ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 178

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

57e jaargang
12 juni 2014


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 178/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7212 — HML/MMC/MMC Superalloy Corporation) ( 1 )

1

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2014/C 178/02

Vijftiende voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor — (2013/I)

2

2014/C 178/03

Zestiende voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor — (2013/II)

9

 

Europese Commissie

2014/C 178/04

Wisselkoersen van de euro

20

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2014/C 178/05

Mededeling van de minister voor Nationale Ontwikkeling van Hongarije overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

21

2014/C 178/06

Mededeling van de minister voor Nationale Ontwikkeling van Hongarije overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

25

2014/C 178/07

Mededeling van de minister voor Nationale Ontwikkeling van Hongarije overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/eg van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

29

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

2014/C 178/08

Aankondiging van algemeen vergelijkend onderzoek

34

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2014/C 178/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7188 — Remondis Nederland/SITA Recycling Services/JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

35

2014/C 178/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7216 — Reggeborgh/Argos Energy Group) ( 1 )

36

2014/C 178/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7301 — PAI partners/Euro Media Group) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

37

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2014/C 178/12

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

38

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7212 — HML/MMC/MMC Superalloy Corporation)

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 178/01

Op 4 juni 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder document nr. 32014M7212. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/2


Vijftiende voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor — (2013/I)

2014/C 178/02

I.   INLEIDING

Het vijftiende voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor heeft betrekking op de activiteiten van de EU in het eerste semester van 2013 (van 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013). Het is geredigeerd door de afdeling van de EDEO die bevoegd is voor massavernietigingswapens, conventionele wapens en ruimtevaart, in samenwerking met andere bevoegde diensten van de EDEO en de Europese Commissie. Tijdens de verslagperiode is de EU de problematiek van handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor aan de orde blijven stellen in alle multilaterale fora en in haar politieke dialoog met derde landen in de context van desbetreffende internationale instrumenten, zoals het VN-actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten. In het bijzonder heeft de EU actief deelgenomen aan de diplomatieke slotconferentie over het Wapenhandelsverdrag van de Verenigde Naties (New York, 18-28 maart 2013), en is zij ingenomen met de aanneming van dat verdrag door de Algemene Vergadering van de VN op 2 april 2013. Tijdens de gehele verslagperiode is de EU ook een groot aantal projecten ter bestrijding of ter voorkoming van de buitensporige accumulatie van en illegale handel in SALW en munitie daarvoor blijven uitvoeren, en heeft de EU een aanvang gemaakt met de uitwerking van nieuwe initiatieven die de komende maanden verder zullen worden ontwikkeld.

II.   UITVOERING VAN HET IN DE EU-SALW-STRATEGIE VERVATTE ACTIEPLAN

II.1.   Een daadwerkelijke multilaterale benadering om universele, regionale en nationale mechanismen te ontwikkelen tegen de levering en de destabiliserende verspreiding van SALW en munitie daarvoor

a)   Uitvoering van het VN-actieprogramma van 2001 ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten

In het kader van het Besluit van de Raad betreffende de ondersteuning van de werkzaamheden van het VN-Bureau voor ontwapeningszaken (Unoda) ter uitvoering van het actieprogramma (Besluit 2011/428/GBVB van de Raad van 18 juli 2011) is, in samenwerking met het secretariaat van de Liga van Arabische Staten (LAS), een regionale vergadering over de uitvoering van het actieprogramma belegd, die op 10 en 11 juni 2013 in Caïro is gehouden voor lidstaten van de Liga.

Deze vergadering was de eerste regionale vergadering in verband met de uitvoering van het actieprogramma na de toetsingsconferentie van 2012, waar alle lidstaten van de VN overeenstemming hadden bereikt over een slotdocument ter versterking van de volledige en daadwerkelijke uitvoering van het actieprogramma in de toekomst. De bespreking van de resultaten van de toetsingsconferentie was een belangrijk onderdeel van de vergadering in Caïro. Een aantal lidstaten van de LAS toonde tevens grote belangstelling voor een opleiding in munitiebeheer, en was verheugd over het feit dat de internationale technische richtsnoeren inzake munitie (IATG) in het Arabisch zijn vertaald als onderdeel van de uitvoering van de activiteiten uit hoofde van het besluit van de Raad. Ook de SaferGuard IATG-software van de VN, die tevens met de steun van de EU voor UNODA-activiteiten is ontwikkeld om deskundigen de mogelijkheid te bieden de IATG-veiligheidsnormen voor munitie op correcte en doeltreffende wijze toe te passen, werd door de lidstaten van de LAS toegejuicht (zie http://www.un.org/disarmament/un-saferguard/).

In de eerste helft van 2013 is er belangrijke vooruitgang geboekt met de uitvoering van Besluit 2011/428/GBVB van de Raad wat betreft de invoering van toestellen voor het markeren van wapens in drie Afrikaanse landen. Op basis van uitgebreide raadplegingen hebben de bevoegde autoriteiten van Burkina Faso en Togo, en, in belangrijke mate, van Mali, een verzoek gedaan om deze markeringstoestellen te ontvangen. In Mali is een proces van consolidatie van de strijdkrachten (met de steun van de Franse regering) aan de gang, en verwacht wordt dat het land de komende maanden belangrijke aanbestedingen zal doen. Alles wijst erop dat een markeringsprogramma goed zou aansluiten bij de hervormingsinspanningen van Mali. UNODA werkt met deze drie landen aan het formaliseren van de levering van de markeringstoestellen, die centraal zal staan in de uitvoering van het besluit van de Raad in de komende maanden. Tegelijk zal er, gezien de geslaagde voltooiing van de Safer Guard IATG van de VN, en van de desbetreffende uitvoeringssoftware, in het kader van het Safer Guard-programma van de VN in november 2013 een constituerende vergadering worden gehouden van de Raad voor technische evaluatie, om het programma verder vooruit te helpen.

b)   Wapenhandelsverdrag

De EU is verheugd over de succesvolle aanneming van het Wapenhandelsverdrag (WHV), en is er vast van overtuigd dat het WHV, indien het op ruime schaal en doeltreffend wordt uitgevoerd, een wezenlijk verschil kan maken als het erop aankomt legale internationale wapenoverdrachten verantwoordelijker en transparanter te maken en de illegale wapenhandel te bestrijden. In dat verband wil de EU de universalisering en de volledige uitvoering van het verdrag ondersteunen.

De opneming van SALW in de WHV-bepalingen was een belangrijke stap. Strengere controles op de legale internationale handel in SALW, bijvoorbeeld door scherpere controles van de eindgebruikers en garanties, alsmede door maatregelen die moeten dienen om omleiding te ondervangen, kunnen het gevaar dat SALW naar de illegale markt worden omgeleid, verder beperken. Als zodanig zal het WHV een aanvulling vormen op andere relevante VN-instrumenten, zoals het VN-actieprogramma en het VN-Vuurwapenprotocol.

De EU heeft actief deelgenomen aan de diplomatieke slotconferentie van de VN over het WHV (18-28 maart 2013, New York), overeenkomstig haar status van waarnemer bij de VN. Bij gebrek aan consensus en in het licht van bezwaren van slechts drie lidstaten van de VN (Syrië, de DVK en Iran), werd de door de conferentie opgestelde ontwerptekst van het verdrag voorgelegd aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die de tekst bij stemming op 2 april heeft aangenomen. Alle EU-lidstaten hebben het Wapenhandelsverdrag ondertekend sinds het op 3 juni voor ondertekening werd opengesteld, en momenteel wordt werk gemaakt van het ratificatieproces, waarbij voldaan moet worden aan de relevante Europese en nationale procedurevoorschriften.

Na de volledige uitvoering van Besluit 2010/336/GBVB van de Raad van 14 juni 2010, waarbij het WHV-proces werd bevorderd door het organiseren van een reeks regionale seminars overal ter wereld, is op 22 januari 2013 Besluit 2013/43/GBVB aangenomen teneinde de EU-steun op dit gebied voort te zetten. Er hebben twee seminars plaatsgevonden in Genève, respectievelijk in maart en in juni 2013, waar de meeste belanghebbenden vertegenwoordigd waren; deze seminars werden gehouden, respectievelijk ter voorbereiding van de diplomatieke conferentie van maart en ter beoordeling van de toekomstige uitdagingen op het gebied van de uitvoering.

c)   Uitvoering van het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (Untoc)

Op 22 maart 2013 is een ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie (Vuurwapenprotocol), dat een aanvulling vormt op het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, aangenomen, en verwacht wordt dat de Raad dat ontwerpbesluit, met de goedkeuring van het Europees Parlement, voor het einde van het jaar zal vaststellen. Het wetgevingsvoorstel is erop gericht het proces van omzetting van de bepalingen van het Vuurwapenprotocol in EU-recht te voltooien. De sluiting van het Vuurwapenprotocol door de EU is nog steeds hangende en is een internationale verplichting van de EU.

Via de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument (IfS) is in het eerste semester van 2013 verder werk gemaakt van een driejarig project (maart 2011-februari 2014) om grensoverschrijdende illegale handel in vuurwapens te voorkomen en tegen te gaan door middel van de ratificatie en de uitvoering van het Vuurwapenprotocol. De geografische werkingssfeer van het project omvat West-Afrika (Benin, Burkina Faso, Gambia, Ghana, Mali, Mauritanië, Senegal, Togo), Zuid-Amerika (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay, Uruguay) en het Caribisch gebied (Jamaica). De gerichte technische bijstand voor harmonisatie van de wetgeving en capaciteitsopbouw inzake SALW-beheer werd voortgezet overeenkomstig het doel, te weten het bevorderen van de ratificatie en uitvoering van het Vuurwapenprotocol in Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en West-Afrika. Ook geeft het project meer bekendheid aan SALW-vraagstukken teneinde de deelname van de civiele samenleving en het overzicht ter zake te verbeteren. Eén van de verdere geplande activiteiten is het verrichten van een onderzoek naar de transregionale handel in vuurwapens dat de partnerlanden feitenmateriaal ter ondersteuning van de beleidsvorming zal verschaffen. Het project wordt uitgevoerd door het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC).

In het kader van de langetermijncomponent van het Stabiliteitsinstrument verleent de EU tevens financiële bijstand aan Interpol voor het opzetten en uitrollen van een databank voor het traceren en opsporen van verloren, gestolen, verhandelde en gesmokkelde vuurwapens (iARMS) via het I24/7-systeem van Interpol, teneinde de regionale en transregionale gegevensuitwisseling en samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties in het kader van onderzoeken te vergemakkelijken. In de proefuitrolfase (2011-2012) lag het accent ook op West-Afrika (Benin, Burkina Faso, Gambia, Ghana, Mali, Mauritanië, Senegal, Togo), Zuid-Amerika (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay, Uruguay) en het Caribisch gebied (Jamaica), plus enkele andere Europese landen (Tsjechië, Kroatië, Portugal, Spanje). De overeenkomst voor de tweede fase van de langetermijnsteun in het kader van het Stabiliteitsinstrument aan het iARMS-systeem van Interpol is in werking getreden in januari 2013 (2013-2014). In de tweede fase moet de functionaliteit van het systeem worden verbeterd en moet iARMS ter beschikking van alle 190 Interpol-leden worden gesteld. Het project voorziet ook in gerelateerde capaciteitsopbouw, opleiding en recherche-inlichtingendiensten voor het bestrijden van criminaliteit in verband met vuurwapens.

Met het oog op verdere versterking van de EU-aanpak inzake vuurwapens werkt de Commissie (DG Binnenlandse Zaken) momenteel aan een mededeling voor oktober 2013, die een lijst zal bevatten van de gebieden waarop verdere wetgevende en operationele maatregelen nodig zijn. De mededeling zal vanuit het oogpunt van de rechtshandhaving de balans opmaken van de bestaande EU-acties om de handel in vuurwapens terug te dringen, en aangeven welke naar de mening van de Commissie de volgende stappen op dit gebied zijn. De Commissie is ook bezig met het definiëren van een relevant „Vuurwapenpakket 2015”, dat eventueel wetgevingsvoorstellen zal bevatten, in de eerste plaats over procedures voor het onbruikbaar maken en markeren van vuurwapens en vervolgens over de onderlinge aanpassing van de strafrechtelijke sancties voor het bestraffen van de illegale handel in vuurwapens.

Een besluit van de Commissie tot oprichting van een deskundigengroep van de Commissie over illegale handel in vuurwapens werd goedgekeurd in maart 2013, en de eerste vergadering van de deskundigengroep is gepland voor het einde van 2013. De groep bestaat uit deskundigen op het gebied van de interne veiligheid, onder wie producenten van vuurwapens, onderzoekers en andere personen die volgens de Commissie over waardevolle expertise beschikken voor het opstellen van wetgevingsvoorstellen en beleidsinitiatieven ter verbetering van de maatregelen die in de strijd tegen illegale handel in vuurwapens worden ingezet teneinde de interne veiligheid van de EU te garanderen.

De Raad heeft tevens de strategische doelstelling „beperking van de risico’s van vuurwapens voor de burger” toegevoegd aan de prioriteiten van de beleidscyclus voor de periode 2014-2017. De EU moet het voortouw nemen bij de ondersteuning van internationale normen door het aanhoudende en hardnekkige probleem van de illegale handel in vuurwapens aan te pakken. De beslissing om vuurwapens op te nemen in de volgende beleidscyclus, biedt de gelegenheid om de nodige impuls te geven aan initiatieven van de lidstaten en Europol.

Tot slot wordt er een Eurobarometeronderzoek voorbereid om te peilen naar meningen over de rol van de EU bij het beperken van de risico’s van vuurwapens, en aldus een bredere groep belanghebbenden, waaronder slachtofferorganisaties en andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld, te bereiken.

d)   Exportcontroles

Er is voort werk gemaakt van stimuleringsactiviteiten inzake wapenexportcontrole met de vaststelling van Besluit 2012/711/GBVB van de Raad, dat in een nieuwe reeks activiteiten ter ondersteuning van derde landen voorziet, waaronder regionale seminars, studiebezoeken, uitwisselingen van personeel en individuele bijstand. De uitvoering van het Raadsbesluit is begin 2013 gestart met een juridische analyse van de Montenegrijnse ontwerpwet inzake exportcontrole (maart 2013), een regionale workshop over controle op het eindgebruik in Skopje voor landen uit Zuidoost-Europa (juni 2013) en een door Zweden georganiseerd studiebezoek voor functionarissen uit Georgië, Azerbeidzjan en Belarus (juni 2013).

Over kwesties in verband met controles op de wapenuitvoer heeft met Noorwegen en Oekraïne een politieke dialoog plaatsgevonden in het eerste semester van 2013.

II.2.   SALW in het kader van de politieke dialoog met derde landen en met regionale organisaties, SALW-clausules

SALW-kwesties stonden op de agenda van een aantal regelmatige EU-bijeenkomsten in het kader van de politieke dialoog met derde landen en de samenwerking met regionale organisaties. In het kader van de politieke dialoog zijn er op werkgroepniveau vergaderingen over non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing gehouden met Rusland (Moskou, 4 maart 2013) en met Oekraïne (Brussel, 15 mei 2013). Voorts heeft de onlangs benoemde hoofdadviseur en speciale gezant voor non-proliferatie en ontwapening met diverse actoren informeel overleg gepleegd in de marge van belangrijke gebeurtenissen, zoals de WHV-Conferentie in maart 2013 in New York (met Algerije, Brazilië, Egypte, India, de NAVO, Nigeria, Mexico, Pakistan, de Verenigde Staten, Venezuela, Unoda, Vietnam, Indonesië, Kazachstan, Peru, Rusland, Singapore, Zuid-Afrika en Thailand), de tweede bijeenkomst van het voorbereidend comité van het NPV in april-mei 2013 in Genève (met Egypte, de Liga van Arabische Staten, Zuid-Afrika en Peru), en de derde conferentie ter toetsing van het CWC in april 2013 in Den Haag (met de OPCW en de Verenigde Staten).

Overeenkomstig de in december 2008 aangenomen conclusies van de Raad over de opneming van een SALW-artikel in overeenkomsten tussen de EU en derde landen wordt momenteel met Afghanistan, Australië, Brunei, Canada, Japan, Kazachstan, Maleisië, Mercosur, Nieuw-Zeeland en Singapore onderhandeld over de opneming van SALW-aspecten in hun overeenkomsten met de EU.

II.3.   Specifieke projectsteun van de EU voor derde landen en regionale organisaties

a)   Westelijke Balkan

I.

Op 1 april 2013 ging een follow-upprogramma van start waarbij door middel van de kortetermijncomponent van het Stabiliteitsinstrument wordt beoogd de perspectieven op het vlak van beveiliging, veiligheid en ontwikkeling te verbeteren voor de mensen en de plaatselijke gemeenschappen die het slachtoffer worden van onvoorziene explosies in munitieopslagplaatsen in Bosnië en Herzegovina (BiH). Het programma zal uitsluitend gericht zijn op uiterst gevaarlijke en onstabiele munitie die wegens de slechte kwaliteit ervan voor vernietiging wordt opgegeven, en op verhoging van de veiligheidsnormen voor munitieopslagplaatsen. Het laatste deel zal in partnerschap met de OVSE-missie in Bosnië en Herzegovina worden uitgevoerd. Het programma zal ook bijstand bieden om de mechanismen voor inspectie en verificatie van munitie van de regering van Bosnië en Herzegovina te verbeteren en de juridische en administratieve expertise en goede praktijken bij de autoriteiten te versterken.

II.

