebruikt indien al deze goederen zijn vermeld op dezelfde factuur van dezelfde belastingplichtige die de goederen aan dezelfde afnemer levert.

HOOFDSTUK VI

AFTREK

(Artikel 18 van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 18

Wanneer de lidstaat van invoer een elektronisch systeem voor het vervullen van de douaneformaliteiten heeft ingevoerd, omvat het begrip „document waaruit de invoer blijkt” in artikel 18, lid 1, onder b), van Richtlijn 77/388/EEG eveneens de elektronische versie van dergelijke documenten, mits de uitoefening van het recht op aftrek kan worden gecontroleerd.

HOOFDSTUK VII

BIJZONDERE REGELINGEN

(Artikelen 26 ter en 26 quater van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 19

1.   In artikel 26 ter, deel A, eerste alinea, onder i), van Richtlijn 77/388/EEG verwijst de omschrijving „een door de goudmarkten aanvaard gewicht” ten minste naar de in bijlage II bij deze verordening opgenomen eenheden en handelsgewichten.

2.   Met het oog op de vaststelling van de in artikel 26 ter, deel A, derde alinea, van Richtlijn 77/388/EEG bedoelde lijst verwijzen de begrippen „prijs” en „openmarktwaarde” in de eerste alinea, onder ii), vierde streepje, van genoemd punt naar de prijs en de openmarktwaarde op 1 april van elk jaar. Wanneer 1 april niet valt op een dag waarop deze waarden worden vastgesteld, worden de waarden gebruikt van de eerstvolgende dag waarop zij worden vastgesteld.

Artikel 20

1.   Wanneer een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die gebruik maakt van de bijzondere regeling van artikel 26 quater, titel B, van Richtlijn 77/388/EEG, in de loop van een kalenderkwartaal aan ten minste één van de in artikel 26 quater, titel B, lid 4, vastgestelde verwijderingscriteria voldoet, sluit de lidstaat van identificatie deze niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige uit van de bijzondere regeling. In dergelijke gevallen kan de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige op elk tijdstip gedurende dat kwartaal van de bijzondere regeling worden uitgesloten.

Ter zake van de elektronische diensten verricht vóór de verwijdering maar tijdens het kalenderkwartaal waarin de verwijdering geschiedde, dient de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige over het totale kwartaal een aangifte in overeenkomstig artikel 26 quater, titel B, lid 5, van Richtlijn 77/388/EEG. De verplichting tot het indienen van deze aangifte laat de eventuele verplichting, volgens de gebruikelijke bepalingen, tot het ingeschreven zijn in het register in een lidstaat onverlet.

2.   De lidstaat van identificatie die een bedrag ontvangt dat hoger is dan het in de aangifte in het kader van artikel 26 quater, titel B, lid 5, van Richtlijn 77/388/EEG opgegeven bedrag, betaalt het teveel betaalde bedrag rechtstreeks aan de betrokken belastingplichtige terug.

Wanneer de lidstaat van identificatie een bedrag heeft ontvangen met betrekking tot een aangifte die nadien onjuist blijkt te zijn, terwijl deze lidstaat dat bedrag reeds over de lidstaten van verbruik heeft verdeeld, maken deze lidstaten het te veel geïnde bedrag rechtstreeks over aan de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige en stellen zij de lidstaat van identificatie in kennis van de vereiste aanpassing.

3.   Elke aangifteperiode (kalenderkwartaal) in de zin van artikel 26 quater, titel B, lid 5, van Richtlijn 77/388/EEG is een afzonderlijke aangifteperiode.

De bedragen op een overeenkomstig artikel 26 quater, titel B, lid 5, van Richtlijn 77/388/EEG ingediende aangifte kunnen op een later tijdstip uitsluitend worden gewijzigd door middel van een wijziging van diezelfde aangifte en niet door middel van een verrekening op een volgende aangifte.

De bedragen aan btw die overeenkomstig artikel 26 quater, titel B, lid 7, van Richtlijn 77/388/EEG zijn voldaan, hebben specifiek betrekking op die aangifte. Eventuele latere wijzigingen van de betaalde bedragen kunnen slechts onder verwijzing naar de desbetreffende aangifte worden verricht en kunnen niet op een andere aangifte worden opgevoerd of op een volgende aangifte worden verrekend.

4.   Bedragen op btw-aangiften in het kader van de bijzondere regeling van artikel 26 quater, titel B, van Richtlijn 77/388/EEG mogen niet worden afgerond op de dichtstbijzijnde hele monetaire eenheid. Het precieze btw-bedrag moet worden aangegeven en voldaan.

HOOFDSTUK VIII

OVERGANGSMAATREGELEN

(Artikelen 28 bis en 28 ter van Richtlijn 77/388/EEG)

Artikel 21

De lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van goederen waar een intracommunautaire verwerving in de zin van artikel 28 bis van Richtlijn 77/388/EEG plaatsvindt, oefent zijn heffingsbevoegdheid uit, ongeacht de btw-behandeling van de handeling in de lidstaat van vertrek van de zending of het vervoer van goederen.

Een eventueel verzoek om correctie, door de leverancier van de goederen, van de btw die hij in rekening heeft gebracht en aan de lidstaat van vertrek van de zending of het vervoer van goederen heeft aangegeven, wordt overeenkomstig de nationale bepalingen afgehandeld door deze lidstaat.

Artikel 22

Wanneer in de loop van een kalenderjaar de drempel die overeenkomstig artikel 28 ter, titel B, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG door een lidstaat wordt toegepast wordt overschreden, wijzigt artikel 28 ter, titel B, van de bovengenoemde richtlijn niet de plaats van de leveringen ter zake van goederen andere dan accijnsproducten die in de loop van datzelfde kalenderjaar zijn verricht voordat de door de lidstaten toegepaste drempel voor het lopende kalenderjaar is overschreden, mits de leverancier

a)

geen gebruik heeft gemaakt van het in artikel 28 ter, titel B, lid 3, van genoemde richtlijn bepaalde recht om te kiezen, en

b)

de drempel in het voorafgaande kalenderjaar niet heeft overschreden.

Artikel 28 ter, titel B, van Richtlijn 77/388/EEG wijzigt echter wel de plaats van levering ter zake van de volgende leveringen in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer:

a)

de levering waardoor in het lopende kalenderjaar de door de lidstaat toegepaste drempel in datzelfde kalenderjaar is overschreden;

b)

alle daaropvolgende leveringen die in deze lidstaat in datzelfde kalenderjaar zijn verricht;

c)

de leveringen die in deze lidstaat zijn verricht in het kalenderjaar volgende op het kalenderjaar waarin de onder a) bedoelde gebeurtenis zich heeft voorgedaan.

HOOFDSTUK IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2006.

Artikel 13 is van toepassing vanaf 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 17 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitster

M. BECKETT


(1)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).

(2)  PB L 199 van 31.7.1985, blz. 1.

(3)  Achtste Richtlijn 79/1072/EEG van de Raad van 6 december 1979 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet in het binnenland gevestigde belastingplichtigen ((PB L 331 van 27.12.1979, blz. 11). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


BIJLAGE I

Artikel 11 van de onderhavige verordening

1.

Punt 1 van bijlage L bij Richtlijn 77/388/EEG

a)

Hosting van websites en webpagina’s

b)

Geautomatiseerd onlineafstandsonderhoud van programma’s

c)

Afstandsbeheerssystemen

d)

Onlinegegevensopslag waarbij specifieke gegevens elektronisch worden opgeslagen en opgevraagd

e)

Onlinelevering van schijfruimte op verzoek.

2.

Punt 2 van bijlage L bij Richtlijn 77/388/EEG

a)

Toegang tot of downloaden van software met inbegrip van aankoop-/boekhoudprogramma’s en antivirussoftware plus bijwerkingen

b)

Software die voorkomt dat banneradvertenties op het scherm verschijnen, ook bekend als bannerblockers

c)

Downloaddrivers zoals software die de interface vormt tussen computers en randapparatuur, zoals printers

d)

Online geautomatiseerde installatie van filters op websites

e)

Online geautomatiseerde installatie van firewalls.

3.

Punt 3 van bijlage L bij Richtlijn 77/388/EEG

a)

Toegang tot of downloaden van desktopthema’s

b)

Toegang tot of downloaden van fotografische afbeeldingen of screensavers

c)

Gedigitaliseerde inhoud van boeken en andere elektronische publicaties

d)

Abonnering op onlinedagbladen en -tijdschriften

e)

Weblogs en websitestatistieken

f)

Onlinenieuws, -verkeersinformatie en -weerberichten

g)

Online-informatie die automatisch door de software wordt voortgebracht in antwoord op specifieke door de klant ingevoerde gegevens, zoals juridische en financiële gegevens, met inbegrip van gegevens zoals voortdurend geactualiseerde beursgegevens

h)

Beschikbaarstelling van advertentieruimte met inbegrip van banneradvertenties op een website/webpagina

i)

Gebruik van zoekmachines en internetadresboeken.

4.

Punt 4 van bijlage L bij Richtlijn 77/388/EEG

a)

Toegang tot of downloaden van muziek op computers en mobiele telefoons

b)

Toegang tot of downloaden van jingles, fragmenten, beltonen of andere klanken

c)

Toegang tot of downloaden van films

d)

Downloaden van spellen op computers en mobiele telefoons

e)

Toegang tot geautomatiseerde onlinespellen die afhankelijk zijn van het internet of soortgelijke elektronische netwerken en waarbij de spelers zich op afstand van elkaar bevinden.

5.

Punt 5 van bijlage L bij Richtlijn 77/388/EEG

a)

Geautomatiseerd afstandsonderwijs dat enkel over het internet of soortgelijke elektronische netwerken kan worden verstrekt en dat weinig of geen menselijk ingrijpen vergt, met inbegrip van virtuele klaslokalen, behalve wanneer het internet of het soortgelijke elektronische netwerk uitsluitend als een instrument voor de communicatie tussen de leraar en de leerling wordt gebruikt

b)

Werkboeken die door de leerling online worden ingevuld en automatisch worden gecorrigeerd, zonder menselijk ingrijpen.


BIJLAGE II

Artikel 19 van de onderhavige verordening

Eenheid

Handelsgewichten

Kg

12,5/1

Gram

500/250/100/50/20/10/5/2,5/2

Once (1oz = 31,1035 g)

100/10/5/1/1/2/1/4

Taël (1 taël = 1,193 oz.) (1)

10/5/1

Tola (10 tola = 3,75 oz.) (2)

10


(1)  Taël = een traditionele Chinese gewichtseenheid. De nominale zuiverheid van een taëlstaaf bedraagt in Hongkong 990, maar in Taiwan kunnen staven van 5 en 10 taël een zuiverheid van 999,9 hebben.

