ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 264

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
11 augustus 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2017/C 264/01

Kennisgeving aan de personen en entiteiten op wie/waarop de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB)2016/849 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea, uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2017/1459 van de Raad, van toepassing zijn

1

 

Europese Commissie

2017/C 264/02

Wisselkoersen van de euro

3

2017/C 264/03

Samenvatting van de besluiten van de Europese Commissie betreffende autorisaties voor het in de handel brengen voor gebruik en/of het gebruik van stoffen die zijn opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 64, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1907/2006)  ( 1 )

4

2017/C 264/04

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 19 april 2017 betreffende een ontwerpbesluit met betrekking tot zaak AT.40153 — Meestbegunstigingsclausules voor e-boeken en verwante zaken — Rapporteur: Zweden

5

2017/C 264/05

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Meestbegunstigingsclausules voor e-boeken en verwante zaken (AT.40153)

6

2017/C 264/06

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 4 mei 2017 inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.40153 — Meestbegunstigingsclausules voor e-boeken en verwante zaken) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 2876)

7

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2017/C 264/07

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

11

2017/C 264/08

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

11

2017/C 264/09

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

12

2017/C 264/10

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

12

2017/C 264/11

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

13

2017/C 264/12

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

13


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2017/C 264/13

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van nieuwe en van een nieuw loopvlak voorziene banden voor autobussen of voor vrachtwagens, van oorsprong uit de Volksrepubliek China

14

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 264/14

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8598 — BNPP/Starwood/Hotel Portfolio) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

25

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2017/C 264/15

Kennisgeving aan de eigenaren van de vaartuigen CAPRICORN en Lynn S, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in artikel 1, onder h), en in artikel 15 van Verordening (EU) 2016/44 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van vaartuigen die zijn aangewezen door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, krachtens de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/1423 en (EU) 2017/1456 van de Commissie

26

2017/C 264/16

Kennisgeving aan de natuurlijke personen CHOE CHUN YONG (ook bekend als Ch’oe Ch’un-yo’ng), HAN JANG SU (ook bekend als Chang-Su Han), JANG SONG CHOL, JANG SUNG NAM, JO CHOL SONG (ook bekend als Cho Ch’o’l-so’ng), KANG CHOL SU, KIM MUN CHOL (ook bekend als Kim Mun-ch’o’l), KIM NAM UNG, PAK IL KYU (ook bekend als Pak Il-Gyu), JANG BOM SU (ook bekend als Jang Pom Su, Jang Hyon U) en JON MYONG GUK (ook bekend als Cho’n Myo’ng-kuk, Jon Yong Sang), en de entiteiten FOREIGN TRADE BANK (FTB), KOREAN NATIONAL INSURANCE COMPANY (KNIC) (ook bekend als Korea Foreign Insurance Company), KORYO CREDIT DEVELOPMENT BANK (ook bekend als Daesong Credit Development Bank, Koryo Global Credit Bank, Koryo Global Trust Bank) en MANSUDAE OVERSEAS PROJECT GROUP OF COMPANIES (ook bekend als Mansudae Art Studio), die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van personen, entiteiten en lichamen die zijn aangewezen door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties overeenkomstig punt 8, onder d), van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, en punt 8 van Resolutie 2094 (2013) van de VN-Veiligheidsraad, of waarvan de vermelding is gewijzigd, krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1457 van de Commissie

27


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/1


Kennisgeving aan de personen en entiteiten op wie/waarop de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB)2016/849 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea, uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2017/1459 van de Raad, van toepassing zijn

(2017/C 264/01)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die voorkomen in bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad (1) betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea, uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2017/1459 van de Raad (2).

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bij Resolutie 2371 (2017) bepaald dat u/uw onderneming moet worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten op wie/waarop de maatregelen van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad van toepassing zijn.

De betrokkenen kunnen te allen tijde, onder overlegging van bewijsstukken, het bij Resolutie 1718 (2006) ingestelde comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties verzoeken het besluit om hen op de VN-lijst te plaatsen, te heroverwegen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Focal point for delisting

Security Council Subsidiary Organs Branch

Room S-3055 E

New York, NY 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Zie voor meer informatie: https://www.un.org/sc/suborg/en/sanctions/1718

De Raad van de Europese Unie heeft naar aanleiding van het VN-besluit besloten dat de personen en entiteiten die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn aangewezen, moeten worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen in bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea. De redenen voor de aanwijzing van de betrokken personen en entiteiten staan in de desbetreffende vermeldingen in die bijlage.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten, als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad (3), om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 7 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C — Horizontale Vraagstukken

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 141 van 28.5.2016, blz. 79.

(2)  PB L 208 van 11.8.2017, blz. 38.

(3)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1.