In het verlengde van de toezeggingen die in de verklaring van Tirana over de strijd tegen de illegale wapenhandel op de Westelijke Balkan zijn gedaan, heeft de EU-delegatie/SVEU in BiH nauw samengewerkt met het UNDP, voor en tijdens de ministeriële conferentie over „wapenbeheersing in de context van de uitbreiding van de EU” die op 18 en 19 juni 2013 heeft plaatsgevonden. De conferentie was bedoeld voor hooggeplaatste vertegenwoordigers van de autoriteiten van BiH die verantwoordelijk zijn voor wapenbeheersing, alsook voor de ter zake bevoegde internationale organisaties. Een doeltreffende bestrijding van de illegale wapenhandel en de inzameling van de illegale wapens op het gehele grondgebied van BiH zijn de twee voornaamste punten die tijdens de conferentie werden besproken. De EU-delegatie/SVEU in BiH had contact opgenomen met Europol voor overleg over de presentaties die zij tijdens de conferentie zouden geven over de impact van illegale wapens die uit de Westelijke Balkan naar de EU worden gesmokkeld. Voorts heeft de EU-delegatie/SVEU het panel over illegale wapenhandel voorgezeten en ook een presentatie gegeven over de belangrijkste EU-voorschriften en -normen op dit gebied. De autoriteiten van BiH werd verzocht te overwegen de relevante bepalingen van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, en van Richtlijn 2008/51/EG tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad, om te zetten in nationale wetgeving, meer bepaald wat betreft de definities, de indeling in categorieën, het markeringssysteem en de nauwere samenwerking op het gebied van de bestrijding van de illegale wapenhandel. De deelnemers aan de conferentie hebben geconcludeerd dat nauwere samenwerking inzake rechtshandhaving, uitwisseling van gegevens en inlichtingen, en verdere aanpassing van het wettelijk kader aan internationale en EU-normen noodzakelijk zijn om de strijd tegen de illegale wapenhandel aan te binden. Er werd ook erkend dat een campagne met het oog op de inzameling van illegale wapens in BiH in de tijd moet worden gecoördineerd, in het gehele land moet worden uitgevoerd en moet beantwoorden aan de internationale normen voor de beheersing van het aantal handvuurwapens.

III.

De EU overweegt momenteel ook om de steun die zij reeds eerder had verleend aan het SEESAC (Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens), voort te zetten om de dreiging die uitgaat van de illegale handel in SALW in Zuidoost-Europa verder te beperken. Voortbouwend op de succesvolle uitvoering van Besluit 2010/179/GBVB van de Raad, zou de werkingssfeer in het kader van een eventueel follow-upproject kunnen worden verruimd tot de Republiek Moldavië en Kosovo (1), terwijl tegelijk het aspect regionale samenwerking meer gewicht zou kunnen worden gegeven, omdat het het meest efficiënte instrument is om resultaten en duurzaamheid op lange termijn te waarborgen.

IV.

Tot slot is Eufor Althea blijven deelnemen aan de inspanningen van de internationale gemeenschap om het probleem van overtollige voorraden van conventionele munitie die in het bezit zijn van het ministerie van Defensie van BiH, aan te pakken.

b)   OVSE-regio

In het kader van Besluit 2012/662/GBVB van de Raad betreffende de ondersteuning van activiteiten om het risico van illegale handel in en buitensporige accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens in het gebied dat valt onder de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) te beperken, werden tijdens de verslagperiode de volgende activiteiten verricht:

Van 24 tot en met 26 april 2013 is in Wenen een opleiding op deskundigenniveau over de handhaving van het toezicht op de tussenhandel in SALW georganiseerd ten behoeve van 12 landen uit Zuidoost-Europa, Oost-Europa en de Kaukasus. De opleiding was gericht op onderzoeks- en vervolgingstechnieken. Zij werd georganiseerd door de OVSE, in samenwerking met deskundigen uit het Verenigd Koninkrijk, en er werd tevens aan deelgenomen door het VN-Bureau voor ontwapeningszaken (Unoda), het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) en de diensten die in de VS bevoegd zijn voor exportcontrole en het bijbehorende grensbeveiligingsprogramma. De deelnemers hebben kennis opgedaan over de wetgeving, de procedures en de technieken voor onderzoek en vervolging en hebben ook actief deelgenomen aan twee casestudies. In de opleiding lag de klemtoon onder meer op de noodzaak de bestaande wetgeving over tussenhandel in sommige landen aan te scherpen, met name hun strafrecht ter zake. Momenteel wordt nagedacht over eventuele follow-upmaatregelen in deze aangelegenheid.

Na de presentatie van een elektronische toepassing voor de registratie van SALW en munitie aan deelnemende OVSE-staten in Minsk op 28-30 mei 2013, startte een zes maanden durende testperiode met de ministeries van Defensie van Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kazachstan, Kirgizië, de Republiek Moldavië, Montenegro en Servië; Tadzjikistan neemt actief deel aan dit proces. Zij hebben laptops met geïnstalleerde software en instructieboekjes gekregen om de tests te verrichten. Een aantal andere deelnemende OVSE-staten wilde aanvullende informatie over de software om in een later stadium deel te nemen aan het project. De software zal ook worden vertaald in het Engels, het Servo-Kroatisch en het Moldavisch.

De activiteiten die in het kader van het Besluit van de Raad zijn verricht met het oog op de verbetering van de fysieke beveiliging van de installaties voor de opslag en de vernietiging van SALW in Belarus en Kirgizië, waren gericht op de ontwikkeling van het noodzakelijke juridische kader en de initiële planning van verdere concrete uitvoeringsmaatregelen.

c)   Afrika

I.

In de eerste helft van 2013 is de uitvoering van Besluit 2012/121/GBVB van de Raad betreffende de ondersteuning van activiteiten ter bevordering van de EU-China-Afrika-dialoog en de samenwerking inzake de conventionele wapenbeheersing voortgezet. Tot dusver heeft het project ook enkele tastbare resultaten opgeleverd, in de zin van een grotere bewustwording en een intensievere dialoog tussen het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en de regeringsvertegenwoordigers van China, de EU en de Afrikaanse staten over de bestrijding van de illegale handel in en de buitensporige accumulatie van SALW in Afrika, en met name in Oostelijk Afrika. Tot dusver hebben meer dan dertig bilaterale bijeenkomsten plaatsgevonden in Afrika, China en de EU-lidstaten, alsmede drie bijeenkomsten van de Groep op deskundigenniveau Afrika-China-EU inzake conventionele wapens (EWG), een studiebezoek aan Zuid-Soedan en een regionale conferentie over de aanpak van illegale SALW en munitie in Oost-Afrika, die op 2 en 3 juli 2013 in Nairobi is gehouden. Deze conferentie werd georganiseerd onder auspiciën van de EWG en georganiseerd door het Vredesforum voor Afrika en Saferworld, in samenwerking met het Keniaanse nationaal contactpunt inzake handvuurwapens (KNFP) en het Regionaal Centrum inzake handvuurwapens in het gebied van de Grote Meren, de Hoorn van Afrika en aangrenzende landen (Recsa), die aldus ook een zinvolle aanvulling vormen op de lopende steun van het stabiliteitsinstrument voor het regionaal centrum voor handvuurwapens (Regional Centre on Small Arms — Recsa) (zie hieronder, onder II).

Voor al deze activiteiten is blijk gegeven van een grotere betrokkenheid van de kant van China, ook van militaire deskundigen met een hoge rang. Ook in krantenartikelen heeft men stilaan aandacht voor de problematiek van de illegale SALW in Afrika, en wordt gesuggereerd wat China moet doen om dit probleem aan te pakken. Het seminar in Nairobi is uitvoerig aan bod gekomen in de Chinese media. Voorts wordt met de vertaling van relevante documenten een bijdrage geleverd tot een grotere bewustwording en kennis van het SALW-probleem in Afrika en worden daarmee ook kansen gecreëerd voor dialoog en debat onder academici, deskundigen van denktanks en studenten over een verantwoord toezicht op SALW-transacties.

Er heeft zich een goede samenwerkingsdynamiek ontwikkeld tussen de leden van de EWG die samen beleidsdialogen voeren, overleggen met functionarissen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en deelnemen aan verkennende bezoeken op het terrein. De leden van de groep beschikken over uiteenlopende ervaringen en uitgebreide netwerken die in het kader van het project kunnen worden aangewend om de doelstellingen te realiseren. Het betreft onder meer, doch niet uitsluitend, de Chinese strijdkrachten, het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken, de Nederlandse strijdkrachten, ontwapeningsmissies van de Verenigde Naties, onderzoeksteams van de Verenigde Naties voor controle op het wapenembargo, de Zuid-Soedanese strijdkrachten, het Zuid-Soedanese bureau voor handvuurwapens, de Oegandese politie, het Oegandese nationaal contactpunt voor SALW, het Keniaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, het Regionaal Centrum inzake handvuurwapens (Recsa), met zetel in Nairobi, verscheidene gouvernementele en niet-gouvernementele projecten op het gebied van SALW en talrijke betrekkingen met diplomaten, functionarissen en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld overal in Europa, China en Afrika.

De beleidsdialoog in het kader van het project en de promotieactiviteiten hebben er mede voor gezorgd dat de problematiek van de SALW opnieuw op de agenda van het Forum van de Chinees-Afrikaanse samenwerking (Focac) is komen te staan. Tijdens de vijfde ministeriële conferentie van het Focac heeft China zich ertoe geëngageerd steun te verlenen aan de door Afrika geleverde inspanningen „voor het bestrijden van de illegale handel in en de illegale verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens” (punt 2.6, de vijfde ministeriële conferentie van het Focac, actieplan van Peking 2013-2015).

II.

In het kader van de langetermijncomponent van het Stabiliteitsinstrument heeft de EU een project ter ondersteuning van de bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in vuurwapens en munitie in Afrika voortgezet via het Regionaal SALW-centrum (Recsa), dat in Nairobi gevestigd is. Dit project draagt bij tot de uitvoering van de vredes- en veiligheidscomponent van de gezamenlijke strategie Afrika-EU. Tot de voornaamste activiteiten behoren de institutionele versterking van de doellanden en het Recsa, de bevordering van een effectief beheer van SALW (markering van wapens, registratie, voorraadbeheer en vernietiging) en het genereren van informatie over SALW. De steun aan het Recsa is in juni 2013 afgelopen na de voltooiing van een studie waarin wordt onderzocht in welke mate de regionale en internationale SALW-verplichtingen van de landen bezuiden de Sahara worden nagekomen. In december 2012 is een akkoord bereikt over een tweede fase van de EU-steun aan het Recsa, die in juli 2013 is beginnen na de voltooiing van de eerste fase van het project.

III.

Op 24 juni 2013 heeft de Raad Besluit 2013/320/GBVB vastgesteld, waarbij 5 miljoen EUR aan EU-steun voor bijstand aan de Libische overheid wordt uitgetrokken voor haar enorme taak de zeer omvangrijke voorraden conventionele wapens en munitie te beveiligen. De EU verleent die steun om de verantwoordelijke autoriteiten in Libië te helpen om de verdere ongecontroleerde verspreiding van conventionele wapens en munitie, die de onveiligheid in Libië, de buurlanden en de bredere regio steeds meer doet toenemen, een halt toe te roepen. Deze steun maakt deel uit van de alomvattende aanpak van de EU om het overgangsproces naar democratie, duurzame vrede en veiligheid in Libië te steunen. Het Raadsbesluit vormt een aanvulling op de inspanningen van de EU-missie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer in Libië om het vermogen van het land voor het versterken van de beveiliging van zijn land-, zee-, en luchtgrenzen op korte termijn te ontwikkelen en een bredere strategie voor geïntegreerd grensbeheer (Integrated Border Management - IBM) op de lange termijn te ontwikkelen.

IV.

Daarnaast is via een gezamenlijk project van DanChurchAid (DCA) en Danish Refugee Council (DRC, de Deense Vluchtelingenraad), dat wordt gefinancierd uit de kortetermijncomponent van het Stabiliteitsinstrument, gezorgd voor risico-educatie over SALW voor de burgerbevolking van Libië sinds september 2012. Het heeft tot doel het aantal ongevallen ten gevolge van, alsook de visuele aanwezigheid van, SALW terug te dringen. Voorts pleit DCA bij de plaatselijke autoriteiten voor een beleid inzake het veilige beheer van SALW, teneinde gewapend geweld te helpen voorkomen. Tot dusver zijn er ten behoeve van het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Defensie 11 opleidingscursussen georganiseerd over het ruimen van mijnen/niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie (unexploded ordnance — UXO). In de regio rond Tripoli zijn alle mijnen geruimd in een gebied van 96 800 m2. In de zuidelijke regio Sabha is een overeenkomst ondertekend om speurders voor explosievenopruiming te trainen en is educatie over de gevaren van mijnen/niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie verstrekt aan 2 452 mensen van migrerende gemeenschappen, brandweerdiensten en scholen.

V.

Twee andere projecten in Afrikaanse staten, die beide worden gefinancierd door de kortetermijncomponent van het Stabiliteitsinstrument, steunen de bijstand; 1) aan de regering van Zuid-Sudan voor wapenbeheersing, met name door middel van maatregelen inzake capaciteitsopbouw die gericht zijn op een vreedzame vermindering van het aantal ongecontroleerde SALW dat in handen is van burgers in Zuid-Sudan, en 2) aan de regering van Niger voor de daadwerkelijke nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van het Ecowas-Verdrag inzake SALW en het actieprogramma van de VN. Beide projecten worden uitgevoerd door het UNDP.

d)   Midden-Amerika

I.

De EU heeft de uitvoering voortgezet van een project ter ondersteuning van het Midden-Amerikaans programma voor toezicht op handvuurwapens en lichte wapens (Casac). Via de langetermijncomponent van het Stabiliteitsinstrument is het project, dat voordien door het UNDP werd uitgevoerd, in september 2012 in de tweede fase van ondersteuning getreden, met de Veiligheidscommissie van het Centraal-Amerikaans Integratiesysteem (SICA) als uitvoeringspartner. De bijdrage van het EU-project aan het Casac-initiatief is bedoeld om de basis te leggen voor een regionale structuur en een langetermijnstrategie ter bestrijding van illegale wapenhandel in Midden-Amerika, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Het project wordt uitgevoerd in Midden-Amerika en naburige landen, waaronder het Caribisch gebied (met bijzondere aandacht voor Belize, Guatemala, El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama). Tot de voornaamste activiteiten behoren regionale en nationale bewustmakingscampagnes voor het publiek en conferenties, versterking van de nationale coördinatiemechanismen en registratiesystemen, en grensoverschrijdende projecten alsmede opleiding op verschillende gebieden.

II.

Tegelijkertijd werkt de EU momenteel ook aan een mogelijk besluit van de Raad ter ondersteuning van verdere aanvullende activiteiten op het gebied van beheer van SALW in Midden-Amerika, meer bepaald om werk te maken van de GBVB-doelstellingen inzake de noodzakelijke activiteiten die gezamenlijk moeten worden ondernomen door het regionaal centrum van de Verenigde Naties voor vrede, ontwapening en ontwikkeling in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (UN-LiREC) en het CASAC-programma om de illegale accumulatie en handel in SALW en munitie in deze regio succesvol te bestrijden.

III.

Voorts steunt de kortetermijncomponent van het Stabiliteitsinstrument ook het Opleidingsinstituut voor duurzame ontwikkeling (Instituto de Enseñanza para el Desarrollo Sostenible (IEPADES)) bij de uitvoering van de delen van de Midden-Amerikaanse veiligheidsstrategie die betrekking hebben op SALW, met name de steun aan het maatschappelijk middenveld voor het bestrijden en voorkomen van misdrijven met handvuurwapens en lichte wapens, alsook van gewapend geweld.


(1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.


12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/9


Zestiende voortgangsverslag betreffende de uitvoering van de strategie van de EU ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor — (2013/II)

2014/C 178/03

I.   INLEIDING

Het zestiende voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor heeft betrekking op de activiteiten van de EU in het tweede semester van 2013 (van 1 juli tot en met 31 december 2013). Het is geredigeerd door de afdeling van de EDEO die bevoegd is voor massavernietigingswapens, conventionele wapens en ruimtevaart, in samenwerking met andere bevoegde diensten van de EDEO en de Europese Commissie. Tijdens de verslagperiode is de EU de problematiek van handvuurwapens en lichte wapens (SALW) aan de orde blijven stellen in alle multilaterale fora en in haar politieke dialoog met derde landen in het kader van de desbetreffende internationale instrumenten, zoals het actieprogramma van de Verenigde Naties ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in SALW in al zijn aspecten en het internationaal instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale SALW kunnen identificeren en traceren (internationaal traceringsinstrument). Verwacht wordt dat het in 2013 aangenomen Wapenhandelsverdrag (WHV) een aanvulling en versterking zal zijn voor het werk dat wordt verricht in het kader van VN-instrumenten zoals het VN-actieprogramma en het vuurwapenprotocol. Nu SALW in het toepassingsgebied van het WHV zijn opgenomen, komen er wettelijk bindende verplichtingen en nieuwe normen voor het reguleren van de legale overdracht van wapens en wordt het gevaar dat SALW naar de illegale markt worden omgeleid, weer wat kleiner. Tijdens de gehele verslagperiode is de EU ook een groot aantal projecten voor het bestrijden of voorkomen van de illegale handel in en de buitensporige accumulatie van SALW en munitie daarvoor blijven uitvoeren en heeft de Raad nieuwe besluiten vastgesteld over bijkomende initiatieven ter verwezenlijking van deze doelstellingen.

II.   UITVOERING VAN HET ACTIEPLAN IN HET KADER VAN DE SALW-STRATEGIE VAN DE UNIE

II.1.   Een daadwerkelijke multilaterale benadering om universele, regionale en nationale mechanismen te ontwikkelen tegen de levering en de destabiliserende verspreiding van SALW en munitie daarvoor

a)   Eerste Commissie van de 68e AVVN

De EU heeft de zitting in 2013 van de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de VN aangegrepen om de daadwerkelijke en volledige uitvoering van het slotdocument van de tweede herzieningsconferentie van het VN-actieprogramma inzake de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) alsmede de spoedige inwerkingtreding, universalisering en volledige tenuitvoerlegging van het Wapenhandelsverdrag, daadwerkelijk en integraal te steunen. Er zijn verscheidene resoluties aangenomen, die onder meer voorzien in de uitvoering van het VN-actieprogramma. Het Wapenhandelsverdrag (WHV) is een van de meest omstreden vraagstukken in verband met een aantal resoluties geworden: het in krachtige bewoordingen bepleiten van het WHV en de vervroegde inwerkingtreding ervan hebben aanleiding gegeven tot heftige debatten. De EU en de EU-lidstaten hebben, samen met andere delegaties, hun overweldigende steun uitgesproken voor het Verdrag en medegedeeld dat zij voornemens zijn krachtige bewoordingen in die zin op te nemen in de desbetreffende ontwerpresoluties. Dit stuitte op verzet bij een aantal delegaties, hetgeen in de meeste gevallen geleid heeft tot qua formulering afgezwakte resoluties.