(2)  Tola = een traditionele Indiase gewichtseenheid voor goud. In zijn meest gangbare verschijningsvorm heeft een staaf een gewicht van 10 tola en een zuiverheid van 999.


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/10


VERORDENING (EG) Nr. 1778/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

60,6

096

33,2

204

39,1

999

44,3

0707 00 05

052

108,7

999

108,7

0709 90 70

052

107,0

204

43,6

999

75,3

0805 50 10

052

77,8

388

59,6

524

66,9

528

56,2

999

65,1

0806 10 10

052

97,2

400

190,1

508

241,7

512

92,7

999

155,4

0808 10 80

052

57,2

388

83,8

400

98,2

404

120,6

512

69,8

720

51,9

800

192,5

804

67,2

999

92,7

0808 20 50

052

99,8

720

84,1

999

92,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/12


VERORDENING (EG) Nr. 1779/2005 VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2005

tot vaststelling van een verbod op de visserij op sprot in ICES-sector IIIa door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De quota voor 2005 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3).

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2005.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/2005 (PB L 207 van 10.8.2005, blz. 1).


BIJLAGE

Lidstaat

Denemarken

Bestand

SPR/03A.

Soort

Sprot (Sprattus sprattus)

Zone

IIIa

Datum

9 oktober 2005


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/14


VERORDENING (EG) Nr. 1780/2005 VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2005

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zwarte haarstaart in ICES-deelgebieden VIII, IX en X (wateren van de Gemeenschap en internationale wateren) door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De quota voor 2005 en 2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Commissie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3).

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2005.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 396 van 22.12.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).


BIJLAGE

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

BSF/8910-

Soort

Zwarte haarstaart (Aphanopus carbo)

Zone

VIII, IX, X (EG-wateren en internationale wateren)

Datum

19 oktober 2005


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/16


VERORDENING (EG) Nr. 1781/2005 VAN DE COMMISSIE

van 27 oktober 2005

tot vaststelling van een verbod op de visserij op haring in de ICES-deelgebieden I en II door vaartuigen die de vlag van Polen voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De quota voor 2005 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3).

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2005.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/2005 (PB L 207 van 10.8.2005, blz. 1).


BIJLAGE

Lidstaat

Polen

Bestand

HER/1/2.

Soort

Haring (Clupea harengus)

Zone

I, II (wateren van de Gemeenschap en internationale wateren)

Datum

14 oktober 2005


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/18


VERORDENING (EG) Nr. 1782/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit interventievoorraden alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Minimumverkoopprijs

Boter ≥ 82 %

In ongewijzigde staat

206

210

Concentraat

204,1

Verwerkingszekerheid

In ongewijzigde staat

79

79

Concentraat

79


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/20


VERORDENING (EG) Nr. 1783/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de maximumbedragen van de steun alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 173e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Maximumbedrag van de steun

Boter ≥ 82 %

39

35

35

Boter < 82 %

37

34,1

Boterconcentraat

46,5

42,6

46,5

42

Room

19

15

Verwerkingszekerheid

Boter

43

Boterconcentraat

51

51

Room

21


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/22


VERORDENING (EG) Nr. 1784/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 345e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente verkoop bij inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 6 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, voor boterconcentraat met een botervetgehalte van ten minste 96 % een maximumbedrag voor de steun wordt vastgesteld of wordt besloten om aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, het maximumbedrag van de steun op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de bestemmingszekerheid te bepalen.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 345e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90, worden de maximumbedrag en de bestemmingszekerheid als volgt vastgesteld:

maximumbedrag:

45,5 EUR/100 kg,

bestemmingszekerheid

50 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 45 van 21.2.1990, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/23


VERORDENING (EG) Nr. 1785/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1609/88 wat betreft de uiterste datum voor de inslag van de boter die op grond van Verordeningen (EEG) nr. 3143/85 en (EG) nr. 2571/97 wordt verkocht

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop tegen verlaagde prijs van boter en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat bestemd voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2), moet de te koop aangeboden boter vóór een nader te bepalen datum zijn ingeslagen.

(2)

Rekening houdend met de ontwikkeling van de botermarkt en met de beschikbare voorraden moet de datum die is vermeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1609/88 van de Commissie (3), worden gewijzigd, ten aanzien van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde boter.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1609/88 wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst:

„De in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde boter moet vóór 1 januari 2004 zijn ingeslagen.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).

(3)  PB L 143 van 10.6.1988, blz. 23. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1931/2004 (PB L 333 van 9.11.2004, blz. 3).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/24


VERORDENING (EG) Nr. 1786/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

betreffende de 92e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd magere melkpoeder (2), houden de interventiebureaus voor bepaalde in hun bezit zijnde hoeveelheden magere melkpoeder een permanente verkoop bij inschrijving.

(2)

Volgens de voorwaarden van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 wordt, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen voor iedere bijzondere inschrijving, een minimumverkoopprijs vastgesteld of wordt besloten de verkoop bij inschrijving geen doorgang te laten vinden.

(3)

Het onderzoek van de offertes heeft er toe geleid geen gevolg te geven aan de inschrijving.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 92e bijzondere inschrijving in het kader van Verordening (EG) nr. 2799/1999, waarvoor de termijn voor indiening van de offertes is afgelopen op 25 oktober 2005, wordt geen gevolg gegeven aan de inschrijving.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 340 van 31.12.1999, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/25


VERORDENING (EG) Nr. 1787/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 29e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen.

(3)

Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 29e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 25 oktober 2005, wordt de minimumverkoopprijs voor boter vastgesteld op 261,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/26


VERORDENING (EG) Nr. 1788/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 28e deelinschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 214/2001

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 214/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor mageremelkpoeder (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden mageremelkpoeder die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 214/2001 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen mageremelkpoeder toe te wijzen.

(3)

Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 28e deelinschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 214/2001, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 25 oktober 2005, wordt de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder vastgesteld op 186,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 37 van 7.2.2001, blz. 100. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/27


VERORDENING (EG) Nr. 1789/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de productierestitutie voor in de chemische industrie gebruikte witte suiker voor de periode van 1 tot en met 30 november 2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 7, lid 5, vijfde streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan worden besloten om restituties bij de productie te verlenen voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en f), genoemde producten, voor de onder d) van dat lid genoemde stropen, en voor chemisch zuivere fructose (levulose) van GN-code 1702 50 00 als tussenproduct, die zich in een van de in artikel 23, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties bevinden en worden gebruikt bij de vervaardiging van bepaalde producten van de chemische industrie.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1265/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, wat de productierestitutie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte producten van de sector suiker betreft (2) worden deze restituties bepaald op basis van de voor witte suiker vastgestelde restitutie.

(3)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1265/2001 is bepaald dat de productierestitutie voor witte suiker maandelijks wordt vastgesteld voor perioden die op de eerste van iedere maand beginnen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1265/2001 bedoelde productierestitutie voor witte suiker wordt voor de periode van 1 tot en met 30 november 2005 vastgesteld op 33,715 EUR/100 kg nettogewicht.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 63.


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/28


VERORDENING (EG) Nr. 1790/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2) kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 (3) bedoelde producten. Dit correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Op grond van de situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten kan het noodzakelijk zijn het correctiebedrag naar gelang van de bestemming te differentiëren.

(4)

Het correctiebedrag moet samen met de restitutie en volgens dezelfde procedure worden vastgesteld. Het kan tussentijds worden gewijzigd.

(5)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het correctiebedrag op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).

(3)  PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1104/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 1).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

(in EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

11

1e term.

12

2e term.

1

3e term.

2

4e term.

3

5e term.

4

6e term.

5

1001 10 00 9200

1001 10 00 9400

A00

0

0

0

0

0

1001 90 91 9000

1001 90 99 9000

C01

0

– 0,46

– 0,92

– 1,38

– 1,84

1002 00 00 9000

A00

0

0

0

0

0

1003 00 10 9000

1003 00 90 9000

C02

0

– 0,46

– 0,92

– 1,38

– 1,84

1004 00 00 9200

1004 00 00 9400

C03

0

– 0,46

– 0,92

– 1,38

– 1,84

1005 10 90 9000

1005 90 00 9000

A00

0

0

0

0

0

1007 00 90 9000

1008 20 00 9000

1101 00 11 9000

1101 00 15 9100

C01

0

– 0,63

– 1,26

– 1,89

– 2,52

1101 00 15 9130

C01

0

– 0,59

– 1,18

– 1,77

– 2,36

1101 00 15 9150

C01

0

– 0,54

– 1,09

– 1,63

– 2,17

1101 00 15 9170

C01

0

– 0,50

– 1,00

– 1,50

– 2,00

1101 00 15 9180

C01

0

– 0,47

– 0,94

– 1,41

– 1,88

1101 00 15 9190

1101 00 90 9000

1102 10 00 9500

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9700

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9900

1103 11 10 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9400

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9900

1103 11 90 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 90 9800

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

C01

:

Alle derde landen met nitzondering van Albanië, Bulgarije, Roemanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Liechtenstein en Zwitserland.

C02

:

Algerije, Saoedi Arabië, Bahrein, Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten, Iran, Irak, Israel, Jordanië, Koeweit, Libanon, Libië, Marokko, Mauritanië, Oman, Qatar, Syrië, Tunesië en Jemen.

C03

:

Alle derde landen met uitzondering van Bulgarije, Noorwegen, Roemenië, Zwitserland en Liechenstein.


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/30


VERORDENING (EG) Nr. 1791/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor mout moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(6)

Bij toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, moet de restitutie op de in de bijlage vermelde bedragen worden vastgesteld.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1107 10 19 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 10 99 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 20 00 9000

A00

EUR/t

0,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/32


VERORDENING (EG) Nr. 1792/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen (2), kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 (3) bedoelde mout. Het correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde correctiebedrag dat van toepassing is op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).

(3)  PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1104/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 1).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

(EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

11

1e term.

12

2e term.

1

3e term.

2

4e term.

3

5e term.

4

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


(EUR/t)

Productcode

Bestemming

6e term.

5

7e term.

6

8e term.

7

9e term.

8

10e term.

9

11e term.

10

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/34


VERORDENING (EG) Nr. 1793/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2681/74 van de Raad van 21 oktober 1974 betreffende de communautaire financiering van de uitgaven in verband met de levering van landbouwproducten als voedselhulp (3) is bepaald dat het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, het gedeelte van de uitgaven financiert dat overeenkomt met de desbetreffende restituties bij uitvoer die overeenkomstig de betrokken communautaire voorschriften zijn vastgesteld.