Europese Commissie

11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/3


Wisselkoersen van de euro (1)

10 augustus 2017

(2017/C 264/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1732

JPY

Japanse yen

128,76

DKK

Deense kroon

7,4381

GBP

Pond sterling

0,90303

SEK

Zweedse kroon

9,5680

CHF

Zwitserse frank

1,1341

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,3355

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,157

HUF

Hongaarse forint

305,37

PLN

Poolse zloty

4,2717

RON

Roemeense leu

4,5743

TRY

Turkse lira

4,1462

AUD

Australische dollar

1,4888

CAD

Canadese dollar

1,4923

HKD

Hongkongse dollar

9,1680

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6142

SGD

Singaporese dollar

1,6000

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 341,21

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

15,6740

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8068

HRK

Kroatische kuna

7,4008

IDR

Indonesische roepia

15 670,45

MYR

Maleisische ringgit

5,0348

PHP

Filipijnse peso

59,567

RUB

Russische roebel

70,2875

THB

Thaise baht

39,021

BRL

Braziliaanse real

3,7024

MXN

Mexicaanse peso

21,0547

INR

Indiase roepie

75,2080


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/4


Samenvatting van de besluiten van de Europese Commissie betreffende autorisaties voor het in de handel brengen voor gebruik en/of het gebruik van stoffen die zijn opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)

(Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 64, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1907/2006  (1) )

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 264/03)

Besluiten tot verlening van een autorisatie

Referentie van het besluit (2)

Datum van het besluit

Naam van de stof

Houder van de autorisatie

Nummer van de autorisatie

Toegestaan gebruik

Datum van verstrijken van de herbeoordelingstermijn

Gronden voor het besluit

C(2017) 5012

4 augustus 2017

Loodchromaat

EG-nr. 231-846-0

CAS-nr. 7758-97-6

Etienne Lacroix Tous Artifices SA, Route de Gaudiès, 09270 Mazères, Frankrijk

REACH/17/10/0

Industrieel gebruik van loodchromaat bij de productie van in munitie voor zelfbescherming te water ingebouwde pyrotechnische vertragingsinrichtingen

4 augustus 2024

Overeenkomstig artikel 60, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wegen bij het gebruik van de stof de sociaaleconomische voordelen zwaarder dan het risico voor de gezondheid van de mens en zijn er geen geschikte alternatieve stoffen of technieken die technisch of economisch haalbaar zijn.


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  Het besluit is te vinden op de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/growth/sectors/chemicals/reach/about_nl


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/5


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 19 april 2017 betreffende een ontwerpbesluit met betrekking tot zaak AT.40153 — Meestbegunstigingsclausules voor e-boeken en verwante zaken

Rapporteur: Zweden

(2017/C 264/04)

1.

Het Adviescomité deelt de bezwaren die de Commissie in haar op 5 april 2017 aan het Adviescomité meegedeelde ontwerpbesluit heeft geformuleerd op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) en artikel 54 van de EER-overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het eens met de voorlopige beoordeling dat het onderhavige gedrag de handel tussen lidstaten merkbaar heeft beïnvloed.

3.

Het Adviescomité is het ermee eens dat de definitieve toezeggingen die Amazon heeft gedaan, de door de Commissie vastgestelde mededingingsbezwaren op passende wijze wegnemen.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de procedure ten aanzien van Amazon kan worden beëindigd door middel van een besluit op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003.

5.

Het Adviescomité is het eens met de Commissie dat de toezeggingen van Amazon passend, noodzakelijk en evenredig zijn en voor Amazon juridisch verbindend zouden moeten worden gemaakt.

6.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in het licht van de door Amazon voorgestelde toezeggingen niet langer gronden voor een optreden van de Commissie tegen Amazon bestaan, onverminderd artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003.

7.

Het Adviescomité verzoekt de Commissie rekening te houden met alle overige opmerkingen die tijdens de discussie zijn gemaakt.

8.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/6


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Meestbegunstigingsclausules voor e-boeken en verwante zaken

(AT.40153)

(2017/C 264/05)

1.

Na ambtshalve een onderzoek te hebben geopend op 11 juni 2015 heeft de Commissie de procedure in de zin van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 (2) en artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (3) ingeleid ten aanzien van Amazon.com, Inc. en Amazon EU, Sàrl Op 9 december 2016 is ook een procedure tegen Amazon Digital Services, LLC en Amazon Media EU, Sàrl ingeleid. (hierna gezamenlijk „Amazon” genoemd).

2.

Op 9 december 2016 heeft de Commissie in overeenstemming met artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 een voorlopige beoordeling aangenomen, waarin zij haar bezwaar uiteenzette dat bepaalde pariteitsclausules en soortgelijke bepalingen in overeenkomsten van Amazon met leveranciers van e-boeken misbruik van een machtspositie konden opleveren in de zin van artikel 102 van het Verdrag en artikel 54 van de EER-overeenkomst.

3.

Hoewel Amazon het niet eens was met de voorlopige conclusie van de Commissie, heeft ze op 13 januari 2017 toezeggingen gedaan om tegemoet te komen aan de bezwaren die de Commissie in haar voorlopige beoordeling te kennen had gegeven.

4.

Op 26 januari 2017 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 een bekendmaking gepubliceerd waarin zij de zaak en de toezeggingen samenvatte en belanghebbende derden verzocht hun opmerkingen te maken (4). De Commissie heeft opmerkingen van vijftien belanghebbende derden ontvangen. In antwoord op die opmerkingen heeft Amazon op 31 maart 2017 herziene toezeggingen (hierna de „definitieve toezeggingen” genoemd) ingediend.

5.

In het ontwerpbesluit is de Commissie van mening dat de definitieve toezeggingen de in de voorlopige beoordeling uitgedrukte mededingingsbezwaren op passende wijze wegnemen en verleent zij de door Amazon gedane definitieve toezeggingen een verbindend karakter. In het licht daarvan besluit de Commissie dat er geen gronden voor een optreden harerzijds meer bestaan en dat de procedure in deze zaak moet worden beëindigd.