De resoluties „Bijstandsverlening aan staten met het oog op het bedwingen van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en het inzamelen van die wapens” (Mali), „Illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten” (Colombia) en „Problemen in verband met de accumulatie van overtollige conventionele munitie” (Duitsland/Frankrijk) zijn zonder stemming aangenomen; over deze resoluties was voordien al uitvoerig van gedachten gewisseld en overleg gehouden, mede in het kader van de EU wegens de uit het WHV overgenomen bewoordingen die zij bevatten. Alle lidstaten van de EU hebben zich achter deze resoluties geschaard, zulks geheel in het verlengde van de praktijk in vorige jaren. De Europese Unie heeft een toelichtende algemene verklaring afgelegd alvorens initiatieven op het gebied van resoluties over conventionele wapens te nemen en heeft nadrukkelijk gewezen op het belang dat zij hecht aan het WHV, alsmede aan de eerste resolutie die de VN-Veiligheidsraad ooit over handvuurwapens en lichte wapens heeft aangenomen, namelijk Resolutie 2117. De EU onderstreepte ook de gevolgen op het gebied van de mensenrechten en de humanitaire gevolgen van geweld tegen vrouwen en kinderen, en wees in dat verband ook op de resolutie over „Vrouwen, ontwapening en wapenbeheersing”, die zonder voorafgaand overleg door de indieners was ingediend. De verklaring kreeg de steun van 25 derde landen.

De resoluties „Transparantie inzake bewapening” en „Nationale wetgeving inzake de overdracht van wapens, militaire uitrusting en goederen en technologie voor tweeërlei gebruik” (Nederland), die een krachtig pleidooi bevatten voor het WHV, werden door sommige delegaties aangevochten en tot slot goedgekeurd met 145 stemmen voor, geen stemmen tegen en 28 onthoudingen, respectievelijk 171 stemmen voor, geen stemmen tegen en 4 onthoudingen.

Een afzonderlijke resolutie over het Wapenhandelsverdrag is goedgekeurd met 141 stemmen voor, geen stemmen tegen en 28 onthoudingen.

Gezien het belang dat zij hecht aan het WHV heeft de Europese Unie een aantal opmerkingen gemaakt en vragen gesteld tijdens een inleidende zitting onder het voorzitterschap van de voorzitter van de VN-slotconferentie over het WHV.

In de marge van de bijeenkomst van de Eerste Commissie heeft de EU ook deelgenomen aan een informele bijeenkomst over de 5e tweejaarlijkse bijeenkomst van staten (BMS5) van het SALW-actieprogramma, tijdens welke zij nogmaals de prioriteiten van de EU ter voorbereiding van de bijeenkomst van 16-20 juni 2014 heeft bevestigd.

b)   Uitvoering van het actieprogramma van de Verenigde Naties van 2001 ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten

De EU heeft actief deelgenomen aan alle rondes van het informeel overleg ter voorbereiding van de 5e tweejaarlijkse bijeenkomst van staten die zich beraden op uitvoering van het actieprogramma (BMS5, New York, 16-20 juni 2014), de eerste grote VN-bijeenkomst die na de tweede toetsingsconferentie van augustus/september 2012 in het kader van het actieprogramma wordt gehouden over aangelegenheden in verband met SALW. Tijdens deze besprekingen en tegen de achtergrond van de documenten waarin de inhoudelijke resultaten worden toegelicht, die de tweede toetsingsconferentie bij consensus heeft aangenomen, heeft de EU zich op het standpunt geplaatst dat er behoefte is aan een doelgerichte gedachtewisseling over de ervaringen die zijn opgedaan met — en de kansen die worden geboden door — vredesondersteunende operaties en andere relevante actoren voor het opsporen van illegale SALW in conflict- en postconflictgebieden. De EU is ervan overtuigd dat een betere en meer stelselmatige opsporing in conflictgebieden een aanzienlijke bijdrage kan leveren tot het verbeteren van onze vermogens om de illegale handel in SALW en de omleiding ervan naar afnemers zonder vergunning te voorkomen door bijvoorbeeld onze kennis over kanalen waarlangs deze wapens worden omgeleid, lekken uit onvoldoende beveiligde voorraden of smokkelroutes te verbeteren. Voorts zou BMS5 volgens de EU een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren tot de bestrijding van de illegale handel in SALW door de kansen en uitdagingen die het gevolg zijn van de recente ontwikkelingen op het gebied van de vervaardiging, de technologie en het ontwerp van handvuurwapens en lichte wapens te bestuderen met het oog op een doeltreffende markering, inventarisering en beveiliging van SALW te waarborgen. Andere belangrijke discussiepunten voor BMS5 zijn volgens de EU de voorraadbeveiliging en effectieve internationale samenwerking en bijstand.

Ter aanvulling van de politieke inspanningen op VN-niveau voor het bevorderen van een meer stelselmatige tracering van SALW in conflict- of postconflictgebieden door middel van een concreet project om de monitoringcapaciteit op dat gebied te verbeteren en de relevante gegevens te verschaffen voor de toekomstige formulering en uitvoering van beter empirisch onderbouwde strategieën en projecten voor het bestrijden van de illegale verspreiding en omleiding van handvuurwapens en lichte wapens, is op 25 november 2013 Besluit 2013/698/GBVB van de Raad vastgesteld om een toegankelijk en gebruiksvriendelijk mondiaal rapportagemechanisme inzake illegale SALW en andere illegale conventionele wapens en munitie („iTrace”) tot stand te brengen om het risico op illegale handel in deze wapens te verkleinen  (1).

Het systeem is bedoeld voor het traceren van illegale SALW en andere conventionele wapens en munitie, waarbij specifieke wapentypes, leveranciers, overbrengingswijzen en illegale ontvangers in kaart worden gebracht. iTrace is gericht op conflictgebieden en wordt voorzien van gegevens uit veldonderzoek en reeds bestaande beleidsrelevante documentatie over overdrachten van SALW en andere conventionele wapens en munitie; het wordt beschouwd als het eerste mondiale mechanisme om wapenhandel stelselmatig te monitoren. Het zal ook van nut zijn bij de monitoring van de uitvoering van het WHV; het zal uitvoerige informatie leveren voor toetsingen van de uitvoering daarvan en nationale regeringen beter in staat stellen te anticiperen op de gevolgen van besluiten over wapenuitvoervergunningen.

In de verslagperiode is een aanvang gemaakt met de ontwikkeling van het systeem en met een reeks veldonderzoeken om in iTrace realtimegegevens op te nemen. Aanvankelijk lag het accent op Afrika bezuiden de Sahara — met inbegrip van de Centraal-Afrikaanse Republiek, Libië en Zuid-Sudan —, maar de reikwijdte van de onderzoeken zal wellicht in 2014-2015 worden uitgebreid naar het Midden-Oosten en, eventueel, naar Zuid-Amerika en Azië. Het uitvoerende agentschap — Conflict Armament Research Ltd (CAR) — zal iTrace in juni 2014 lanceren tijdens de BMS5 in New York.

In het kader van het besluit van de Raad betreffende de ondersteuning van de werkzaamheden van het VN-Bureau voor ontwapeningszaken ter uitvoering van het actieprogramma (Besluit 2011/428 GBVB van de Raad van 18 juli 2011)  (2) is uit een evaluatie op middellange termijn van de activiteiten waarvoor steun is verleend, het volgende gebleken: op mondiaal niveau heeft de reeks regionale workshops over het actieprogramma voor staten van Azië, Afrika en Latijns-Amerika en het Caribische gebied een belangrijke invloed gehad op de tweede toetsingsconferentie van het WHV in 2012. De deelnemende landen hebben als feedback gegeven dat de regionale workshops geleid hebben tot een grotere kennis over en een beter bewustzijn van SALW-kwesties in het kader van het actieprogramma in de aanloop naar de tweede toetsingsconferentie van het WHV in 2012. Over de documenten met de concrete resultaten is overeenstemming bereikt op deze regionale bijeenkomsten, tijdens welke het onderscheid tussen regionale en subregionale prioritaire SALW-kwesties is verduidelijkt. Bovendien werd een betere coördinatie tussen verschillende nationale SALW-instanties gefaciliteerd dankzij strategische inspanningen om ervoor te zorgen dat één vertegenwoordiger uit de hoofdstad en één vertegenwoordiger van de permanente missie bij de VN de regionale bijeenkomsten van elk deelnemend land bijwoonde. Tot slot is de ontwikkeling — in het kader van het systeem ter ondersteuning van de uitvoering van het actieprogramma — van de onlinerapportagetemplate voor het vergemakkelijken van de indiening van de nationale verslagen over de uitvoering van het actieprogramma succesvol afgerond.

In de periode 1 juli - 31 december 2013 zijn de algemene activiteiten op het gebied van SALW-kwesties en de werkzaamheden in 2012 tijdens de tweede toetsingsconferentie ook vertaald in concrete capaciteitsopbouwende werkzaamheden in bepaalde derde landen. Met betrekking tot het internationale traceringsinstrument (ITI) is aan de potentiële begunstigde staten Burkina Faso, Niger en Sierra Leone bijstand verleend in afwachting dat de toestellen voor het markeren van wapens aankomen, zodat deze staten van start kunnen gaan met het markeren en registreren van de wapens van hun onderdanen, in overeenstemming met de in het kader van het ITI opgelegde normen. De ontwerprichtsnoeren voor de planning en uitvoering van de nationale markerings-, registratie- en traceringsprogramma’s werden ook gedeeld met de West-Afrikaanse staten, zodat deze ook input kunnen geven, teneinde de betrokkenheid van deze staten te garanderen en steun te verlenen voor de invoering van doeltreffende en duurzame praktijken voor het markeren van wapens. Tot de voor 2014 geplande activiteiten behoren de levering van markeringstoestellen aan de drie begunstigde staten, in deze drie landen zelf georganiseerde opleidingen over het gebruik van deze toestellen en de organisatie van de regionale workshop „opleiding van opleiders”.

Tijdens de verslagperiode is ook gezorgd voor capaciteit op het terrein voor het munitievoorraadbeheer. Met de Vereniging van Latijns-Amerikaanse Opleidingscentra voor Vredeshandhaving (Alcopaz) wordt momenteel werk gemaakt van campagnes voor de bewustmaking en de verspreiding van de aangevulde internationale technische VN-richtsnoeren voor een veiliger opslag van munitie (IATG) en de onlinetoolkit voor de toepassing daarvan (http://www.un.org/disarmament/un-saferguard/).

Dit heeft geleid tot de beslissing van Alcopaz om deze richtsnoeren te gebruiken bij haar inspanningen op het gebied van vredeshandhaving. De Braziliaanse nationale autoriteiten hebben zich er voorts toe verbonden te zorgen voor de vertaling in het Portugees van het 700 bladzijden tellende document met richtsnoeren. Ook met de Afrikaanse landen is een bewustmakingscampagne gestart. In het kader van de regionale bijeenkomst voor leden van de Liga van Arabische Staten (LAS) met het oog op de bespreking van de resultaten van de tweede toetsingsconferentie van het actieprogramma van 2012 (10-11 juni 2013 in Caïro) heeft een aantal landen van de LAS erop aangedrongen opleiding te krijgen in munitiebeheer en zijn tevredenheid uitgesproken over het feit dat de richtsnoeren als onderdeel van de activiteiten in het kader van het besluit van de Raad in het Arabisch zijn vertaald. In 2014 zal een opleiding over de IATG voor gevorderden worden georganiseerd in Latijns-Amerika en Afrika, en er wordt voorzien in praktische begeleiding op de werkplek voor de toepassing van de IATG in drie Latijns-Amerikaanse en drie Afrikaanse landen.

c)   Wapenhandelsverdrag

De EU is zeer verheugd over de succesvolle aanneming in 2013 van het Wapenhandelsverdrag (WHV) en is er vast van overtuigd dat het WHV, indien het op ruime schaal en doeltreffend kan worden uitgevoerd, een wezenlijk verschil kan maken om de legale internationale overdracht van wapens verantwoordelijker en transparanter te maken en de illegale handel in conventionele wapens te bestrijden. Te dien einde is de EU is voornemens de universalisering en de volledige en daadwerkelijke uitvoering van het Verdrag te steunen en heeft zij, ter ondersteuning van deze doelstellingen, Besluit 2013/768/GBVB van de Raad van 16 december 2013 betreffende activiteiten van de Europese Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het WHV vastgesteld (3). Met dit besluit van de Raad wordt gezorgd voor aanzienlijke financiële ondersteuning van het WHV; het zal de EU een stevige diplomatieke hefboom geven wanneer zij met derde landen onderhandelt over toetreding tot het WHV.

De opname van SALW in het toepassingsgebied van het WHV is een belangrijke stap, en strengere controles op de legale internationale handel in SALW, bijvoorbeeld door scherpere controles van de eindgebruikers en garanties, alsmede door maatregelen die moeten dienen om omleiding te ondervangen, kunnen het gevaar dat SALW naar de illegale markt worden omgeleid, verder beperken. Aldus zal het WHV ook de andere relevante VN-instrumenten, zoals het actieprogramma en het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie (het vuurwapenprotocol), aanvullen en versterken.

Het WHV is op 3 juni 2013 opengesteld voor ondertekening en is inmiddels door alle lidstaten van de EU ondertekend. Op 2 april 2014 hebben zeventien EU-lidstaten gezamenlijk hun akten van bekrachtiging neergelegd en er zodoende in belangrijke mate toe bijgedragen dat de drempel van 50 ratificaties die nodig was voor de inwerkingtreding van het verdrag, werd gehaald. In andere EU-lidstaten schieten de nationale ratificatieprocedures goed op, zodat ook zij eerlang hun akten van bekrachtiging zullen kunnen neerleggen.

d)   Uitvoering van het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (UNTOC)

De Europese Commissie heeft op 22 maart 2013 overeenstemming bereikt over een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, delen en onderdelen daarvan en munitie (het vuurwapenprotocol), tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het Europees Parlement heeft op 10 december 2013 zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel, en de Raad heeft het besluit op 11 februari 2014 vastgesteld. Met het besluit wordt het proces van omzetting van de bepalingen van het vuurwapenprotocol in het EU-recht voltooid. De sluiting van het vuurwapenprotocol door de Europese Unie is nog steeds hangende en is een internationale verplichting van de EU.

Via de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument (IfS), waarin de mondiale en transregionale bedreigingen centraal staan, is in het tweede semester van 2013 verder werk gemaakt van een driejarig project (maart 2011 - februari 2014) om grensoverschrijdende illegale handel in vuurwapens te voorkomen en tegen te gaan door middel van de ratificatie en de uitvoering van het vuurwapenprotocol. Het project wordt uitgevoerd door het Bureau van de Verenigde Naties voor Drugs- en Misdaadbestrijding (UNODC), en het geografische toepassingsgebied omvat West-Afrika (Benin, Burkina Faso, Gambia, Ghana, Mali, Mauritanië, Senegal en Togo) en Zuid-Amerika (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay en Uruguay). Er is voortgegaan met het verstrekken van gerichte technische bijstand voor de harmonisatie van de wetgeving en de capaciteitsopbouw voor het beheer van SALW op nationaal en regionaal niveau (met name met de werkgroep vuurwapens en explosieven van de Mercosur), zulks in het licht van de doelstelling de ratificatie en de uitvoering van het vuurwapenprotocol in Latijns-Amerika en West-Afrika te bevorderen. Meer in het bijzonder is in de tweede helft van 2013 de laatste hand gelegd aan een reeks uitvoerige verslagen over de beoordeling van de wetgeving, alsmede aan analyses van de lacunes voor 13 van de 15 projectlanden, terwijl aan 7 landen op de situatie toegesneden advies op wetgevingsgebied en advies inzake de formulering van de wetgeving is verleend met het oog op het opstellen van hun nationale wetgeving inzake vuurwapens. Een uitgebreid opleidingsprogramma inzake vuurwapens, dat in samenwerking met Interpol en de Royal Canadian Mounted Police is ontwikkeld, is bijna klaar, terwijl de deskundigen van het project de herziene UNODC-modelwet tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens hebben herzien om rekening te houden met de synergieën met het onlangs goedgekeurde WHV. Voorts is gepoogd regionale organisaties van het maatschappelijk middenveld en parlementsleden bij het project te betrekken en zijn workshops inzake capaciteitsopbouw georganiseerd met het oog op een groter bewustzijn van de SALW-problematiek, en grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en een betere kijk op de uitvoering van de strategieën inzake vuurwapens.

