ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 297

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
22 september 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1650/2004 van de Commissie van 21 september 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1651/2004 van de Commissie van 21 september 2004 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2921/90 met betrekking tot het bedrag van de steun voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1652/2004 van de Commissie van 20 september 2004 tot machtiging van overboekingen tussen de kwantitatieve maxima voor textiel- en kledingproducten uit de Islamitische Republiek Pakistan

4

 

*

Verordening (EG) nr. 1653/2004 van de Commissie van 21 september 2004 houdende een model voor het financieel reglement van de uitvoerende agentschappen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

6

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten

 

*

2004/646/EG, Euratom:Besluit van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten van de Europese Unie van 14 juli 2004 houdende benoeming van rechters van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen

17

 

 

Raad

 

*

2004/647/EG:Besluit nr. 2/2004 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 30 juni 2004 inzake de herziening van de financieringsvoorwaarden voor kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten (bijlage II van de in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst)

18

 

*

2004/648/EG:Besluit van de Raad van 13 september 2004 inzake de principes, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het Europees partnerschap met Kroatië

19

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

22.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/1


VERORDENING (EG) Nr. 1650/2004 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2004

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 21 september 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

67,6

999

67,6

0707 00 05

052

94,6

096

12,9

999

53,8

0709 90 70

052

89,5

999

89,5

0805 50 10

052

76,3

388

60,5

508

37,1

524

54,4

528

51,3

999

55,9

0806 10 10

052

83,2

220

121,0

400

170,3

624

148,4

999

130,7

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

388

66,3

400

93,0

508

68,9

512

94,0

528

86,4

800

177,0

804

64,5

999

92,9

0808 20 50

052

92,8

388

86,0

999

89,4

0809 30 10, 0809 30 90

052

119,6

999

119,6

0809 40 05

066

53,9

094

29,3

624

117,4

999

66,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


22.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/3


VERORDENING (EG) Nr. 1651/2004 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2004

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2921/90 met betrekking tot het bedrag van de steun voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 15, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2921/90 van de Commissie van 10 oktober 1990 betreffende de steunverlening voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt (2), wordt het niveau van de steun voor tot caseïne of caseïnaten verwerkte ondermelk vastgesteld. Gezien de ontwikkeling van de marktprijs voor caseïne en caseïnaten op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt moet het steunbedrag worden verlaagd.

(2)

Verordening (EEG ) nr. 2921/90 moet derhalve worden gewijzigd.

(3)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht in de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2921/90 wordt het bedrag „4,80 EUR” vervangen door „3,30 EUR”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie ((PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 279 van 11.10.1990, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1325/2004 (PB L 246 van 20.7.2004, blz. 21).


22.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/4


VERORDENING (EG) Nr. 1652/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 september 2004

tot machtiging van overboekingen tussen de kwantitatieve maxima voor textiel- en kledingproducten uit de Islamitische Republiek Pakistan

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig het Memorandum van Overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan inzake regelingen op het gebied van de toegang tot de markt voor textielproducten, goedgekeurd bij Besluit 96/386/EG van de Raad (2), dienen bepaalde verzoeken van Pakistan om een zogenaamde „uitzonderlijke flexibiliteit” met welwillende aandacht te worden behandeld.

(2)

De Islamitische Republiek Pakistan heeft op 24 mei 2004 een verzoek ingediend om overboekingen tussen categorieën.

(3)

De overboekingen waarom de Islamitische Republiek Pakistan heeft verzocht, vallen binnen de grenzen van de flexibiliteitsbepalingen bedoeld in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 en vastgesteld bij bijlage VIII, kolom 9, bij die verordening.

(4)

Het is dienstig aan dit verzoek te voldoen.

(5)

Het is wenselijk dat deze verordening in werking treedt op de dag volgende op die van haar bekendmaking, zodat de ondernemingen hiervan zo spoedig mogelijk gebruik kunnen maken.

(6)

De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Textielproducten dat is opgericht bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overboekingen tussen de kwantitatieve maxima voor textielproducten van oorsprong uit de Islamitische Republiek Pakistan worden voor het contingentjaar 2004 toegestaan overeenkomstig het bepaalde in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 september 2004.

Voor de Commissie

Pascal LAMY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 487/2004 (PB L 79 van 17.3.2004, blz. 1).

(2)  PB L 153 van 27.6.1996, blz. 47.


BIJLAGE

PAKISTAN

AANPASSING

Groep

Categorie

Eenheid

Maximum 2004

Werkniveau na eerdere aanpassingen

Hoeveelheid in eenheden

Hoeveelheid in ton

%

Flexibiliteit

Werkniveau na de nieuwe aanpassing

IB

4

stuks

50 030 000

54 445 723

12 960 000

2 000

25,9

Overboeking uit categorie 28

67 405 723

IB

5

stuks

14 849 000

15 467 728

2 265 000

500

15,3

Overboeking uit categorie 28

17 732 728

IIA

20

kilogram

59 896 000

61 953 754

1 500 000

1 500

2,5

Overboeking uit categorie 28

63 453 754

IIB

28

stuks

128 083 000

137 043 630

– 6 440 000

– 4 000

– 5,0

Overboeking naar de categorieën 4, 5 en 20

130 603 630


22.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/6


VERORDENING (EG) Nr. 1653/2004 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2004

houdende een model voor het financieel reglement van de uitvoerende agentschappen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd (1), en met name op artikel 15,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van de Raad,

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 58/2003 is het statuut vastgesteld van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd; de Commissie is belast met de oprichting van deze uitvoerende agentschappen.

(2)

Deze uitvoerende agentschappen (hierna:„de agentschappen” genoemd) zullen rechtspersoonlijkheid hebben en een eigen huishoudelijke begroting, waarvan de uitvoering wordt geregeld door dit model voor het financieel reglement, overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 58/2003. Wanneer de Commissie echter aan de agentschappen taken in verband met de besteding van beleidskredieten voor communautaire programma's heeft gedelegeerd, blijven deze kredieten in de algemene begroting opgenomen en vallen zij onder Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) (hierna: „algemeen Financieel Reglement” genoemd).

(3)

Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 58/2003 dekt de huishoudelijke begroting van de uitvoerende agentschappen hun huishoudelijke uitgaven voor het begrotingsjaar.

(4)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 moet er een model voor het financieel reglement worden vastgesteld dat de agentschappen bij de besteding van hun huishoudelijke kredieten moeten toepassen en waarvan de inhoud zo dicht mogelijk bij die van het algemeen Financieel Reglement blijft. Bij gebreke van uitdrukkelijke bepalingen in dit model voor het financieel reglement zijn de bepalingen van het algemeen Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) van toepassing.

(5)

De inachtneming van de vier grondbeginselen van het begrotingsrecht (eenheid, universaliteit, specialiteit, jaarperiodiciteit) moet worden vastgelegd, alsook de beginselen van begrotingswaarachtigheid, evenwicht, rekeneenheid, goed financieel beheer en transparantie.

(6)

Wat hun personeel betreft, moeten de agentschappen onderscheid maken tussen de tijdelijke posten, die in een personeelsformatie moeten worden opgenomen die aan de goedkeuring van de begrotingsautoriteit is onderworpen, en de kredieten waarmee andere categorieën personeelsleden kunnen worden betaald die op basis van een verlengbaar contract worden aangeworven.

(7)

Wat de financiële actoren betreft, moeten de bevoegdheden van de rekenplichtige en de ordonnateur van het agentschap, die aan het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen onderworpen ambtenaar moeten zijn, worden vastgelegd, alsmede de voorwaarden waaronder de ordonnateur zijn bevoegdheden op het gebied van de uitvoering van de begroting kan delegeren.

(8)

De ordonnateur van het agentschap moet een grote mate van beheersautonomie krijgen. Op het gebied van overschrijvingen moet hij volledige vrijheid krijgen, onder het voorbehoud dat hij het directiecomité van een voorgenomen overschrijving in kennis stelt; het directiecomité moet over een termijn van een maand kunnen beschikken om zich tegen de overschrijving te verzetten.

(9)

Overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EG) nr. 58/2003 wordt de functie van intern controleur bij de uitvoerende agentschappen uitgeoefend door de interne controleur van de Commissie. De interne controleur van de Commissie moet ten aanzien van de uitvoerende agentschappen dan ook dezelfde bevoegdheden uitoefenen als die welke hem ten aanzien van de diensten van de Commissie worden toegekend door het algemeen Financieel Reglement. Voorts moet de ordonnateur van het agentschap, zoals ook bij de ordonnateurs binnen de Commissie het geval is, op het gebied van risicobeheersing kunnen worden bijgestaan door degene die de eigen interne controlefunctie uitoefent.

(10)

Voor elk uitvoerend agentschap moet het tijdschema voor de opstelling van de huishoudelijke begroting, de indiening van de rekeningen en de kwijting in overeenstemming zijn met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 58/2003 en het algemeen Financieel Reglement. De autoriteit die kwijting verleent voor de huishoudelijke begroting van de uitvoerende agentschappen moet dezelfde zijn als voor de algemene begroting.

(11)

De door de agentschappen toegepaste boekhoudregels moeten een consolidatie met de rekeningen van de Commissie mogelijk maken. Zij moeten door de rekenplichtige van de Commissie worden vastgesteld naar analogie met artikel 133 van het algemeen Financieel Reglement. De Rekenkamer controleert de rekeningen van het agentschap.

(12)

Het is wenselijk dat de in artikel 66, lid 4, van het algemeen Financieel Reglement bedoelde instantie, die door de Commissie wordt opgericht om onregelmatigheden te beoordelen, ook de instantie kan zijn waarop ieder agentschap een beroep kan doen, zodat gelijke gedragingen gelijk worden beoordeeld.

(13)

Voor hun huishoudelijke begroting moeten de agentschappen inzake voor eigen rekening geplaatste overheidsopdrachten aan dezelfde eisen voldoen als de Commissie. In dit verband volstaat een verwijzing naar het algemeen Financieel Reglement.

(14)

Er behoeven geen bepalingen op het gebied van de toekenning van subsidies te worden opgenomen, omdat de agentschappen geen subsidies mogen verlenen uit hun huishoudelijke begroting, die uitsluitend dient ter dekking van hun huishoudelijke uitgaven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

VOORWERP

Artikel 1

Dit reglement bevat de noodzakelijke regels die van toepassing zijn op de opstelling en de uitvoering van de huishoudelijke begroting (hiena „de begroting” genoemd) van de in verordening (EG) nr. 58/2003 bedoelde agentschappen (hierna „de agentschappen” of „het agentschap” genoemd).

Artikel 2

Voor elk aspect van de activiteiten van de uitvoerende agentschappen dat in dit reglement niet uitdrukkelijk wordt geregeld, gelden mutatis mutandis de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (hierna „algemeen Financieel Reglement” genoemd) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

TITEL II

BEGROTINGSBEGINSELEN

Artikel 3

Onder de in dit reglement vastgestelde voorwaarden worden bij de opstelling en de uitvoering van de begroting het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het jaarperiodiciteits-, het evenwichts-, het rekeneenheids-, het universaliteits- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer en het transparantiebeginsel in acht genomen.

HOOFDSTUK 1

Eenheidsbeginsel en begrotingswaarachtigheidsbeginsel

Artikel 4

De begroting is het besluit waarbij voor elk begrotingsjaar alle noodzakelijk geachte ontvangsten en uitgaven van het agentschap worden geraamd en goedgekeurd.

Artikel 5

De ontvangsten van het agentschap omvatten een door de Gemeenschappen toegekende subsidie en eventuele andere ontvangsten, inclusief bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 15.