(2)

Om de opstelling en het beheer van de begroting voor de communautaire voedselhulpacties te vergemakkelijken en om de lidstaten in staat te stellen het bedrag van de communautaire deelname in de financiering van de nationale voedselhulpacties te kennen, moet het bedrag van de voor deze acties toegekende restituties worden vastgesteld.

(3)

De algemene voorschriften en de uitvoeringsbepalingen die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 voor de uitvoerrestituties zijn vastgesteld, zijn van overeenkomstige toepassing op bovenbedoelde transacties.

(4)

De specifieke criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de uitvoerrestituties voor rijst zijn vastgesteld in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De geldende restituties voor de producten van de sectoren granen en rijst geleverd voor de communautaire en nationale voedselhulpacties, uitgevoerd in het kader van internationale verdragen of andere aanvullende programma's of die in het kader van andere communautaire acties gratis worden geleverd, worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).

(3)  PB L 288 van 25.10.1974, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 28 oktober 2005 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

(in EUR/t)

Productcode

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9400

0,00

1001 90 99 9000

0,00

1002 00 00 9000

0,00

1003 00 90 9000

0,00

1005 90 00 9000

0,00

1006 30 92 9100

0,00

1006 30 92 9900

0,00

1006 30 94 9100

0,00

1006 30 94 9900

0,00

1006 30 96 9100

0,00

1006 30 96 9900

0,00

1006 30 98 9100

0,00

1006 30 98 9900

0,00

1006 30 65 9900

0,00

1007 00 90 9000

0,00

1101 00 15 9100

10,26

1101 00 15 9130

9,59

1102 10 00 9500

0,00

1102 20 10 9200

46,48

1102 20 10 9400

39,84

1103 11 10 9200

0,00

1103 13 10 9100

59,76

1104 12 90 9100

0,00

NB: Productcodes: zie de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/36


VERORDENING (EG) Nr. 1794/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de in 2005 voor bepaalde soorten rechtstreekse steun en structuur- of milieumaatregelen toe te passen wisselkoersen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2808/98 van de Commissie van 22 december 1998 houdende bepalingen voor de toepassing van het agromonetaire stelsel voor de euro in de landbouwsector (2), en met name op artikel 4, lid 3, tweede zin,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (3), en met name op artikel 86, tweede alinea, tweede zin, en artikel 128, tweede zin,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1410/1999 van de Commissie van 29 juni 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2808/98 houdende bepalingen voor de toepassing van het agromonetaire stelsel voor de euro in de landbouwsector en tot wijziging van een aantal ontstaansfeiten die bepaald zijn in de Verordeningen (EEG) nr. 3889/87, (EEG) nr. 3886/92, (EEG) nr. 1793/93, (EEG) nr. 2700/93 en (EG) nr. 293/98 (4), en met name op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2808/98, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2304/2003 (5) vindt het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor de steun voor energiegewassen zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad (6) plaats op 1 januari van het jaar waarvoor de steun wordt verleend.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2808/98 vindt het ontstaansfeit voor de bedragen in verband met structuur- of milieumaatregelen plaats op 1 januari van het jaar waarin het besluit tot steunverlening wordt genomen.

(3)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, eerste zin, van Verordening (EG) nr. 2808/98 is de te gebruiken wisselkoers het pro rata temporis berekende gemiddelde van de wisselkoersen in de maand vóór de datum van het ontstaansfeit.

(4)

Overeenkomstig artikel 86, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 is de datum van het ontstaansfeit voor de wisselkoers die moet worden toegepast op het bedrag van de in de artikelen 113, 114 en 119 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde premies en betalingen, het begin van het kalenderjaar waarvoor de premie of betaling wordt toegekend. Overeenkomstig artikel 86, tweede alinea, eerste zin, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 is de te gebruiken wisselkoers het pro rata temporis berekende gemiddelde van de wisselkoersen in de maand december voorafgaande aan de datum van het ontstaansfeit.

(5)

Overeenkomstig artikel 127, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 vindt het ontstaansfeit op basis waarvan wordt bepaald aan welk jaar de dieren worden toegerekend waarvoor de regelingen inzake de speciale premie, de zoogkoeienpremie, de seizoencorrectiepremie en het extensiveringsbedrag worden toegepast, plaats op de datum van indiening van de aanvraag. Overeenkomstig artikel 127, lid 2, van die verordening geldt voor de slachtpremie het jaar waarin het dier is geslacht of uitgevoerd, als jaar van toerekening. Overeenkomstig artikel 128, eerste zin, van die verordening worden de premies, het extensiveringsbedrag en de extra betalingen in de nationale valuta omgerekend aan de hand van het pro rata temporis berekende gemiddelde van de wisselkoersen in de maand december vóór het overeenkomstig artikel 127 van die verordening bepaalde jaar van toerekening.

(6)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2808/98, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1250/2004 (7) is de datum van het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor steun per hectare het begin van het verkoopseizoen waarvoor de steun wordt verleend. Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 103/2004 van de Commissie van 21 januari 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de regeling inzake interventie en het uit de markt nemen van producten in de sector groenten en fruit (8) begint het verkoopseizoen voor de areaalbetaling voor noten zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 op 1 januari. Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (9), artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1577/96 van de Raad van 30 juli 1996 tot invoering van een bijzondere maatregel voor bepaalde zaaddragende leguminosen (10) en artikel 100 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 begint het verkoopseizoen voor de areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1251/1999, voor de steun voor zaaddragende leguminosen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1577/96 en voor de specifieke kwaliteitspremie voor durumtarwe en de premie voor eiwithoudende gewassen zoals bedoeld in respectievelijk hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 op 1 juli. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, eerste zin, van Verordening (EG) nr. 2808/98 is de voor steun per hectare te gebruiken wisselkoers het pro rata temporis berekende gemiddelde van de wisselkoersen in de maand vóór de datum van het ontstaansfeit.

(7)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 2808/98, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1250/2004 vindt het ontstaansfeit voor de wisselkoers voor de melkpremie en de extra betalingen zoals bedoeld in hoofdstuk 7 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 plaats op 1 juli van het jaar waarvoor de steun wordt verleend. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, eerste zin, van Verordening (EG) nr. 2808/98 is de wisselkoers die moet worden gebruikt voor de melkpremie en de extra betalingen zoals bedoeld in hoofdstuk 7 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 het pro rata temporis berekende gemiddelde van de wisselkoersen in de maand vóór de datum van het ontstaansfeit.

(8)

In artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1793/93 van de Commissie van 30 juni 1993 betreffende het ontstaansfeit voor de landbouwomrekeningskoersen in de hopsector (11) is bepaald dat de wisselkoers die moet worden toegepast voor de steun voor hop zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (12), gelijk aan het pro rata temporis berekende gemiddelde van de wisselkoersen in de maand vóór 1 juli van het oogstjaar,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In 2005 moet de in bijlage I vermelde wisselkoers worden toegepast voor:

a)

de steun voor energiegewassen zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

b)

de bedragen in verband met structuur- of milieumaatregelen zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2808/98;

c)

de premies en betalingen in de sector schapen- en geitenvlees zoals bedoeld in de artikelen 113, 114 en 119 van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

d)

de premies, bedragen en betalingen in de sector rundvlees zoals bedoeld in de artikelen 123, 124, 125, 130, 132 en 133 van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

e)

de areaalbetaling voor noten zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003.

Artikel 2

In 2005 moet de in bijlage II vermelde wisselkoers worden toegepast voor:

a)

de areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1251/1999;

b)

de steun voor zaaddragende leguminosen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1577/1996;

c)

de specifieke kwaliteitspremie voor durumtarwe zoals bedoeld in hoofdstuk 1 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

d)

de premie voor eiwithoudende gewassen zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

e)

de melkpremie en de extra betalingen zoals bedoeld in hoofdstuk 7 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

f)

de steun voor hop zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1696/71.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.

(2)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 36. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2005 (PB L 172 van 5.7.2005, blz. 76).

(3)  PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1044/2005.

(4)  PB L 164 van 30.6.1999, blz. 53.

(5)  PB L 342 van 30.12.2003, blz. 6.

(6)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie (PB L 24 van 27.1.2005, blz. 15).

(7)  PB L 237 van 8.7.2004, blz. 13.

(8)  PB L 16 van 23.1.2004, blz. 3.

(9)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003.

(10)  PB L 206 van 16.8.1996, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(11)  PB L 163 van 6.7.1993, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1410/1999.

(12)  PB L 175 van 4.8.1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2320/2003 (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 18).


BIJLAGE I

In artikel 1 bedoelde wisselkoersen

1 EUR = (gemiddelde in de periode van 1 december 2004 tot en met 31 december 2004)

0,579055

Cyprisch pond

30,6523

Tsjechische kroon

7,43335

Deense kroon

15,6466

Estlandse kroon

245,869

Hongaarse forint

3,4528

Litouwse litas

0,689013

Letse lats

0,432332

Maltese lire

4,14339

Poolse zloty

38,8968

Slowaakse kroon

239,804

Sloveense tolar

8,98330

Zweedse kroon

0,694111

Pond sterling


BIJLAGE II

In artikel 2 bedoelde wisselkoersen

1 EUR = (gemiddelde in de periode van 1 juni 2005 tot en met 30 juni 2005)

0,574123

Cyprisch pond

30,0363

Tsjechische kroon

7,44444

Deense kroon

15,6466

Estlandse kroon

249,219

Hongaarse forint

3,4528

Litouwse litas

0,696023

Letse lats

0,4293

Maltese lire

4,06203

Poolse zloty

38,5509

Slowaakse kroon

239,467

Sloveense tolar

9,25091

Zweedse kroon

0,669118

Pond sterling


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/40


VERORDENING (EG) Nr. 1795/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2366/98 houdende uitvoeringsbepalingen van de productiesteunregeling voor olijfolie voor de verkoopseizoenen 1998/1999 tot en met 2004/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), en met name op artikel 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1638/98 van de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2366/98 van de Commissie (3) zijn voor de verkoopseizoenen 1998/1999 tot en met 2004/2005 de uitvoeringsbepalingen van de bij artikel 5 van Verordening nr. 136/66/EEG ingestelde productiesteunregeling voor olijfolie vastgesteld.

(2)

Artikel 12 bis van Verordening (EG) nr. 2366/98 moet worden aangepast om aan te geven hoe de productie in het verkoopseizoen 2004/2005 van de niet voor de steun in aanmerking komende supplementaire olijfbomen moet worden berekend, en zo de controles van de productie van die olijfbomen mogelijk te maken.