In het kader van de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument is de EU tevens financiële bijstand blijven verlenen aan Interpol voor het opzetten en uitrollen van een databank voor het traceren en opsporen van verloren, gestolen, verhandelde en gesmokkelde vuurwapens (iARMS) via het I24/7-systeem van Interpol, teneinde de regionale en transregionale gegevensuitwisseling en samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties in het kader van onderzoeken te vergemakkelijken. De eerste fase (2011-2012) was gericht op het opzetten van de databank en het uitvoeren van proeftests met het systeem in geselecteerde landen in West-Afrika (Benin, Burkina Faso, Gambia, Ghana, Mali, Mauritanië, Niger, Senegal, Togo), Zuid-Amerika (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Paraguay, Peru, Uruguay), het Caribische gebied (Jamaica), Europa (Tsjechië, Kroatië, Portugal, Spanje) en Australië. In januari 2013 is de tweede projectfase en de algemene uitrol na het succesvol proefdraaien ingeluid. Het doel van de tweede fase van 2 jaar (2013-2014) is het verbeteren van de functionaliteit van het systeem en het beschikbaar maken van iARMS voor alle 190 leden van Interpol. Het project voorziet ook in gerelateerde capaciteitsopbouw, opleiding en recherche-inlichtingendiensten voor het bestrijden van criminaliteit in verband met vuurwapens. Tot op heden bevat iARMS ongeveer 300 000 fiches, die zijn aangeleverd door de 107 landen die zijn toegetreden tot het systeem. In november 2013 was de eerste succesvolle iARMS-„treffer” op een gestolen vuurwapen een feit, waardoor een verband kon worden gelegd tussen zaken in Costa Rica en Panama die voorheen als niet-gerelateerde zaken werden beschouwd. Een derde fase is in voorbereiding voor begin 2015; doel is de consolidatie van de resultaten van de eerste twee fasen, het bevorderen van het wereldwijde gebruik van iARMS en het benutten van de synergieën met aanverwante systemen, in de EU en elders.

Op 21 oktober 2013 heeft de Commissie de mededeling „Vuurwapens en de interne veiligheid van de EU: de burgers beschermen en illegale handel ontwrichten” aangenomen (4). Hierin maakt de Commissie vanuit het oogpunt van de rechtshandhaving de balans op van de bestaande EU-initiatieven om de handel in vuurwapens terug te dringen en deelt zij mede welke volgens haar de volgende stappen op dit gebied zijn. De mededeling bestaat uit een alomvattende blauwdruk voor het gezamenlijk optreden van Europa ter bescherming van de legale verkoop en het legale bezit van vuurwapens en ter voorkoming van wapengerelateerde criminaliteit. In de mededeling komen thema’s aan bod zoals de vraag hoe de wetgeving strenger kan worden gemaakt, hoe de operationele samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties kan worden geïntensiveerd en hoe beter in en met derde landen kan worden gewerkt om de instroom van illegale wapens te stoppen. Voorts wordt bestudeerd hoe het risico dat vuurwapens in criminele handen terechtkomen, kan worden verminderd door de ontwikkeling van doeltreffende normen voor de deactivering van civiele en militaire vuurwapens, en hoe de inspanningen ter bestrijding van de illegale handel in vuurwapens (civiel of militair) van buiten de EU kunnen worden opgevoerd.

De Commissie is ook bezig met het definiëren van een relevant „Vuurwapenpakket 2015”, dat eventueel wetgevingsvoorstellen zal bevatten, in de eerste plaats over procedures voor het onbruikbaar maken en markeren van vuurwapens en vervolgens over de onderlinge aanpassing van de strafrechtelijke sancties ter bestrijding van de illegale handel in vuurwapens.

Een besluit van de Commissie tot oprichting van een deskundigengroep inzake maatregelen tegen illegale handel in vuurwapens ter bescherming van de interne veiligheid van de EU is op 11 april 2013 goedgekeurd en de eerste vergadering van de deskundigengroep inzake vuurwapens werd op 10 december 2013 gehouden (5). De groep bestaat uit deskundigen op het gebied van de interne veiligheid, onder wie producenten van vuurwapens, onderzoekers en andere personen die volgens de Commissie waardevolle deskundigheid bezitten die de Commissie kan helpen met het opstellen van wetgevingsvoorstellen en beleidsinitiatieven ter verbetering van de maatregelen die in de strijd tegen illegale handel in vuurwapens worden ingezet teneinde de interne veiligheid van de EU te garanderen. De eerste vergadering heeft belangrijke suggesties voor de beleidsprioriteiten van de twee voorbereidende studies over nieuwe wetgevingsvoorstellen opgeleverd.

De Raad heeft daarin ook de strategische doelstelling vermindering van de blootstelling van de burger aan vuurwapens opgenomen, daaronder begrepen het bestrijden van de illegale handel in vuurwapens, een van de prioriteiten van de EU in de strijd tegen de zware en georganiseerde criminaliteit voor de periode 2014-2017, en de Raad heeft dan ook zijn goedkeuring gehecht aan een operationeel actieplan dat de nodige impuls geeft aan de initiatieven van de lidstaten en Europol.

Tot slot werd in oktober 2013 een Eurobarometeronderzoek naar „vuurwapens in de EU” gepubliceerd (6). Daaruit blijkt dat de meeste EU-burgers gewonnen zijn voor strengere controles op vuurwapens en dat twee derde van de EU-burgers vindt dat de EU — in samenwerking met nationale instanties — moet optreden tegen de illegale handel in vuurwapens.

e)   Exportcontroles

In het tweede semester van 2013 is verder werk gemaakt van stimuleringsactiviteiten inzake wapenexportcontrole in het kader van Besluit 2012/711/GBVB van de Raad, dat voorziet in regionale seminars, studiebezoeken, uitwisselingen van personeel, en workshops voor individuele bijstand . (7) Op grond van het besluit van de Raad konden twee regionale seminars worden georganiseerd, respectievelijk voor de Oost-Europese partners en de partners uit de Kaukasus van het Europees Nabuurschapsbeleid, in oktober 2013 in Tbilisi (Georgië) en voor de Noord-Afrikaanse partners uit het Middellandse Zeegebied van het Europees Nabuurschapsbeleid in Tunis (Tunesië) in november 2013. Voorts is in september 2013 in Servië een workshop gehouden over de herziening van de wetgeving, teneinde bijstand te bieden bij de herziening van de Servische ontwerpwetgeving inzake exportcontroles, en heeft Portugal in oktober 2013 gefungeerd als gastland voor ambtenaren uit Albanië, Bosnië en Herzegovina en Servië.

Over de aangelegenheden in verband met controles op de wapenuitvoer heeft met Noorwegen en de Verenigde Staten een politieke dialoog plaatsgevonden in het tweede semester van 2013.

II.2.   SALW in het kader van de politieke dialoog met derde landen en samenwerking met regionale organisaties, SALW-clausules

SALW-kwesties stonden op de agenda van enkele van de regelmatige EU-bijeenkomsten in het kader van de politieke dialoog met derde landen en de samenwerking met regionale organisaties. Vergaderingen in het kader van de politieke dialoog over non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing werden, meestal op initiatief van de hoofdraad en speciale gezant van de EU voor non-proliferatie en ontwapening, georganiseerd met Rusland (in Moskou), Brazilië (in Brussel) en China (in Peking). Daarnaast heeft de speciale gezant informeel overleg gepleegd met diverse actoren, onder meer in de marge van internationale bijeenkomsten zoals de Algemene Conferentie van de IAEA in Wenen (met de Republiek Korea), de Eerste Commissie van de AVVN in New York (met onder meer India, de Verenigde Staten, Rusland, het VN-secretariaat en Zuid-Afrika), de Groep directeuren non-proliferatie van de G8 in Londen (met Canada), en met Kazachstan (in Astana). De EU en de Verenigde Staten hebben hun standpunten op elkaar afgestemd tijdens de jaarlijkse dialoog op hoog niveau tussen de EU (met 28 lidstaten) en de VS inzake non-proliferatie, ontwapening, wapenbeheersing en de beperking van CBRN-risico’s, op 13 december 2013 in Brussel.

Overeenkomstig de in december 2008 door de Raad aangenomen conclusies over opname van een SALW-element in overeenkomsten tussen de EU en derde landen werden met name met Brunei, Japan en Kazachstan verdere onderhandelingen gevoerd over het opnemen van SALW-elementen in relevante overeenkomsten. Door de onderhandelingen wordt onder meer effectief bijgedragen tot bewustmaking over het SALW-beleid van de EU, wordt voorzien in een forum om het wederzijds begrip van de standpunten in dezen te intensiveren, worden mogelijke gebieden voor verdere samenwerking aangewezen en worden de partnerlanden aangemoedigd om voortgang te boeken met de daadwerkelijke uitvoering van relevante internationale instrumenten voor toezicht op SALW.

II.3.   Specifieke projectsteun van de EU voor derde landen en regionale organisaties

a)   Westelijke Balkan

I.

Op 9 december 2013 heeft de Raad Besluit 2013/730/GBVB van de Raad ter ondersteuning van de ontwapenings- en wapenbeheersingsactiviteiten van het Seesac (Uitwisselingscentrum voor Zuidoost- en Oost-Europa inzake de beheersing van het aantal handvuurwapens en lichte wapens) in Zuidoost-Europa vastgesteld (8). De geplande activiteiten zullen voortbouwen op de werkzaamheden die het Seesac heeft voltooid in de periode 2010-2012 uit hoofde van Besluit 2010/179/GBVB van de Raad. In het kader van het Raadsbesluit zullen activiteiten worden ondersteund in Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo (9), de Republiek Moldavië, Montenegro, en Servië. Onder meer zal worden geholpen bij de verdere beveiliging van de voorraad, bij het vernietigen van SALW en de munitie daarvoor, bij het verbeteren van het markeren en het traceren van SALW, bij het bevorderen van hechtere regionale samenwerking over SALW-kwesties en bij het inzamelen van illegale SALW die de bevolking van Zuidoost-Europese landen in hun bezit hebben.

Terwijl de volledige uitvoering van het Raadsbesluit zal aanvatten in januari 2014, vonden eind 2013 al enkele voorbereidende werkzaamheden plaats. Meer in het bijzonder hebben het Seesac, de regionale cel tegen georganiseerde criminaliteit in Zuidoost-Europa van de Franse ambassade in Belgrado en de Franse attaché voor de interne veiligheid, ter facilitering van de oprichting van een regionaal deskundigennetwerk inzake vuurwapens in Zuidoost-Europa, samen een regionaal seminar over de bestrijding van illegale handel in vuurwapens in Zuidoost-Europa georganiseerd, dat van 26 tot en met 28 november 2013 plaatsvond in Podgorica, Montenegro. Het seminar droeg bij tot diepgaande en unieke uitwisselingen op zowel operationeel als strategisch gebied tussen douane-, politie- en justitiële deskundigen uit Frankrijk, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Kosovo (10), Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Na de besprekingen waren de deelnemers het erover eens dat regionale samenwerking bij de bestrijding van illegale handel in vuurwapens dienstig is. Er is besloten als stap in de richting van een regionaal deskundigennetwerk tegen illegale handel in vuurwapens, waarin vertegenwoordigers van de politie, justitie en de douane zitten, met de betrokken nationale instanties een proces van raadplegingen te starten. Er is overeengekomen dat het Seesac de coördinatie van het raadplegingsproces voor zijn rekening neemt en als interimsecretariaat optreedt. De eerste vergadering van het netwerk vindt naar verwachting medio 2014 plaats.

II.

Op 1 april 2013 ging een follow-upproject van start waarbij door middel van de kortetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument wordt beoogd de perspectieven op het vlak van de beveiliging, de veiligheid en de ontwikkeling te verbeteren voor de mensen en de plaatselijke gemeenschappen die het slachtoffer worden van onvoorziene explosies in munitieopslagplaatsen in Bosnië en Herzegovina (BiH). In BiH is naar schatting meer dan 24 000 ton militaire munitie opgeslagen, waarvan meer dan 17 000 ton chemisch onstabiel is en een groot gevaar voor ongecontroleerde explosies inhoudt waarbij eventueel doden kunnen vallen en negatieve gevolgen voor de regio kunnen ontstaan. Het ministerie van Defensie van BiH beschikt over onvoldoende vermogen, competenties en financiële middelen om te voorzien in passende normen voor de opslagplaatsen. De uitvoering gebeurt door het UNDP in samenwerking met de OVSE-missie voor BiH en het ministerie van Defensie en is uitsluitend gericht op het vernietigen van onstabiele munitie, het verbeteren van de veiligheidsnormen voor munitieopslag en het ontwikkelen van de beheerscapaciteit voor munitie. Het project bouwt voort op het al geleverde werk en op de vooruitgang met het project ontplofbare oorlogsresten waarvoor de EU in de periode 2008-2011 in twee fasen voor een bedrag van ongeveer 4,5 miljoen EUR steun en financiering uit het stabiliteitsinstrument heeft verstrekt.

De projectwerkzaamheden werden overeengekomen met de belangrijkste belanghebbende van het project — het ministerie van Defensie van BiH — rekening houdend met het beleid en de plannen van het ministerie op middellange termijn en met andere initiatieven die tot doel hebben het ministerie en de strijdkrachten te ondersteunen. Daarnaast werden de hoeveelheden te vernietigen onstabiele munitie goedgekeurd door de president van BiH. Dankzij het project kon al in dit stadium aanzienlijk veel meer onstabiele munitie worden vernietigd. De actie was oorspronkelijk gericht op het munitievernietigingsterrein van TROM in Doboj, waar 13 munitie- en pyrotechnische specialisten werden ingezet om pas geïnstalleerde munitievernietigingsapparatuur te inspecteren en te bedienen. Bij twee activiteiten overtroffen de resultaten de plannen, met name bij industriële demilitarisatie van onstabiele artilleriemunitie (36 000 stuks gepland, 70 000 stuks verwerkt) en vernietiging van onstabiele munitie voor klein kaliber (2 000 000 stuks gepland, 2 500 000 stuks verwerkt). Er werd eveneens een methodologie voor het verwijderen van witte (gele) fosfor ontwikkeld en een partnerschap met andere internationale partners voor het opruimen van hoogst gevaarlijke munitie en complexe wapensystemen, waaronder luchtbommen en raketsystemen, opgezet. Uit hoofde van de component verbetering van de veiligheidsnormen van munitieopslagplaatsen werden de prioriteiten omschreven en goedgekeurd. De eigenlijke werkzaamheden zullen aanvatten in mei 2014. Wat betreft de component capaciteitsontwikkeling inzake munitiebeheersing vond van 24 november tot en met 13 december 2013 een opleiding over de huidige trends op het gebied van veilig voorraadbeheer van wapens en munitie plaats, waaraan 47 hogere officieren en functionarissen van het ministerie van Defensie en van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina deelnamen.

III.

Tot slot bleef EUFOR Althea tijdens de verslagperiode deelnemen aan de inspanningen van de internationale gemeenschap om het probleem van overtollige voorraden van conventionele munitie die in het bezit zijn van het ministerie van Defensie van BiH aan te pakken.

b)   OVSE-regio

In het kader van Besluit 2012/662/GBVB van de Raad betreffende de ondersteuning van activiteiten om het risico van illegale handel in en buitensporige accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens in het gebied dat valt onder de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) te beperken (11), werden tijdens de verslagperiode de volgende activiteiten verricht: wat betreft de geplande veiligheidsupgrades voor opslagplaatsen van conventionele wapens en munitie in Belarus en Kirgizië werd voor een selectie van SALW-opslaglocaties een aanvang gemaakt met de uitvoeringsfase van de in-situ-ontwikkeling van duurzame en doeltreffende beveiligingssystemen en -infrastructuur. In Belarus werd op het opslagterrein van Gomel de installatie van afsluitingen van de zone voltooid, is de installatie van stroomvoorziening en buiten- en binnenverlichting in Gomel aan de gang en werd in december 2013 een aanbesteding voor de installatie van alarm- en beveiligingssystemen aangekondigd. Die maatregelen hebben onmiddellijk geleid tot een betere beveiliging van het opslagterrein, dat zich bevindt in de dichtbevolkte voorsteden van het centrum van de provinciestad Gomel en vlak bij de grens tussen Belarus en Oekraïne.

In Kirgizië werd een openbare aanbesteding uitgeschreven voor de bouw van opslaginstallaties voor SALW en conventionele munitie in de provincies Buzhum/Batken, Koi-Tash/Chui, en Gulcha/Osh. Na de gunning van het contract zal de contractant 90 kalenderdagen de tijd hebben om de projectdocumentatie voor de bouw en/of verbouwing van de opslaginstallaties te ontwikkelen. Op basis van die documentatie zal begin 2014 een aanbesteding voor de bouwwerken worden uitgeschreven in samenspraak met de betrokken overheidsinstellingen.

In oktober 2013 werd een gezamenlijke beoordeling van een schiet/vernietigingsterrein in de buurt van Bisjkek verricht door de OVSE en het ministerie van Defensie van Kirgizië om te bepalen of die plaats geschikt is voor de vernietiging van 51 MANPADS en 97 geleide antitankraketten door open ontploffing. Er werd een passende vernietigingszone geïdentificeerd om met betrekking tot de openbare veiligheid te beantwoorden aan de voorwaarden op het gebied van luchtdrukwerking, fragmentering en geluidsonderdrukking. De vernietiging vond plaats van 6 tot en met 14 november 2013; met inbegrip van de voorbereiding van de putten voor de vernietiging en de opleidingssessies voor de genietroepen. Gepland is om in de volgende fase van het vernietigingsproces de nationale capaciteit van Kirgizië op te bouwen om overtollig SALW te vernietigen door middel van onomkeerbare mechanische vervorming. Een internationale aanbesteding zal naar planning begin 2014 worden aangekondigd met het oog op de aanschaf van gespecialiseerde hydraulische scharen. De opbouw van nationale capaciteit voor de opruiming van overtollig SALW door middel van kostenefficiënte vernietigingsmethoden zal naar verwachting leiden tot een aanmerkelijke verlaging van de veiligheidsrisico’s in Centraal-Azië na 2014, speciaal wat betreft de kwetsbare veiligheidscontext in het zuiden van Kirgizië.

Parallel met de voortzetting van het proefdraaien met de proefversie van de speciale software voor elektronische registratie van SALW en munitie door de ministeries van Defensie van Albanië, BiH, Kazachstan, Kirgizië, de Republiek Moldavië, Montenegro, Servië en Tadzjikistan, en rekening houdend met de eerste positieve feedback van een aantal van de bovengenoemde staten, werd de software aangepast om te worden gebruikt met het besturingssysteem Linux „Ubuntu 13.04”. Het is nu beschikbaar in het Russisch, het Engels, het Roemeens/Moldavisch, het Servisch en het Kroatisch, en kan verder worden vertaald in elke andere taal. Een aantal andere deelnemende staten van de OVSE toonden interesse voor de software zodra die beschikbaar zal zijn in de passende talen; een gebruikerslicentie werd verleend aan Armenië met het oog op het uitproberen van de software.

c)   Afrika

I.