De uitgaven omvatten de huishoudelijke uitgaven van het agentschap alsmede, in voorkomend geval, de uitgaven die overeenkomstig de eerste alinea worden gefinancierd door bestemmingsontvangsten.

Artikel 6

Slechts door aanwijzing op een begrotingsonderdeel kunnen ontvangsten worden geïnd en uitgaven worden verricht.

In de begroting kan slechts een krediet worden uitgetrokken als er een noodzakelijk geachte uitgave tegenover staat.

Voor geen enkele uitgave kan een verplichting worden aangegaan of een betalingsopdracht gegeven boven het bedrag van de in de begroting goedgekeurde kredieten.

HOOFDSTUK 2

Jaarperiodiciteitsbeginsel

Artikel 7

De in de begroting opgenomen kredieten worden toegestaan voor één begrotingsjaar, dat begint op 1 januari en sluit op 31 december.

De in de begroting opgenomen kredieten zijn niet-gesplitste kredieten.

De huishoudelijke uitgaven die voortvloeien uit contracten voor perioden welke de duur van het begrotingsjaar overschrijden, hetzij overeenkomstig de plaatselijke gebruiken, hetzij met betrekking tot de levering van materieel, worden aangerekend op de begroting van het begrotingsjaar waarin zij worden gedaan.

Artikel 8

De ontvangsten van het agentschap worden in de rekening van het begrotingsjaar verantwoord aan de hand van de in dat jaar geïnde bedragen. Zij geven aanleiding tot de opvoering van hetzelfde bedrag aan kredieten.

De voor een begrotingsjaar uitgetrokken kredieten mogen alleen worden gebruikt ter dekking van de tijdens dat begrotingsjaar vastgelegde en betaalde uitgaven, alsmede ter dekking van bedragen die verschuldigd zijn op grond van vastleggingen van het voorafgaande begrotingsjaar.

Artikel 9

Kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar waarvoor zij waren uitgetrokken niet zijn gebruikt, komen te vervallen.

De kredieten die overeenkomen met bij de afsluiting van het begrotingsjaar rechtmatig aangegane verplichtingen, worden van rechtswege en uitsluitend naar het eerstvolgende begrotingsjaar overgedragen. De overgedragen kredieten die op 31 maart van het begrotingsjaar N+1 niet zijn gebruikt, komen automatisch te vervallen. In de boekhouding worden de aldus overgedragen kredieten van de andere kredieten onderscheiden.

Kredieten voor personeelsuitgaven kunnen niet worden overgedragen.

Op 31 december beschikbare kredieten uit hoofde van in artikel 15 bedoelde bestemmingsontvangsten worden van rechtswege overgedragen. De met de overgedragen bestemmingsontvangsten overeenstemmende beschikbare kredieten moeten als eerste worden gebruikt.

Artikel 10

De kredieten die in de begroting zijn opgenomen, kunnen met ingang van 1 januari worden vastgelegd zodra de begroting definitief wordt.

Voor de uitgaven van dagelijks beheer mogen echter vanaf 15 november van elk jaar vervroegde vastleggingen worden verricht ten laste van de kredieten van het volgende begrotingsjaar. Deze vastleggingen mogen niet meer bedragen dan een vierde van de kredieten van het betrokken begrotingsonderdeel voor het lopende begrotingsjaar. Zij mogen geen betrekking hebben op nieuwe uitgaven die nog niet in beginsel zijn aanvaard in de laatste op regelmatige wijze vastgestelde begroting.

Voorts mogen de uitgaven die vervroegd worden verricht, zoals huur, vanaf 1 december worden betaald ten laste van de kredieten van het volgende begrotingsjaar.

Indien de begroting aan het begin van het begrotingsjaar niet is vastgesteld, is mutatis mutandis de regeling van de voorlopige twaalfden van het algemeen Financieel Reglement van toepassing.

HOOFDSTUK 3

Evenwichtsbeginsel

Artikel 11

De ontvangsten en uitgaven van de begroting moeten in evenwicht zijn. Het agentschap mag geen leningen aangaan.

De kredieten mogen het bedrag van de in artikel 5 bedoelde subsidie, vermeerderd met de in artikel 5 bedoelde bestemmingsontvangsten en eventuele andere ontvangsten, niet overstijgen.

Artikel 12

Indien het saldo van de in artikel 56 bedoelde resultatenrekening positief is, wordt het terugbetaald aan de Commissie tot het bedrag van de in de loop van het begrotingsjaar betaalde subsidie.

Het verschil tussen de in artikel 5 bedoelde subsidie en de daadwerkelijk aan het agentschap betaalde subsidie wordt geannuleerd.

HOOFDSTUK 4

Rekeneenheidsbeginsel

Artikel 13

De begroting wordt in euro opgesteld, uitgevoerd en onderworpen aan rekening en verantwoording.

Voor de kasbehoeften mag de rekenplichtige van het uitvoerend agentschap evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen transacties in nationale valuta's van de lidstaten en, in voorkomend geval, in valuta's van derde landen verrichten.

HOOFDSTUK 5

Universaliteitsbeginsel

Artikel 14

De gezamenlijke ontvangsten, met uitzondering van de bestemmingsontvangsten voor de financiering van specifieke uitgaven, dienen ter dekking van de gezamenlijke uitgaven. De ontvangsten en de uitgaven mogen niet met elkaar worden gecompenseerd, behoudens het bepaalde in artikel 16.

Artikel 15

De ontvangsten die voor een bepaald doel ter beschikking zijn gesteld, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten, alsmede de ontvangsten die afkomstig zijn van lidstaten, derde landen of diverse organen voor de uitvoering van programma's die uit andere bronnen dan de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (hierna „algemene begroting”) worden gefinancierd, vormen bestemmingsontvangsten voor de financiering van specifieke uitgaven.

Alle bestemmingsontvangsten moeten alle directe of indirecte uitgaven in verband met de betrokken actie of bestemming dekken. De begroting voorziet in een structuur voor de opname van de diverse categorieën bestemmingsontvangsten, alsmede, voorzover mogelijk, in een raming.

Het directiecomité besluit, nadat het toestemming van de Commissie heeft gekregen, over de aanvaarding van giften, legaten en subsidies uit andere bronnen dan de Gemeenschap.

Artikel 16

De prijzen van aan het agentschap geleverde goederen en diensten waarin belastingen zijn begrepen die op grond van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen worden terugbetaald door de lidstaten, of op grond van andere overeenkomsten terzake door een lidstaat of door derde landen, worden voor het volledige bedrag exclusief belastingen in de begroting opgenomen.

Eventuele nationale belastingen die overeenkomstig de eerste alinea tijdelijk door het agentschap worden gedragen, worden op een tussenrekening geboekt totdat zij door de betrokken staten worden terugbetaald. Een eventueel negatief saldo wordt als uitgave in de begroting opgenomen.

HOOFDSTUK 6

Specialiteitsbeginsel

Artikel 17

Alle kredieten worden gespecificeerd per titel en hoofdstuk; de hoofdstukken worden onderverdeeld in artikelen en posten.

Artikel 18

De directeur beslist over kredietoverschrijvingen binnen de huishoudelijke begroting. Hij stelt de Commissie en het directiecomité van tevoren van een voorgenomen overschrijving in kennis; de Commissie en het directiecomité beschikken over een termijn van een maand om zich tegen overschrijvingen te verzetten. Na deze termijn worden zij geacht te zijn goedgekeurd.

Kredieten die overeenkomen met bestemmingsontvangsten kunnen slechts worden overgeschreven voorzover zij hun bestemming behouden.

HOOFDSTUK 7

Beginsel van goed financieel beheer

Artikel 19

1.   De begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt.

2.   Zuinigheid betekent dat de door het agentschap voor zijn activiteiten ingezette middelen tijdig, in passende hoeveelheid en kwaliteit en tegen de best mogelijke prijs beschikbaar worden gesteld.

Efficiëntie betekent dat de beste verhouding tussen de ingezette middelen en de verkregen resultaten wordt nagestreefd.

Doeltreffendheid betekent dat de gestelde doelen en de beoogde resultaten worden bereikt. Deze resultaten moeten worden geëvalueerd.

3.   Het door het directiecomité goedgekeurde jaarlijkse werkprogramma van het agentschap omvat gedetailleerde doelstellingen en prestatie-indicatoren.

HOOFDSTUK 8

Transparantiebeginsel

Artikel 20

De begroting wordt opgesteld, uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen met inachtneming van het transparantiebeginsel.

De begroting en de gewijzigde begrotingen worden in hun definitief vastgestelde vorm binnen twee maanden na hun goedkeuring bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

TITEL III

OPSTELLING EN STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

Artikel 21

Het uitvoerende agentschap zendt de Commissie ten laatste op 31 maart van ieder jaar een door de directeur van het agentschap opgestelde en door het directiecomité goedgekeurde raming van zijn ontvangsten en uitgaven toe, alsmede een algemene motivering hiervan en zijn werkprogramma.

De raming van de ontvangsten en uitgaven van het agentschap omvat:

a)

een personeelsformatie waarin het aantal tijdelijke posten per rang en categorie wordt vermeld waarvoor de uitgaven zijn toegestaan binnen de grenzen van de begrotingskredieten;

b)

bij verandering van de personeelsbezetting, een overzicht met een motivering van de gevraagde nieuwe posten;

c)

een driemaandelijkse raming van de betalingen en ontvangsten.

Artikel 22

De Commissie zendt in het kader van de procedure tot goedkeuring van de algemene begroting de raming van het agentschap aan de begrotingsautoriteit toe en stelt het bedrag van de subsidie voor het agentschap voor, alsmede het personeelsbestand dat zij voor het agentschap noodzakelijk acht.

De huishoudelijke begroting van het agentschap kan, overeenkomstig de procedure van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 58/2003, eerst definitief worden vastgesteld nadat de algemene begroting van de Europese Unie definitief is goedgekeurd.

De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van alle agentschappen en alle latere wijzigingen hiervan vast in overeenstemming met het bepaalde in artikel 24.

Voor iedere aanpassing van de begroting, inclusief de personeelsformatie, wordt een gewijzigde begroting goedgekeurd volgens dezelfde procedure als voor de oorspronkelijke begroting, behoudens de artikelen 18 en 24.

Artikel 23

De begroting omvat een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven.

1)

De staat van ontvangsten omvat:

a)

de ramingen van de ontvangsten van het agentschap voor het betrokken begrotingsjaar;

b)

de ontvangsten van het vorige begrotingsjaar en de ontvangsten van het begrotingsjaar n – 2;

c)

een passende toelichting bij elke ontvangstenpost;

2)

De staat van uitgaven omvat:

a)

de kredieten voor het betrokken begrotingsjaar;

b)

de kredieten voor het vorige begrotingsjaar en de kredieten voor het begrotingsjaar n – 2;

c)

een passende toelichting bij elk onderdeel.

Artikel 24

1.   De in artikel 21 bedoelde personeelsformatie omvat, naast het aantal in het begrotingsjaar toegestane posten, het aantal in het vorige begrotingsjaar toegestane posten en het aantal werkelijk bezette posten. Deze personeelsformatie vormt voor het agentschap een strikt maximum; boven dit maximum mag geen enkele aanstelling worden verricht.

Het directiecomité mag in de personeelsformatie evenwel wijzigingen aanbrengen voor ten hoogste 10 % van de toegestane posten onder rang A3, voorzover dit geen gevolgen heeft voor de omvang van de personeelskredieten voor een volledig begrotingsjaar en het totale aantal toegestane posten per personeelsformatie niet wordt overschreden.