6.

Ik heb geen verzoek of klacht van Amazon ontvangen met betrekking tot deze procedure (5).

7.

In het licht van al het voorgaande ben ik van oordeel dat de procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.

Brussel, 25 april 2017

Joos STRAGIER


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna „Besluit 2011/695/EU” genoemd).

(2)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de tenuitvoerlegging van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1) (hierna „Verordening 1/2003” genoemd).

(3)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(4)  Bekendmaking van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in zaak AT.40153 — Meestbegunstigingsclausules voor e-boeken en verwante zaken (PB C 26 van 26.1.2017, blz. 2).

(5)  Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Besluit 2011/695/EU kunnen partijen bij de procedure die overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 toezeggingen doen, in elk stadium van de procedure een beroep doen op de raadadviseur-auditeur om te borgen dat zij hun procedurele rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/7


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 4 mei 2017

inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.40153 — Meestbegunstigingsclausules voor e-boeken en verwante zaken)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 2876)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2017/C 264/06)

Op 4 mei 2017 heeft de Commissie een besluit vastgesteld betreffende een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   AANLEIDING

1.

Met het besluit wordt aan de door Amazon.com, Inc., en haar direct en indirect gecontroleerde entiteiten Amazon EU Sàrl, Amazon Digital Services, LLC en Amazon Media EU, Sàrl (hierna gezamenlijk „Amazon” genoemd) gedane toezeggingen een verbindend karakter verleend overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (hierna „Verordening 1/2003” genoemd) in het kader van een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „het Verdrag” genoemd) en artikel 54 van de EER-overeenkomst betreffende bepaalde pariteitsclausules en soortgelijke bepalingen in overeenkomsten van Amazon met leveranciers van e-boeken.

2.   PROCEDURE

2.

Op 11 juni 2015 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie een procedure ingeleid ten aanzien van Amazon.com, Inc. en Amazon EU Sàrl met het oog op de vaststelling van een besluit overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening 1/2003. Op 9 december 2016 is ook een procedure tegen Amazon Digital Services, LLC en Amazon Media EU, Sàrl ingeleid.

3.

Op 9 december 2016 heeft de Commissie in overeenstemming met artikel 9, lid 1, van Verordening 1/2003 een voorlopige beoordeling aangenomen, waarin zij haar voorlopige mededingingsbezwaren uiteenzette.

4.

Op 13 januari 2017 heeft Amazon ontwerptoezeggingen (hierna „de oorspronkelijke toezeggingen” genoemd) ingediend in antwoord op de voorlopige beoordeling. Op 26 januari 2017 publiceerde de Commissie op grond van artikel 27, lid 4, van Verordening 1/2003 een bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie waarin zij de zaak en de oorspronkelijke toezeggingen samenvatte en belanghebbende derden verzocht binnen één maand vanaf de publicatie van die bekendmaking hun opmerkingen over de oorspronkelijke toezeggingen te maken.

5.

Op 9 maart 2017 heeft de Commissie Amazon in kennis gesteld van de opmerkingen die zij na de publicatie van de bekendmaking van belanghebbende derden had ontvangen. Op 31 maart 2017 heeft Amazon een gewijzigd voorstel voor toezeggingen ingediend (hierna „definitieve toezeggingen” genoemd).

6.

Op 19 april 2017 werd het Raadgevend Comité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities geraadpleegd; dit bracht een gunstig advies uit.

7.

Op 25 april 2017 heeft de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag uitgebracht.

3.   DE MEDEDINGINGSBEZWAREN VAN DE COMMISSIE

8.

In de voorlopige beoordeling van 9 december 2016 heeft de Commissie haar voorlopige bezwaren uiteengezet. In het bijzonder nam zij het voorlopige standpunt in dat Amazon in de zin van artikel 102 van het VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst misbruik had gemaakt van haar machtsposities op de markt voor de kleinhandelsdistributie van Engelstalige en Duitstalige e-boeken aan consumenten in de EER door van leveranciers van e-boeken (2) te eisen: i) dat zij Amazon in kennis stelden van gunstigere of alternatieve voorwaarden die zij elders boden, en/of ii) dat zij aan Amazon voorwaarden ter beschikking stelden die direct of indirect afhankelijk waren van de voorwaarden die zij aan andere detailhandelaars van e-boeken (3) boden (hierna gezamenlijk „pariteitsclausules” genoemd).

9.

De voorlopige bezwaren van de Commissie hadden betrekking op het gebruik door Amazon van niet-prijsgerelateerde pariteitsclausules waarbij van leveranciers van e-boeken werd geëist dat ze Amazon dezelfde bedrijfsmodellen boden (hierna „bedrijfsmodelpariteit” genoemd), e-boeken binnen een bepaald gebied en/of op bepaalde releasedatums ter beschikking stelden (hierna „selectiepariteit” genoemd), kenmerken, functionaliteiten, gebruiksregels, onderdelen of inhoud ter beschikking stelden (hierna „kenmerkenpariteit” genoemd), alsook van prijsgerelateerde pariteitsclausules met betrekking tot detailhandelsprijzen in agentuurovereenkomsten (hierna „agentuurprijspariteit” genoemd) en promoties (hierna „promotiepariteit” genoemd).