Tijdens de tweede helft van 2013 vormde de uitvoering van Besluit 2012/121/GBVB van de Raad betreffende de ondersteuning van activiteiten ter bevordering van de EU-China-Afrika-dialoog en de samenwerking inzake conventionele wapenbeheersing een bijdrage tot verhoogd bewustzijn en diepgaande dialoog tussen het maatschappelijk middenveld, de industrie, en regeringsvertegenwoordigers van China, de EU, en Afrikaanse staten over de bestrijding van de illegale handel en buitensporige accumulatie van SALW in Oostelijk Afrika en het proces van het Wapenhandelsverdrag (WHV-proces).

Meer dan 30 bilaterale bijeenkomsten vonden plaats in Afrika, China en lidstaten van de EU, waaronder bijeenkomsten met de hoofden van 11 Afrikaanse diplomatieke missies in Peking (Rwanda, Kenia, Ethiopië, Tanzania, Togo, Burundi, Senegal, Djibouti, Nigeria, Zuid-Afrika en Ghana), die ook werden bijgewoond door de directeur van het Keniaans nationaal contactpunt voor SALW (KNFP) en de uitvoerend directeur van het regionaal centrum voor kleine wapens (RECSA). Centraal tijdens de besprekingen stonden het delen van ervaringen en geleerde lessen met de aanpak, door middel van nationale en regionale instrumenten; van de verspreiding van SALW in Oostelijk Afrika, en de ontwikkelingen die verband houden met het WHV-proces. In september 2013 werden de voorbereidende bevindingen van een intern rapport over wapen- en munitiebevoorrading van rebellen in Zuid-Sudan, dat was opgesteld naar aanleiding van een onderzoeksmissie in Zuid-Sudan in juni 2013 van de Groep op deskundigenniveau (EWG) Afrika-China-EU, in Peking voorgesteld tijdens bijeenkomsten met Chinese denktanks, militaire deskundigen en vertegenwoordigers van de defensie-industrie. De vierde bijeenkomst van de EWG vond plaats op 14 november 2013 in Brussel, vlak na een seminar over beleidsdialoog op 13 november. Het seminar van 13 november trok 45 deelnemers, onder wie EWG-leden, functionarissen van de EU, China, EU-lidstaten, de Commissie van de Afrikaanse Unie (AUC) en intergouvernementele organisaties zoals RECSA, alsook internationale wetenschappers, denktank- en ngo-deskundigen. Zij wisselden van gedachten over de belangrijkste problemen en kansen van de aanpak van illegale SALW in Oostelijk Afrika en formuleerden aanbevelingen voor samenwerkingsacties van Afrika, China en de EU in het veld. Op 27 september 2013 gaf EWG-lid ambassadeur Ochieng Adala aan de universiteit van Peking een lezing over de illegale handel in conventionele wapens, en de diverse maatregelen die door Afrika en de internationale gemeenschap worden ingevoerd ter voorkoming van de buitensporige en destabiliserende accumulatie van conventionele wapens, in het bijzonder SALW. De lezing werd bijgewoond door 40 studenten en professoren, en werd gevolgd door een levendig debat over de doeltreffendheid van het WHV, over de mazen in de huidige systemen voor toezicht op wapenuitvoer, en over de aanslag in het winkelcentrum Westgate Mall in Nairobi.

Talrijke Afrikaanse, Chinese en EU-deelnemers die bij de bovengenoemde activiteiten waren betrokken, uitten hun vastberaden steun aan het gerealiseerde werk en juichten de verwezenlijkingen van de EWG toe, er daarbij opnieuw op wijzend dat het belangrijk is voortgang met het project te maken op basis van wat al is bereikt en door middel van concrete actie in het veld. Er was toegenomen betrokkenheid van Chinese zijde, onder meer van hogere militaire deskundigen die samen met hun Afrikaanse tegenhangers directe, open en praktische besprekingen aangingen over de beste manier van samenwerking voor de aanpak van illegale SALW en munitie. Met name de ingediende bewijsstukken (re). Met name de documentatie over in China geproduceerde SALW en munitie die terechtkomt bij rebellengroepen in Zuid-Sudan leidde tot hevige discussies over manieren om te voorkomen dat wapens van de legale markt naar de illegale markt worden omgeleid, waaronder ook manieren om het toezicht van China op het eindgebruik en het toezicht op wapenleveringen te verbeteren, en de ervaring van andere wapenexporteurs. Het project kreeg ook aanmerkelijke media-aandacht in China. Een gezamenlijke verklaring van de EWG waarin China en andere landen worden opgeroepen om het WHV-proces te steunen door het WHV met spoed te ondertekenen en concrete stappen in de richting van de bekrachtiging ervan te nemen, werd gepubliceerd en kwam voor in belangrijke Chinese media, zoals Xinhuanet, Global Times en China Daily.

II.

In het kader van de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument ging de EU voort met de uitvoering van een project ter ondersteuning van de bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in vuurwapens en munitie in Afrika via het Regionaal SALW-centrum (RECSA), dat in Nairobi zetelt. Dit project draagt bij tot de uitvoering van de vredes- en veiligheidscomponent van de gezamenlijke strategie Afrika-EU. Tijdens de eerste fase van het project, die van januari 2010 tot en met juni 2013 liep en waarin de klemtoon lag op de 12 lidstaten van RECSA, waren de belangrijkste verwezenlijkingen van het project onder meer: de oprichting van nationale commissies voor SALW in de Republiek Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad en Kameroen, de ontwikkeling van nationale actieplannen op het gebied van SALW in de Republiek Congo, de DRC en Malawi, alsook de versterkte wetgevingscapaciteit wat betreft afstemming met SALW-instrumenten in Zambia, Tanzania en Kenia. Tot de andere activiteiten behoorden onder meer regionale seminars ter versterking van transregionale samenwerking en coördinatie tussen organisaties van het maatschappelijk middenveld, parlementsleden, en regionale politiechefs. Het project ijverde voor de idee van de oprichting van een coördinerend orgaan van politiechefs voor het Afrikaanse continent (Afripol), terwijl in het kader ervan eveneens een reeks activiteiten werden uitgevoerd met betrekking tot het daadwerkelijke beheer van SALW en het genereren van informatie. Na de voltooiing van een studie waarbij werd gepeild in hoeverre uitvoering is gegeven aan de regionale en internationale afspraken op het gebied van SALW van landen beneden de Sahara, werd in juli 2013 een tweede driejarige fase van het project aangevat met het oog op het consolideren van de resultaten van de eerste fase en de uitvoering van activiteiten over het gehele Afrikaanse continent.

III.

Op 24 juni 2013 heeft de Raad Besluit 2013/320/GBVB vastgesteld waarbij 5 miljoen EUR aan EU-steun voor bijstand aan de Libische overheid wordt uitgetrokken voor haar enorme taak qua beveiliging van de zeer omvangrijke voorraden conventionele wapens en munitie (12). De EU verleent die steun om de verantwoordelijke autoriteiten in Libië te helpen om verdere ongecontroleerde verspreiding van conventionele wapens en munitie een halt toe te roepen, die de onveiligheid in Libië blijft vergroten, alsook in de buurlanden en de bredere regio. In het projectontwerp wordt de complexe politieke situatie en de daaruit voortvloeiende problemen in Libië erkend, alsook de noodzaak van nationale inbreng en verantwoordelijkheid van plaatselijke partners erkend. De geplande looptijd van het project bedraagt vijf jaar. Parallel met de werkzaamheden van het uitvoerend agentschap GIZ (Gesellschaft für internationale Zusammenarbeit, het Duits agentschap voor internationale samenwerking) en het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, dat medefinanciert, heeft de EU de doelstellingen van het Raadsbesluit tijdens vele internationale bijeenkomsten bevorderd en nauwe samenwerking met andere internationale donoren, UNSMIL/UNMAS, organisaties van het maatschappelijk middenveld en andere relevante spelers zal worden voortgezet.

De in het kader van het Raadsbesluit verstrekte steun maakt deel uit van de omvattende aanpak van de EU om het overgangsproces naar democratie, duurzame vrede en veiligheid in Libië te steunen. Het Raadsbesluit vormt een aanvulling op de inspanningen van de EU-missie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer in Libië om het vermogen van het land voor het versterken van de beveiliging van zijn land-, zee-, en luchtgrenzen op korte termijn te ontwikkelen, en een bredere strategie voor geïntegreerd grensbeheer (IBM) op de lange termijn te ontwikkelen. Het zal worden uitgevoerd door het Duitse agentschap GIZ.

Tijdens de verslagperiode is op verzoek van de Libische partners een studiebezoek aan Duitsland georganiseerd voor de afdeling wapens en munitie, de genie en het Libische Mijnactiecentrum (LMAC). Het studiebezoek omvatte onder meer een workshop over de toekomst van activiteiten op het vlak van PSSM (fysieke beveiliging en voorraadbeheer) in Libië en demonstraties van de mogelijkheden voor industriële vernietiging en opties voor recycling van munitie alsook een kennismaking met opleidingsmogelijkheden met de Duitse strijdkrachten en private instellingen op het gebied van explosievenopruiming (EOD). Als gevolg van dat studiebezoek is een memorandum van overeenstemming (MoU) ondertekend met de afdeling Wapens en Munitie en met de genietroepen. Een onderdeel van dat memorandum behelst het verzoek om de respectieve afdelingen bij te staan bij de ontwikkeling van operationele standaardprocedures (SOP). Met het oog op de vaststelling van een opleidingskader voor PSSM-kwesties zijn, samen met een opleidingsadviseur van DanChurchAid (DCA), twaalf verschillende opleidingsmodules geëvalueerd en vergeleken met internationale SOP’s met betrekking tot regels en regelgeving op het vlak van opruiming van conventionele munitie (CMD), explosievenopruiming (EOD), en munitieopslagbeheer van de VN, het VK en Duitsland. Het beschikbare opleidingsmateriaal beantwoordt nu aan de internationale normen en vormt een professionele basis voor bijscholing. In het MoU is ook bijstand met een voorafgaand opleidingsplan uiteengezet. Het plan wordt in 2014 afgerond en zal leiden tot de opleiding van eerst officieren en vervolgens onderofficieren van de afdeling Wapens en Munitie en de genietroepen. Alle betrokken partijen hebben afgesproken dat de opleidingen moeten zijn gebaseerd op de internationale VN-normen IATG (International Ammunition Technical Guidelines, internationale technische richtsnoeren voor munitie).

De Libische afdeling voor wapens en munitie en de genietroepen hebben er eveneens mee ingestemd een opleidingsgebied met diverse keuzemogelijkheden voor tijdelijke opslag van munitie te ontwikkelen, waaronder de inrichting van drie onderscheiden structuren die door de NAVO worden toegepast voor opslag in het veld, en GIZ heeft officieel de opdracht gekregen om deze Libische afdeling en de genietroepen bij te staan met advies over de bestaande en bijkomstig vereiste uitrusting. Daarnaast zijn contracten ondertekend met DCA om te zorgen voor de levering en distributie van geweergrendels en wapenkasten in Misrata en met de adviesgroep over mijnen (MAG) om de levering van tijdelijke opslagplaatsen voor wapens en munitie te steunen, onder meer via opleiding van personeel dat zorgt voor het beheer van opslagplaatsen van wapens en munitie.

IV.

Daarnaast is via een gezamenlijk project van DanChurchAid (DCA) en Danish Refugee Council (DRC, de Deense Vluchtelingenraad), dat wordt gefinancierd uit de kortetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument, gezorgd voor risico-educatie over SALW voor de burgerbevolking van Libië sinds september 2012. Het heeft tot doel het aantal ongevallen ten gevolge van en de visuele aanwezigheid van SALW terug te dringen. DCA zal ook met het beleid van de plaatselijke autoriteiten inzake het veilige beheer van SALW pleiten voor de voorkoming van gewapend geweld. Tot nog toe omvatten de activiteiten psychosociale bijstandsactiviteiten in 28 scholen in de regio Misrata, ontmijning (van 96 800 m2) in de regio Tripoli, en de organisatie van 11 opleidingscursussen voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie. In de zuidelijke regio Sabha is een overeenkomst ondertekend om speurders van explosievenopruiming te trainen en is educatie over de gevaren van mijnen verstrekt aan 2 452 mensen van migrerende gemeenschappen, brandweerdiensten en scholen. Om de opruimingsactiviteiten te steunen van de Mines Advisory Group (adviesgroep over mijnen) is een gepantserde graafmachine voor opruiming van explosieven geleverd. Een ervaren operator is aangeworven en nationale personeelsleden werden opgeleid om die machine te bedienen. In de regio Zintan heeft die graafmachine tot nog toe bijgedragen tot de verwijdering van bommen (27 × 250 kg en 9 × 500 kg).

Een ander project binnen deze component zal ook worden uitgevoerd door de MAG en activiteiten zullen starten in januari 2014 om de bedreiging die ontplofbare oorlogsresten (ERW) vormen voor de mensheid mede verder terug te dringen en veilige praktijken en gedrag van gemeenschappen die te maken hebben met ERW en SALW te vergroten.

Tot slot zal in maart 2014 het Small Arms Survey (SAS) met een ander project beginnen dat wordt gefinancierd uit de kortetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument om bij te dragen tot het ontwikkelen van capaciteit van de Libische overheden om te zorgen voor interne en publieke veiligheid. De specifieke doelstellingen bestaan in het opbouwen van nationale vermogens om optreden in de veiligheidssector in kaart te brengen, te beoordelen en steun te verlenen bij het ontwikkelen van strategieën en operationele plannen om de veiligheid van de gemeenschap aan te pakken, eventueel ook met veiligheidsrisico’s ten gevolge van SALW.

d)   Midden-Amerika

I.

De EU heeft de uitvoering voortgezet van een project ter ondersteuning van het Midden-Amerikaans programma voor toezicht op handvuurwapens en lichte wapens (CASAC). Via de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument is het project, dat voordien door het UNDP werd uitgevoerd, in september 2012 in de tweede fase van ondersteuning getreden, met de Veiligheidscommissie van het Centraal-Amerikaans Integratiesysteem (SICA) als uitvoeringspartner. De bijdrage van het EU-project aan het CASAC-initiatief is bedoeld om de basis te leggen voor een regionale structuur en een langetermijnstrategie ter bestrijding van illegale wapenhandel in Midden-Amerika, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Het project wordt uitgevoerd in Midden-Amerika en naburige landen, waaronder het Caribische gebied (met bijzondere aandacht voor Belize, Guatemala, El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama). Tot de voornaamste activiteiten behoren regionale en nationale bewustmakingscampagnes voor het publiek en conferenties, versterking van de nationale coördinatiemechanismen en registratiesystemen, en grensoverschrijdende projecten alsmede opleiding op verschillende gebieden.

II.

Tegelijkertijd werkt de EU momenteel ook aan een mogelijk besluit van de Raad ter ondersteuning van verdere aanvullende activiteiten op het gebied van beheer van SALW in Midden-Amerika, meer bepaald om werk te maken van de GBVB-doelstellingen inzake de noodzakelijke activiteiten die gezamenlijk moeten worden ondernomen door het regionaal centrum van de Verenigde Naties voor vrede, ontwapening en ontwikkeling in Latijns-Amerika en het Caribische gebied (UN-LiREC) en het CASAC-programma om de illegale accumulatie en handel in SALW en munitie in deze regio succesvol te bestrijden.


(1)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:320:0034:0042:NL:PDF

(2)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:188:0037:0041:NL:PDF

(3)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:341:0056:0067:NL:PDF

(4)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2013:0716:FIN:nl:PDF

(5)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2013:107:0004:0006:NL:PDF

(6)  http://ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_383_en.pdf

(7)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:321:0062:0067:NL:PDF

(8)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:332:0019:0030:NL:PDF

(9)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(10)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(11)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:297:0029:0033:NL:PDF

(12)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:173:0054:0064:NL:PDF


Europese Commissie

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/20


Wisselkoersen van de euro (1)

11 juni 2014

2014/C 178/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3547

JPY

Japanse yen

138,19

DKK

Deense kroon

7,4615

GBP

Pond sterling

0,80700

SEK

Zweedse kroon

9,0467

CHF

Zwitserse frank

1,2179

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,1085

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,445

HUF

Hongaarse forint

305,62

LTL

Litouwse litas

3,4528

PLN

Poolse zloty

4,1138

RON

Roemeense leu

4,3958

TRY

Turkse lira

2,8460

AUD

Australische dollar

1,4419

CAD

Canadese dollar

1,4749

HKD

Hongkongse dollar

10,5012

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5831

SGD

Singaporese dollar

1,6936

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 377,96

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,5603

CNY

Chinese yuan renminbi

8,4376

HRK

Kroatische kuna

7,5810

IDR

Indonesische roepia

16 000,89

MYR

Maleisische ringgit

4,3540

PHP

Filipijnse peso

59,363

RUB

Russische roebel

46,5863

THB

Thaise baht

44,041

BRL

Braziliaanse real

3,0194

MXN

Mexicaanse peso

17,6653

INR

Indiase roepie

80,3554


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/21


Mededeling van de minister voor Nationale Ontwikkeling van Hongarije overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

2014/C 178/05

OPENBARE AANBESTEDING VOOR HET VERLENEN VAN EEN CONCESSIE

VOOR DE PROSPECTIE, DE PRODUCTIE EN HET GEBRUIK VAN GEOTHERMISCHE ENERGIE IN HET KADER VAN EEN CONCESSIE IN HET BATTONYA-GEBIED

Namens de Hongaarse Staat, maakt het Ministerie voor Nationale ontwikkeling („de aanbestedende dienst” of „de minister”) dat bevoegd is voor mijnbouwactiviteiten en voor het toezicht op activa in staatsbezit hierbij een openbare aanbesteding bekend voor de prospectie, de productie en het gebruik van geothermische energie in het kader van een concessiecontract op basis van Wet CXCVI van 2011 betreffende nationale activa („de wet nationale activa”), wet XVI van 1991 inzake concessies („de concessiewet”) en Wet XLVIII van 1993 inzake mijnbouw („de mijnbouwwet”). Voor deze aanbesteding gelden de volgende voorwaarden.