2.   In afwijking van lid 1, kunnen de gevallen van arbeid in deeltijd waarvoor het tot aanstelling bevoegde gezag overeenkomstig de bepalingen van het Statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (hierna „het Statuut”) toestemming heeft verleend, worden gecompenseerd.

TITEL IV

UITVOERING VAN DE BEGROTING

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Artikel 25

De directeur oefent de functies van ordonnateur uit. Hij is een ambtenaar die onder het Statuut valt. Hij voert de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig dit reglement, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten.

Artikel 26

De directeur kan zijn bevoegdheden tot uitvoering van de begroting delegeren aan personeelsleden van het agentschap die vallen onder het Statuut. Deze personeelsleden kunnen slechts handelen binnen de grenzen van de hun uitdrukkelijk verleende bevoegdheden.

Artikel 27

Het is alle financiële actoren in de zin van hoofdstuk 2 van deze titel verboden enige handeling tot uitvoering van de begroting te verrichten waarbij hun eigen belangen in conflict kunnen komen met die van het agentschap of van de Gemeenschappen. Indien een dergelijk geval zich voordoet, dient de betrokken actor van deze handeling af te zien en zich tot zijn meerdere te wenden. De directeur dient zich tot het directiecomité te wenden.

Er is sprake van een belangenconflict indien de onpartijdige en objectieve uitoefening van de functies van een met de uitvoering van de begroting belaste financiële actor of van een interne controleur in het gedrang komt als gevolg van familiebanden, vriendschap, politieke gezindheid of nationaliteit, economische belangen of enige andere belangengemeenschap met de begunstigde.

HOOFDSTUK 2

Financiële actoren

Artikel 28

De functies van ordonnateur en rekenplichtige zijn gescheiden en zijn onderling onverenigbaar.

Artikel 29

De ordonnateur is belast met het innen van de ontvangsten en het verrichten van de uitgaven overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en staat in voor de wettigheid en regelmatigheid ervan. Hij bewaart de bewijsstukken van de verrichtingen gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf de dag van het besluit tot kwijting voor de uitvoering van de begroting.

De ordonnateur voert, overeenkomstig de desbetreffende door de Commissie voor haar eigen diensten vastgestelde minimumnormen en rekening houdend met de aan de beheeromstandigheden verbonden specifieke risico's, de organisatorische structuur en de systemen en procedures voor beheer en interne controle in die passen bij de uitvoering van zijn taken inclusief, in voorkomend geval, verificaties achteraf.

De ordonnateur kan, naar gelang van de aard en de omvang van zijn taken, binnen zijn diensten deskundigen en adviseurs aanstellen die hem kunnen bijstaan bij het beheersen van de risico's die aan zijn activiteiten zijn verbonden.

Voordat een verrichting wordt toegestaan, worden de operationele en financiële aspecten ervan gecontroleerd door andere personeelsleden dan degene die de verrichting heeft ingeleid. Verificatie vooraf en achteraf en inleiding van een verrichting zijn gescheiden functies.

De ordonnateur legt uiterlijk op 15 maart van het begrotingsjaar over de uitoefening van zijn functies verantwoording af aan het directiecomité door middel van een jaarlijks activiteitenverslag, overeenkomstig artikel 9, lid 7, van Verordening (EG) nr. 58/2003.

Artikel 30

Het directiecomité stelt een rekenplichtige aan, die onder het Statuut vallende ambtenaar is en wordt belast met:

a)

de goede uitvoering van de betalingen, de inning van de ontvangsten en de invordering van de vastgestelde schuldvorderingen;

b)

de opstelling van de rekeningen van het agentschap overeenkomstig titel VI;

c)

het voeren van de boekhouding overeenkomstig titel VI;

d)

de tenuitvoerlegging van de boekhoudregels en -methoden en het rekeningstelsel overeenkomstig de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde bepalingen;

e)

het beheer van de kasmiddelen.

De rekenplichtige ontvangt van de ordonnateur, die de betrouwbaarheid ervan garandeert, alle gegevens die nodig zijn voor de opstelling van rekeningen die een getrouw beeld geven van het vermogen van het agentschap en de uitvoering van de begroting.

De rekenplichtige is als enige bevoegd het beheer te voeren over de kasmiddelen en waardepapieren. Hij is aansprakelijk voor de bewaring daarvan.

HOOFDSTUK 3

Verantwoordelijkheid van de financiële actoren

Artikel 31

Elk bij het financieel beheer en de controle van de verrichtingen betrokken personeelslid dat van oordeel is dat een besluit dat zijn meerdere hem verplicht toe te passen of te accepteren, onregelmatig is of strijdig met het beginsel van goed financieel beheer of de beroepsregels die hij moet naleven, deelt dit schriftelijk aan de directeur mede en, wanneer deze niet binnen een redelijke termijn optreedt, aan de in artikel 35 bedoelde instantie alsmede aan het directiecomité. In geval van illegale activiteiten, fraude of corruptie die de belangen van de Gemeenschappen kunnen schaden, waarschuwt hij de autoriteiten en instanties die bij wet zijn aangewezen.

Artikel 32

Onverminderd eventuele tuchtrechtelijke maatregelen kan de gedelegeerde ordonnateurs, nadat zij zijn gehoord, te allen tijde door het gezag dat hen heeft benoemd, tijdelijk of definitief hun delegatie worden ontnomen bij een met redenen omkleed besluit. De directeur kan te allen tijde zijn toestemming voor een specifieke delegatie intrekken.

Onverminderd eventuele tuchtrechtelijke maatregelen kan de rekenplichtige, nadat hij is gehoord, te allen tijde door het directiecomité tijdelijk of definitief van zijn functies worden ontheven bij een met redenen omkleed besluit. Het directiecomité stelt dan een tijdelijk rekenplichtige aan.

Artikel 33

De bepalingen van dit hoofdstuk doen niets af aan de eventuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de ordonnateur en de gedelegeerde ordonnateurs krachtens het toepasselijke nationale recht en de geldende bepalingen aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en de bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten betrokken zijn.

Elke ordonnateur en rekenplichtige is tuchtrechtelijk verantwoordelijk en geldelijk aansprakelijk onder de in het Statuut genoemde voorwaarden. In geval van illegale activiteiten, fraude of corruptie die de belangen van de Gemeenschap kunnen schaden, worden de bij de geldende wetgeving aangewezen autoriteiten en instanties ingeschakeld.

Artikel 34

1.   De ordonnateur is geldelijk aansprakelijk onder de in het Statuut bepaalde voorwaarden. Hij kan worden verplicht de schade die de Gemeenschappen door grove schuld zijnerzijds in de uitoefening van zijn functie of ter gelegenheid daarvan hebben geleden, geheel te vergoeden, met name indien hij in te vorderen rechten vaststelt, inningsopdrachten afgeeft, een uitgave vastlegt of een betalingsopdracht ondertekent zonder zich te houden aan dit reglement.

Hetzelfde geldt indien hij door grove schuld zijnerzijds nalaat een document op te stellen waarbij een vordering ontstaat en indien hij zonder geldige reden de afgifte van een inningsopdracht achterwege laat of vertraagt, en indien hij zonder geldige reden de afgifte van een betalingsopdracht achterwege laat of vertraagt, waardoor een wettelijke aansprakelijkheid van het agentschap tegenover derden kan ontstaan.

2.   Wanneer een gedelegeerd ordonnateur oordeelt dat een door hem te nemen besluit onregelmatig is of tegen de beginselen van goed financieel beheer indruist, deelt hij dat schriftelijk mede aan het delegatieverlenend gezag. Indien dit schriftelijk de met redenen omklede opdracht geeft het genoemde besluit te nemen, is de gedelegeerde ordonnateur van zijn aansprakelijkheid ontslagen.

Artikel 35

1.   De instantie die door de Commissie is opgericht overeenkomstig artikel 66, lid 4, van het algemeen Financieel Reglement om het bestaan vast te stellen van een financiële onregelmatigheid en de eventuele gevolgen ervan, oefent ten aanzien van het agentschap dezelfde bevoegdheden uit als die welke haar zijn toegekend ten aanzien van de diensten van de Commissie.

Op grond van het advies van deze instantie neemt de directeur een beslissing over het instellen van een procedure wegens tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid of geldelijke aansprakelijkheid. Indien de instantie systeemgebonden problemen ontdekt, zendt zij de ordonnateur en de interne controleur van de Commissie een verslag met aanbevelingen toe. Indien door dit verslag de directeur in het gedrang wordt gebracht, zendt de vermelde instantie het toe aan het directiecomité en aan de interne controleur van de Commissie.

2.   Elk personeelslid kan worden verplicht de schade die het agentschap door grove schuld zijnerzijds in de uitoefening van zijn functie of ter gelegenheid daarvan heeft geleden, geheel of gedeeltelijk te vergoeden. Het met redenen omklede besluit wordt genomen door het tot aanstelling bevoegde gezag na vervulling van de door het Statuut voorgeschreven tuchtrechtelijke formaliteiten.

Artikel 36

Een rekenplichtige kan, onder de in het Statuut vastgestelde voorwaarden, tuchtrechtelijk verantwoordelijk of geldelijk aansprakelijk worden gesteld voor de volgende fouten:

a)

middelen, waarden en documenten die hij onder zijn hoede heeft, verliezen of aantasten of dit verlies of deze aantasting veroorzaken door zijn nalatigheid;

b)

bankrekeningen of postrekeningen wijzigen zonder dit van tevoren te melden aan de ordonnateur;

c)

invorderingen of betalingen verrichten die niet in overeenstemming zijn met de desbetreffende invorderings- of betalingsopdrachten;

d)

nalaten verschuldigde ontvangsten te innen.

HOOFDSTUK 4

Ontvangsten

Artikel 37

Elke maatregel of situatie waardoor een schuldvordering van het agentschap ontstaat of wordt gewijzigd, is vooraf het voorwerp van een schuldvorderingsraming van de bevoegde ordonnateur.

Artikel 38

De vaststelling van een schuldvordering is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur:

a)

het bestaan van de schuld van de debiteur verifieert;

b)

het bestaan en het bedrag van de schuld vaststelt of verifieert;

c)

de invorderbaarheid van de schuld verifieert.

Elke als zeker, vaststaand en invorderbaar aangemerkte schuldvordering wordt vastgesteld door middel van een invorderingsopdracht aan de rekenplichtige, die vergezeld gaat van een aan de debiteur gerichte debetnota. Beide documenten worden door de bevoegde ordonnateur opgesteld en toegezonden.

Onverminderd de regelgevende, contractuele en in overeenkomsten vervatte bepalingen is elke schuldvordering die op de in de debetnota vermelde vervaldag niet is voldaan, rentedragend overeenkomstig verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Artikel 39

De invorderingsopdracht is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur de rekenplichtige opdraagt een schuldvordering die hij heeft vastgesteld, in te vorderen.

De rekenplichtige neemt de door de bevoegde ordonnateur naar behoren opgestelde invorderingsopdrachten in behandeling. Hij is gehouden zorg te dragen voor het innen van de ontvangsten van het agentschap en toe te zien op het behoud van de rechten van het agentschap.

Ten onrechte betaalde bedragen worden teruggevorderd.