(3)

Verordening (EG) nr. 2366/98 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Opdat zo spoedig mogelijk met de betaling van de steun kan worden begonnen, dient te worden bepaald dat deze verordening in werking treedt op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 12 bis van Verordening (EG) nr. 2366/98 wordt de volgende tekst toegevoegd als vijfde en zesde alinea:

„Voor het verkoopseizoen 2004/2005 wordt de schatting van de productie aan olijfolie van eerste persing van de in de eerste alinea bedoelde supplementaire olijfbomen bepaald door de gemiddelde opbrengst per volwassen olijfboom te vermenigvuldigen met de som van:

het in de periode van 1 mei tot en met 31 oktober 1998 aangeplante aantal supplementaire olijfbomen, vermenigvuldigd met 1, en

het in de periode van 1 november 1998 tot en met 31 oktober 1999 aangeplante aantal supplementaire olijfbomen, vermenigvuldigd met 0,90, en

het in de periode van 1 november 1999 tot en met 31 oktober 2000 aangeplante aantal supplementaire olijfbomen, vermenigvuldigd met 0,70, en

het in de periode van 1 november 2000 tot en met 31 oktober 2001 aangeplante aantal supplementaire olijfbomen, vermenigvuldigd met 0,35.

De gemiddelde opbrengst per volwassen olijfboom in het verkoopseizoen 2004/2005 wordt berekend door de geproduceerde hoeveelheid olijfolie van eerste persing zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, onder b), te delen door de som van:

het vóór 1 mei 1998 aangeplante aantal productieve olijfbomen en

het in de periode van 1 mei tot en met 31 oktober 1998 aangeplante aantal productieve olijfbomen, vermenigvuldigd met 1, en

het in de periode van 1 november 1998 tot en met 31 oktober 1999 aangeplante aantal productieve olijfbomen, vermenigvuldigd met 0,90, en

het in de periode van 1 november 1999 tot en met 31 oktober 2000 aangeplante aantal productieve olijfbomen, vermenigvuldigd met 0,70, en

het in de periode van 1 november 2000 tot en met 31 oktober 2001 aangeplante aantal productieve olijfbomen, vermenigvuldigd met 0,35.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 97).

(2)  PB L 210 van 28.7.1998, blz. 32. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2004.

(3)  PB L 293 van 31.10.1998, blz. 50. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1432/2004 (PB L 264 van 11.8.2004, blz. 6).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/42


VERORDENING (EG) Nr. 1796/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1555/96 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor komkommers, artisjokken, clementines, mandarijnen en sinaasappelen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 33, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1555/96 van de Commissie van 30 juli 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling met betrekking tot de aanvullende invoerrechten in de sector groenten en fruit (2), voorziet in toezicht op de invoer van de in de bijlage bij die verordening genoemde producten. Voor dit toezicht gelden de uitvoeringsbepalingen die in artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) zijn vastgesteld.

(2)

Met het oog op de toepassing van artikel 5, lid 4, van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw (4), en op grond van de meest recente gegevens over 2002, 2003 en 2004, moeten de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten worden gewijzigd voor komkommers, artisjokken, clementines, mandarijnen en sinaasappelen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1555/96 moet derhalve worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1555/96 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 193 van 3.8.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1579/2005 (PB L 254 van 30.9.2005, blz. 5).

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de tekst van de omschrijving als louter indicatief beschouwd. De werkingssfeer van de aanvullende rechten wordt in het kader van deze bijlage bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan. Indien de GN-code wordt voorafgegaan door „ex”, wordt de werkingssfeer van de aanvullende rechten zowel door de draagwijdte van de GN-code als door de corresponderende periode van toepassing bepaald.

Volgnummer

GN-code

Omschrijving van de producten

Toepassingsperiode

Drempelvolumes

(ton)

78.0015

ex 0702 00 00

Tomaten

van 1 oktober tot en met 31 mei

810 159

78.0020

van 1 juni tot en met 30 september

883 976

78.0065

ex 0707 00 05

Komkommer

van 1 mei tot en met 31 oktober

10 637

78.0075

van 1 november tot en met 30 april

10 318

78.0085

ex 0709 10 00

Artisjokken

van 1 november tot en met 30 juni

90 600

78.0100

0709 90 70

Courgettes

van 1 januari tot en met 31 december

65 658

78.0110

ex 0805 10 20

Sinaasappelen

van 1 december tot en met 31 mei

271 073

78.0120

ex 0805 20 10

Clementines

van 1 november tot eind februari

150 169

78.0130

ex 0805 20 30

ex 0805 20 50

ex 0805 20 70

ex 0805 20 90

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten

van 1 november tot eind februari

94 492

78.0155

ex 0805 50 10

Citroenen

van 1 juni tot en met 31 december

291 598

78.0160

van 1 januari tot en met 31 mei

50 374

78.0170

ex 0806 10 10

Tafeldruiven

van 21 juli tot en met 20 november

222 307

78.0175

ex 0808 10 80

Appelen

van 1 januari tot en met 31 augustus

804 433

78.0180

van 1 september tot en met 31 december

117 107

78.0220

ex 0808 20 50

Peren

van 1 januari tot en met 30 april

239 335

78.0235

van 1 juli tot en met 31 december

29 158

78.0250

ex 0809 10 00

Abrikozen

van 1 juni tot en met 31 juli

127 403

78.0265

ex 0809 20 95

Kersen, andere dan zure kersen

van 21 mei tot en met 10 augustus

54 213

78.0270

ex 0809 30

Perziken, nectarines daaronder begrepen

van 11 juni tot en met 30 september

982 366

78.0280

ex 0809 40 05

Pruimen

van 11 juni tot en met 30 september

54 605”


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/44


VERORDENING (EG) Nr. 1797/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot 56e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd van welke de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

De Commissie sancties van de VN-veiligheidsraad, heeft op 24 oktober 2005 besloten de gegevens van één persoon te schrappen van de lijst van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing zou moeten zijn. Bijlage I moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt hierbij gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1690/2005 van de Commissie (PB L 271 van 15.10.2005, blz. 31).


BIJLAGE

De volgende vermelding wordt geschrapt van de lijst van natuurlijke personen in bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002:

„Rahmatullah Safi. Titel: Generaal. Geboortedatum: a) ongeveer 1948, b) 21.3.1913. Geboorteplaats: Tagaab district, provincie Kapisa, Afghanistan. Overige informatie: vertegenwoordiger van de Taliban in Europa.”


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/46


VERORDENING (EG) Nr. 1798/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot bepaling van de mate waarin de in oktober 2005 ingediende aanvragen voor invoercertificaten voor jonge mannelijke mestrunderen ingewilligd kunnen worden op grond van een bij Verordening (EG) nr. 992/2005 vastgesteld tariefcontingent

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 992/2005 van de Commissie van 29 juni 2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van jonge mannelijke mestrunderen (1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006) (2), en met name op artikel 1, lid 4, en artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 1, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 992/2005 is vastgesteld hoeveel jonge mannelijke runderen in de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2005 onder bijzondere voorwaarden mogen worden ingevoerd. Invoercertificaten zijn aangevraagd voor een zodanige hoeveelheid dat de aanvragen volledig kunnen worden ingewilligd.

(2)

De hoeveelheden, waarvoor met ingang van 1 januari 2006 certificaten kunnen worden aangevraagd, binnen de totale hoeveelheid van 169 000 dieren, dienen te worden vastgesteld volgens artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 992/2005,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Aan elke aanvraag voor invoercertificaten die is ingediend in oktober 2005 krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 992/2005 wordt volledig voldaan.

2.   Het aantal voor het in artikel 1, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 992/2005 bedoelde tijdvak is 126 430 dieren.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 168 van 30.6.2005, blz. 16.


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/47


VERORDENING (EG) Nr. 1799/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 november 2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat bij de invoer van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geheven. Voor de producten als bedoeld in lid 2 van dat artikel is het invoerrecht echter gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs van de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat de cif-invoerprijzen worden berekend aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1249/96 zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen.

(4)

De vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

(5)

Voor het normaal functioneren van het stelsel van invoerrechten moeten deze rechten worden berekend aan de hand van de in een referentieperiode geconstateerde representatieve marktkoersen.

(6)

De toepassing van Verordening (EG) nr. 1249/96 leidt ertoe de invoerrechten vast te stellen zoals vermeld in bijlage I bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen worden vastgesteld in bijlage I bij deze verordening en zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).


BIJLAGE I

Vanaf 1 november 2005 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

36,51

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

48,93

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

48,93

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

36,51


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

periode van 14.10.2005-27.10.2005

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

128,77 (3)

65,94

168,91

158,91

138,91

90,96

Golfpremie (EUR/t)

20,95

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

32,74

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 21,91 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 30,54 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/50


VERORDENING (EG) Nr. 1800/2005 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het aan de Akte van Toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt op gezette tijden een wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald, rekening houdende met de historische verhouding tussen de in aanmerking genomen wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen en de berekende prijs voor niet-geëgreneerde katoen. Deze historische verhouding is vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3). Als de wereldmarktprijs niet op die wijze kan worden bepaald, wordt hij bepaald op basis van de laatst vastgestelde prijs.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald voor een product met bepaalde kenmerken, waarbij rekening wordt gehouden met de gunstigste, voor de werkelijke markttendens representatief geachte aanbiedingen en noteringen. Om deze prijs te bepalen, wordt het gemiddelde berekend van de aanbiedingen en noteringen op één of meer Europese beurzen voor in een haven van Noord-Europa cif-geleverde producten uit de verschillende, voor de internationale handel als meest representatief beschouwde productielanden. Evenwel is bepaald dat deze criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen worden aangepast, om rekening te houden met de verschillen op grond van de kwaliteit van het geleverde product en de aard van de aanbiedingen en noteringen. In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 is bepaald welke aanpassingen kunnen plaatsvinden.

(3)

Op grond van bovenbedoelde criteria moet de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen op het hieronder aangegeven niveau worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt vastgesteld op 21,509 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 29 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1.

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


Hof van Justitie

29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/51


WIJZIGINGEN VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING VAN HET HOF VAN JUSTITIE

HET HOF VAN JUSTITIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 223, zesde alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 139, zesde alinea,

Overwegende dat gelet op de opgedane ervaring een aantal bepalingen van het reglement voor de procesvoering dient te worden gewijzigd, in het bijzonder met betrekking tot de vaststelling van de samenstelling van de rechtsprekende formaties, en de redactie van een aantal bepalingen dient te worden verduidelijkt,

Met goedkeuring van de Raad, verleend op 3 oktober 2005,

STELT DE VOLGENDE WIJZIGINGEN VAN ZIJN REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING VAST:

Artikel 1

Het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld op 19 juni 1991 (PB L 176 van 4.7.1991, blz. 7, met rectificatie in PB L 383 van 29.12.1992, blz. 117), zoals gewijzigd op 21 februari 1995 (PB L 44 van 28.2.1995, blz. 61), 11 maart 1997 (PB L 103 van 19.4.1997, blz. 1, met rectificatie in PB L 351 van 23.12.1997, blz. 72), 16 mei 2000 (PB L 122 van 24.5.2000, blz. 43), 28 november 2000 (PB L 322 van 19.12.2000, blz. 1), 3 april 2001 (PB L 119 van 27.4.2001, blz. 1), 17 september 2002 (PB L 272 van 10.10.2002, blz. 24, met rectificatie in PB L 281 van 19.10.2002, blz. 24), 8 april 2003 (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 17), 19 april 2004 (PB L 132 van 29.4.2004, blz. 2), 20 april 2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 107) en 12 juli 2005 (PB L 203 van 4.8.2005, blz. 19) wordt gewijzigd als volgt:

1)

In artikel 9 wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst:

„2.   Terstond na indiening van het verzoekschrift in een zaak wijst de president van het Hof de rechter-rapporteur aan.”.