1.

De minister publiceert de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, oordeelt over de offertes en sluit het concessiecontract in samenwerking met het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie (Magyar Bányászati és Földtani Hivatal) met inachtneming van de concessiewet en de mijnbouwwet. Offertes die voldoen aan de specificaties van de aanbesteding worden beoordeeld door een door de minister opgezet evaluatiecomité.

Op aanbeveling van het evaluatiecomité zal de minister een besluit tot gunning van de concessie vaststellen, op basis waarvan de minister dan het concessiecontract met de succesvolle inschrijver kan sluiten overeenkomstig afdeling 5(1) van de concessiewet (1).

De taal van de aanbestedingsprocedure is het Hongaars.

2.

Deelname aan de aanbestedingsprocedure staat open voor alle binnenlandse of buitenlandse natuurlijke personen en voor elke transparante organisatie in de zin van de wet nationale activa op voorwaarde dat zij voldoen aan de specificaties van de aanbesteding; gezamenlijke offertes zijn eveneens ontvankelijk. In het geval van gezamenlijke offertes voor deze concessieactiviteit moeten de kandidaten één van hen aanwijzen als vertegenwoordiger, maar zij moeten hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaarden voor activiteiten in het kader van het concessiecontract. In het raam van de aanbestedingsprocedure worden binnen- en buitenlandse kandidaten gelijkelijk behandeld.

Om de onder de concessie vallende activiteit te kunnen uitvoeren, moet de kandidaat die het concessiecontract ondertekent („de concessiehouder”), binnen een termijn van 90 dagen na de ondertekening met gebruikmaking van zijn eigen middelen een onderneming met rechtspersoonlijkheid oprichten met statutaire zetel in Hongarije („de concessie-onderneming”). De concessiehouder moet beschikken over de meerderheid van de aandelen, zakelijke belangen en stemrechten in de onderneming, op het tijdstip dat die wordt opgericht en tot zolang de onderneming blijft bestaan, en moet zich, als eigenaar, inspannen om de in het concessiecontract gespecificeerde eisen binnen de concessie-onderneming te doen naleven. De concessie-onderneming beschikt in het kader van het concessiecontract over de rechten en is onderworpen aan de plichten van een mijnexploitant.

3.

Looptijd van de concessie: 35 jaar na de inwerkingtreding van het concessiecontract; de oorspronkelijke looptijd kan één keer zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure voor een maximumperiode van de helft van de oorspronkelijke looptijd worden verlengd op voorwaarde dat de concessiehouder en de concessie-onderneming op tijdige wijze hebben voldaan aan al hun verplichtingen overeenkomstig het contract.

4.

Gegevens betreffende het gebied dat in concessie wordt gegeven:

Gebied dat voor de concessie is aangewezen: het gebied is gelegen over de in onderstaande tabel genoemde gemeenten in het comitaat Békés.

Oppervlakte van het gebied: 358,5km2.

Deklaag van het voor de concessie bestemde gebied: 2 500 m gemeten vanaf de oppervlakte; het prospectiegebied strekt zich uit tot 6 000 m onder het Oostzeeniveau.

De coördinaten van de hoekpunten die het voor de concessie aangewezen gebied afbakenen kunnen in het uniforme nationale projectiesysteem worden bekeken door te klikken op de „Koncesszió”-tab op de website van het Hongaarse Bureau voor mijnbouw en geologie (www.mbfh.hu) en op de website van het Ministerie voor Nationale ontwikkeling (www.kormany.hu/hu/nemzeti-fejlesztesi-miniszterium).

5.

Minimale netto concessievergoeding: 27 500 000 HUF (zevenentwintig miljoen vijfhonderdduizend forint) plus btw, maar in de offerte mag een hoger vast bedrag worden aangeboden. Zodra het resultaat is gepubliceerd, moet de succesvolle inschrijver de concessievergoeding betalen ter hoogte van het in het concessiecontract gespecificeerde bedrag, op de in het contract omschreven manier en vóór de in het contract opgenomen datum.

6.

Voor deelname aan de aanbestedingsprocedure moet een deelnamevergoeding worden betaald van 1 500 000 HUF (een miljoen vijfhonderdduizend forint) plus btw; dit bedrag moet worden betaald op de in het aanbestedingsdocument aangegeven wijze.

7.

Om een geldig bod uit te kunnen brengen, moeten kandidaten bovenop de betaling van de deelnamevergoeding vóór het verstrijken van de uiterste termijn voor het indienen van offertes een inschrijvingszekerheid stellen van 15 000 000 HUF (vijftien miljoen forint) als garantie dat het bod bindend is. De betaalde inschrijvingszekerheid wordt verbeurd verklaard en komt toe aan de aanbestedende dienst als de onderneming die een bod heeft uitgebracht zich terugtrekt of als die onderneming succesvol is, maar er vervolgens niet in slaagt een contract te sluiten of de concessievergoeding te betalen, wat de in het contract gestipuleerde hoogte van het bedrag, wijze van betaling en betalingstermijn betreft. De inschrijvingszekerheid moet worden betaald op de in het aanbestedingsdocument gespecificeerde wijze.

8.

De op basis van het concessiecontract te betalen exploitatierechten belopen overeenkomstig het besluit van de minister minimaal 2 %. Het is mogelijk zich in de inschrijving ertoe te verbinden een hoger percentage te betalen. Het op die basis overeengekomen percentage wordt ingeschreven in het concessiecontract en het desbetreffende bedrag moet tot het einde van het contract worden betaald.

9.

De juridische, financiële, technische en andere voorwaarden en informatie met betrekking tot aanbestedingsprocedure zijn te vinden in het aanbestedingsdocument.

10.

Het aanbestedingsdocument kan worden afgehaald bij de klantendienst van het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie (Columbus utca 17-23, 1145 Boedapest; tel. +36 13012900) op werkdagen tussen 8.00 u en 14.00 u, tot en met de dag vóór de einddatum voor indiening van offertes en na presentatie van stukken die aantonen dat de aankoopprijs voor het aanbestedingsdocument betaald is. Het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie verstrekt de aankoper een certificaat op zijn naam dat bevestigt dat het aanbestedingsdocument ontvangen is.

Bij de aankoop van het aanbestedingsdocument moet de aankoper, met het oog op toekomstige contacten en het ontvangen van informatie, ook een identificatiedocument van de inschrijver voor de concessie („identificatiekaart van de inschrijver” genoemd) voorleggen. Deze identificatiekaart kan worden gedownload van de website van het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie (www.mbfh.hu), onder de optie „Koncessziós pályázatok közzététele”, beschikbaar door te klikken op het „Koncesszió”-drop-downmenu.

11.

De aankoopprijs van het aanbestedingsdocument bedraagt 100 000 HUF (honderdduizend forint) plus btw, wat moet worden betaald door overschrijving op de rekening van het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie, nr. 10032000-01417179-00000000. De mededeling die de overschrijving begeleidt moet de code BATGTDV omvatten, alsook de naam van de persoon die het aanbestedingsdocument aankoopt. Het aanbestedingsdocument mag niet in speciën worden betaald en het aankoopbedrag is geheel noch gedeeltelijk terugvorderbaar.

12.

Offertes mogen uitsluitend worden ingediend door personen die het aanbestedingsdocument hebben aangekocht en die zowel de deelnamevergoeding hebben betaald als de inschrijvingszekerheid hebben gesteld.

13.

Offertes moeten persoonlijk worden afgegeven op de eerste werkdag volgende op de 90e dag na publicatie van de openbare aanbesteding in de Hongaarse dagbladen, en wel tussen 10.00 en 12.00 uur op de klantendienst van het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie (adres: Columbus utca 17-23, 1145 Boedapest), in het Hongaars als gespecificeerd in het aanbestedingsdocument.

14.

Vanaf het moment dat het is uitgebracht, bindt het bod de inschrijver en blijft het bindend totdat de aanbestedingsprocedure is afgelopen. Inschrijvers mogen aansprakelijkheid voor het niet gestand doen van hun bod niet uitsluiten.

15.

De minister behoudt zich het recht voor bekend te maken dat de aanbestedingsprocedure voor de concessie niet-succesvol is geweest. Wanneer dit gebeurt kunnen de inschrijvers daarvoor geen vordering instellen tegen de minister, de Hongaarse staat, vertegenwoordigd door de minister, of het Ministerie van Ontwikkeling, waar de minister werkt.

16.

Voor de looptijd van de concessie wordt aan de succesvolle inschrijver, via de voor dat doel verplicht op te richten concessie-onderneming, het exclusieve recht verleend voor de prospectie, de productie en het gebruik van geothermische energie in het voor de concessie toegewezen gebied. Zodra het besluit tot vaststelling van het geothermische beschermingsgebied definitief en afdwingbaar is geworden, wordt het concessierecht voor de prospectiezone beperkt tot het geothermische beschermingsgebied.

17.

Elke inschrijver mag slechts één bod uitbrengen.

18.

Geplande termijn voor de toewijzing van de concessie: een periode van negentig dagen volgend op de einddatum voor het indienen van offertes.

19.

De aanbestedende dienst waarborgt gelijke mededingingsvoorwaarden en verleent geen voorkeursbehandelingen.

20.

Criteria voor de toewijzing van inschrijvingen:

I)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de inhoud van het prospectieprogramma in termen van essentiële activiteiten voor de concessie:

programmaontwerp met het oog op een maximale prospectie van geothermische energie in een zo groot mogelijk gebied binnen de concessieperimeter; het bedrag dat voor de prospectie wordt uitgetrokken; de geplande duur van de prospectiewerkzaamheden; de prognose met betrekking tot de hoeveelheid winbare geothermische energie (in PJ);

de geavanceerdheid van de geplande technische oplossingen;

de maatregelen die zullen worden genomen om het milieu te beschermen en schade in de loop van de werkzaamheden in het kader van de concessie te voorkomen en te beperken.

II)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de bekwaamheid van de inschrijver om het concessiecontract uit te voeren:

de financiële mogelijkheden van de inschrijver, de beschikbaarheid van de middelen om de werkzaamheden in het kader van de concessie te financieren en het aandeel eigen middelen daarin;

de totale waarde van de werkzaamheden die door de inschrijver reeds zijn uitgevoerd op het vlak van de prospectie, de productie en het gebruik van geothermische energie.

III)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de betalingsverplichtingen die uit hoofde van het concessiecontract worden aangegaan:

de netto concessievergoeding die wordt aangeboden bovenop de door de minister vastgestelde minimale concessievergoeding;

het percentage van de exploitatierechten dat bovenop het door de minister vastgestelde minimumpercentage voor de exploitatierechten wordt aangeboden.

De gedetailleerde toewijzingscriteria en de wetgeving met betrekking tot de procedure voor het toestaan van concessiewerkzaamheden en de wijze van uitvoering en beëindiging daarvan, zijn nader omschreven in het aanbestedingsdocument.

21.

Het concessiecontract

Het concessiecontract moet worden gesloten binnen een termijn van 60 dagen na de aankondiging van het resultaat van de aanbesteding. Deze termijn kan door de minister slechts eenmaal worden verlengd met maximaal 60 dagen.

De succesvolle inschrijver wordt gemachtigd om de exclusieve, door de staat gecontroleerde economische activiteit (prospectie, productie en gebruik van geothermische energie in een afgebakend gebied) die in het kader van de concessie wordt toegestaan, uit te voeren gedurende de looptijd van de concessie en in overeenstemming met de relevante wetgeving en het concessiecontract.

Het ontwerp-concessiecontract is bijgevoegd bij het aanbestedingsdocument.

22.

Informatie met betrekking tot de aanbestedingsprocedure kan schriftelijk, en uitsluitend in het Hongaars, worden aangevraagd nadat het aanbestedingsdocument is aangekocht, en wel op de wijze die in het aanbestedingsdocument is gestipuleerd. Het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie zal op alle vragen antwoorden met gebruikmaking van het e-mailadres dat op de identificatiekaart van de inschrijver, door de kandidaat bij de aankoop van het aanbestedingsdocument verstrekt, is opgegeven.

Boedapest, juni 2014.

Lászlóné NÉMETH

Minister


(1)  Krachtens afdeling 84(d) en (g) van Regeringsbesluit 212/2010 van 1 juli 2010 betreffende de taken en bevoegdheden van bepaalde ministers en van de staatssecretaris voor het bureau van de premier, is op het moment van publicatie van deze aanbesteding de minister voor nationale ontwikkeling het regeringslid dat bevoegd is voor het toezicht op de activa in staatsbezit en op mijnbouwactiviteiten.


12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/25


Mededeling van de minister voor Nationale Ontwikkeling van Hongarije overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

2014/C 178/06

OPENBARE AANBESTEDING VOOR HET VERLENEN VAN EEN CONCESSIE

VOOR DE PROSPECTIE, DE EXPLORATIE EN DE PRODUCTIE VAN KOOLWATERSTOFFEN IN HET KADER VAN EEN CONCESSIE IN HET NÁDUDVAR-GEBIED

Namens de Hongaarse Staat, maakt het Ministerie voor Nationale ontwikkeling („de aanbestedende dienst” of „de minister”) dat bevoegd is voor mijnbouwactiviteiten en voor het toezicht op activa in staatsbezit hierbij een openbare aanbesteding bekend voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen in het kader van een concessiecontract op basis van Wet CXCVI van 2011 betreffende nationale activa („de wet nationale activa”), wet XVI van 1991 inzake concessies („de concessiewet”) en Wet XLVIII van 1993 inzake mijnbouw („de mijnbouwwet”). Voor deze aanbesteding gelden de volgende voorwaarden.

1.

De minister publiceert de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, oordeelt over de offertes en sluit het concessiecontract in samenwerking met het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie (Magyar Bányászati és Földtani Hivatal, hierna „het MBFH”) met inachtneming van de concessiewet en de mijnbouwwet. Offertes die voldoen aan de specificaties van de aanbesteding worden beoordeeld door een door de minister opgezet evaluatiecomité.

Op aanbeveling van het evaluatiecomité zal de minister een besluit tot gunning van de concessie vaststellen, op basis waarvan de minister dan het concessiecontract met de succesvolle inschrijver kan sluiten overeenkomstig afdeling 5(1) van de concessiewet (1).

De taal van de aanbestedingsprocedure is het Hongaars.

2.

Deelname aan de aanbestedingsprocedure staat open voor alle binnenlandse of buitenlandse natuurlijke personen en voor elke transparante organisatie in de zin van de wet nationale activa op voorwaarde dat zij voldoen aan de specificaties van de aanbesteding; gezamenlijke offertes zijn eveneens ontvankelijk. In het geval van gezamenlijke offertes voor deze concessieactiviteit moeten de kandidaten één van hen aanwijzen als vertegenwoordiger, maar zij moeten hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaarden voor activiteiten in het kader van het concessiecontract. In het raam van de aanbestedingsprocedure worden binnen- en buitenlandse kandidaten gelijkelijk behandeld.

Om de onder de concessie vallende activiteit te kunnen uitvoeren, moet de kandidaat die het concessiecontract ondertekent („de concessiehouder”), binnen een termijn van 90 dagen na de ondertekening met gebruikmaking van zijn eigen middelen een onderneming met rechtspersoonlijkheid oprichten met statutaire zetel in Hongarije („de concessie-onderneming”). De concessiehouder moet beschikken over de meerderheid van de aandelen, zakelijke belangen en stemrechten in de onderneming, op het tijdstip dat die wordt opgericht en tot zolang de onderneming blijft bestaan, en moet zich, als eigenaar, inspannen om de in het concessiecontract gespecificeerde eisen binnen de concessie-onderneming te doen naleven. De concessie-onderneming beschikt in het kader van het concessiecontract over de rechten en is onderworpen aan de plichten van een mijnexploitant.

3.

Looptijd van de concessie: 20 jaar na de inwerkingtreding van het concessiecontract; de oorspronkelijke looptijd kan één keer zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure voor een maximumperiode van de helft van de oorspronkelijke looptijd worden verlengd op voorwaarde dat de concessiehouder en de concessie-onderneming op tijdige wijze hebben voldaan aan al hun verplichtingen overeenkomstig het contract.

4.

Gegevens betreffende het gebied dat in concessie wordt gegeven:

Gebied dat voor de concessie is aangewezen: het gebied is gelegen over de in onderstaande tabel genoemde gemeenten in het comitaat Hajdú-Bihar.

Oppervlakte van het gebied: 804,74km2.

Deklaag van het voor de concessie bestemde gebied: de prospectiezone strekt zich uit vanaf de oppervlakte tot 6 000 m onder het Oostzeeniveau.

De coördinaten van de hoekpunten die het voor de concessie aangewezen gebied afbakenen kunnen in het uniforme nationale projectiesysteem worden bekeken door te klikken op de „Koncesszió”-tab op de website van het Hongaarse Bureau voor mijnbouw en geologie (www.mbfh.hu) en op de website van het Ministerie voor Nationale ontwikkeling (www.kormany.hu/hu/nemzeti-fejlesztesi-miniszterium).

5.

Minimale netto concessievergoeding: 204 000 000 HUF (tweehonderdenvier miljoen forint) plus btw, maar in de offerte mag een hoger vast bedrag worden aangeboden. Zodra het resultaat is gepubliceerd, moet de succesvolle inschrijver de concessievergoeding betalen ter hoogte van het in het concessiecontract gespecificeerde bedrag, op de in het contract omschreven manier en vóór de in het contract opgenomen datum.

6.