Artikel 40

Wanneer de bevoegde ordonnateur overweegt van het invorderen van een vastgestelde schuldvordering af te zien, verifieert hij of dit regelmatig is en strookt met het beginsel van goed financieel beheer. Hij stelt het directiecomité in kennis van zijn voornemen om van de invordering van een vastgestelde schuldvordering af te zien. Het afzien van de invordering van een vastgestelde schuldvordering geschiedt door middel van een besluit van de ordonnateur, dat wordt gemotiveerd. De ordonnateur kan dit besluit slechts delegeren voor schuldvorderingen waarmee minder dan 5 000 EUR is gemoeid. Het besluit tot niet-invordering vermeldt de voor de invordering gedane stappen en de juridische en feitelijke elementen waarop het berust.

De bevoegde ordonnateur annuleert een vastgestelde schuldvordering indien een juridische of feitelijke fout wordt ontdekt waaruit blijkt dat de schuldvordering niet op de juiste wijze is vastgesteld. De ordonnateur kan dit besluit slechts delegeren voor schuldvorderingen waarmee minder dan 5 000 EUR is gemoeid. Deze annulering geschiedt door middel van een besluit van de bevoegde ordonnateur en wordt naar behoren gemotiveerd.

Indien het bedrag van een vastgestelde schuldvordering als gevolg van de ontdekking van een feitelijke fout moet worden gewijzigd, stelt de bevoegde ordonnateur dit bedrag naar boven of naar beneden bij, voorzover deze correctie niet betekent dat afstand wordt gedaan van het ten gunste van het agentschap vastgestelde recht. Deze aanpassing wordt uitgevoerd door middel van een besluit van de bevoegde ordonnateur en wordt naar behoren gemotiveerd.

Artikel 41

De rekenplichtige verricht de inning, boekt deze in de rekeningen en stelt de bevoegde ordonnateur hiervan in kennis. Bij elke storting in contanten in de kas van de rekenplichtige wordt een ontvangstbewijs afgegeven.

Indien op de in de debetnota genoemde vervaldatum geen inning heeft plaatsgevonden, stelt de rekenplichtige de bevoegde ordonnateur hiervan in kennis en tracht hij onverwijld de inning alsnog te bewerkstelligen met aanwending van passende rechtsmiddelen, eventueel inclusief verrekening en, indien dit niet mogelijk is, door middel van gedwongen tenuitvoerlegging.

De rekenplichtige gaat over tot invordering door verrekening van de schuldvorderingen van het agentschap wanneer de debiteur zelf een zekere, vaststaande en invorderbare vordering op het agentschap heeft.

Artikel 42

Aanvullende betalingstermijnen mag de rekenplichtige, in ruggespraak met de bevoegde ordonnateur, slechts toestaan op schriftelijk, met redenen omkleed verzoek van de debiteur, mits de debiteur zich verbindt tot betaling van rente voor de volledige toegestane termijn te rekenen vanaf de aanvankelijke vervaldag en hij, om de rechten van het agentschap te beschermen, een financiële zekerheid stelt die de hoofdsom en de rente van de schuld dekt.

HOOFDSTUK 5

Uitgaven

Artikel 43

Elke uitgave is voorwerp van een vastlegging, een betaalbaarstelling, een betalingsopdracht en een betaling.

Artikel 44

Voor elke maatregel waardoor een uitgave ten laste van de begroting ontstaat, verricht de bevoegde ordonnateur een vastlegging vooraleer een individuele juridische verbintenis met derden te sluiten.

De individuele juridische verbintenissen in verband met individuele of voorlopige vastleggingen worden uiterlijk op 31 december van het jaar N gesloten. Het saldo van deze vastleggingen waarvoor geen juridische verbintenis is gesloten, wordt door de bevoegde ordonnateur vrijgemaakt.

Artikel 45

Bij elke vastlegging vergewist de bevoegde ordonnateur zich van de juistheid van de aanwijzing op de begroting, de beschikbaarheid van de kredieten en de overeenstemming van de uitgave met de geldende bepalingen, inclusief de naleving van het beginsel van goed financieel beheer.

Artikel 46

De betaalbaarstelling is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur het bestaan van de rechten van de crediteur en de opeisbaarheid van de schuldvordering verifieert en het bestaan en het bedrag van de schuldvordering vaststelt of verifieert. Elke betaalbaarstelling berust op bewijsstukken die de rechten van de crediteur staven.

Het besluit tot betaalbaarstelling komt tot uitdrukking in de ondertekening van een betaalbaarverklaring door de bevoegde ordonnateur. In een niet-geïnformatiseerd systeem heeft de betaalbaarverklaring de vorm van een stempel met de handtekening van de bevoegde ordonnateur. In een geïnformatiseerd systeem heeft de betaalbaarverklaring de vorm van een validering waarvoor de bevoegde ordonnateur zijn persoonlijke wachtwoord gebruikt.

Artikel 47

De betalingsopdracht is de handeling waarbij de bevoegde ordonnateur de rekenplichtige opdraagt een uitgave te betalen die door hem betaalbaar is gesteld. De betalingsopdracht wordt door de bevoegde ordonnateur gedateerd en ondertekend en gaat, in voorkomend geval, vergezeld van een verklaring dat de goederen zijn opgenomen in de in artikel 64 bedoelde inventarislijsten.

Deze betalingen worden door de rekenplichtige binnen de grenzen van de beschikbare middelen verricht.

Artikel 48

Betaalbaarstelling, betalingsopdracht en betaling moeten worden uitgevoerd binnen de termijnen en overeenkomstig de bepalingen van het algemeen Financieel Reglement en de uitvoeringsbepalingen.

HOOFDSTUK 6

Intern controleur

Artikel 49

De functie van interne controleur wordt bij de uitvoerende agentschappen uitgeoefend door de interne controleur van de Commissie.

Ten aanzien van de uitvoerende agentschappen oefent de interne controleur van de Commissie dezelfde bevoegdheden uit als die welke hem overeenkomstig de artikelen 85 en 86 zijn toegekend met betrekking tot de diensten van de Commissie. Hij brengt aan het directiecomité en aan de directeur verslag uit van zijn bevindingen en aanbevelingen. Zij geven gevolg aan de uit de controles voortvloeiende aanbevelingen en stellen de Commissie hiervan in kennis. De interne controleur legt het agentschap een jaarverslag voor waarin het aantal en het soort verrichte controles, de gedane aanbevelingen en het aan deze aanbevelingen gegeven gevolg worden vermeld, en hij stelt de Commissie hiervan in kennis.

De verantwoordelijkheid van de interne controleur bij de uitoefening van zijn functies is vervat in artikel 87 van het algemeen Financieel Reglement.

Het agentschap dient jaarlijks bij de kwijtingverlenende autoriteit en bij de Commissie een verslag in dat door de directeur van het agentschap is opgesteld en waarin het aantal en de aard van de door de interne controleur verrichte controles worden beschreven, de aanbevelingen die hij heeft gedaan en het gevolg dat daaraan is gegeven.

TITEL V

PLAATSING VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

Artikel 50

1.   Wat het plaatsen van overheidsopdrachten in het kader van de activiteiten van het agentschap betreft, zijn de bepalingen van het algemeen Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van toepassing.

2.   De uitvoerende agentschappen kunnen verzoeken als aanbestedende dienst te worden betrokken bij de plaatsing van opdrachten van de Commissie of van interinstitutionele opdrachten.

3.   Voor goederen, diensten of werken die door de Commissie of interinstitutionele bureaus kunnen worden geleverd of verricht, wenden de uitvoerende agentschappen zich, in afwijking van artikel 1, eerst tot de Commissie of deze bureaus voordat zij een opdracht plaatsen.

TITEL VI

REKENING EN VERANTWOORDING EN BOEKHOUDING

HOOFDSTUK 1

Rekening en verantwoording

Artikel 51

De rekeningen van het agentschap omvatten de financiële staten en de verslagen over de uitvoering van de begroting. Zij gaan vergezeld van een verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar.

Artikel 52

De rekeningen moeten regelmatig, waarheidsgetrouw en volledig zijn en een getrouw beeld geven van:

a)

wat de financiële staten betreft: de activa, de passiva, de lasten en baten, de rechten en verplichtingen die niet bij de activa en passiva zijn opgenomen, alsmede de kasstromen;

b)

wat de verslagen over de uitvoering van de begroting betreft: de elementen van de uitvoering van de begroting aan ontvangstenzijde en aan uitgavenzijde.

Artikel 53

De financiële staten worden opgemaakt volgens de algemeen erkende boekhoudbeginselen die worden genoemd in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, namelijk: continuïteit van de activiteiten, voorzichtigheid, bestendigheid van de boekhoudmethoden, vergelijkbaarheid van de informatie, relatief belang, niet-compensatie, voorrang van werkelijkheid boven schijn en periodetoerekening per begrotingsjaar.

Artikel 54

Volgens het beginsel van de periodetoerekening worden in de financiële staten de lasten en baten van het begrotingsjaar opgenomen, ongeacht de datum van betaling of inning.

De waarde van de actief- en passiefbestanddelen wordt bepaald volgens de waarderingsregels die zijn vastgesteld in de in artikel 59 bedoelde boekhoudmethoden.

Artikel 55

De financiële staten zijn uitgedrukt in euro en omvatten:

a)

de balans en de economische resultatenrekening die de vermogenssituatie en de financiële situatie, alsook het economisch resultaat op 31 december van het afgelopen begrotingsjaar weergeven. Zij worden ingericht volgens de structuur die is vastgesteld in de richtlijn van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, evenwel met inachtneming van de bijzondere aard van de activiteiten van het agentschap;

b)

de tabel van de kasstromen die de inningen en uitbetalingen van het begrotingsjaar, alsook de eindstand weergeeft;

c)

de staat van de veranderingen van het eigen vermogen die een gedetailleerd overzicht van de vermeerderingen en verminderingen van elk van de bestanddelen van de vermogensrekeningen in de loop van het begrotingsjaar geeft.

De bijlage bij de financiële staten vult de verstrekte informatie aan, licht deze toe, en verstrekt alle door de internationaal aanvaarde boekhoudpraktijk voorgeschreven aanvullende informatie wanneer die relevant is voor de activiteiten van het agentschap.

Artikel 56

De verslagen over de uitvoering van de begroting worden opgesteld in euro. Zij omvatten:

a)

de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering, die een samenvatting is van de begrotingsverrichtingen van het begrotingsjaar aan de ontvangsten- en de uitgavenzijde; zij wordt opgesteld volgens dezelfde structuur als de begroting zelf;

b)

de bijlage bij de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering, die de daarin gegeven informatie aanvult en toelicht.

Artikel 57

De rekeningen van het agentschap worden met die van de Commissie geconsolideerd volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 58/2003 en conform de volgende bepalingen:

a)

uiterlijk op 1 maart van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar zendt het directiecomité de voorlopige rekeningen met een verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar toe aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer;

b)

het directiecomité keurt op basis van het door de directeur opgestelde ontwerp de definitieve rekeningen van het agentschap goed en zendt die uiterlijk op 1 juli van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar toe aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad;

c)

de definitieve, met die van de Commissie geconsolideerde rekeningen van het agentschap worden uiterlijk op 31 oktober van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie;

d)

de directeur zendt de Rekenkamer uiterlijk op 30 september een antwoord toe op de eventuele opmerkingen die door haar zijn geformuleerd in het in artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 58/2003 bedoelde verslag.

HOOFDSTUK 2

Boekhouding

Artikel 58

1.   De boekhouding van het agentschap is een systeem van ordening van budgettaire en financiële informatie om kwantitatieve gegevens te behandelen, in te delen en te registreren.

De boekhouding bestaat uit een algemene boekhouding en een begrotingsboekhouding. Deze boekhoudingen worden per kalenderjaar en in euro gevoerd.