2)

In artikel 11, tweede en derde alinea, worden de woorden „Bij gelijktijdige verhindering” vervangen door „Bij gelijktijdige afwezigheid of verhindering”.

3)

In artikel 11 ter wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst:

„1.   De grote kamer is voor iedere zaak samengesteld uit de president van het Hof, de presidenten van de kamers bestaande uit vijf rechters, de rechter-rapporteur en het aantal rechters dat nodig is om uit te komen op dertien rechters. Deze laatste rechters worden aangewezen op basis van de volgorde op de in lid 2 bedoelde lijst. Deze lijst begint voor elke zaak die naar de grote kamer wordt verwezen, met de naam van de rechter die onmiddellijk volgt op de laatste rechter die op basis van de lijst is aangewezen voor de zaak die daarvoor naar deze rechtsprekende formatie is verwezen.”.

4)

In artikel 11 ter wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   In de zaken die vanaf het begin van een jaar met een gedeeltelijke vervanging van de rechters tot aan de feitelijke vervanging naar de grote kamer worden verwezen, zetelen eveneens twee plaatsvervangende rechters. Plaatsvervangend rechter zijn de twee rechters die op de in lid 2 bedoelde lijst voorkomen onmiddellijk na de laatste rechter die voor de samenstelling van de grote kamer in de zaak is aangewezen.

De plaatsvervangende rechters vervangen in de rangorde van de in lid 2 bedoelde lijst de rechters die eventueel niet aan de behandeling van de zaak kunnen deelnemen.”.

5)

In artikel 11 quater wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst:

„1.   De uit vijf en uit drie rechters bestaande kamers zijn voor elke zaak samengesteld uit de kamerpresident, de rechter-rapporteur en het aantal rechters dat nodig is om uit te komen op vijf, respectievelijk drie rechters. Deze laatste rechters worden aangewezen op basis van de volgorde op de in lid 2 bedoelde lijsten. Deze lijst begint voor elke zaak die naar een kamer wordt verwezen met de naam van de rechter die onmiddellijk volgt op de laatste rechter die op basis van de lijst is aangewezen voor de zaak die daarvoor naar deze rechtsprekende formatie is verwezen.”.

6)

In artikel 11 quinto wordt de enige alinea lid 1; het volgende lid wordt toegevoegd:

„2.   Wanneer een kamer waaraan een zaak is toegewezen, de zaak op grond van artikel 44, lid 4, naar het Hof verwijst opdat deze opnieuw wordt toegewezen aan een grotere rechtsprekende formatie, omvat deze formatie de leden van de kamer die de zaak heeft verwezen.”.

7)

In artikel 16, lid 1, worden de woorden „door de president te paraferen” geschrapt.

8)

In artikel 35 wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst:

„1.   Indien het Hof van oordeel is dat een raadsman of advocaat zich voor het Hof of een magistraat gedraagt op een wijze die met de waardigheid van het Hof of met de eisen van een goede rechtsbedeling onverenigbaar is, of deze raadsman of advocaat van de hem met het oog op zijn functie toegekende rechten een ander gebruik maakt dan waartoe die rechten hem zijn verleend, deelt het dit de betrokkene mee. Indien het Hof de bevoegde autoriteiten onder wiens gezag de betrokkene valt, daarvan op de hoogte stelt, wordt een afschrift van de tot deze autoriteiten gerichte brief aan de betrokkene toegezonden.

Om dezelfde redenen kan het Hof te allen tijde de betrokkene bij beschikking van de procedure uitsluiten, na hem en de advocaat-generaal te hebben gehoord. Deze beschikking is onmiddellijk uitvoerbaar.”.

9)

In artikel 37, lid 6, wordt de volgende zin toegevoegd: „Artikel 81, lid 2, is niet van toepassing op deze termijn van tien dagen”.

10)

In artikel 44, lid 5, eerste alinea, worden de woorden „de in artikel 9, lid 2, van dit reglement bedoelde kamer” vervangen door „de rechter-rapporteur”.

11)

In artikel 45, lid 3, wordt de eerste alinea geschrapt.

12)

In artikel 46 worden de eerste twee leden geschrapt en wordt lid 3 de enige alinea.

13)

In artikel 60 worden de woorden „de kamer of” geschrapt.

14)

In artikel 74, lid 1, worden de woorden „met de behandeling van de zaak belaste kamer bedoeld in artikel 9, lid 2, van dit reglement” vervangen door „rechtsprekende formatie waaraan de zaak is toegewezen” en worden de woorden „niet voor hogere voorziening vatbare” geschrapt.

15)

Artikel 75 wordt vervangen door de navolgende tekst.

„Artikel 75

1.   De kas van het Hof en zijn schuldenaren doen hun betalingen in euro.

2.   Wanneer de invorderbare kosten zijn gemaakt in een andere munteenheid dan de euro, of de handelingen die tot schadeloosstelling aanleiding geven, zijn verricht in een land waar de euro niet de valuta van het land is, geschiedt de omrekening van de valuta volgens de officiële referentiekoers van de Europese Centrale Bank op de dag van betaling.”.

16)

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door de volgende tekst:

„3.   De president wijst de rechter-rapporteur aan. Het Hof wijst, op voorstel van de rechter-rapporteur, de advocaat-generaal gehoord, het verzoek toe aan een rechtsprekende formatie die beslist of de kosteloze rechtsbijstand voor het geheel of voor een gedeelte zal worden verleend, dan wel moet worden geweigerd. Zij onderzoekt of het beroep niet kennelijk ongegrond is.

De rechtsprekende formatie beslist bij een beschikking. In geval van gehele of gedeeltelijke weigering van de kosteloze rechtsbijstand, wordt de weigering in de beschikking met redenen omkleed.”;

b)

in lid 4 wordt het woord „kamer” vervangen door „rechtsprekende formatie”.

17)

In artikel 92, lid 2, worden de woorden , „na de partijen te hebben gehoord, uitspraak doen over de” ingevoegd na het woord „ambtshalve” en worden de woorden „in behandeling nemen” na de woorden „die van openbare orde zijn,” en worden de woorden , „na de partijen te hebben gehoord,” voor het woord „vaststellen” geschrapt.

18)

In artikel 93, lid 7, worden de woorden „op basis van het rapport ter terechtzitting dat hem wordt medegedeeld” geschrapt.

Artikel 2

Deze wijzigingen van het reglement voor de procesvoering, zijnde authentiek in de talen bedoeld in artikel 29, lid 1, van het reglement, worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij treden in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op die van hun bekendmaking.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2005.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/54


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de beperkingsgebieden in verband met bluetongue in Spanje

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4162)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/763/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 8, lid 2, onder d), en lid 3, en artikel 19, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/75/EG stelt controlevoorschriften en maatregelen ter bestrijding van bluetongue in de Gemeenschap vast, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden en een verbod op verplaatsingen van dieren uit die gebieden.

(2)

Beschikking 2005/393/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (2) bakent de algemene geografische gebieden af waarin de lidstaten beschermings- en toezichtsgebieden (hierna „beperkingsgebieden” genoemd) in verband met bluetongue moeten instellen.

(3)

Spanje heeft de Commissie meegedeeld dat viruscirculatie is geconstateerd in een aantal gebieden aan de rand van het beperkingsgebied.

(4)

Daarom moet het beperkingsgebied worden uitgebreid, rekening houdend met de beschikbare gegevens over de ecologie van de vector en de ontwikkeling van de seizoensgebonden activiteit van de vector.

(5)

Beschikking 2005/393/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG komt onder „Gebied E” het deel betreffende Spanje als volgt te luiden:

„Spanje

de provincies Cádiz, Málaga, Sevilla, Huelva, Córdoba, Cáceres en Badajoz;

de provincie Jaén (de comarcas Jaén en Andújar);

de provincie Toledo (de comarcas Almorox, Belvis de Jara, Gálvez, Mora, Los Navalmorales, Oropesa, Talavera de la Reina, Toledo, Torrijos en Juncos);

de provincie Avila (de comarcas Candelada, Arenas de San Pedro en Sotillo de la Adrada);

de provincie Ciudad Real (de comarcas Almadén, Almodóvar del Campo, Horcajo de los Montes, Malagón en Piedrabuena);

de provincie Salamanca (de comarcas Béjar en Sequeros);

de provincie Madrid (de comarcas Aranjuez, El Escorial, Griñón, Navalcarnero en San Martín de Valdeiglesias).”

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 november 2005.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.

(2)  PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/603/EG (PB L 206 van 9.8.2005, blz. 11).


29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/56


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2005

tot wijziging van Beschikking 93/52/EEG wat betreft de verklaring dat de provincie Grosseto in de regio Toscane in Italië brucellosevrij (B. melitensis) is en tot wijziging van Beschikking 2003/467/EG wat betreft de verklaring dat Frankrijk vrij is van runderbrucellose

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4187)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/764/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), en met name op bijlage A, deel II, punt 7,

Gelet op Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (2), en met name op bijlage A, hoofdstuk 1, deel II,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Beschikking 93/52/EEG van de Commissie van 21 december 1992 houdende constatering dat bepaalde lidstaten of gebieden aan de voorwaarden voldoen om te worden erkend als officieel brucellosevrij (B. melitensis) (3) zijn de gebieden in de lidstaten vermeld die overeenkomstig Richtlijn 91/68/EEG officieel vrij van brucellose (B. melitensis) zijn verklaard.

(2)

In de provincie Grosseto in de regio Toscane is ten minste 99,8 % van de schapen- en geitenhouderijen officieel brucellosevrij. Bovendien heeft deze provincie zich ertoe verbonden bepaalde andere bepalingen van Richtlijn 91/68/EEG in acht te nemen betreffende aselecte controles na de erkenning van de desbetreffende provincie als brucellosevrij.