10.

De voorlopige bezwaren hadden ook betrekking op clausules die „discountpoolbepalingen” worden genoemd, die voorzien in een „pool” van kredieten die Amazon naar eigen goeddunken kan gebruiken voor kortingen op agentuurprijzen voor e-boeken die door deze leverancier van e-boeken aan Amazon worden geleverd. De pool wordt berekend op basis van de verschillen tussen de agentuurprijzen die door de leverancier van e-boeken voor zijn e-boeken aan Amazon worden bepaald, en de agentuurprijzen of wederverkoopprijzen die voor deze e-boeken beschikbaar zijn via andere detailhandelaars van e-boeken.

11.

De voorlopige bezwaren hadden voorts betrekking op clausules volgens welke de leverancier van e-boeken verplicht was aan Amazon een groothandelsprijs te verstrekken ten gevolge van het feit dat die prijs werd verstrekt aan een van de concurrenten van Amazon (hierna „groothandelsprijspariteit” genoemd). Ook werden clausules beoogd volgens welke de leverancier van e-boeken verplicht was aan Amazon mee te delen of hij aan andere detailhandelaars van e-boeken dan Amazon verschillende, alternatieve bedrijfsmodellen, e-boeken, tijdstippen van beschikbaarheid, kenmerken, promoties of lagere groothandels- en agentuurprijzen beschikbaar stelde (hierna „mededelingsbepalingen” genoemd).

12.

De Commissie heeft het voorlopige standpunt ingenomen dat de bedrijfsmodelpariteit en de respectieve mededelingsbepalingen ertoe kunnen leiden dat: i) leveranciers van e-boeken minder stimulansen krijgen om alternatieve nieuwe en innovatieve bedrijfsmodellen te ondersteunen en daarin te investeren, ii) de concurrenten van Amazon minder kansen en minder stimulansen krijgen om hun aanbiedingen te ontwikkelen en te differentiëren door middel van dergelijke bedrijfsmodellen, en iii) de toetreding en/of de expansie van detailhandelaars van e-boeken wordt ontraden, waardoor derhalve de concurrentie in de distributie van e-boeken wordt verzwakt en de machtspositie van Amazon verder wordt versterkt.

13.

Voorts heeft de Commissie het voorlopige standpunt ingenomen dat de selectiepariteit en de kenmerkenpariteit ertoe kunnen leiden dat: i) er voor leveranciers van e-boeken en detailhandelaars van e-boeken minder stimulansen bestaan om e-boeken te ontwikkelen die niet voornamelijk uit tekst bestaan, en de differentiatie van detailhandelaars van e-boeken (op basis van inhoud, bijzondere kenmerken of functionaliteiten van e-boeken, of vroegere releasedatums) wordt verhinderd, waardoor derhalve de concurrentie in de distributie van e-boeken kan worden verzwakt, en ii) de concurrentie tussen detailhandelaars van e-boeken wordt verzwakt en de toetreding en/of de expansie daarvan wordt ontraden, doordat de afzetmogelijkheden voor gedifferentieerde aanbiedingen van e-boeken worden beperkt, hetgeen kan leiden tot hogere prijzen en minder keuze voor consumenten.

14.

Voorts heeft de Commissie het voorlopige standpunt ingenomen dat de agentuurprijspariteit, de promotiepariteit, de discountpoolbepalingen en de respectieve mededelingsbepalingen (in combinatie met het gedrag van Amazon dat gericht is op het bereiken van detailhandelsprijspariteit) ertoe kunnen leiden dat: i) de toetreding en/of de expansie van detailhandelaars van e-boeken wordt ontraden, waardoor de machtspositie van Amazon wordt versterkt, en dat ii) Amazon de mogelijkheid krijgt om de concurrentie tussen detailhandelaars van e-boeken te beperken en daarbij hogere commissies van leveranciers van e-boeken te verkrijgen, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot hogere detailhandelsprijzen.

15.

Ten slotte heeft de Commissie het voorlopige standpunt ingenomen dat de groothandelsprijspariteit ertoe kan leiden dat: i) detailhandelaars van e-boeken verhinderd worden toe te treden tot de relevante markten of hun activiteiten daarop uit te breiden door consumenten lagere detailhandelsprijzen dan Amazon te bieden, en dat ii) de potentiële effecten van de selectiepariteit mogelijk nog worden versterkt door te garanderen dat Amazon toegang tot e-boeken krijgt tegen de beste groothandelstarieven ingeval leveranciers van e-boeken er de voorkeur aan geven een bepaald e-boek niet aan Amazon te bieden.

16.

De Commissie heeft het voorlopige standpunt ingenomen dat de in de bovenstaande overwegingen 12 tot en met 15 geanalyseerde pariteitsclausules op zichzelf en uit zichzelf een misbruik van een machtspositie op de relevante markten in de EER vertegenwoordigen. Daarnaast was de Commissie voorlopig van oordeel dat de combinatie van de verschillende prijsgerelateerde pariteitsclausules (namelijk de agentuurprijspariteit, de discountpoolbepalingen, de promotiepariteit, de groothandelsprijspariteit en de agentuurcommissiepariteit), de niet-prijsgerelateerde pariteitsclausules (namelijk de bedrijfsmodelpariteit en de selectie- en kenmerkenpariteit) en de mededelingsbepalingen de potentiële mededingingsverstorende gevolgen van de afzonderlijke pariteitsclausules waarschijnlijk zouden versterken.