Aan het einde van het begrotingsjaar worden de gegevens van de algemene boekhouding en van de begrotingsboekhouding afgesloten met het oog op de opstelling van de in hoofdstuk 1 bedoelde rekeningen.

2.   Lid 1 vormt geen beletsel voor de ordonnateur om een analytische boekhouding te voeren.

Artikel 59

De boekhoudregels en -methoden en het geharmoniseerde rekeningstelsel die door het agentschap moeten worden toegepast, worden door de rekenplichtige van de Commissie vastgesteld naar analogie met artikel 133 van het algemeen Financieel Reglement.

Artikel 60

De algemene boekhouding volgt op chronologische wijze, volgens de methode van dubbel boekhouden, alle gebeurtenissen en verrichtingen die van invloed zijn op de economische, financiële en vermogenssituatie van het agentschap.

Artikel 61

Alle verrichtingen per rekening en de saldi worden in de boekhouding geregistreerd.

Iedere boeking, inclusief de boekhoudkundige correcties, wordt gestaafd met bewijsstukken waarnaar zij verwijst. Het boekhoudsysteem maakt het mogelijk alle boekingen terug te vinden.

Artikel 62

De rekenplichtige van het agentschap brengt tussen de afsluiting van het begrotingsjaar en de indiening van de definitieve rekeningen de correcties aan die, zonder tot een betaling of inning voor dit begrotingsjaar te leiden, nodig zijn voor een regelmatige, getrouwe en juiste weergave van de rekeningen.

Artikel 63

De begrotingsboekhouding maakt het mogelijk de uitvoering van de begroting in detail te volgen. In de begrotingsboekhouding worden alle handelingen tot uitvoering van de begroting aan de ontvangsten- en de uitgavenzijde, zoals bedoeld in titel IV, geregistreerd.

Artikel 64

De rekenplichtige van het agentschap houdt van alle materiële, immateriële en financiële vaste activa die tot het vermogen van het agentschap behoren, naar aantal en waarde gespecificeerde inventarislijsten bij volgens het door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde model. De rekenplichtige van het agentschap controleert of de stand op de inventarislijsten overeenstemt met de werkelijkheid.

Verkoop van roerende goederen wordt op een daartoe geëigende wijze bekendgemaakt.

TITEL VII

EXTERNE CONTROLE EN KWIJTING

Artikel 65

De Rekenkamer onderzoekt de rekeningen van het agentschap overeenkomstig artikel 248 van het EG-Verdrag.

De door de Rekenkamer uitgevoerde controle is gebaseerd op de artikelen 139 tot en met 144 van het algemeen Financieel Reglement.

Het directiecomité deelt de Rekenkamer de definitief vastgestelde begroting mede. Het stelt de Rekenkamer zo spoedig mogelijk op de hoogte van al zijn besluiten en al zijn handelingen in het kader van de artikelen 15, 18, 26 en 31.

Artikel 66

Uiterlijk op 29 april van het jaar N+2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid besluit, de directeur kwijting voor de uitvoering van de huishoudelijke begroting van het begrotingsjaar N.

Het kwijtingsbesluit betreft de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van het agentschap, alsmede het saldo dat daaruit resulteert, en de in de financiële balans beschreven activa en passiva van het agentschap. Deze kwijting wordt gelijktijdig met de kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie verleend.

Met het oog op het verlenen van kwijting onderzoekt het Europees Parlement na de Raad de rekeningen, de financiële staten en de verslagen over de uitvoering van de begroting van het agentschap. Het Parlement onderzoekt tevens het in artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 58/2003 bedoelde verslag van de Rekenkamer met de antwoorden van de directeur.

De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek en op dezelfde wijze als bepaald in artikel 146, lid 3, van het algemeen Financieel Reglement alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.

Artikel 67

De directeur en de Commissie stellen alles in het werk om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat en de opmerkingen waarvan de door de Raad aangenomen aanbeveling tot kwijting vergezeld gaat.

Op verzoek van het Europees Parlement of de Raad brengt de directeur verslag uit over de maatregelen die naar aanleiding van deze opmerkingen zijn genomen. Nadat hij het verslag eerst aan de Commissie heeft toegezonden, zendt hij een exemplaar ervan aan de Rekenkamer toe.

TITEL VIII

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 68

De in artikel 57 bedoelde termijnen worden voor het eerst toegepast voor het begrotingsjaar 2005.

Voor eerdere begrotingsjaren zijn deze termijnen:

a)

15 september voor artikel 57, onder b);

b)

30 november voor artikel 57, onder c);

c)

31 oktober voor artikel 57, onder d).

De bepalingen van titel VI worden geleidelijk toegepast, afhankelijk van de technische mogelijkheden; voor het begrotingsjaar 2005 zal sprake zijn van volledige toepassing.

Artikel 69

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zijn gemachtigd alle nodige inlichtingen en verantwoordingen te verkrijgen die betrekking hebben op tot hun respectieve bevoegdheden behorende begrotingsvraagstukken.

Artikel 70

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2004.

Voor de Commissie

Michaele SCHREYER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten

22.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/17


BESLUIT VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LID-STATEN VAN DE EUROPESE UNIE

van 14 juli 2004

houdende benoeming van rechters van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen

(2004/646/EG, Euratom)

DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 224,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 140,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ambtstermijn van de heren DEHOUSSE en VESTERDORF, mevrouw JÜRIMÄE, de heren VILARAS, PAPASAVVAS, JAEGER, CZÚCZ, MEIJ, AZIZI, mevrouw WISZNIEWSKA-BIAŁECKA en mevrouw MARTINS de NAZARÉ RIBEIRO, de heer ŠVÁBY en mevrouw TIILI, rechters van het Gerecht van eerste aanleg, loopt af op 31 augustus 2004.

(2)

Een gedeelte van de leden van het Gerecht van eerste aanleg moet worden vervangen voor de periode van 1 september 2004 tot en met 31 augustus 2010,

BESLUITEN:

Artikel 1

Voor de periode van 1 september 2004 tot en met 31 augustus 2010 worden benoemd tot rechters van het Gerecht van eerste aanleg:

 

de heer Franklin DEHOUSSE

 

de heer Bo VESTERDORF

 

mevrouw Küllike JÜRIMÄE

 

de heer Mihalis VILARAS

 

de heer Savvas S. PAPASAVVAS

 

de heer Marc JAEGER

 

de heer Ottó CZÚCZ

 

de heer Arjen Willem Hendrik MEIJ

 

de heer Josef AZIZI

 

mevrouw Irena WISZNIEWSKA-BIAŁECKA

 

mevrouw Maria Eugénia MARTINS de NAZARÉ RIBEIRO

 

de heer Daniel ŠVÁBY

 

mevrouw Virpi TIILI

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

T.DE BRUIJN


Raad

22.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/18


BESLUIT Nr. 2/2004 VAN DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS

van 30 juni 2004

inzake de herziening van de financieringsvoorwaarden voor kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten (bijlage II van de in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst)

(2004/647/EG)

DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS,

Gelet op de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, ondertekend in Cotonou op 23 juni 2000, en met name op artikel 100,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst werd het belang benadrukt van een stelsel voor aanvullende steun om de negatieve effecten van eventuele instabiliteit van de exportopbrengsten te reduceren.

(2)

Overeenkomstig artikel 68, lid 3, van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst ontvangen de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-staten een gunstiger behandeling.

(3)

Overeenkomstig artikel 11 van bijlage II van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst worden de bepalingen van hoofdstuk 3 van deze bijlage inzake de financiering van kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten uiterlijk na twee jaar herzien; daarna kunnen zij op verzoek van één der partijen worden herzien.

(4)

De werking van het stelsel voor de financiering van kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten moet worden verbeterd en er moet voor worden gezorgd dat de doelstellingen beter verwezenlijkt worden,

BESLUIT:

Artikel 1

Artikel 9, lid 1, van bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt vervangen door de volgende tekst:

„1.   Aanvullende financiële middelen worden vrijgemaakt indien sprake is van:

a)

een daling van 10 % (2 % in het geval van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire staten) van de exportopbrengsten uit goederen, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de opbrengsten in de eerste drie jaar van de eerste vier jaar voorafgaande aan het toepassingsjaar;

of

een daling van 10 % (2 % in het geval van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire staten) van de exportopbrengsten van alle landbouw- en mijnbouwproducten, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de opbrengsten in de eerste drie jaar van de eerste vier jaar voorafgaande aan het toepassingsjaar voor landen waarvan de opbrengsten uit landbouw- en mijnbouwproducten meer dan 40 % vertegenwoordigen van de totale exportopbrengsten uit goederen, en

b)

een verslechtering van 2 % van het overheidstekort dat voor het betrokken jaar is geprogrammeerd of voor het daaropvolgende jaar wordt verwacht.”

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2004.

Voor de ACS-EG-Raad van Ministers, in opdracht,

de voorzitter van het ACS-EG-Comité van Ambassadeurs

J. OBIA


22.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/19


BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 september 2004

inzake de principes, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het Europees partnerschap met Kroatië

(2004/648/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 533/2004 van de Raad van inzake het opzetten van Europese partnerschappen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces (1), en met name op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 heeft zijn goedkeuring gehecht aan „De agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan — Op weg naar Europese integratie”. Daarin wordt de opstelling van Europese partnerschappen een van de middelen genoemd om het stabilisatie- en associatieproces te intensiveren.

(2)

Verordening (EG) nr. 533/2004 bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die worden opgenomen in de Europese partnerschappen, alsmede over eventuele latere aanpassingen daarvan. Genoemde verordening bepaalt tevens dat de follow-up van de implementatie van de Europese partnerschappen wordt verricht op basis van de mechanismen die zijn vastgesteld in het kader van het stabilisatie- en associatieproces, met name de jaarverslagen.

(3)

In het advies van de Commissie inzake het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie worden de voorbereidingen van Kroatië op verdere integratie met de Europese Unie geanalyseerd en enkele prioritaire gebieden geïdentificeerd voor aanvullende inspanningen.

(4)

Als voorbereiding op verdere integratie met de Europese Unie moet Kroatië een plan opstellen met een tijdschema en gedetailleerde gegevens over de wijze waarop het de prioriteiten van het Europees partnerschap denkt aan te pakken,

BESLUIT:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 533/2004 worden de beginselen, prioriteiten en voorwaarden in het kader van het Europees partnerschap voor Kroatië opgenomen in de bijlage bij dit besluit, die daarvan een integrerend onderdeel vormt.

Artikel 2

De implementatie van het Europees partnerschap wordt onderzocht op basis van de mechanismen die zijn vastgesteld in het kader van het stabilisatie- en associatieproces.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 september 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. R. BOT


(1)  PB L 86 van 24.3.2004, blz. 1.


BIJLAGE

1.   INLEIDING

In de Agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan worden methoden en middelen geïdentificeerd om het stabilisatie- en associatieproces te versterken, onder meer door de introductie van Europese partnerschappen.

Gebaseerd op het advies van de Commissie inzake het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie, beoogt het Europees partnerschap voor Kroatië prioriteiten voor actie te identificeren, teneinde de toenadering tot de Europese Unie binnen een samenhangend kader te ondersteunen. De prioriteiten zijn aangepast aan de specifieke behoeften en de stand van voorbereiding van Kroatië en zullen zo nodig worden bijgewerkt. Het Europees partnerschap dient ook als ondersteuning bij de verlening van financiële bijstand aan Kroatië.

