ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2013.289.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
56e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
Europese Commissie |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
2013/C 289/01 |
||
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2013/C 289/02 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2013/C 289/03 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij |
|
2013/C 289/04 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij |
|
2013/C 289/05 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij |
|
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Europese Commissie |
|
2013/C 289/06 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde compenserende maatregelen |
|
2013/C 289/07 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen |
|
NL |
|
II Mededelingen
Europese Commissie
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
4.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/1 |
Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor de toepassing van Besluit nr. 377/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad tot tijdelijke afwijking van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap
2013/C 289/01
1. INLEIDING
Om binnen de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) vooruitgang te boeken met een wereldwijde aanpak van de luchtvaartemissies, hebben de Raad en het Europees Parlement besloten de handhaving van bepaalde verplichtingen die vóór de 38e Algemene Vergadering van de ICAO zijn ontstaan in het kader van Richtlijn 2003/87/EG (1), waarin de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) is vastgesteld, op te schorten. Besluit nr. 377/2013/EU (2) (het „stop-de-tijd”-besluit) heeft alleen betrekking op luchtvaartemissies in 2012.
De Commissie heeft overeenkomstig artikel 4 van het besluit richtsnoeren opgesteld om te komen tot een consistentere toepassing van het Besluit door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten, waardoor mogelijk misbruik of concurrentievervalsing wordt voorkomen. Bij het opstellen van deze richtsnoeren is rekening gehouden met de input van de lidstaten en met de besprekingen in de workshop over de uitvoering op 18 maart 2013, en ook met de opmerkingen die in de verschillende vergaderingen van WGIII van het Comité klimaatverandering (CCC) naar voren zijn gebracht en de schriftelijke opmerkingen van deskundigen uit de lidstaten. Hierbij moet worden aangetekend dat alleen het Europees Hof van Justitie een definitieve interpretatie van het recht van de Unie kan geven.
2. GEOGRAFISCHE OMVANG VAN DE AFWIJKING
2.1. Vluchten waarvoor de nalevingsverplichtingen ongewijzigd blijven („interne vluchten”)
De verplichtingen in het kader van de ETS blijven gehandhaafd voor de volgende vluchten (hierna „interne vluchten” genoemd):
2.1.1. Vluchten tussen luchthavens in de 30 EER-staten
De territoriale werkingssfeer van de EER omvat ook de volgende ultraperifere regio’s en gebieden:
ES |
Canarische eilanden, Ceuta, Melilla |
FI |
Åland |
FR |
Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique, Réunion, Saint-Martin |
PT |
Azoren, Madeira |
NO |
Jan Mayen |
UK |
Gibraltar |
De luchthaven Basel-Mulhouse-Freiburg (ICAO-luchthavencodes LFSB en LSZM) ligt op Frans grondgebied.
2.1.2. Vluchten tussen luchthavens in de EER en luchthavens in nauw verbonden gebieden met een gezamenlijke wil om klimaatverandering aan te pakken
De nalevingsverplichtingen blijven ook gehandhaafd voor vluchten die luchthavens in de EER verbinden met luchthavens in Zwitserland, Kroatië en overzeese landen en gebieden van de EER-landen (zie onderstaande lijst).
Evenzo blijven de verplichtingen in het kader van de ETS gehandhaafd voor vluchten tussen een luchthaven in de EER en een luchthaven in een van de volgende landen en gebieden:
Groenland |
Faeröer |
Frans-Polynesië |
Saint-Barthélemy |
Mayotte |
Saint-Pierre en Miquelon |
Nieuw-Caledonië |
Wallis en Futuna |
Aruba |
Sint Eustatius |
Bonaire |
Curaçao |
Saba |
Sint Maarten |
Svalbard |
|
Anguilla |
Jersey |
Bermuda |
Montserrat |
de Britse Zuidpoolgebieden |
Pitcairneilanden (met inbegrip van Henderson, Ducie en Oeno) |
Brits gebied in de Indische Oceaan |
Sint-Helena |
Britse Maagdeneilanden |
Ascension en Tristan da Cunha |
Kaaimaneilanden |
Zuid-Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden |
Falklandeilanden |
Turks- en Caicoseilanden |
Baljuwschap Guernsey |
Akrotiri |
Eiland Man |
Dhekelia |
Zwitserland |
|
Kroatië |
Hetzelfde geldt voor vluchten van en naar offshore-installaties buiten de territoriale wateren, zoals olie- en gasplatforms.
2.1.3. Volledige nalevingsvereisten voor interne vluchten
Alle vliegtuigexploitanten die in 2010, 2011 of 2012 interne vluchten hebben geëxploiteerd, moeten voor deze vluchten voldoen aan alle bewakings-, rapportage- en verificatieverplichtingen. Vliegtuigexploitanten die in 2012 interne vluchten hebben geëxploiteerd, moeten uiterlijk op 30 april 2013 emissierechten (of internationale kredieten tot een bepaald maximum) inleveren voor de emissies van deze vluchten.