4.   OORSPRONKELIJKE TOEZEGGINGEN, MARKTTEST EN DEFINITIEVE TOEZEGGINGEN

17.

Amazon betwist de voorlopige beoordeling en bevindingen van de Commissie. Niettemin deed de onderneming toezeggingen in de zin van artikel 9 van Verordening 1/2003 om tegemoet te komen aan de mededingingsbezwaren van de Commissie. De voornaamste elementen van de oorspronkelijke toezeggingen van Amazon kunnen als volgt worden samengevat:

Amazon zal niet langer gebruikmaken van of zich anderszins beroepen op de bedrijfsmodelpariteit, de agentuurcommissiepariteit, de agentuurprijspariteit, de kenmerkenpariteit, de promotiepariteit, de selectiepariteit, de groothandelsprijspariteit of de mededelingsbepalingen die vervat liggen in overeenkomsten tussen Amazon en leveranciers van e-boeken voor de verkoop van e-boeken aan consumenten in de EER. Amazon zal elk van die leveranciers van e-boeken meedelen dat zij deze bepalingen niet langer handhaaft.

Amazon zal elke leverancier van e-boeken waarvan de e-boekovereenkomst voor de verkoop van e-boeken aan consumenten in de EER een discountpoolbepaling bevat die momenteel van kracht is, de gelegenheid bieden om de e-boekovereenkomst om ongeacht welke reden te beëindigen met inachtneming van een schriftelijke opzeggingstermijn van 120 dagen.

Amazon zal in elke nieuwe e-boekovereenkomst met een leverancier van e-boeken geen gebruikmaken van prijsgerelateerde pariteitsclausules, niet-prijsgerelateerde pariteitsclausules of mededelingsbepalingen.

De toezeggingen hebben betrekking op alle e-boeken die in de EER worden verkocht ongeacht de taal.

De duur van de toezeggingen zal vijf jaar bedragen vanaf de datum waarop de formele kennisgeving van het besluit van de Commissie aan Amazon overeenkomstig artikel 9 van Verordening 1/2003 plaatsvindt. Amazon zal een monitoring trustee aanstellen om erop toe te zien dat Amazon zich aan de toezeggingen houdt.

18.

In antwoord op de publicatie op 26 januari 2017 van een bekendmaking overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening 1/2003 (hierna „de markttest” genoemd) heeft de Commissie opmerkingen ontvangen van vijftien belanghebbende derden, onder meer van leveranciers van e-boeken, detailhandelaars van e-boeken, uitgeversverenigingen en consumentenorganisaties.

19.

De ontvangen opmerkingen hadden hoofdzakelijk betrekking op de in de oorspronkelijke toezeggingen gebruikte definities (er was aanbevolen deze te verduidelijken en in overeenstemming te brengen met bestaande pariteitsclausules en hun toepassingsgebied aldus uit te breiden dat ze gedrukte boeken, audioboeken, apps, zelf gepubliceerde e-boeken, stripboeken en graphic novels omvatten, alsook educatieve boeken), de omvang en timing van de verplichtingen van Amazon, de duur van de toezeggingen alsook de vergelding, de niet-ontwijking en het toezicht op de naleving.

20.

In antwoord op de opmerkingen heeft Amazon een nieuwe reeks toezeggingen ingediend (definitieve toezeggingen). De definitieve toezeggingen verschillen van de voorgestelde oorspronkelijke toezeggingen als volgt:

Amazon wijzigde bepaalde definities om ze verder te verduidelijken en in overeenstemming te brengen met bestaande pariteitsclausules en te zorgen voor de doeltreffendheid van de toezeggingen;

Amazon wijzigde de definitie van „e-boek” om te verduidelijken dat e-boeken (ongeacht het genre) die via kleinhandelskanalen worden verspreid, onder de definitieve toezeggingen vallen en dat educatieve en bibliotheekkanalen zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de definitieve toezeggingen. Amazon heeft ook het recht geschrapt om pariteitsclausules te handhaven voor educatieve en wetenschappelijke boeken die leveranciers van e-boeken buiten die kanalen rechtstreeks aan studenten verkopen;

Amazon heeft een recht toegevoegd voor de monitoring trustee om Amazon om informatie te verzoeken die redelijkerwijs noodzakelijk is om toezicht uit te oefenen op de naleving van de definitieve toezeggingen door Amazon en heeft het recht van Amazon om naar eigen goeddunken te antwoorden op dergelijke verzoeken geschrapt.

5.   CONCLUSIE

21.

De definitieve toezeggingen zijn toereikend om tegemoet te komen aan de door de Commissie in haar voorlopige beoordeling geformuleerde oorspronkelijke bezwaren, zonder buitensporig te zijn. Om tot deze conclusie te komen heeft de Commissie de belangen van derden in aanmerking genomen, met inbegrip van die van de belanghebbende derden die op de markttest hebben gereageerd.

22.