Kroatië zal naar verwacht een plan goedkeuren met een tijdschema en gedetailleerde gegevens over de wijze waarop het de prioriteiten van het Europees partnerschap denkt aan te pakken. In het plan moeten ook methoden worden aangegeven voor de uitvoering van de Agenda van Thessaloniki, de prioriteiten voor de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie, en de maatregelen voor geïntegreerd grensbeheer die zijn genoemd op de vergadering van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken die op 28 november 2003 in Brussel plaatshad in het kader van het forum EU-westelijke Balkan.

2.   PRINCIPES

Het stabilisatie- en associatieproces blijft het kader voor de Europese integratie van de landen van de westelijke Balkan, totdat zij uiteindelijk zullen toetreden.

De voornaamste prioriteiten die voor Kroatië zijn geïdentificeerd, hebben betrekking op het vermogen van dit land om te voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld door de Europese Raad van Kopenhagen in 1993 en de voorwaarden die zijn vastgesteld voor het stabilisatie- en associatieproces, met name de voorwaarden die door de Raad zijn vastgelegd in zijn conclusies van 29 april 1997 en 21 en 22 juni 1999, de slotverklaring van de topontmoeting in Zagreb op 24 november 2000 en de Agenda van Thessaloniki.

3.   PRIORITEITEN

Het Europees partnerschap vermeldt de voornaamste prioritaire gebieden voor de voorbereiding van Kroatië op verdere integratie met de Europese Unie, gebaseerd op de analyse in het advies van de Commissie inzake het verzoek van Kroatië om toetreding tot de Europese Unie. De prioriteiten die worden vermeld in dit Europees partnerschap zijn geselecteerd op de basis dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat Kroatië deze de komende jaren volledig dan wel voor een groot deel zal kunnen verwezenlijken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kortetermijnprioriteiten, die binnen één à twee jaar zouden moeten worden verwezenlijkt, en middellangetermijnprioriteiten, die binnen drie à vier jaar zouden moeten worden verwezenlijkt.

Met betrekking tot de aanpassing van de wetgeving dient eraan te worden herinnerd dat overname van het acquis communautaire op zich niet voldoende is. Er moeten ook voorbereidingen worden getroffen voor de volledige toepassing ervan.

3.1.   KORTETERMIJNPRIORITEITEN

Politieke criteria

Democratie en rechtsstaat

Versterken van justitie

Ontwikkelen en implementeren van een omvattende strategie voor justitiële hervormingen, in overleg met de betrokken instanties, inclusief vaststelling van de nodige nieuwe wetgeving en totstandbrenging van een systeem voor loopbaanbeheer met een open, eerlijk en transparant systeem voor aanstelling, evaluatie en mobiliteit. Bevorderen van professionalisme binnen justitie, door te zorgen voor adequate overheidsfinanciering voor opleidingsinstituten voor de magistratuur en andere justitiële functionarissen, met het oog op de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande opleidingen voor de magistratuur, openbare aanklagers en administratief personeel. Adequate programma’s voor initiële en beroepsopleiding opstellen. Aanpakken van de achterstanden van rechtbanken. Nemen van maatregelen om te komen tot een zorgvuldige en volledige uitvoering van vonnissen.

Verbeteren van de corruptiebestrijding

Nemen van maatregelen om ervoor te zorgen dat de wetgeving voor de bestrijding van corruptie kan worden uitgevoerd en gehandhaafd. Met name versterken van de bestuurlijke en operationele capaciteit van het Bureau voor de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad (USKOK). Verder ontwikkelen van een nationale strategie voor de preventie en bestrijding van corruptie en de nodige coördinatie regelen tussen overheidsdiensten en -instanties bij de uitvoering van maatregelen. Invoeren van gedrags- en ethische codes voor functionarissen en verkozen vertegenwoordigers. Nemen van concrete maatregelen om de samenleving ervan bewust te maken dat corruptie een ernstig misdrijf is.

Verbeteren van het functioneren van de overheidsadministratie

Nemen van initiële maatregelen om ervoor te zorgen dat transparante procedures worden toegepast voor aanstelling en bevordering en verbetering van het personeelsbeheer in de overheidsinstellingen in het algemeen, ter bevordering van het afleggen van verantwoording, de openheid en de transparantie van de overheid.

Mensenrechten en bescherming van minderheden

Beter eerbiedigen van de rechten van minderheden

Zorgen voor uitvoering van de constitutionele wet inzake nationale minderheden. Met name zorgen voor de proportionele vertegenwoordiging van minderheden in het plaatselijke en regionale bestuur, de nationale overheid en justitie, alsmede in overheidsinstellingen zoals bij wet bepaald. De nodige middelen voorzien, inclusief adequate financiering, om te zorgen voor het goede functioneren van gekozen minderheidsraden. Uitvoeren van de nieuwe strategie voor de bescherming en integratie van de Roma.

Bespoedigen van de terugkeer van vluchtelingen

Voltooien van de behandeling van reeds ingediende verzoeken voor wederopbouw van huizen vóór april 2004. Wederopbouw van alle huizen waarvoor een positief besluit is afgegeven vóór april 2005. Zorgen voor een adequate campagne om potentiële begunstigden bewust te maken van de mogelijkheden, na afkondiging van een extra termijn voor indiening van nieuwe verzoeken voor wederopbouw van 1 april tot en met 30 september 2004. Voltooien van de procedure voor het opnieuw in bezit nemen van huizen vóór juni 2004. Uitvoeren van de wetgeving voor de compensatie van verloren huurders-/bewonersrechten binnen en buiten de gebieden van bijzonder staatsbelang. Verzekeren van voldoende coördinatie en samenwerking tussen alle betrokken centrale en lokale autoriteiten. Creëren van de sociale en economische voorwaarden voor de verbetering van het klimaat voor terugkeerders en de acceptatie van terugkeerders door de betrokken gemeenschappen. Verbeteren van de regionale samenwerking om het proces van terugkeer van vluchtelingen te bespoedigen.

Verbeteren van de vrijheid van meningsuiting en zorgen voor het democratisch functioneren van de media

Herzien van de mediawetgeving overeenkomstig de aanbevelingen die in februari 2004 zijn gedaan door de gezamenlijke missie van deskundigen van de Raad van Europa, de Commissie en de OVSE. Met name herzien van de wet inzake de elektronische media om een transparant, voorspelbaar en effectief regelgevingskader tot stand te brengen (inclusief geleidelijke aanpassing aan het acquis communautaire door volledige implementatie van de reeds geratificeerde Europese Overeenkomst inzake grensoverschrijdende televisie). Zorgen voor de politieke en financiële onafhankelijkheid van de Raad voor de elektronische media. Zorgen dat de Kroatische radio en televisie en de programmaraad onafhankelijk kunnen werken en stabiel functioneren tijdens de herziening van de mediawet. Zorgen dat de herziening van de mediawet en de wetgeving inzake laster de Europese normen weerspiegelt als gedefinieerd in artikel 10 van de Europese Overeenkomst inzake grensoverschrijdende televisie en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens.

Verbeteren van de samenwerking met de Ombudsman, rekening houdende met de bevindingen in zijn aanbevelingen en jaarverslag.

Regionale samenwerking

Zorgen voor volledige samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal

Verbeteren van de regionale samenwerking

Werken aan definitieve oplossingen voor hangende bilaterale vraagstukken, met name grensvraagstukken met Slovenië, Servië en Montenegro en Bosnië en Herzegovina, zonder eenzijdige initiatieven. Oplossen van alle problemen die voortkomen uit het eenzijdig afkondigen van de beschermde „ecologische en visserijzone” in de Adriatische Zee. Zorgen voor de uitvoering van alle regionale vrijhandelsovereenkomsten. Sluiten en implementeren van enkele overeenkomsten met buurlanden op het gebied van de bestrijding van georganiseerde misdaad, grensbeheer en overname. Beginnen met de implementatie van het memorandum van overeenstemming over de ontwikkeling van een kernnetwerk voor regionaal vervoer in Zuidoost-Europa, en met name nemen van maatregelen voor de opzet van samenwerkingsmechanismen, onder meer de stuurgroep en het waarnemingscentrum voor vervoer in Zuidoost-Europa (SEETO). Boeken van vorderingen bij het voldoen aan de verbintenissen in het kader van de memoranda van het proces van Athene van 2002 en 2003 over de regionale energiemarkt in Zuidoost-Europa.

Zorgen voor de goede uitvoering van de stabilisatie- en associatieovereenkomst op het gebied van regionale samenwerking

Afsluiten van de onderhandelingen met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de bilaterale overeenkomst inzake regionale samenwerking.

Economische criteria

Voeren van een voorzichtig, op stabiliteit gericht macro-economisch beleid, inclusief ontwikkeling van marktgebaseerde monetaire instrumenten ter bevordering van de effectiviteit van het monetair beleid.

Bespoedigen van de herstructurering en privatisering van bedrijven

Wegnemen van onzekerheid door de spoedige goedkeuring van hangende wetgeving. Bespoedigen van de herstructurering en privatisering van bedrijven die gemeenschappelijk bezit zijn. Ontwikkelen en goedkeuren van strategieën voor herstructurering en privatisering of opheffing van grote overheidsbedrijven, met name fabrieken, landbouwbedrijven, vervoersbedrijven, in de toeristische sector en nutsbedrijven. Goedkeuren en beginnen met de implementatie van een herstructureringsprogramma in de staalsector, overeenkomstig de EU-vereisten.

Verminderen van de barrières voor betreden en verlaten van de markt

Vereenvoudigen van de regels voor het betreden en verlaten van de markt door bedrijven. Met name snellere registratieprocedures en verbeteren van de uitvoering van de faillissementswetgeving.

Snellere grondhervorming, met name snellere registratie en privatisering van landbouwgrond, door de oprichting van een modern en efficiënt kadaster en grondregister, teneinde de huidige obstakels voor de ontwikkeling van de grond- en huizenmarkt weg te nemen.

Goedkeuren van een middellangetermijnkader voor de belastingen, met het oog op verdere fiscale aanpassing en consolidatie.

Voortzetten van de structurele hervormingen in de overheidsfinanciën, met name op het gebied van het beheer van de uitgaven. Tot stand brengen van transparante en efficiënte capaciteit voor schuldbeheer.

Vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen

Interne markt en handel

Vrij verkeer van goederen

Herstructureren van het bestaande institutionele kader om de noodzakelijke scheiding tot stand te brengen tussen taken op het gebied van regelgeving, accreditering, normalisatie en productcertificering. Voortzetten van de werkzaamheden met betrekking tot de omzetting van de richtlijnen „oude en nieuwe aanpak”.

Afschaffen van resterende maatregelen met eenzelfde werking als kwantitatieve restricties op invoer uit de EU.

Tot stand brengen van de noodzakelijke bestuurlijke structuren om te zorgen voor een omvattende aanpak ter verbetering van de voedselveiligheid in de gehele voedselketen.

Zorgen dat een effectieve en transparante regeling voor overheidsopdrachten operationeel wordt en vaststellen van de nodige uitvoeringsbepalingen.

Vrij verkeer van diensten

Versterken van het regelgevende en bestuurlijke kader voor toezicht op financiële diensten, met name met betrekking tot verzekeringen, investeringen en effecten.

Tot stand brengen van een onafhankelijk toezichthoudend orgaan op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens.

Vrij verkeer van kapitaal

Verbeteren van de wetgeving ter bestrijding van het witwassen van geld en voltooien van de totstandbrenging van een effectief systeem ter bestrijding van het witwassen van geld.

Vennootschapsrecht

Voortzetten van de aanpassing van de wetgeving om een niveau van bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten te kunnen garanderen dat gelijkwaardig is aan dat in de Gemeenschap en versterken van de bestuurlijke capaciteit om effectieve middelen te voorzien om die rechten te kunnen handhaven.