Voor deelname aan de aanbestedingsprocedure moet een deelnamevergoeding worden betaald van 10 000 000 HUF (tien miljoen forint) plus btw; dit bedrag moet worden betaald op de in het aanbestedingsdocument aangegeven wijze.

7.

Om een geldig bod uit te kunnen brengen, moeten kandidaten bovenop de betaling van de deelnamevergoeding een inschrijvingszekerheid stellen van 50 000 000 HUF (vijftig miljoen forint) als garantie dat het bod bindend is tot het verstrijken van de uiterste termijn voor het indienen van offertes. De betaalde inschrijvingszekerheid wordt verbeurd verklaard en komt toe aan de aanbestedende dienst als de onderneming die een bod heeft uitgebracht zich terugtrekt of als die onderneming succesvol is, maar er vervolgens niet in slaagt een contract te sluiten of de concessievergoeding te betalen, wat de in het contract gestipuleerde hoogte van het bedrag, wijze van betaling en betalingstermijn betreft. De inschrijvingszekerheid moet worden betaald op de in het aanbestedingsdocument gespecificeerde wijze.

8.

De op basis van het concessiecontract te betalen exploitatierechten belopen overeenkomstig het besluit van de minister minimaal 19 %. Het is mogelijk zich in de inschrijving ertoe te verbinden een hoger percentage te betalen. Het op die basis overeengekomen percentage wordt ingeschreven in het concessiecontract en het desbetreffende bedrag moet tot het einde van het contract worden betaald.

9.

De juridische, financiële, technische en andere voorwaarden en informatie met betrekking tot aanbestedingsprocedure zijn te vinden in het aanbestedingsdocument.

10.

Het aanbestedingsdocument kan worden afgehaald bij de klantendienst van het MBFH (Columbus utca 17-23, 1145 Boedapest; tel. +36 13012900) op werkdagen tussen 8.00 u en 14.00 u, tot en met de dag vóór de einddatum voor indiening van offertes en na presentatie van stukken die aantonen dat de aankoopprijs voor het aanbestedingsdocument betaald is. Het MBFH verstrekt de aankoper een certificaat op zijn naam dat bevestigt dat het aanbestedingsdocument ontvangen is.

Bij de aankoop van het aanbestedingsdocument moet de aankoper, met het oog op toekomstige contacten en het ontvangen van informatie, ook een identificatiedocument van de inschrijver voor de concessie („identificatiekaart van de inschrijver” genoemd) voorleggen. Deze identificatiekaart kan worden gedownload van de website van het MBFH (www.mbfh.hu), onder de optie „Koncessziós pályázatok közzététele”, beschikbaar door te klikken op het „Koncesszió”-drop-downmenu.

11.

De aankoopprijs van het aanbestedingsdocument bedraagt 100 000 HUF (honderdduizend forint) plus btw, wat moet worden betaald door overschrijving op de rekening van het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie, nr. 10032000-01417179-00000000. De mededeling die de overschrijving begeleidt moet de code NDUCHDV omvatten, alsook de naam van de persoon die het aanbestedingsdocument aankoopt. Het aanbestedingsdocument mag niet in speciën worden betaald en het aankoopbedrag is geheel noch gedeeltelijk terugvorderbaar.

12.

Offertes mogen uitsluitend worden ingediend door personen die het aanbestedingsdocument hebben aangekocht en die zowel de deelnamevergoeding hebben betaald als de inschrijvingszekerheid hebben gesteld.

13.

Offertes moeten persoonlijk worden afgegeven op 30 september 2014 tussen 10.00 en 12.00 uur op de klantendienst van het MBFH (adres: Columbus utca 17-23, 1145 Boedapest), in het Hongaars als gespecificeerd in het aanbestedingsdocument.

14.

Vanaf het moment dat het is uitgebracht, bindt het bod de inschrijver en blijft het bindend totdat de aanbestedingsprocedure is afgelopen. Inschrijvers mogen aansprakelijkheid voor het niet gestand doen van hun bod niet uitsluiten.

15.

De minister behoudt zich het recht voor bekend te maken dat de aanbestedingsprocedure voor de concessie niet-succesvol is geweest. Wanneer dit gebeurt kunnen de inschrijvers daarvoor geen vordering instellen tegen de minister, de Hongaarse staat, vertegenwoordigd door de minister, of het Ministerie van Ontwikkeling, waar de minister werkt.

16.

Voor de looptijd van de concessie wordt aan de succesvolle inschrijver, via de voor dat doel verplicht op te richten concessie-onderneming, het exclusieve recht verleend voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen gedurende de gehele looptijd van de concessie binnen het voor de concessie toegewezen gebied. Zodra het besluit tot vaststelling van de mijnbouwlocatie definitief en afdwingbaar is geworden, wordt het concessierecht voor de prospectiezone beperkt tot het gebied van de mijnbouwlocatie.

17.

Elke inschrijver mag slechts één bod uitbrengen.

18.

Geplande termijn voor de toewijzing van de concessie: een periode van 90 dagen volgend op de einddatum voor het indienen van offertes.

19.

De aanbestedende dienst waarborgt gelijke mededingingsvoorwaarden en verleent geen voorkeursbehandelingen.

20.

Criteria voor de toewijzing van inschrijvingen:

I)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de inhoud van het prospectieprogramma in termen van essentiële activiteiten voor de concessie:

programmaontwerp met het oog op een optimale en maximale prospectie van koolwaterstoffen in een zo groot mogelijk gebied binnen de concessieperimeter; het bedrag dat voor de prospectie wordt uitgetrokken; de geplande duur van de prospectiewerkzaamheden; de prognose met betrekking tot de hoeveelheid winbare koolwaterstoffen;

de geavanceerdheid van de geplande technische oplossingen;

de maatregelen die zullen worden genomen om het milieu te beschermen en schade in de loop van de werkzaamheden in het kader van de concessie te voorkomen en te beperken;

II)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de bekwaamheid van de inschrijver om het concessiecontract uit te voeren:

de financiële mogelijkheden van de inschrijver, de beschikbaarheid van de middelen om de werkzaamheden in het kader van de concessie te financieren en het aandeel eigen middelen daarin;

de totale waarde van de referentiewerkzaamheden die in de 3 jaar voorafgaand aan de onderhavige aanbesteding door de inschrijver zijn uitgevoerd op het gebied van de winning van koolwaterstoffen;

III)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de betalingsverplichtingen die uit hoofde van het concessiecontract worden aangegaan:

de netto concessievergoeding die wordt aangeboden bovenop de door de minister vastgestelde minimale concessievergoeding;

het percentage van de exploitatierechten dat bovenop het door de minister vastgestelde minimumpercentage voor de exploitatierechten wordt aangeboden.

De gedetailleerde toewijzingscriteria en de wetgeving met betrekking tot de procedure voor het toestaan van concessiewerkzaamheden en de wijze van uitvoering en beëindiging daarvan, zijn nader omschreven in het aanbestedingsdocument.

21.

Het concessiecontract:

Het concessiecontract moet worden gesloten binnen een termijn van 60 dagen na de aankondiging van het resultaat van de aanbesteding. Deze termijn kan door de minister slechts eenmaal worden verlengd met maximaal 60 dagen.

De succesvolle inschrijver wordt gemachtigd om de exclusieve, door de staat gecontroleerde economische activiteit (prospectie, exploratie en productie van koolwaterstoffen in een afgebakend gebied) die in het kader van de concessie wordt toegestaan, uit te voeren gedurende de looptijd van de concessie en in overeenstemming met de relevante wetgeving en het concessiecontract.

Wanneer zij een bod uitbrengen, moeten de inschrijvers rekening houden met afdeling 22/A(13) van de mijnbouwwet waarin wordt gesteld dat wat koolwaterstoffen betreft, de prospectierechten of de prospectievergunning van een mijnbouwonderneming zich slechts mogen/mag uitstrekken over een totale oppervlakte van maximaal 15 000 km2 prospectiegebied. Bij de afbakening van het prospectiegebied moet ook rekening worden gehouden met het prospectiegebied van de mijnbouwonderneming die — in de zin van het Burgerlijk Wetboek — de mijnbouwonderneming controleert welke de prospectierechten of de prospectievergunning aanvraagt. In het geval van een gezamenlijke offerte moet elke kandidaat aan dit criterium voldoen.

Het ontwerp-concessiecontract is bijgevoegd bij het aanbestedingsdocument.

22.

Informatie met betrekking tot de aanbestedingsprocedure kan schriftelijk, en uitsluitend in het Hongaars, worden aangevraagd nadat het aanbestedingsdocument is aangekocht, en wel op de wijze die in het aanbestedingsdocument is gestipuleerd. Het MBFH zal op alle vragen antwoorden met gebruikmaking van het e-mailadres dat op de identificatiekaart van de inschrijver, door de kandidaat bij de aankoop van het aanbestedingsdocument verstrekt, is opgegeven.

Boedapest, juni 2014.

Lászlóné NÉMETH

Minister


(1)  Krachtens afdeling 84(d) en (g) van Regeringsbesluit 212/2010 van 1 juli 2010 betreffende de taken en bevoegdheden van bepaalde ministers en van de staatssecretaris voor het bureau van de premier, is op het moment van publicatie van deze aanbesteding de minister voor nationale ontwikkeling het regeringslid dat bevoegd is voor het toezicht op de activa in staatsbezit en op mijnbouwactiviteiten.


12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/29


Mededeling van de minister voor Nationale Ontwikkeling van Hongarije overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/eg van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

2014/C 178/07

OPENBARE AANBESTEDING VOOR HET VERLENEN VAN EEN CONCESSIE

VOOR DE PROSPECTIE, DE EXPLORATIE EN DE PRODUCTIE VAN KOOLWATERSTOFFEN IN HET KADER VAN EEN CONCESSIE IN HET WESTELIJKE NAGYLENGYEL-GEBIED

Namens de Hongaarse Staat maakt de minister voor Nationale Ontwikkeling („de aanbestedende dienst” of „de minister”) die bevoegd is voor mijnbouwactiviteiten en voor het toezicht op activa in staatsbezit hierbij een openbare aanbesteding bekend voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen in het kader van een concessiecontract op basis van Wet CXCVI van 2011 betreffende nationale activa („de wet nationale activa”), Wet XVI van 1991 inzake concessies („de concessiewet”) en Wet XLVIII van 1993 inzake mijnbouw („de mijnbouwwet”). Voor deze aanbesteding gelden de volgende voorwaarden.

1.

De minister publiceert de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, oordeelt over de offertes en sluit het concessiecontract in samenwerking met het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie (Magyar Bányászati és Földtani Hivatal, hierna „het MBFH” genoemd) met inachtneming van de concessiewet en de mijnbouwwet. Offertes die voldoen aan de specificaties van de aanbesteding worden beoordeeld door een door de minister opgezet evaluatiecomité.

Op aanbeveling van het evaluatiecomité zal de minister een besluit tot gunning van de concessie vaststellen, op basis waarvan de minister dan het concessiecontract met de succesvolle inschrijver kan sluiten overeenkomstig afdeling 5(1) van de concessiewet (1).

De taal van de aanbestedingsprocedure is het Hongaars.

2.

Deelname aan de aanbestedingsprocedure staat open voor alle binnenlandse of buitenlandse natuurlijke personen en voor elke transparante organisatie in de zin van de wet nationale activa op voorwaarde dat zij voldoen aan de specificaties van de aanbesteding; gezamenlijke offertes zijn eveneens ontvankelijk. In het geval van gezamenlijke offertes voor deze concessieactiviteit moeten de kandidaten één van hen aanwijzen als vertegenwoordiger, maar zij moeten hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaarden voor activiteiten in het kader van het concessiecontract. In het raam van de aanbestedingsprocedure worden binnen- en buitenlandse kandidaten gelijkelijk behandeld.

Om de onder de concessie vallende activiteit te kunnen uitvoeren, moet de kandidaat die het concessiecontract ondertekent („de concessiehouder”) binnen een termijn van 90 dagen na de ondertekening met gebruikmaking van zijn eigen middelen een onderneming met rechtspersoonlijkheid oprichten met statutaire zetel in Hongarije („de concessie-onderneming”). De concessiehouder moet beschikken over de meerderheid van de aandelen, zakelijke belangen en stemrechten in de onderneming, op het tijdstip dat die wordt opgericht en tot zolang de onderneming blijft bestaan, en moet zich, als eigenaar, inspannen om de in het concessiecontract gespecificeerde eisen binnen de concessie-onderneming te doen naleven. De concessie-onderneming beschikt in het kader van het concessiecontract over de rechten en is onderworpen aan de plichten van een mijnexploitant.

3.

Looptijd van de concessie: 20 jaar na de inwerkingtreding van het concessiecontract; de oorspronkelijke looptijd kan één keer zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure voor een maximumperiode van de helft van de oorspronkelijke looptijd worden verlengd op voorwaarde dat de concessiehouder en de concessie-onderneming op tijdige wijze hebben voldaan aan al hun verplichtingen overeenkomstig het contract.

4.

Gegevens betreffende het gebied dat in concessie wordt gegeven:

Gebied dat voor de concessie is aangewezen: het gebied is gelegen over de in onderstaande tabel genoemde gemeenten in de comitaten Zala en Vas.

Oppervlakte van het gebied: 907,6 km2.

Deklaag van het voor de concessie bestemde gebied: de prospectiezone strekt zich uit vanaf de oppervlakte tot 6 000 m onder het Oostzeeniveau.

De coördinaten van de hoekpunten die het voor de concessie aangewezen gebied afbakenen kunnen in het uniforme nationale projectiesysteem worden bekeken door te klikken op de „Koncesszió”-tab op de website van het Hongaarse Bureau voor mijnbouw en geologie (www.mbfh.hu) en op de website van het ministerie voor Nationale Ontwikkeling (www.kormany.hu/hu/nemzeti-fejlesztesi-miniszterium).

5.

Minimale nettoconcessievergoeding: 192 000 000 HUF (honderdtweeënnegentig miljoen forint) plus btw, maar in de offerte mag een hoger vast bedrag worden aangeboden. Zodra het resultaat is gepubliceerd, moet de succesvolle inschrijver de concessievergoeding betalen ter hoogte van het in het concessiecontract gespecificeerde bedrag, op de in het contract omschreven manier en vóór de in het contract opgenomen datum.

6.

Voor deelname aan de aanbestedingsprocedure moet een deelnamevergoeding worden betaald van 10 000 000 HUF (tien miljoen forint) plus btw; dit bedrag moet worden betaald op de in het aanbestedingsdocument aangegeven wijze.

7.

Om een geldig bod uit te kunnen brengen, moeten kandidaten bovenop de betaling van de deelnamevergoeding een inschrijvingszekerheid stellen van 50 000 000 HUF (vijftig miljoen forint) als garantie dat het bod bindend is tot het verstrijken van de uiterste termijn voor het indienen van offertes. De betaalde inschrijvingszekerheid wordt verbeurdverklaard en komt toe aan de aanbestedende dienst als de onderneming die een bod heeft uitgebracht zich terugtrekt of als die onderneming succesvol is, maar er vervolgens niet in slaagt een contract te sluiten of de concessievergoeding te betalen, wat de in het contract gestipuleerde hoogte van het bedrag, wijze van betaling en betalingstermijn betreft. De inschrijvingszekerheid moet worden betaald op de in het aanbestedingsdocument gespecificeerde wijze.

8.

De op basis van het concessiecontract te betalen exploitatierechten belopen overeenkomstig het besluit van de minister minimaal 19 %. Het is mogelijk zich in de inschrijving ertoe te verbinden een hoger percentage te betalen. Het op die basis overeengekomen percentage wordt ingeschreven in het concessiecontract en het desbetreffende bedrag moet tot het einde van het contract worden betaald.

9.

De juridische, financiële, technische en andere voorwaarden en informatie met betrekking tot aanbestedingsprocedure zijn te vinden in het aanbestedingsdocument.

10.

Het aanbestedingsdocument kan worden afgehaald bij de klantendienst van het MBFH (Columbus utca 17-23, 1145 Boedapest; tel. +36 13012900) op werkdagen tussen 8.00 uur en 14.00 uur, tot en met de dag vóór de einddatum voor indiening van offertes en na presentatie van stukken die aantonen dat de aankoopprijs voor het aanbestedingsdocument betaald is. Het MBFH verstrekt de aankoper een certificaat op zijn naam dat bevestigt dat het aanbestedingsdocument ontvangen is.

Bij de aankoop van het aanbestedingsdocument moet de aankoper, met het oog op toekomstige contacten en het ontvangen van informatie, ook een identificatiedocument van de inschrijver voor de concessie („identificatiekaart van de inschrijver”) voorleggen. Deze identificatiekaart kan worden gedownload van de website van het MBFH (www.mbfh.hu), onder de optie „Koncessziós pályázatok közzététele”, beschikbaar door te klikken op de „Koncesszió”-tab.

11.

De aankoopprijs van het aanbestedingsdocument bedraagt 100 000 HUF (honderdduizend forint) plus btw, wat moet worden betaald door overschrijving op de rekening van het Hongaars Bureau voor mijnbouw en geologie, nr. 10032000-01417179-00000000. De mededeling die de overschrijving begeleidt, moet de code NNYCHDV omvatten, alsook de naam van de persoon die het aanbestedingsdocument aankoopt. Het aanbestedingsdocument mag niet in speciën worden betaald en het aankoopbedrag is geheel noch gedeeltelijk terugvorderbaar.

12.

Offertes mogen uitsluitend worden ingediend door personen die het aanbestedingsdocument hebben aangekocht en die zowel de deelnamevergoeding hebben betaald als de inschrijvingszekerheid hebben gesteld.

13.

Offertes moeten persoonlijk worden afgegeven op 30 september 2014 tussen 10.00 uur en 12.00 uur op de klantendienst van het MBFH (adres: Columbus utca 17-23, 1145 Boedapest), in het Hongaars als gespecificeerd in het aanbestedingsdocument.

14.