(3)

De provincie Grosseto in de regio Toscane moet derhalve als officieel brucellosevrij (B. melitensis) ten aanzien van schapen- en geitenhouderijen worden erkend.

(4)

De lijsten van de delen van de lidstaten die vrij van rundertuberculose, runderbrucellose en enzoötische boviene leukose zijn verklaard, zijn vastgesteld bij Beschikking 2003/467/EG van de Commissie van 23 juni 2003 houdende erkenning van bepaalde lidstaten en delen van lidstaten als officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij en officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen (4).

(5)

Uit de bewijsstukken die Frankrijk heeft ingediend om aan te tonen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 64/432/EEG betreffende runderbrucellose wordt voldaan, heeft de Commissie geconcludeerd dat deze lidstaat officieel vrij van runderbrucellose moet worden verklaard.

(6)

De Beschikkingen 93/52/EEG en 2003/467/EG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze beschikking.

Artikel 2

Bijlage II bij Beschikking 2003/467/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 21/2004 (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).

(2)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/554/EG van de Commissie (PB L 248 van 22.7.2004, blz. 1).

(3)  PB L 13 van 21.1.1993, blz. 14. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/604/EG (PB L 206 van 9.8.2005, blz. 12).

(4)  PB L 156 van 25.6.2003, blz. 74. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/604/EG.


BIJLAGE I

Bijlage II van Beschikking 93/52/EEG komt als volgt te luiden:

„BIJLAGE II

In Frankrijk:

 

de departementen:

Ain, Aisne, Allier, Ardèche, Ardennes, Aube, Aveyron, Cantal, Charente, Charente-Maritime, Cher, Corrèze, Côte-d’Or, Côtes-d’Armor, Creuse, Deux-Sèvres, Dordogne, Doubs, Essonne, Eure, Eure-et-Loir, Finistère, Gers, Gironde, Hauts-de-Seine, Haute-Loire, Haute-Vienne, Ille-et-Vilaine, Indre, Indre-et-Loire, Jura, Loir-et-Cher, Loire, Loire-Atlantique, Loiret, Lot-et-Garonne, Lot, Lozère, Maine-et-Loire, Manche, Marne, Mayenne, Morbihan, Nièvre, Nord, Oise, Orne, Pas-de-Calais, Puy-de-Dôme, Rhône, Haute-Saône, Saône-et-Loire, Sarthe, Seine-Maritime, Seine-Saint-Denis, Territoire-de-Belfort, Val-de-Marne, Val-d’Oise, Vendée, Vienne, Yonne, Yvelines, Ville de Paris en Vosges.

In Italië:

regio Lazio: de provincies Rieti en Viterbo;

regio Lombardije: de provincies Bergamo, Brescia, Como, Cremona, Lecco, Lodi, Mantova, Milaan, Pavia, Sondrio en Varese;

regio Marche: de provincies Ancona, Ascoli Piceno, Macerata, Pesaro en Urbino;

regio Piemonte: de provincies Alessandria, Asti, Biella, Cuneo, Novara, Torino, Verbania en Vercelli;

regio Sardinië: de provincies Cagliari, Nuoro, Oristano en Sassari;

regio Trentino-Alto Adige: de provincies Bolzano en Trento;

regio Toscane: de provincies Arezzo, Firenze, Grossetto, Livorno, Lucca, Massa-Carrara, Pisa, Pistoia, Prato en Siena;

regio Umbrië: de provincies Perugia en Terni.

In Portugal:

 

autonome regio Azoren.

In Spanje:

 

autonome gemeenschap Canarische Eilanden: de provincies Santa Cruz de Tenerife en Las Palmas.”


BIJLAGE II

In bijlage II bij Beschikking 2003/467/EG komt hoofdstuk 1 als volgt te luiden:

„HOOFDSTUK 1

OFFICIEEL BRUCELLOSEVRIJE LIDSTATEN

ISO-code

Lidstaat

BE

België

CZ

Tsjechië

DK

Denemarken

DE

Duitsland

FR

Frankrijk

LU

Luxemburg

NL

Nederland

AT

Oostenrijk

SK

Slowakije

FI

Finland

SE

Zweden”


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 288/59


BESLUIT 2005/765/GBVB VAN DE RAAD

van 3 oktober 2005

over de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 september 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh, Indonesië (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), vastgesteld (1).

(2)

In artikel 7 van dit gemeenschappelijk optreden staat dat over de status van het personeel van de waarnemingsmissie in Atjeh in Indonesië, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van de missie, overeenstemming moet worden bereikt volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag.

(3)

Ingevolge de machtiging die de Raad op 18 juli 2005 aan het voorzitterschap, waar nodig bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, heeft gegeven om in geval van toekomstige door de Europese Unie geleide civiele crisisbeheersingsmissies onderhandelingen met gaststaten te openen met het oog op de sluiting van overeenkomsten inzake de status van de civiele crisisbeheersingsmissie van de Europese Unie op basis van de modelovereenkomst inzake de status van de civiele crisisbeheersingsmissie van de Europese Unie in een gaststaat (SOMA), is het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, met de regering van Indonesië tot een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling gekomen betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan.

(4)

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient namens de Europese Unie te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de aanneming.

Gedaan te Luxemburg, 3 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

D. ALEXANDER


(1)  PB L 234 van 10.9.2005, blz. 13.


VERTALING

OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

Excellentie,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van 14 september 2005 en de bijlagen, betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA), die luidt als volgt:

Onder verwijzing naar uw brief van 9 september 2005 heb ik de eer de taken en het mandaat van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA) te bevestigen, als beschreven in de tweede alinea van uw brief in bijlage I.

Ik wil u ook meedelen dat het mandaat van de WMA, die krachtens het op 15 augustus 2005 te Helsinki ondertekende memorandum van overeenstemming (MvO) tussen de regering van de Republiek Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) is ingesteld om voor het probleem in Atjeh een vreedzame, algehele en duurzame oplossing, binnen de unitaire Republiek Indonesië, te bewerkstelligen, terwille van de goede gang van zaken in een juridisch kader moet worden gegoten.

Derhalve heb ik het genoegen in bijlage II bij deze brief het juridisch kader inzake de status, de voorrechten en immuniteiten van de WMA en het personeel ervan voor te stellen, waarbinnen zij hun mandaat kunnen uitoefenen. Voor de RvI stoelt dit juridisch kader op Indonesische wet nr. 2 van 25 januari 1982 betreffende de ratificatie van het VN-Verdrag van New York van 1969 over speciale missies.

Ik zou u erkentelijk zijn indien u namens de Europese Unie kon bevestigen deze bepalingen te aanvaarden en ermee in te stemmen dat deze brief en de bijlagen, tezamen met uw antwoord, een juridisch bindend instrument vormen tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Europese Unie. Dit instrument wordt van kracht op de dag van ondertekening van uw antwoord. Indien uw antwoord op een latere datum wordt ontvangen, zal de RvI dit instrument vanaf 15 september 2005 voorlopig toepassen. Het kan met wederzijdse instemming worden gewijzigd en het verstrijkt op 15 maart 2006, met dien verstande dat het met wederzijdse instemming met ten hoogste zes maanden kan worden verlengd.

De bepalingen inzake de status, voorrechten en immuniteiten van de WMA en haar personeel blijven evenwel van toepassing tot al het WMA-personeel de Republiek Indonesië heeft verlaten en totdat alle eventuele uitstaande schadevorderingen in de zin van punt 16 van bijlage II definitief zijn afgewikkeld.

Met de meeste hoogachting,

Yusril Ihza Mahendra

Minister van Buitenlandse Zaken a.i.

BIJLAGE I

Gedaan te Brussel, 9 september 2005

Excellentie,

Onder verwijzing naar uw brief van 12 juli 2005 waarin de Europese Unie wordt uitgenodigd deel te nemen aan een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA), en mijn antwoord van 22 juli 2005 waarin bevestigd wordt dat de Europese Unie in principe op deze uitnodiging ingaat, deel ik u mede dat de Raad van de Europese Unie op 9 september 2005 het gemeenschappelijk optreden met het juridisch kader voor de deelname van de Europese Unie aan de WMA heeft vastgesteld.

Verwijzend naar het memorandum van overeenstemming (MvO) dat de regering van Indonesië en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) op 15 augustus 2005 hebben ondertekend, en naar de instelling van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA), kan ik u bevestigen dat de WMA de volgende taken zal uitvoeren.

De WMA zal toezien op de uitvoering van de verbintenissen die de partijen in het MvO zijn aangegaan.

De WMA zal met name:

a)

controleren of de GAM wordt gedemobiliseerd en haar wapens inlevert;

b)

toezien op de relocatie van irreguliere militairen en politie;

c)

toezien op de reïntegratie van actieve GAM-leden;

d)

toezien op de mensenrechtensituatie en ter zake bijstand verlenen;

e)

toezien op de hervorming van de wetgeving;

f)

uitspraak doen in amnestiegeschillen;

g)

klachten en beschuldigingen omtrent schending van het MvO onderzoeken en afdoen;

h)

contacten en een goede samenwerking met de partijen opbouwen en onderhouden.

Ik stel voor dat er zo nodig afspraken over de uitvoering worden gemaakt door het hoofd van de WMA en vertegenwoordigers van uw regering.

Na overleg tussen onze vertegenwoordigers verzoek ik u derhalve een begin te maken met de briefwisseling betreffende de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en haar personeel.

Ik zie uit naar een verdere nauwe samenwerking met uzelf en uw regering.

Met de meeste hoogachting,

Javier SOLANA

BIJLAGE II

Bepalingen betreffende de status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA)

1.   In het juridisch kader van de WMA wordt verstaan onder:

a)

„WMA” of „de missie”: de waarnemingsmissie, door de Europese Unie en de bijdragende staten van de ASEAN in Atjeh in de Provincie Nanggroe Aceh Darussalam opgezet krachtens het memorandum van overeenstemming dat de regering van de Republiek Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) op 15 augustus 2005 in Helsinki hebben ondertekend, met inbegrip van haar componenten, elementen, hoofdkwartier, personeel en faciliteiten, die zijn ingezet op het grondgebied van de Republiek Indonesië en toegewezen aan de WMA;

b)

„hoofd van de missie”: het hoofd van de WMA;

c)

„personeel van de WMA”: het hoofd van de missie/eerste plaatsvervangend hoofd van de missie, het personeel dat gedetacheerd is door EU-lidstaten, andere Europese staten en bijdragende staten van de ASEAN, alsmede internationaal personeel dat op contractbasis door de WMA is aangeworven met het oog op de voorbereiding, ondersteuning en uitvoering van de missie, en personeel dat in het kader van de missie, voor een zendstaat of een EU-instelling een opdracht vervult. Commerciële contractanten en het ter plaatse aangeworven personeel vallen buiten deze definitie;

d)

„hoofdkwartier”: het hoofdkwartier van de WMA in Banda Atjeh;

e)

„zendstaat”: elke EU-lidstaat, andere Europese staat of bijdragende staat van de ASEAN, die personeel bij de WMA heeft gedetacheerd;

f)

„faciliteiten”: alle gebouwen en terreinen die nodig zijn voor de activiteiten van de WMA, alsmede voor de huisvesting van het personeel van de WMA;

g)

„ter plaatse aangeworven personeel”: personeel dat onderdaan is van de Republiek Indonesië of er permanent verblijft.