Mededinging

Verder aanpassen aan het acquis communautaire, handhaven van de antikartelwetgeving en de wetgeving inzake staatssteun, en vaststellen van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen. Versterken van de bestuurlijke capaciteit en de onafhankelijkheid van het Agentschap voor de bescherming van de marktconcurrentie, op zowel het gebied van staatssteun als dat van de antikartelwetgeving. Verbeteren van de transparantie op het gebied van staatssteun, onder meer door indiening van een regulier jaarverslag bij de Europese Gemeenschap, en opstellen van een omvattende inventaris van staatssteunregelingen.

Belasting

Starten met de herziening van de bestaande belastingwetgeving en de administratieve procedures om te zorgen voor effectieve handhaving van de belastingwetgeving.

Versterken van de capaciteit van de belasting- en douaneadministratie, met name wat inning en controle betreft. Creëren van een accijnsdienst die goed functioneert en over adequaat personeel beschikt. Vereenvoudigen van de procedures voor de effectieve vervolging van belastingfraude.

Beginnen met de ontwikkeling van de nodige IT-systemen voor de uitwisseling van elektronische gegevens met de EU en haar lidstaten.

Douane-unie

Versterken van de bestuurlijke en operationele capaciteit van de douanediensten, met name met betrekking tot de controle op de preferentiële oorsprongsregels, en verder aanpassen aan de EU-douanewetgeving.

Verder verbeteren van de administratieve samenwerking in de douanesector overeenkomstig de interim-overeenkomst.

Externe betrekkingen

Afronden van de onderhandelingen met de EU over de aanpassing van de stabilisatie- en associatie-overeenkomst/interim-overeenkomst rekening houdende met de EU-uitbreiding, en zorgvuldig implementeren van de wijzigingen.

Sectoraal beleid

Landbouw

Opzetten van een geschikt systeem voor de identificatie van grond en een systeem voor de identificatie van dieren, overeenkomstig het acquis communautaire. Versterken van de verzameling en verwerking van landbouwstatistieken overeenkomstig de EU-normen en -methodologie.

Ontwikkelen van een strategie voor de totstandkoming van effectieve en in financieel opzicht degelijke betaalorganen voor het beheer en de controle van de landbouwfondsen, overeenkomstig de EU-eisen en internationale auditnormen.

Versterken van de administratieve structuren om een strategie voor plattelandsontwikkeling en beleidsinstrumenten voor ontwikkeling, implementatie, beheer, toezicht, controle en evaluatie van de programma’s voor plattelandsontwikkeling tot stand te brengen.

Verder aanpassen aan het acquis communautaire in de veterinaire en fytosanitaire sector, verbeteren van de inspectieregelingen, moderniseren van vlees- en zuivelfabrieken om te kunnen voldoen aan de EU-normen voor hygiëne en volksgezondheid. Aanpassen van de invoerregeling voor levende dieren en dierlijke producten aan de internationale sanitaire en fytosanitaire verplichtingen en het acquis communautaire.

Visserij

Opzetten van adequate bestuurlijke en inspectiestructuren voor het visserijbeleid. Als gevolg van het eenzijdig Kroatisch besluit van oktober 2003 om haar jurisdictie uit te breiden tot de Adriatische Zee, samen met de Europese Commissie en belanghebbende buurlanden, met name Slovenië en Italië, evalueren van de gevolgen van de visserijactiviteiten in de „ecologische en visserijzone”, die in oktober 2003 eenzijdig is afgekondigd door Kroatië, teneinde te komen tot passende oplossingen met het oog op de continuïteit van de communautaire visserijactiviteiten in Kroatische wateren, in het kader van de conclusies van de Conferentie van Genève inzake de duurzame ontwikkeling van de visserij in de Middellandse Zee.

Vervoer

Verder aanpassen van de wetgeving en versterken van de bestuurlijke capaciteit in de luchtvaartsector. Onderhandelen met de Gemeenschap over een omvattend luchtvaartverdrag dat voorziet in wederzijdse toegang tot de luchtvaartmarkt.

Statistiek

Versterken van de bestuurlijke capaciteit van het Kroatische Bureau voor de Statistiek en verbeteren van de coördinatie met andere producenten van officiële statistieken in Kroatië. Bij de Commissie een nieuw voorstel indienen voor statistische regio’s, overeenkomstig de EU-vereisten.

Telecommunicatie- en informatietechnologieën

Versterken van de capaciteit van de nationale regelgevende autoriteiten op het gebied van telecommunicatie- en postdiensten en zorgen voor hun onafhankelijkheid.

Milieu

Ontwikkelen van horizontale wetgeving, onder meer over milieueffectrapportage en participatie van het publiek.

Versterken van de bestuurlijke capaciteit op nationaal en regionaal niveau met het oog op de planning, waaronder opstelling van financiële strategieën.

Versterken van de capaciteit van de nationale en regionale inspectiediensten en deze in staat stellen de milieuwetgeving effectief te handhaven.

Goedkeuren en implementeren van een afvalbeheersplan.

Financiële controle

Ontwikkelen van beleid voor de totstandbrenging van een systeem voor publieke interne financiële controle. Instellen/versterken van structuren voor publieke interne controle door te zorgen voor geschikt personeel, opleiding en apparatuur, met inbegrip van functioneel onafhankelijke interne auditdiensten.

Tot stand brengen van effectieve procedures voor de detectie, aanpak en financiële, bestuurlijke en justitiële follow-up van onregelmatigheden die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaden.

Samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken

Grensbeheer

Versterken van het grensbeheer, waaronder versterken van de controle van de maritieme grenzen, ontwikkelen en uitvoeren van een strategie voor geïntegreerd grensbeheer, meer investeren in technische apparatuur en infrastructuur, versterken van de gespecialiseerde opleiding voor grensfunctionarissen.

In overleg met alle relevante instanties, uitvoeren van de maatregelen die door de regering zijn vastgesteld en toegelicht op de vergadering van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in het kader van het forum EU-westelijke Balkan op 28 november 2003.

Georganiseerde misdaad, drugs, corruptie en terrorisme

Uitvoeren van de actiegerichte maatregelen die door de regering zijn vastgesteld en toegelicht op de vergadering van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in het kader van het forum EU-westelijke Balkan op 28 november 2003.

Verbeteren van de coördinatie tussen wetshandhavingsinstanties en justitie, met name op het gebied van economische criminaliteit, georganiseerde misdaad, fraude, witwassen van geld, corruptie. Versterken van de bestrijding van de drugshandel en versterken van de drugspreventie en bijdragen tot de vermindering van de vraag naar drugs. Versterken van de bestuurlijke capaciteit van USKOK.

Voortzetten van de voorbereidingen voor de sluiting van een samenwerkingsovereenkomst met Europol

Vergroten van de internationale samenwerking en volledige implementatie van de relevante internationale overeenkomsten inzake terrorisme. Verbeteren van de samenwerking en de uitwisseling van gegevens tussen politie en inlichtingendiensten (intern en met andere landen). Versterken van de preventie van de financiering en voorbereiding van terreuraanslagen.

Migratie en asiel

Implementeren van de nieuwe asielwetgeving, met inbegrip van de oprichting van een centrum voor tijdelijke opvang.

3.2.   MIDDELLANGETERMIJNPRIORITEITEN

Politieke criteria

Democratie en rechtsstaat

Verder versterken van justitie

Voortzetten van de hervormingen van het justitiestelsel en verder verminderen van de achterstand van alle rechtbanken. Rationaliseren van de organisatie van rechtbanken, waaronder ontwikkelen van moderne IT-systemen en voldoende administratief personeel aan te werven. Zorgen voor de reguliere en effectieve handhaving van vonnissen. Zorgen voor toegang tot justitie en rechtshulp en de benodigde begrotingsmiddelen voorzien. Verbeteren van de opleiding op het gebied van de EU-wetgeving.

Verder verbeteren van de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad

Begeleiden van verdere vooruitgang op het gebied van de corruptiebestrijding en implementeren van de betreffende wetgeving. Met name oprichten van gespecialiseerde eenheden voor corruptiebestrijding binnen de betreffende diensten en voldoende opleiding en hulpmiddelen te verzorgen. Voldoen aan de normen die genoemd worden in de internationale instrumenten door passende wetgevende en administratieve maatregelen te nemen. Vereenvoudigen van de aanstelling van verbindingsofficieren die door de EU-lidstaten zijn gedetacheerd bij de relevante staatsorganen die betrokken zijn bij de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Zesmaandelijks rapporten verschaffen aan de EU aangaande de tastbare resultaten die zijn bereikt tijdens de gerechtelijke vervolging van activiteiten gerelateerd aan de georganiseerde misdaad onder de voorwaarden van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, het Verdrag van Palermo genaamd.

Verder verbeteren van het functioneren van de overheidsadministratie

Voortzetten van de institutionele opbouw die direct relevant is voor het acquis communautaire en invoeren van hervormingen ter verbetering van de efficiency van de overheidsadministratie in het algemeen. Voltooien van het proces van denationalisering.

Mensenrechten en de bescherming van minderheden

Blijven eerbiedigen van de rechten van minderheden

Verder verbeteren van de situatie van de Roma door versterkte implementatie van de betreffende strategie, waaronder verlenen van de noodzakelijke financiële steun op nationaal en plaatselijk niveau, maatregelen ter bestrijding van discriminatie die zich richten op de bevordering van de werkgelegenheidskansen, betere toegang tot onderwijs en verbeteren van de huisvestingssituatie.

Voltooien van het proces van terugkeer van vluchtelingen door zorgvuldige en tijdige implementatie van de desbetreffende wetgeving. Zorgen voor de economische en sociale herintegratie van de terugkeerders door regionale ontwikkelingsprogramma’s in de betrokken gebieden.

Regionale samenwerking

Verder verbeteren van de regionale samenwerking

In het kader van het proces van Athene voor de regionale energiemarkt in Zuidoost-Europa, voorbereiden op de totstandbrenging van een geïntegreerde regionale energiemarkt in 2005.

Economische criteria

Verder verbeteren van het klimaat voor particuliere bedrijven

Aanzienlijke vorderingen maken in het privatiseringsproces en verdere inspanningen leveren ter verbetering van het klimaat voor de oprichting en ontwikkeling van particuliere bedrijven. Aanzienlijke vorderingen maken op het gebied van de herstructurering van grote bedrijven.

Voltooien van de grondhervorming, met bijzondere nadruk op de registratie en privatisering van landbouwgrond.

Voortzetten van de hervorming van de arbeidsmarkt.

Voortzetten van de inspanningen ter verbetering van de werking van de arbeidsmarkt en bevordering van de arbeidsparticipatie.

Voortzetten van de implementatie van een duurzaam fiscaal kader voor de middellange termijn door voortdurende vermindering van de algemene overheidsuitgaven als onderdeel van het BBP. Prioriteren van overheidsuitgaven om middelen vrij te maken voor met het acquis communautaire verband houdende uitgaven, waaronder hervorming van de gezondheidszorg en het pensioenstelsel. Verder terugdringen van de subsidies voor grote verlieslijdende bedrijven. Op deze basis verder terugdringen van het algemene overheidstekort en de schuldenlast van de collectieve sector.

Vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen

Interne markt en handel

Vrij verkeer van goederen

Aanzienlijke vorderingen maken bij de omzetting van de richtlijnen „oude en nieuwe aanpak” en de overname van normen.

Voortzetten van de aanpassing van de Kroatische voedselwetgeving en versterken van de nodige uitvoeringsstructuren.