Vanaf het moment dat het is uitgebracht, bindt het bod de inschrijver en blijft het bindend totdat de aanbestedingsprocedure is afgelopen. Inschrijvers mogen aansprakelijkheid voor het niet gestand doen van hun bod niet uitsluiten.

15.

De minister behoudt zich het recht voor bekend te maken dat de aanbestedingsprocedure voor de concessie niet succesvol is geweest. Wanneer dit gebeurt, kunnen de inschrijvers daarvoor geen vordering instellen tegen de minister, de Hongaarse Staat, vertegenwoordigd door de minister, of het ministerie van Nationale Ontwikkeling, waar de minister werkt.

16.

Voor de looptijd van de concessie wordt aan de succesvolle inschrijver, via de voor dat doel verplicht op te richten concessieonderneming, het exclusieve recht verleend voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen gedurende de gehele looptijd van de concessie binnen het voor de concessie toegewezen gebied. Zodra het besluit tot vaststelling van de mijnbouwlocatie definitief en afdwingbaar is geworden, wordt het concessierecht voor de prospectiezone beperkt tot het gebied van de mijnbouwlocatie.

17.

Elke inschrijver mag slechts één bod uitbrengen.

18.

Geplande termijn voor de toewijzing van de concessie: een periode van 90 dagen volgend op de einddatum voor het indienen van offertes.

19.

De aanbestedende dienst waarborgt gelijke mededingingsvoorwaarden en verleent geen voorkeursbehandelingen.

20.

Criteria voor de toewijzing van inschrijvingen:

I)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de inhoud van het prospectieprogramma in termen van essentiële activiteiten voor de concessie:

programmaontwerp met het oog op een optimale en maximale prospectie van koolwaterstoffen in een zo groot mogelijk gebied binnen de concessieperimeter; het bedrag dat voor de prospectie wordt uitgetrokken; de geplande duur van de prospectiewerkzaamheden; de prognose met betrekking tot de hoeveelheid winbare koolwaterstoffen;

de geavanceerdheid van de geplande technische oplossingen;

de maatregelen die zullen worden genomen om het milieu te beschermen en schade in de loop van de werkzaamheden in het kader van de concessie te voorkomen en te beperken.

II)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de bekwaamheid van de inschrijver om het concessiecontract uit te voeren:

de financiële mogelijkheden van de inschrijver, de beschikbaarheid van de middelen om de werkzaamheden in het kader van de concessie te financieren en het aandeel eigen middelen daarin;

de totale waarde van de referentiewerkzaamheden die in de drie jaar voorafgaand aan de onderhavige aanbesteding door de inschrijver zijn uitgevoerd op het gebied van de winning van koolwaterstoffen.

III)

Beoordelingscriteria met betrekking tot de betalingsverplichtingen die uit hoofde van het concessiecontract worden aangegaan:

de nettoconcessievergoeding die wordt aangeboden boven op de door de minister vastgestelde minimale concessievergoeding;

het percentage van de exploitatierechten dat boven op het door de minister vastgestelde minimumpercentage voor de exploitatierechten wordt aangeboden.

De gedetailleerde toewijzingscriteria en de wetgeving met betrekking tot de procedure voor het toestaan van concessiewerkzaamheden en de wijze van uitvoering en beëindiging daarvan, zijn nader omschreven in het aanbestedingsdocument.

21.

Het concessiecontract

Het concessiecontract moet worden gesloten binnen een termijn van 60 dagen na de aankondiging van het resultaat van de aanbesteding. Deze termijn kan door de minister slechts eenmaal worden verlengd met maximaal 60 dagen.

De succesvolle inschrijver wordt gemachtigd om de exclusieve, door de staat gecontroleerde economische activiteit (prospectie, exploratie en productie van koolwaterstoffen in een afgebakend gebied) die in het kader van de concessie wordt toegestaan, uit te voeren gedurende de looptijd van de concessie en in overeenstemming met de relevante wetgeving en het concessiecontract.

Wanneer zij een bod uitbrengen, moeten de inschrijvers rekening houden met afdeling 22/A(13) van de mijnbouwwet waarin wordt gesteld dat wat koolwaterstoffen betreft, de prospectierechten of de prospectievergunning van een mijnbouwonderneming zich slechts mogen/mag uitstrekken over een totale oppervlakte van maximaal 15 000 km2 prospectiegebied. Bij de afbakening van het prospectiegebied moet ook rekening worden gehouden met het prospectiegebied van de mijnbouwonderneming die — in de zin van het burgerlijk wetboek — de mijnbouwonderneming controleert welke de prospectierechten of de prospectievergunning aanvraagt. In het geval van een gezamenlijke offerte moet elke kandidaat aan dit criterium voldoen.

Het ontwerpconcessiecontract is bijgevoegd bij het aanbestedingsdocument.

22.

Informatie met betrekking tot de aanbestedingsprocedure kan schriftelijk, en uitsluitend in het Hongaars, worden aangevraagd nadat het aanbestedingsdocument is aangekocht, en wel op de wijze die in het aanbestedingsdocument is gestipuleerd; het MBFH zal op alle vragen van de partijen antwoorden met gebruikmaking van het e-mailadres dat op de identificatiekaart van de inschrijver is opgegeven bij de aankoop van het aanbestedingsdocument.

Boedapest, juni 2014.

Lászlóné NÉMETH

Minister


(1)  Krachtens afdeling 84(d) en (g) van Regeringsbesluit nr. 212/2010 van 1 juli 2010 betreffende de taken en bevoegdheden van bepaalde ministers en van de staatssecretaris voor het bureau van de premier, is op het moment van publicatie van deze aanbesteding de minister voor Nationale Ontwikkeling het regeringslid dat bevoegd is voor het toezicht op de activa in staatsbezit en op mijnbouwactiviteiten.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/34


AANKONDIGING VAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK

2014/C 178/08

Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) organiseert het volgende algemeen vergelijkend onderzoek:

EPSO/AST/133/14 — INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE (ICT) (AST 3)

De aankondiging van het vergelijkend onderzoek wordt in 24 talen bekendgemaakt in Publicatieblad C 178 A van 12 juni 2014.

Aanvullende informatie is beschikbaar op de website van EPSO: http://blogs.ec.europa.eu/eu-careers.info/.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/35


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7188 — Remondis Nederland/SITA Recycling Services/JV)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 178/09

1.

Op 4 juni 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Remondis Nederland BV (Nederland), die in handen is van Remondis AG & Co („Remondis Group”, Duitsland) en onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Rethmann AG & Co KG (Duitsland), en SITA Recycling Services BV, („SITA”, Nederland), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Suez Environnement Company SA (Frankrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming („NewCo”, Nederland).

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Remondis Group: internationale water- en milieuonderneming die zich onder meer bezighoudt met inzameling, sortering en recycling van plastic afval;

—   SITA: Nederlandse onderneming die zich bezighoudt met inzameling, transport en verwerking van industrieel, speciaal en huishoudelijk afval, alsmede rioolbeheer en bodemsanering;

—   NewCo: sortering van huishoudelijk plastic afval in Nederland.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7188 — Remondis Nederland/SITA Recycling Services/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/36


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7216 — Reggeborgh/Argos Energy Group)

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 178/10

1.

Op 4 juni 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Reggeborgh Invest BV („Reggeborgh”, Nederland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Argos Group Holding („Argos Holding”, Nederland) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Reggeborgh: handel in en levering van aardolieproducten voor gebruik te land en op het water, vastgoedontwikkeling, diensten in de bouwsector en verhuur van schepen;

—   Argos Holding: handel in en levering van aardolieproducten voor gebruik te land en op het water in Noordwest-Europa.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7216 — Reggeborgh/Argos Energy Group, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/37


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7301 — PAI partners/Euro Media Group)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 178/11

1.

Op 5 juni 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat PAI partners (Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Euro Media Group (Frankrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   PAI partners: portfoliomanagement voor rekening van derden;

—   Euro Media Group: aanbieder van technische uitrusting en diensten voor de productie en levering van mediacontent.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7301 — PAI partners/Euro Media Group, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

12.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/38


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

2014/C 178/12

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

„SALAMA DA SUGO”

EG-nr.: IT-PGI-0005-01114 — 21.05.2013

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam

„Salama da sugo”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.2. Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Salama da sugo” is een product dat bestaat uit een mengsel van gearomatiseerd varkensvlees dat in een natuurlijke varkensblaas is gestopt. Hij wordt na drogen en rijpen als rauw product verkocht of als kant-en-klaar gekookt product na een aanvullende thermische behandeling te hebben ondergaan. „Salama da sugo” weegt na rijping tussen de 700 en 1 400 g; hij heeft een halfronde „meloenvorm” en is onderverdeeld in zes tot acht stukken die bijeen worden gehouden door middel van een touwtje dat in het midden stevig is aangetrokken; aan de buitenkant ziet hij er onregelmatig uit en soms is hij bedekt met schimmelsporen die zich tijdens de rijpingsfase spontaan ontwikkelen. De binnenkant heeft een stevige en compacte consistentie en is roze van kleur als gevolg van de rijping van de vette en magere gehakte stukken, waaraan een hoog percentage wijn is toegevoegd. Hij heeft een aromatische, kruidige en aanhoudende geur. Het product bevat ten hoogste 30 % water, 50 % (± 5 %) vet en 20 % (± 5 %) eiwitten. De verhouding collageen-eiwit bedraagt 10 g/100 g (± 3 g). Het gekookte product heeft een donkerbruine kleur, een intense, zeer aromatische geur en een uitgesproken volle smaak, waarvan de aroma’s lang in de mond blijven hangen. Het product heeft een zachte en korrelige consistentie.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

„Salama da sugo” wordt uitsluitend gemaakt van varkensvlees en bestaat uit de volgende stukken in de daarbij vermelde percentages: wangen: 25 % (± 15 %), rug: 25 % (± 15 %), buik: 25 % (± 15 %), schouder: 20 % (± 15 %), tong: 3 % (± 2 %), lever: 2 % (± 1 %). Hakken (trito di sottospalla — stuk varkensvlees bij het lage deel van de eerste ribben, bij het borstbeen en bij de voorpoten) is toegestaan in een percentage van 25 % (± 15 %). Verder wordt per kilo vlees rode wijn gebruikt, in de volgende hoeveelheden: 15 cl (± 5 cl). Toegestane wijnen zijn Fortana, Merlot del Bosco Eliceo, Sangiovese di Romagna, Lambrusco en Refosco. Tevens wordt gehakte en/of gemalen zwarte peper (2,5 g (± 0,5 g)) en grof zeezout (26 g (± 4 g)) toegevoegd.

Facultatieve ingrediënten zijn kaneel, nootmuskaat, kruidnagels, afzonderlijk of gezamenlijk, in hoeveelheden van 0,75 g per kg vlees (± 0,5 g); brandewijn, grappa of rum, die afzonderlijk worden gebruikt ter vervanging van een deel van de rode wijn, in hoeveelheden tot 1 cl per kg vlees.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

Het voer van de varkens die voor de productie van „Salama da sugo” bestemd zijn, bestaat bij voorkeur uit brij of mestvoer, waarbij het gehalte droge stof voor een dier met een levend gewicht tot 80 kg niet lager mag zijn dan 45 % van het totaal en tijdens het vetmesten niet lager dan 55 % van het totaal. De hoeveelheid wei (bijproduct van de wrongel) en karnemelk (bijproduct van de boterproductie) mag niet groter zijn dan 15 l per varken en per dag.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De volgende productiefasen van „Salama da sugo” moeten in het in punt 4 beschreven gebied plaatsvinden: opmaken, hakken, mengen, in blaas stoppen, opbinden, drogen en rijpen. Gekookte „Salama da sugo” ondergaat ook nog een thermische behandeling, na de rijping.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

Het product wordt als geheel verkocht. Als het een thermische behandeling in een verzegelde verpakking heeft ondergaan, kan het ook in stukken worden verkocht, mits het vóór de bewuste thermische behandeling wordt gesneden, om mogelijke verschillen in temperatuur en vochtigheid die qua hygiëne en behoud van organoleptische eigenschappen problemen kunnen veroorzaken, te voorkomen.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

De etiketten op de verpakkingen dragen de naam „Salama da sugo”, gevolgd door de afkorting BGA of de vermelding „beschermde geografische aanduiding”, het logo van „Salama da sugo” en het grafische symbool van de Unie. Het logo met daarin de naam kan naargelang het gebruik worden aangepast, maar de basis mag niet kleiner zijn dan 2 cm.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het gebied waar „Salama da sugo” wordt gefabriceerd en verpakt, omvat het grondgebied van de provincie Ferrare, uitgezonderd de gemeenten Goro, Codigoro, Lagosanto en Comacchio.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Het overvloedige water in het gebied beïnvloedt nog altijd de relatieve vochtigheidsgraad in de regio. Het minimale en maximale niveau hiervan blijft zeer hoog, zowel in absolute zin als vergeleken met de aangrenzende provincies, zoals blijkt uit het historische overzicht van de metingen in de regio Emilia-Romagna. Dit heeft geleid tot het ontstaan en de groei van bedrijven die varkensvlees verwerken; daarvoor is uit oogpunt van hygiëne veel water nodig. Verder heeft het vochtige klimaat altijd de optimale rijping van de verwerkte producten bevorderd. Bovendien zijn hierdoor in de loop der jaren bepaalde beroepsspecialisaties versterkt die de traditionele productiemethode van „Salama da sugo” diepgaand hebben beïnvloed.

De vakkundigheid van de bedrijven, die in een eerbiedwaardige traditie staan, blijkt vooral uit bepaalde fundamentele handelingen: het opmaken van het vlees, de keuze van de geschiktste stukken, de gedifferentieerde hakmethoden, het handmatig in de blaas stoppen en de originele wijze van opbinden van het product.

5.2.   Specificiteit van het product

„Salama da sugo” is een uniek product dat niet met andere soorten worst kan worden vergeleken. Hij onderscheidt zich

door zijn samenstelling: verschillende stukken varkensvlees, wijn of likeur en kruiden;

door zijn uiterlijk: kleur van het vlees en bijzondere „meloenvorm”, verdeeld in 6 of 8 stukken, die ook te zien is op het identificatielogo van „Salama da sugo”;

door zijn organoleptische kenmerken (soepelheid en korreligheid, breed palet aan aroma’s, sap dat via de blaas vrijkomt).

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

Het product gaat terug tot de renaissance, toen de hertogen van Este, die destijds de scepter over het grondgebied van Ferrare zwaaiden, de ontwikkeling van tafelgeneugten bevorderden. Uit deze tijd dateert de specifieke „meloenvorm”, verdeeld in zes of acht stukken en rond in het midden. Hij wordt overigens ook afgebeeld op keramiek dat in deze periode aan het hof van Ferrare werd gebruikt.

De „knowhow” in deze regio wordt voornamelijk zichtbaar tijdens de verwerking van het product, die in bepaalde opzichten bijzonder karakteristiek is: ook vandaag nog vindt de verwerking grotendeels met de hand plaats (opmaken van het vlees, in de blaas stoppen, opbinden) of onder het toeziend oog van een expert (beoordeling van de juiste rijping van het product).

Sommige specifieke eigenschappen van het product worden door de keuze van de ingrediënten bepaald: de kleur van het vlees (te danken aan het gecombineerde gebruik van lever en wijn of likeur) en de vorming van het sap (door het gebruik van stukken als wangen, rug, buik en schouder, die allemaal rijk zijn aan gemakkelijk oplossende vetbestanddelen, en door de toevoeging van wijn of likeur).

Wat het organoleptische profiel betreft, geldt dat „Salama da sugo” soepel en korrelig aan het gehemelte aanvoelt dankzij het gelatineachtige karakter van de gebruikte stukken vlees. Zijn geur en zijn smaak, die door een breed palet aan aroma’s worden gekenmerkt, zijn te danken aan het typische gebruik van wijn en kruiden en de verwerking van voornamelijk de vetbestanddelen, en door een rijping onder specifieke omgevingsomstandigheden. Het sap dat tijdens het koken via de blaas vrijkomt, ontstaat als gevolg van een bepaald percentage niet-verdampte, met kruiden gearomatiseerde wijn of likeur.

Het klimaat in de regio, uitgezonderd het kustgebied dat zich in de zeelucht bevindt, heeft een heilzaam effect op de rijping van „Salama da sugo” en dus ook op zijn organoleptische kenmerken. Tijdens het gehele rijpingsproces droogt het product geleidelijk, zowel aan de buitenkant als binnenin, waardoor het zijn gelijkmatig zachte en compacte textuur verkrijgt. Aan de buitenkant van het product ontwikkelt zich een specifieke bacteriële flora, die bijdraagt aan het aroma ervan. Ook dit is te danken aan de omgeving waarin het product wordt bereid.

De eerste editie (1931) van de gastronomiegids van Italië van de Touring Club Italiano bevat verwijzingen naar de faam van het product: „„Salama da sugo” is een zeer bekende typisch Ferrarese specialiteit, die zowel in Ferrare als in diverse andere steden in de provincie wordt bereid”. Verder wordt in het jaarboek van de Italiaanse kookacademie (editie 1967) Ferrare genoemd als „stad die beroemd is vanwege „Salama da sugo””. Tegenwoordig maken alle Italiaanse gastronomiegidsen melding van „Salama da sugo”, waaruit blijkt dat de naam van dit product reeds is gevestigd.

Bovendien zijn in het productiegebied talrijke markten en folkloristische manifestaties aan „Salama da sugo” gewijd, wat laat zien dat hij onlosmakelijk met deze regio is verbonden. Vooral de feesten van Guarda Ferrarese en Buonacompra (eind juli) verdienen hier vermelding; laatstgenoemd feest koppelt sinds 1974 de consumptie van het product aan de oogst van hennep, een gewas dat al eeuwen ter plaatse wordt verbouwd.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

De bevoegde instantie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften tegen de registratieaanvraag voor de beschermde geografische aanduiding „Salama da Sugo” ingeleid (zie Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana nr. 272 van 21 november 2012).

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd op de volgende internetsite: http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335 (artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3)).


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(3)  Zie voetnoot 2.