2.   Algemene bepalingen

a)

De WMA en haar personeel eerbiedigen de soevereiniteit, de territoriale onschendbaarheid, de nationale eenheid en de politieke onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties.

b)

De WMA en haar personeel stellen zich bij de uitoefening van hun mandaat en taken strikt onpartijdig, objectief en onafhankelijk op en eerbiedigen de nationale wetten en regels van de Republiek Indonesië, evenals de plaatselijke wetten en regels van de provincie Nanggroe Aceh Darussalam.

c)

Bij de uitvoering van de missie onthoudt het personeel van de WMA zich van alle activiteiten die niet verenigbaar zijn met de aard en het doel van de missie. Het personeel draagt geen wapens.

d)

De WMA is autonoom in de uitvoering van haar taken. De gaststaat eerbiedigt het unitaire karakter van de WMA.

e)

Het hoofd van de missie informeert het ministerie van Buitenlandse Zaken regelmatig over het aantal personeelsleden dat noodzakelijk wordt geacht voor het garanderen van een onpartijdig, objectief en geloofwaardig toezicht op de gehele uitvoering van het MvO tussen de RvI en de GAM, alsmede van de namen van deze personeelsleden.

3.   Identificatie

a)

De personeelsleden van de WMA ontvangen een identiteitskaart van de WMA, die zij te allen tijde bij zich moeten dragen en aan de hand waarvan zij worden geïdentificeerd. De bevoegde autoriteiten van de RvI ontvangen een specimen van de identiteitskaart van de WMA.

b)

Door het WMA-personeel gebruikte voertuigen en andere vervoermiddelen worden voorzien van het WMA-embleem en moeten bij de plaatselijke politie worden aangemeld. Alle middelen worden uitsluitend gebruikt door personeel van de WMA en door plaatselijk, door de missie ingehuurd personeel.

c)

De WMA heeft het recht om op haar hoofdkwartier, haar districtskantoren en andere faciliteiten, samen met de vlag van de Republiek Indonesië, de EU-vlag en de vlag van de bijdragende staten van de ASEAN te voeren. Het embleem van de WMA mag op besluit van het hoofd van de missie, op het terrein, de voertuigen en de burgerkleding van de WMA worden getoond.

4.   Binnenkomst op, vertrek uit en verplaatsingen binnen het grondgebied van de gaststaat

a)

WMA-personeel en materieel en vervoermiddelen van de WMA overschrijden de grens van de Republiek Indonesië via officiële grensposten en zeehavens en via de internationale luchtcorridors. Voor evacuaties om medische redenen en in noodsituaties worden regelingen getroffen volgens punt 19.

b)

De RvI vergemakkelijkt het betreden en het verlaten van het grondgebied van de Republiek Indonesië voor de WMA en haar personeel, onder meer middels het verlenen van de noodzakelijke vergunningen voor verblijf op het grondgebied van de Republiek Indonesië voor de duur van de missie. Afgezien van de paspoortcontrole bij het betreden en het verlaten van het grondgebied van de Republiek Indonesië, zijn personeelsleden van de WMA met de in punt 3, onder a), bedoelde identiteitskaart, op het grondgebied van de Republiek Indonesië vrijgesteld van de paspoort- en douanecontrole, de visum- en immigratievoorschriften en van elke vorm van immigratiecontrole.

c)

Het WMA-personeel is vrijgesteld van de voorschriften van de Republiek Indonesië inzake de registratie van en het toezicht op vreemdelingen, maar verwerft geen permanent verblijfs- of woonrecht op het grondgebied van de Republiek Indonesië.

d)

Materieel en vervoermiddelen van de WMA die ter ondersteuning van de WMA het grondgebied van de Republiek Indonesië binnenkomen, passeren of verlaten, zijn vrijgesteld van alle verplichtingen inzake het verstrekken van inventarissen en andere douanedocumenten worden niet aan controles onderworpen, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat zij goederen bevatten die bij wet verboden zijn of onderworpen zijn aan quarantainebepalingen van de Republiek Indonesië. Controles mogen slechts plaatsvinden in aanwezigheid van een gemachtigde vertegenwoordiger van de WMA.

e)

Het WMA-personeel mag motorvoertuigen, schepen en luchtvaartuigen besturen, op voorwaarde dat het in het bezit is van een geldig nationaal of internationaal rijbewijs, vaarbewijs of vliegbrevet. De RvI erkent de geldigheid van deze rij- en vaarbewijzen en brevetten zonder belasting of vergoeding.

f)

Ten behoeve van de missie gebruikte voertuigen en luchtvaartuigen zijn niet gebonden aan plaatselijke vergunnings- of registratievoorschriften. De internationale en nationale normen en voorschriften inzake overvlucht, landen en luchtverkeersleiding blijven van toepassing. Zo nodig worden overeenkomstig punt 19 bijkomende uitvoeringsregelingen gesloten.

g)

De WMA en haar personeel, alsmede hun voertuigen, luchtvaartuigen en andere vervoermiddelen, uitrusting en voorraden, genieten vrij en onbeperkt verkeer op het gehele grondgebied van de provincie Nanggroe Aceh Darussalam, en op de andere delen van het grondgebied van de Republiek Indonesië, overeenkomstig haar wet- en regelgeving inzake de gebieden waartoe de toegang om redenen van nationale veiligheid is verboden of gereglementeerd.

h)

Voor het doel van de missie kunnen de personeelsleden van de WMA en het plaatselijk personeel van de WMA op dienstreis zonder betaling van rechten, kosten, tolheffingen, belastingen of andere vergoedingen gebruikmaken van de wegen, bruggen, veerponten, luchthavens en havens, met uitzondering van door de particuliere sector geleverde diensten. De WMA is niet vrijgesteld van de betaling van een redelijke vergoeding voor gevraagde en ontvangen diensten op de voorwaarden die voor het personeel van de Republiek Indonesië gelden.

5.   Door de RvI aan de WMA verleende voorrechten en immuniteiten

a)

De faciliteiten van de WMA zijn onschendbaar. De vertegenwoordigers van de RvI mogen deze alleen met toestemming van het hoofd van de missie betreden.

b)

De faciliteiten van de WMA, met inbegrip van het meubilair en de overige goederen, alsmede de vervoermiddelen genieten immuniteit van onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen.

c)

De WMA, haar bezittingen en goederen, ongeacht waar deze zich bevinden en door wie zij worden gehouden, genieten algehele gerechtelijke immuniteit.

d)

Het archief en de documenten, inclusief conventionele of digitale multimediadragers, van de WMA zijn wanneer en waar dan ook onschendbaar.

e)

De officiële briefwisseling van de WMA is onschendbaar. Onder officiële briefwisseling wordt verstaan alle op de missie en haar taken betrekking hebbende briefwisseling.

f)

De RvI staat belastingvrije in- en uitvoer toe van, en verleent vrijstelling van de interne belastingen op producten, bezittingen, materieel en uitrusting die de WMA in verband met haar officiële taken in het gastland heeft ingevoerd of aangekocht.

g)

De RvI laat alle voor de missie bestemde goederen toe tot haar grondgebied en verleent voor deze goederen vrijstelling van alle douanerechten, vergoedingen, tolgelden, belastingen en vergelijkbare heffingen, met uitzondering van kosten voor opslag, vervoer en andere geleverde diensten.

6.   Door RvI aan het WMA-personeel verleende voorrechten en immuniteiten

a)

Het WMA-personeel is gevrijwaard van enigerlei vorm van aanhouding of vrijheidsbeneming.

b)

De papieren, briefwisseling en bezittingen van het WMA-personeel zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen die op grond van punt 6, onder f), zijn toegestaan.

c)

Het WMA-personeel geniet onder alle omstandigheden immuniteit van rechtsvervolging in de Republiek Indonesië. Van deze immuniteit kan per geval door de betrokken zendstaat of EU-instelling afstand worden gedaan. Het afstand doen van de immuniteit dient altijd uitdrukkelijk kenbaar te worden gemaakt.

d)

Het WMA-personeel geniet in de Republiek Indonesië gerechtelijke immuniteit in civiel- en bestuursrechtelijke aangelegenheden ten aanzien van ambtshalve gedane uitingen in woord en geschrift en ten aanzien van elke ambtshalve verrichte handeling. Indien tegen WMA-personeel een civiele procedure wordt aangespannen voor een rechter van de Republiek Indonesië, worden het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling onmiddellijk daarvan in kennis gesteld. Voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, delen het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of EU-instelling de rechter mee of het WMA-personeel de bedoelde handeling tijdens de uitoefening van zijn officiële functies heeft verricht. Indien dit het geval is, wordt de procedure niet ingeleid. Indien dit niet het geval is, kan de procedure worden voortgezet. De verklaring van het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling is bindend voor de rechterlijke macht van de Republiek Indonesië, die de verklaring niet kan aanvechten. Het WMA-personeel dat een procedure inleidt, kan de gerechtelijke immuniteit niet inroepen ten aanzien van een tegenvordering die rechtstreeks verband houdt met de hoofdvordering.

e)

Het WMA-personeel is niet verplicht als getuige op te treden.

f)

Tegen de WMA-personeelsleden kunnen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen hen een civiele procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële taken. De bezittingen van de WMA-personeelsleden wier missiehoofd heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de vervulling van de officiële taken van het WMA-personeel, kunnen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In een civiele procedure kan het WMA-personeel niet aan enigerlei beperking van de persoonlijke vrijheid, noch aan andere dwangmaatregelen worden onderworpen.

g)

De gerechtelijke immuniteit van de WMA-personeelsleden jegens de Republiek Indonesië onttrekt hen niet aan de rechtsmacht van de respectieve zendstaten.

h)

Het WMA-personeel is ten aanzien van diensten die aan de WMA worden verleend, vrijgesteld van alle in de Republiek Indonesië geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.

i)

Het WMA-personeel is vrijgesteld van iedere vorm van belasting in de Republiek Indonesië over het salaris en de emolumenten die de WMA of de zendstaten aan het personeel betalen, evenals van iedere belasting op inkomsten die van buiten de Republiek Indonesië worden ontvangen.

j)

Overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij kan aannemen, laat de RvI de invoer toe van goederen voor persoonlijk gebruik door het WMA-personeel en verleent zij vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en dergelijke diensten. De RvI laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe. Voor op de binnenlandse markt aangekochte goederen of geleverde diensten, genieten de personeelsleden van de WMA vrijstelling van BTW en belastingen overeenkomstig de wetgeving van de Republiek Indonesië.

k)

De persoonlijke bagage van het WMA-personeel is vrijgesteld van onderzoek, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door het WMA-personeel of goederen waarvan de in- of uitvoer bij wet is verboden of is onderworpen aan quarantainevoorschriften van de Republiek Indonesië. Het onderzoek vindt plaats in aanwezigheid van het betrokken WMA-personeel of een gemachtigde vertegenwoordiger van de WMA.