Implementeren van een systeem voor overheidsopdrachten met alle benodigde bestuurlijke structuren en maken van aanzienlijke vorderingen bij de inspanningen voor de volledige aanpassing aan het acquis communautaire.

Vrij verkeer van personen

Voortzetten van de aanpassing aan het acquis communautaire inzake wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties en diploma’s, waaronder de bepalingen inzake onderwijs en opleiding, verder ontwikkelen van de benodigde bestuurlijke structuren.

Afschaffen van discriminerende maatregelen ten aanzien van migrante werknemers uit de EU en EU-burgers. Versterken van de bestuurlijke structuren voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

Vrij verkeer van diensten

Opheffen van de resterende obstakels voor de verlening van grensoverschrijdende diensten door natuurlijke of rechtspersonen uit de EU.

Voortzetten van de aanpassing aan de wetgeving inzake gegevensbescherming, versterken van de onafhankelijkheid van de toezichthoudende instantie.

Vrij verkeer van kapitaal

Werken aan de opheffing van de resterende restricties op kapitaalverkeer, voortzetten van de aanpassing van de wetgeving inzake betaalsystemen en zorgen voor effectieve uitvoering.

Versterken van de bestuurlijke capaciteit van de fiscale recherche en verbeteren van de samenwerking met andere instellingen die betrokken zijn bij de bestrijding van het witwassen van geld.

Vennootschapsrecht

Voltooien van de aanpassing op het gebied van de intellectuele- en industriële-eigendomsrechten en versterken van de handhaving ter bestrijding van piraterij en vervalsing.

Mededinging

Versterken van de instantie die bevoegd is op het gebied van antikartelwetgeving en staatssteun en opbouwen van een geloofwaardig handhavingspeil. Aanzienlijk verbeteren van de transparantie op het gebied van staatssteun. Ontwikkelen van opleidingscursussen op het gebied van mededingingswetgeving en -beleid op alle niveaus van overheid en justitie.

Belasting

Voortzetten van de werkzaamheden ter voltooiing van de aanpassing aan het fiscale acquis communautaire wat BTW en accijns betreft, met bijzondere aandacht voor rechtenvrije zones en territoriale toepassing van BTW en afschaffing van nulrechten en verkoopbelasting.

Naleven van de beginselen van de gedragscode voor de belastingheffing op ondernemingen en zorgen dat de nieuwe belastingmaatregelen in overeenstemming zijn met die beginselen.

Verder versterken van de belastingdienst — onder meer de IT-sector — en zorgen voor goed functioneren van deze dienst om te kunnen voldoen aan de EU-normen en met het oog op IT-interconnectiviteit. Ontwikkelen en implementeren van een ethische code.

Douane-unie

Versterken en consolideren van de administratieve en operationele capaciteit van de douanediensten. Uitgebreidere opleiding voor alle functionarissen en een groter gebruik van informatietechnologieën, waarvan opzet en gebruik verenigbaar moeten zijn met de EU-systemen om interconnectiviteit te waarborgen. Ontwikkelen en implementeren van een ethische code voor douanediensten. Versterken van auditing en het gebruik van risicobeoordeling en selectiviteit.

Voortzetten van de aanpassing op het gebied van vrije zones, doorvoer, rechten, tariefplafonds en het Stelsel van algemene preferenties.

Sectoraal beleid

Landbouw

Versterken van de bestuurlijke structuren die nodig zijn voor de uitvoering van het marktbeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, opzetten van een wijnbouwkadaster, overeenkomstig de EU-normen. Verdere voorbereidingen voor de totstandkoming van een volwaardig functionerend beheers- en controlesysteem en een betaalorgaan, overeenkomstig de EU-vereisten.

Voortzetten en aanzienlijk verbeteren van de aanpassing aan het acquis communautaire in de veterinaire en fytosanitaire sector, waaronder een systeem voor de identificatie van dieren, behandeling van dierlijk afval, modernisering van vlees- en zuivelfabrieken, programma’s voor de bestrijding van dierziekten en de bescherming van gewassen, aanzienlijk verbeteren van de inspectiestructuren.

Visserij

Voortzetten van de totstandbrenging van adequate bestuurlijke structuren en apparatuur om te zorgen voor de effectieve implementatie van het visserijbeleid, waaronder het beheer van de visbestanden, de inspectie en controle van visserijactiviteiten, marktbeleid, structurele programma’s, een register van visvaartuigen en een plan voor het beheer van de vlootcapaciteit in overeenstemming met de visstand.

Vervoer

Voortzetten van de aanpassing aan het acquis communautaire en ontwikkelen van adequate administratieve capaciteit op het gebied van het wegvervoer (sociale, technische en fiscale bepalingen), spoorwegvervoer (met name interoperabiliteitsbepalingen en de onafhankelijke toewijzing van capaciteit) en maritiem vervoer (met name maritieme veiligheid). Volledig aanpassen aan het acquis communautaire op luchtvaartgebied, in het kader van een overeenkomst betreffende deelname van Kroatië aan de Europese gemeenschappelijke luchtvaartmarkt.

Economische en Monetaire Unie

Voortzetten van de aanpassing van de wetgeving inzake de Centrale Bank. Verbeteren van het monetair beleid om het gebruik en het effect van marktgeoriënteerde monetaire instrumenten te bevorderen.

Sociaal beleid en werkgelegenheid

Voortzetten van de aanpassing aan de EU-wetgeving op het gebied van gezondheid en veiligheid, arbeidsrecht, gelijke kansen voor mannen en vrouwen en antidiscriminatie. Versterken van de desbetreffende administratieve structuren en de structuren die nodig zijn voor de coördinatie van de sociale zekerheid.

Ontwikkelen en implementeren van een omvattende werkgelegenheidsstrategie waarbij alle belanghebbenden betrokken worden, met het oog op deelname, in een later stadium, aan de Europese werkgelegenheidsstrategie, inclusief daarop afgestemde opbouw van capaciteit voor analyse, implementatie en evaluatie.

Verder ontwikkelen van de capaciteit van de sociale partners, met name in het kader van de bipartiete sociale dialoog, om het acquis communautaire te ontwikkelen en te implementeren.

Verder aanpassen van de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid en meer investeren in de gezondheidszorg.

Energie

Verder aanpassen aan het acquis communautaire op de interne energiemarkt (elektriciteit en gas), verbeteren van de energie-efficiëntie, bevorderen van hernieuwbare energiebronnen, opbouwen van olievoorraden om de energievoorziening veilig te stellen, toezien op de nucleaire veiligheid. Versterken van de bestuurlijke capaciteit op alle genoemde gebieden.

Midden- en kleinbedrijf

Verder implementeren van het Europees Handvest voor het midden- en kleinbedrijf. Verder vereenvoudigen van de registratieprocedures voor bedrijven.

Wetenschap en onderzoek

Versterken van de capaciteit op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling voor een geslaagde deelname aan communautaire kaderprogramma’s.

Onderwijs en opleiding

Intensiveren van de inspanningen om een modern beroepsopleidings- en opleidingssysteem op te zetten.

Telecommunicatie- en informatietechnologieën

Goedkeuren van de nodige primaire en secundaire wetgeving om het regelgevingskader te voltooien en op alle gebieden concurrentie in te voeren. Vaststellen van een samenhangende strategie voor de bevordering van de kenniseconomie.

Regionaal beleid en coördinatie van structuurfondsen

Zorgen voor een duidelijke verdeling van bevoegdheden en effectieve interministeriële coördinatie om een omvattende en samenhangende strategie te ontwikkelen op het gebied van regionale ontwikkeling. Opzetten van partnerschapsstructuren om te zorgen voor nauwe samenwerking tussen de belanghebbenden op nationaal en regionaal niveau.

Zorgen dat de aangewezen beheers- en betaalorganen hun capaciteit geleidelijk opbouwen, opzetten en implementeren van plannen voor regionale ontwikkeling, verbeteren van de procedures voor financieel beheer en controle, opzetten van controle- en evaluatiesystemen.

Milieu

Zorgen dat milieubeschermingsvereisten geïntegreerd worden bij de vaststelling en implementatie van ander sectoraal beleid, ter bevordering van duurzame ontwikkeling. Implementeren van horizontale wetgeving.

Voortzetten van de omzetting van het acquis communautaire, met bijzondere nadruk op afvalbeheer, waterkwaliteit, luchtkwaliteit, natuurbescherming en geïntegreerde preventie en controle van verontreiniging. Ontwikkelen van een strategie voor milieu-investeringen, gebaseerd op schattingen van de kosten van aanpassing. Meer investeren in milieu-infrastructuur, met bijzondere nadruk op de verzameling en behandeling van afvalwater, drinkwatervoorziening en afvalbeheer.

Consumentenbescherming en bescherming van de gezondheid

Verder aanpassen aan het acquis communautaire betreffende veiligheidsgerelateerde maatregelen en versterken van de bestuurlijke capaciteit die nodig is voor effectief markttoezicht.

Financiële controle

Ontwikkelen van een samenhangend wetgevingskader en efficiënte mechanismen voor toezicht, controle en auditing van overheidsinkomsten en -uitgaven.

Ontwikkelen van effectieve mechanismen voor kennisgeving aan de Commissie van onregelmatigheden die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaden en tot stand brengen van de noodzakelijke coördinatiemethoden.

Samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken

Grensbeheer

Versterken van de grenscontrole, ontwikkelen van nationale databases en registers en zorgen voor coördinatie tussen de betrokken diensten.

Georganiseerde misdaad en corruptie

Verbeteren van de apparatuur en infrastructuur van de politie, plus opzetten van een op computers gebaseerd onderzoekssysteem, versterken van de samenwerking tussen politie en andere wetshandhavingsdiensten, versterken van de bestrijding van drugshandel, georganiseerde misdaad, economische misdrijven (waaronder witwassen van geld en valsemunterij), fraude en corruptie, verbeteren van de aanpassing van de betreffende nationale wetgeving aan het acquis communautaire terzake.

4.   PROGRAMMERING

De communautaire bijstand aan de landen van de westelijke Balkan in het kader van het stabilisatie- en associatieproces wordt verleend via de desbetreffende financiële instrumenten, met name Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (1). Dit besluit heeft derhalve geen financiële implicaties. Kroatië krijgt voorts toegang tot financiering op grond van meerlandenprogramma’s en horizontale programma’s. De Commissie werkt samen met de Europese Investeringsbank en de internationale financiële instellingen, met name de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Wereldbank, teneinde de medefinanciering van projecten die betrekking hebben op het stabilisatie- en associatieproces te vergemakkelijken.

5.   VOORWAARDEN

De communautaire bijstand in het kader van het proces van stabilisatie van en associatie met de landen van de westelijke Balkan wordt verleend op voorwaarde dat verdere vooruitgang wordt geboekt bij het voldoen aan de politieke criteria van Kopenhagen. Bij niet-naleving van deze algemene voorwaarden kan de Raad op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2666/2000 passende maatregelen nemen.

Voor de communautaire bijstand gelden tevens de voorwaarden die door de Raad zijn vastgesteld in de conclusies van 29 april 1997, met name de op het begunstigde land rustende verplichting om democratische, economische en institutionele hervormingen door te voeren, rekening houdend met de prioriteiten van het Europees partnerschap.

6.   CONTROLE

De follow-up van het Europees partnerschap geschiedt op basis van de mechanismen die zijn vastgesteld in het kader van het stabilisatie- en associatieproces, met name de jaarverslagen over het stabilisatie- en associatieproces.


(1)  PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2415/2001 (PB L 327 van 12.12.2001, blz. 3).