De Commissie merkt op dat de definitieve toezeggingen het gebruik verbieden van de pariteitsclausules met betrekking tot welke de Commissie het voorlopige bezwaar had geuit dat ze de kansen en stimulansen van leveranciers van e-boeken en concurrerende detailhandelaars van e-boeken om alternatieve en gedifferentieerde bedrijfsmodellen en aanbiedingen van e-boeken te ondersteunen en daarin te investeren, konden of waarschijnlijk zouden verhinderen. Voorts verbieden de definitieve toezeggingen het gebruik van de pariteitsclausules in verband met het voorlopige bezwaar van de Commissie dat ze de competitiviteit van detailhandelaars van e-boeken konden of waarschijnlijk zouden verhinderen door hen minder kansen en stimulansen te geven om hun aanbiedingen te ontwikkelen en te differentiëren. Daardoor worden de drempels om toe te treden tot de relevante markten of activiteiten daarop uit te breiden verlaagd. Ten slotte zal het verbod van het gebruik van de relevante pariteitsclausules de toetreding en de uitbreiding van concurrerende detailhandelaars van e-boeken waarschijnlijk vergemakkelijken en de concurrentie in de kleinhandelsdistributie van e-boeken stimuleren.

23.

Amazon heeft in antwoord op de voorlopige beoordeling geen minder belastende toezeggingen aangeboden die ook op passende wijze tegemoetkomen aan de voorlopige mededingingsbezwaren. De definitieve toezeggingen eerbiedigen derhalve het evenredigheidsbeginsel.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  De term „leverancier van e-boeken” omvat alle entiteiten die over de vereiste rechten beschikken om e-boeken aan detailhandelaars van e-boeken in licentie te geven of om e-boeken rechtstreeks aan consumenten te verkopen. Onder „leveranciers van e-boeken” als dusdanig vallen uitgevers van e-boeken en bepaalde tussenpersonen (bijvoorbeeld groothandelaars of aggregatoren).

(3)  De term „detailhandelaar van e-boeken” omvat in het kader van dit document elke persoon of entiteit die rechtmatig e-boeken aan consumenten verkoopt (of rechtmatig beoogt te verkopen) in een of meer landen van de EER, of via wie een leverancier van e-boeken op basis van een agentuurovereenkomst e-boeken aan consumenten verkoopt in een of meer landen van de EER. Een leverancier van e-boeken is een detailhandelaar van e-boeken voor zover hij e-boeken rechtstreeks aan consumenten verkoopt of op basis van een agentuurovereenkomst e-boeken via een agent verkoopt.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/11


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2017/C 264/07)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

9.7.2017 om 19:00 UTC

Duur

9.7.2017-31.12.2017

Lidstaat

Europese Unie (alle lidstaten)

Bestand of groep bestanden

RED/N3M.

Soort

Roodbaars (Sebastes spp.)

Gebied

NAFO 3M

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

12/TQ127


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/11


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2017/C 264/08)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

3.7.2017

Duur

3.7.2017-31.12.2017

Lidstaat

Spanje

Bestand of groep bestanden

HAD/5BC6A.

Soort

Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

Gebied

Uniewateren en internationale wateren van Vb en VIa

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

11/TQ127


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/12


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2017/C 264/09)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

1.7.2017

Duur

1.7.2017-31.12.2017

Lidstaat

Denemarken

Bestand of groep bestanden

LIN/3A/BCD

Soort

Leng (Molva molva)

Gebied

IIIa en Uniewateren van IIIbcd

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

10/TQ127


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/12


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2017/C 264/10)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

21.6.2017

Duur

21.6.2017-31.12.2017

Lidstaat

België

Bestand of groep bestanden

COD/07A.

Soort

Kabeljauw (gadus morhua)

Gebied

VIIa

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

09/TQ127


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/13


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2017/C 264/11)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

13.7.2017

Looptijd

13.7.2017-31.12.2017

Lidstaat

Spanje

Bestand of groep bestanden

ALF/3X14-

Soort

Alfonsino’s (Beryx spp.)

Gebied

Wateren van de Unie en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

13/TQ2285


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/13


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

(2017/C 264/12)

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

19.7.2017

Duur

19.7.2017-31.12.2017

Lidstaat

Spanje

Bestand of groep bestanden

BSF/8910

Soort

Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo)

Gebied

Unie- en internationale wateren van VIII, IX en X

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

14/TQ2285


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/14


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van nieuwe en van een nieuw loopvlak voorziene banden voor autobussen of voor vrachtwagens, van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2017/C 264/13)

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van nieuwe en van een nieuw loopvlak voorziene banden voor autobussen of voor vrachtwagens, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

1.   Klacht

De klacht is op 30 juni 2017 ingediend door de coalitie tegen de oneerlijke invoer van banden („de klager”), namens producenten die meer dan 45 % van de totale productie in de Unie van nieuwe en van een nieuw loopvlak voorziene banden voor autobussen of voor vrachtwagens vertegenwoordigen.

2.   Onderzocht product

Dit onderzoek heeft betrekking op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens (of „nieuwe en van een nieuw loopvlak voorziene banden”) („het onderzochte product”).

3.   Bewering dat er sprake is van dumping

Bij het product dat met dumping zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 4011 20 90 en 4012 12 00. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

De informatie waarover de Commissie beschikt, omvat een vergelijking van de normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land significant te zijn.

4.   Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband

De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheid waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de algehele prestaties en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.