7.   Plaatselijk aangeworven personeel

Plaatselijk aangeworven personeelsleden die onderdaan zijn van of hun vaste verblijfplaats hebben in de gaststaat genieten slechts voorrechten en immuniteiten voorzover deze door de Republiek Indonesië worden toegestaan. De Republiek Indonesië moet haar rechtsmacht over die personen evenwel uitoefenen op een wijze die de uitoefening van de missietaken niet onnodig bemoeilijkt.

8.   Rechtsmacht in strafzaken

De bevoegde autoriteiten van een zendstaat kunnen op het grondgebied van de gaststaat de straf- en tuchtrechtelijke rechtsmacht uitoefenen die hun door de wetgeving van de zendstaat is verleend met betrekking tot zijn personeel overeenkomstig het toepasselijke recht van de zendstaat.

9.   Veiligheid

a)

De RvI draagt, met inzet van haar eigen middelen, de volledige verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het personeel van de WMA.

b)

De RvI neemt daartoe alle nodige maatregelen voor de bescherming, veiligheid en beveiliging van de WMA en het personeel van de WMA. Bijzondere door de RvI voorgestelde bepalingen worden toegepast nadat overeenstemming is bereikt met het hoofd van de missie.

c)

De medische evacuatie van WMA-personeel vanaf grotere vliegvelden kan worden uitgevoerd door particuliere contractanten. De beveiligingdiensten van de RvI zijn echter verantwoordelijk voor de medische evacuatie te velde in de provincie Nanggroe Aceh Darussalam naar grotere vliegvelden. In noodgevallen kan de WMA-contractant de medische evacuatie te velde naar grotere vliegvelden verzorgen, mits de autoriteiten van de RvI daarvan vooraf op de hoogte zijn gesteld. Het medische personeel van de RvI kan bij de evacuatie een begeleidende rol spelen.

10.   Kleding

Het personeel van de WMA draagt burgerkleding met een duidelijk WMA-identificatieteken, overeenkomstig de voorschriften van het hoofd van de missie.

11.   Samenwerking en toegang tot informatie en media

a)

De RvI verleent volledige medewerking en steun aan de WMA en het personeel van de WMA.

b)

Desgevraagd biedt de gaststaat, indien zulks nodig is voor de uitvoering van de taak en van belang is voor het mandaat van de WMA, het personeel van de WMA toegang tot:

gebouwen, faciliteiten, locaties en officiële voertuigen onder het gezag van de gaststaat;

documenten, materiaal en informatie onder het gezag van de gaststaat.

Zo nodig worden aanvullende regelingen in de zin van punt 19 getroffen.

c)

Het hoofd van de missie en de RvI plegen regelmatig overleg en nemen passende maatregelen met het oog op nauwe onderlinge contacten op elk passend niveau. De RvI kan een verbindingsofficier bij de WMA aanstellen.

d)

Het hoofd van de missie kan tegenover vertegenwoordigers van de plaatselijke, nationale en internationale media vrijelijk zijn mening uiten over de activiteiten van de WMA en de volbrenging van de missie. De media krijgen eveneens onbelemmerd toegang tot het hoofd van de missie of zijn woordvoerder.

e)

Het hoofd van de missie kan gebruikmaken van en heeft toegang tot de beschikbare zendsystemen en -organisaties en/of kan zijn boodschap met eigen middelen produceren en distribueren ter informatie van het beoogde publiek in de provincie Nanggroe Aceh Darussalam, zulks binnen de grenzen van zijn opdracht en volgens afspraken met de daarvoor in aanmerking komende exploitanten van zendstations en media.

f)

De WMA is voor de uitvoering van haar opdracht handelingsbekwaam in de zin van de Indonesische wet- en regelgeving; in het bijzonder kan zij bankrekeningen openen, roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.

12.   Steun van de RvI en het sluiten van overeenkomsten

a)

De RvI zal de WMA op verzoek bijstaan bij het vinden van geschikte faciliteiten.

b)

De RvI verschaft, indien nodig en voorzover beschikbaar, kosteloos de faciliteiten die haar eigendom zijn en waarom voor het verrichten van administratieve en operationele WMA-activiteiten wordt verzocht.

c)

Binnen de grenzen van haar middelen en mogelijkheden helpt de RvI bij het voorbereiden, opzetten, uitvoeren en ondersteunen van de missie, met inbegrip van de huisvesting en uitrusting van de deskundigen van de WMA.

d)

De RvI verleent de missie hulp en ondersteuning onder de voorwaarden die gelden ten aanzien van haar eigen personeelsleden.

e)

In iedere overeenkomst die de WMA in de Republiek Indonesië sluit, wordt bepaald welk recht op die overeenkomst van toepassing is.

13.   Veranderingen aan faciliteiten

a)

De WMA kan, in overleg met de bevoegde Indonesische autoriteiten, naar gelang van haar operationele behoeften faciliteiten bouwen, verbouwen of anderszins veranderen. Bezwaren zijdens de bevoegde Indonesische autoriteiten worden onverwijld ter kennis gebracht van de WMA.

b)

De RvI verlangt van de WMA geen compensatie voor deze bouwwerkzaamheden, verbouwingen of veranderingen.

14.   Overleden WMA-personeelsleden

a)

Het hoofd van de missie kan passende regelingen treffen of doen treffen voor de repatriëring van overleden personeelsleden van de WMA en hun persoonlijke bezittingen.

b)

Op overleden WMA-personeelsleden wordt geen lijkschouwing verricht zonder instemming van de betrokken staat en buiten de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de WMA en/of van de betrokken staat.

c)

De RvI en de WMA verlenen elkaar alle medewerking om overleden WMA-personeelsleden zo spoedig mogelijk te repatriëren.

15.   Communicatie

a)

De WMA kan gebruikmaken van uitrusting die voor het uitvoeren van de missie noodzakelijk is, zoals kaarten en navigatie-instrumenten, waarnemingsinstrumenten, camera’s, videorecorders en in voorkomend geval andere verwante apparatuur.

b)

De WMA kan zend- en ontvangststations voor radiocommunicatie en satellietsystemen installeren en gebruiken. De WMA overlegt met de bevoegde autoriteiten van de RvI teneinde conflicten bij het gebruik van de nodige frequenties te vermijden. De RvI verleent kosteloos toegang tot het frequentiespectrum.

c)

De WMA heeft het recht op onbeperkte communicatie via radio (met inbegrip van satelliet-, cellulaire en draagbare systemen), telefoon, telegraaf, fax of anderszins, en heeft het recht om de noodzakelijke apparatuur voor de instandhouding van die communicatie binnen en tussen de WMA-faciliteiten te installeren, inclusief het recht om in overleg met de Indonesische autoriteiten de voor de operatie benodigde kabels en grondverbindingen te leggen.

d)

De WMA kan, wat de eigen installaties betreft, de nodige voorzieningen treffen voor het bezorgen van post aan en van de WMA en het WMA-personeel.

16.   Schadevorderingen bij overlijden, lichamelijk letsel en beschadiging of verlies van goederen

a)

De RvI, de zendstaten, de WMA en het WMA-personeel zijn niet aansprakelijk voor beschadiging van of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die voortvloeien uit operationele behoeften of die het gevolg zijn van activiteiten in verband met verstoring van de openbare orde of bescherming van de WMA.

b)

Ter fine van minnelijke schikking worden vorderingen wegens beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die niet onder lid 1 vallen, evenals vorderingen wegens overlijden of lichamelijk letsel van personen en wegens beschadiging of verlies van WMA-bezittingen, in het geval van schade die geleden is door natuurlijke of rechtspersonen van de Republiek Indonesië via de bevoegde autoriteiten van de RvI bij de WMA ingediend, en in het geval van schade die geleden is door de WMA en haar personeel, bij de bevoegde autoriteiten van de Republiek Indonesië. Vorderingen kunnen zowel op contractuele als op niet-contractuele aansprakelijkheid betrekking hebben.

c)

Bij gebreke van een minnelijke schikking wordt de vordering voorgelegd aan een vorderingencommissie die bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de WMA en van de RvI. De vorderingen worden geregeld bij onderlinge overeenstemming.

17.   Overleg en geschillen

a)

Alle vraagstukken in verband met de toepassing van deze bepalingen worden gezamenlijk besproken door vertegenwoordigers van de WMA en de bevoegde autoriteiten van de RvI.

b)

Bij gebreke van een regeling worden geschillen omtrent de uitlegging of de toepassing van deze bepalingen uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost.

18.   Overige bepalingen

a)

De RvI is verantwoordelijk voor de toepassing en de naleving door de bevoegde plaatselijke overheden van de RvI, van de in deze bepalingen bedoelde immuniteiten, voorrechten en rechten van de WMA en het WMA-personeel.

b)

Deze bepalingen zijn in genen dele bedoeld of uit te leggen als een afwijking van enigerlei recht van een zendstaat.

19.   Uitvoeringsregelingen

Ter uitvoering van deze bepalingen kunnen operationele, administratieve en technische aangelegenheden worden behandeld in afzonderlijke regelingen die worden gesloten tussen het hoofd van de missie en de administratieve autoriteiten van de RvI.

Ik heb de eer namens de Europese Unie te bevestigen dat de inhoud van uw brief en de bijlagen voor de Europese Unie aanvaardbaar is en dat uw brief en de bijlagen, tezamen met dit antwoord, een juridisch bindend instrument vormen, overeenkomstig uw voorstel. Zoals vermeld in uw brief, treedt dit instrument in werking op de dag van ondertekening van deze brief. Ik wens bij deze gelegenheid ook de regering van Indonesië te bedanken, omdat zij ermee heeft ingestemd dit instrument voorlopig toe te passen vanaf 15 september 2005.

Ik verzoek u mij de ontvangst van deze brief te bevestigen.

Hoogachtend,

Javier SOLANA

c.c: Dr. N. Hassan Wirajuda

Minister van Buitenlandse Zaken