5.   Procedure

Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

5.1.    Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar dumping en schade heeft betrekking op de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 („het onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling heeft betrekking op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van dumping

Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

5.2.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China

a)   Steekproeven

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en mogelijk ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (3).

b)   Individuele dumpingmarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening verzoeken om voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. De producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele dumpingmarge, moeten een vragenlijst aanvragen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. De Commissie zal onderzoeken of hun een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend. De producenten-exporteurs in het land zonder markteconomie die van mening zijn dat zij het onderzochte product op marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, kunnen een naar behoren onderbouwde aanvraag om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”), en deze naar behoren ingevuld terugsturen binnen de in punt 5.2.2.2 vermelde termijnen.

Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en aan een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.

5.2.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt bij invoer uit de Volksrepubliek China de normale waarde normaal gezien vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is gevallen op de Verenigde Staten van Amerika. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, zijn andere producenten uit landen met een markteconomie onder meer gevestigd in Turkije, Japan en Zuid-Korea. Om uiteindelijk het derde land met een markteconomie te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het onderzochte product er wordt geproduceerd. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van de keuze van het referentieland uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen individuele producenten-exporteurs in het betrokken land die van mening zijn dat zij het onderzochte product op marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, een naar behoren onderbouwde aanvraag om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). Een BMO wordt toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (4) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.

De Commissie zal BMO-aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China die voor de steekproef zijn geselecteerd, evenals aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. De Commissie zal enkel de BMO-aanvraagformulieren beoordelen die zijn ingediend door voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China en door niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs waarvan het verzoek om berekening van een individuele dumpingmarge is aanvaard.

Alle producenten-exporteurs die een BMO willen aanvragen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef dan wel van de beslissing geen steekproef samen te stellen een ingevuld BMO-aanvraagformulier indienen.

5.2.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5)  (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Unie

De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met dumping, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie, of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.

Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Alle producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie waarmee geen contact is opgenomen, wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad invoer met dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail

:

TRADE-AD-TYRES-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-AD-TYRES-INJURY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(3)  Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.

(4)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van bedrijven en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; ii) bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt; iii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie; iv) de faillissements- en eigendomswetten rechtszekerheid en stabiliteit bieden; v) omrekening van munteenheden tegen de marktkoers geschiedt.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwager en schoonzuster. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE II

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/25


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8598 — BNPP/Starwood/Hotel Portfolio)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 264/14)

1.

Op 4 augustus 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat bnp Paribas Group („BNPP”, Frankrijk) en Starwood Hotels & Resorts Worldwide, LLC („Starwood”, Verenigde Staten), die deel uitmaakt van Marriott International, Inc. („Marriott”, Verenigde Staten), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over twee hotels in Italië („Hotel Portfolio”) door de verwerving van aandelen en reeds bestaande hotelbeheerovereenkomsten.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   BNPP: bankgroep met binnenlandse en internationale activiteiten. Haar twee belangrijkste activiteiten zijn: i) bankdiensten voor particulieren, en ii) bankdiensten voor ondernemingen en institutionele klanten;

—   Starwood: volle dochteronderneming van Marriott. Marriott is een gediversifieerd horecabedrijf dat fungeert als beheerder en franchiser van ongeveer 6 080 hotels en timeshareverblijven over de hele wereld;

—   Hotel Portfolio: twee hotels gelegen in Italië (Westin Palace in Milaan en Westin Europa & Regina in Venetië) die momenteel indirect worden beheerd door Marriott.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Ze kunnen, met vermelding van zaaknummer M.8598 — BNPP/Starwood/Hotel Portfolio, worden toegezonden per fax (+32 22964301), per e-mail (COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu) of per post aan onderstaand adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/26


Kennisgeving aan de eigenaren van de vaartuigen CAPRICORN en Lynn S, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in artikel 1, onder h), en in artikel 15 van Verordening (EU) 2016/44 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van vaartuigen die zijn aangewezen door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, krachtens de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/1423 en (EU) 2017/1456 van de Commissie

(2017/C 264/15)

1.

Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad (1) roept de lidstaten op de in bijlage V bij dit besluit genoemde vaartuigen niet toe te staan uit Libië illegaal uitgevoerde ruwe olie te laden, vervoeren of lossen en hun toegang tot havens van de lidstaten te ontzeggen. Ook is een verbod ingesteld op het verlenen van bepaalde diensten en het verrichten van bepaalde financiële transacties in verband met dergelijke olie-uitvoer.

2.

Op 21 juli 2017 en 2 augustus 2017 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties respectievelijk de vaartuigen CAPRICORN en Lynn S toegevoegd aan de lijst van vaartuigen waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn.

De betrokkenen kunnen te allen tijde een verzoek aan het krachtens Resolutie 1970 (2011) ingestelde VN-comité richten, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop zij op de bovengenoemde VN-lijst zijn geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Focal point for delisting

Security Council Subsidiary Organs Branch

Room S-3055 E

New York, NY 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Zie voor meer informatie: https://www.un.org/sc/suborg/en/sanctions/delisting

3.

Om hieraan uitvoering te geven heeft de Commissie Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/1423 (2) en (EU) 2017/1456 (3) vastgesteld om bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 (4) dienovereenkomstig te wijzigen.

De eigenaren van de vaartuigen CAPRICORN en Lynn S kunnen opmerkingen over het besluit tot plaatsing of handhaving op de lijst, met ondersteunende documentatie, richten tot de Europese Commissie via:

Europese Commissie

„Beperkende maatregelen”

Wetstraat 200

1049 Brussel

BELGIË

4.

De eigenaren van de vaartuigen CAPRICORN en Lynn S worden er tevens op geattendeerd dat zij tegen de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/1423 en (EU) 2017/1456 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.

(2)  PB L 204 van 5.8.2017, blz. 80.

(3)  PB L 208 van 11.8.2017, blz. 31.

(4)  PB L 12 van 19.1.2016, blz. 1.


11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 264/27


Kennisgeving aan de natuurlijke personen CHOE CHUN YONG (ook bekend als Ch’oe Ch’un-yo’ng), HAN JANG SU (ook bekend als Chang-Su Han), JANG SONG CHOL, JANG SUNG NAM, JO CHOL SONG (ook bekend als Cho Ch’o’l-so’ng), KANG CHOL SU, KIM MUN CHOL (ook bekend als Kim Mun-ch’o’l), KIM NAM UNG, PAK IL KYU (ook bekend als Pak Il-Gyu), JANG BOM SU (ook bekend als Jang Pom Su, Jang Hyon U) en JON MYONG GUK (ook bekend als Cho’n Myo’ng-kuk, Jon Yong Sang), en de entiteiten FOREIGN TRADE BANK (FTB), KOREAN NATIONAL INSURANCE COMPANY (KNIC) (ook bekend als Korea Foreign Insurance Company), KORYO CREDIT DEVELOPMENT BANK (ook bekend als Daesong Credit Development Bank, Koryo Global Credit Bank, Koryo Global Trust Bank) en MANSUDAE OVERSEAS PROJECT GROUP OF COMPANIES (ook bekend als Mansudae Art Studio), die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van personen, entiteiten en lichamen die zijn aangewezen door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties overeenkomstig punt 8, onder d), van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, en punt 8 van Resolutie 2094 (2013) van de VN-Veiligheidsraad, of waarvan de vermelding is gewijzigd, krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1457 van de Commissie

(2017/C 264/16)

1.

Bij Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad (1) wordt de Unie opgeroepen de tegoeden en economische middelen te bevriezen van de personen en entiteiten die zijn aangewezen door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties als betrokken bij of steun verlenend — ook met onrechtmatige middelen — aan programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens, of van personen en entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing optreden, of entiteiten die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, ook met onrechtmatige middelen.

2.

Op 5 augustus 2017 heeft de VN-Veiligheidsraad Resolutie 2371 (2017) aangenomen, waarbij de natuurlijke personen CHOE CHUN YONG (ook bekend als Ch’oe Ch’un-yo’ng), HAN JANG SU (ook bekend als Chang-Su Han), JANG SONG CHOL, JANG SUNG NAM, JO CHOL SONG (ook bekend als Cho Ch’o’l-so’ng), KANG CHOL SU, KIM MUN CHOL (ook bekend als Kim Mun-ch’o’l), KIM NAM UNG, PAK IL KYU (ook bekend als Pak Il-Gyu), JANG BOM SU (ook bekend als Jang Pom Su, Jang Hyon U) en JON MYONG GUK (ook bekend als Cho’n Myo’ng-kuk, Jon Yong Sang), en de entiteiten FOREIGN TRADE BANK (FTB), KOREAN NATIONAL INSURANCE COMPANY (KNIC) (ook bekend als Korea Foreign Insurance Company), KORYO CREDIT DEVELOPMENT BANK (ook bekend als Daesong Credit Development Bank, Koryo Global Credit Bank, Koryo Global Trust Bank) en MANSUDAE OVERSEAS PROJECT GROUP OF COMPANIES (ook bekend als Mansudae Art Studio) worden toegevoegd aan de lijst van het Sanctiecomité.

Daarnaast heeft de Veiligheidsraad besloten tot wijziging van de vermelding van de natuurlijke personen JANG BOM SU (ook bekend als Jang Pom Su, Jang Hyon U) en JON MYONG GUK (ook bekend als Cho’n Myo’ng-kuk, Jon Yong Sang).

De betrokkenen kunnen te allen tijde een verzoek aan het krachtens Resolutie 1718 (2006) ingestelde VN-comité richten, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop zij op de bovengenoemde VN-lijst zijn geplaatst. Een dergelijk verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Focal point for delisting

Security Council Subsidiary Organs Branch

Room S-3055 E

New York, NY 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Zie voor meer informatie: https://www.un.org/sc/suborg/en/sanctions/delisting

3.

Om hieraan uitvoering te geven heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1457 vastgesteld om bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad (2) dienovereenkomstig te wijzigen.

De betrokken personen en entiteiten kunnen opmerkingen over het besluit tot plaatsing of handhaving op de lijst, met ondersteunende documentatie, richten tot de Europese Commissie via:

Europese Commissie

„Beperkende maatregelen”

Wetstraat 200

1049 Brussel

BELGIË

4.

De betrokken personen en entiteiten kunnen tegen Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1457 van de Commissie beroep instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

5.

De betrokken personen en entiteiten kunnen een verzoek richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 329/2007, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden en economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 7 van die verordening.


(1)  PB L 141 van 28.5.2016, blz. 79.

(2)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1.