2.2. Vluchten die onder de afwijking kunnen vallen („externe vluchten”)
De volgende vluchten kunnen onder de afwijking vallen en dus niet onderworpen zijn aan de handhaving van de verplichtingen in het kader van de EU-ETS-regeling voor de periode tussen 2010 en 2012 (hierna „externe vluchten” genoemd):
— |
Vluchten uit luchthavens in de 30 EER-staten (met inbegrip van de in punt 2.1.1 vermelde regio’s en gebieden) naar derde landen; |
— |
Vluchten uit derde landen naar luchthavens in de 30 EER-staten (met inbegrip van de in punt 2.1.1 vermelde regio’s en gebieden); |
Vluchten binnen de in punt 2.1.2 vermelde landen en gebieden alsmede vluchten tussen deze landen en gebieden en derde landen waren niet opgenomen in het oorspronkelijke toepassingsgebied van de EU-ETS, en blijven daarvan uitgesloten.
2.3. Staten zonder luchthaven
De volgende lidstaten hebben thans geen luchthaven:
AN |
Andorra |
LIE |
Liechtenstein |
MC |
Monaco |
SM |
San Marino |
VA |
Vaticaanstad |
3. TOEWIJZING VOOR 2012
3.1. Opening van een rekening
Wanneer een vliegtuigexploitant zich bereid heeft verklaard een vliegtuigexploitanttegoedrekening (AOHA) te openen, maar dit vóór de uiterste datum van 30 april 2013 waarop de emissierechten moeten worden ingeleverd niet heeft kunnen doen omdat zij nog bezig zijn de nodige documentatie te verzamelen en/of te toetsen, hebben de nationale administrateurs zich ten aanzien van de volgende punten soepel opgesteld:
— |
Het informeren van kleine vliegtuigexploitanten over de mogelijkheid gebruik te maken van een machtiging tot opening van een AOHA (zie artikel 17, lid 3, van Verordening nr. 389/2013 (3) betreffende de registers). |
— |
In overleg met de betrokken vliegtuigexploitant hebben de lidstaten namens de vliegtuigexploitant een AOHA geopend en als vertegenwoordigers van de rekeningen in afwachting van de goedkeuring van de vertegenwoordigers van de rekeningen van de vliegtuigexploitant tijdelijk nationale administrateurs benoemd. |
— |
In overleg met de betrokken vliegtuigexploitant hebben de lidstaten de AOHA geopend zonder de gemachtigde vertegenwoordigers toegang te verlenen en hebben zij namens de vliegtuigexploitant emissierechten ingeleverd. |
3.2. Verlening van luchtvaartemissierechten voor 2012 aan vliegtuigexploitanten
De verlening van luchtvaartemissierechten aan vliegtuigexploitanten is alleen mogelijk als een AOHA is geopend. Een AOHA is ook nodig om emissierechten te kunnen inleveren. Een vliegtuigexploitant kan na 30 april 2013 wel verzoeken om opening van een AOHA, maar zal niet kunnen voldoen aan de uiterste datum van 30 april 2013 voor het inleveren van de emissierechten voor 2012.
Wanneer na 30 april 2013 een rekening wordt geopend, kan de administrerende lidstaat nog steeds de hoeveelheid emissierechten verlenen die voor 2012 aan die vliegtuigexploitant is toegewezen. Om ervoor te zorgen dat de voorwaarden voor de toepassing van de afwijking blijven gelden, kunnen vliegtuigexploitanten echter alleen kosteloze luchtvaartemissierechten ontvangen voor hun interne vluchten. Dit zijn luchtvaartemissierechten van de derde periode (fase III) uit hoofde van artikel 13 van de richtlijn, die voor dit doel worden gecreëerd. De Commissie controleert alle toewijzingen op de gebruikelijke manier.
3.3. Teruggave van kosteloze luchtvaartemissierechten voor 2012
De teruggave van luchtvaartemissierechten voor 2012 is niet nodig indien een vliegtuigexploitant besluit om volledig aan de wetgeving voldoen.
Volgens de „stop-de-tijd”-voorwaarden:
— |
moet een vliegtuigexploitant binnen de vastgestelde termijn een overeenkomstige hoeveelheid luchtvaartemissierechten voor 2012 voor de externe vluchten teruggeven; of |
— |
mag de vliegtuigexploitant geen kosteloze toewijzing van luchtvaartemissierechten voor 2012 voor de externe vluchten hebben ontvangen. |
Alle teruggegeven emissierechten moeten luchtvaartemissierechten voor 2012 zijn. Er mogen geen luchtvaartemissierechten, algemene emissierechten, CER’s of ERU’s voor 2013 worden teruggegeven.
De uiterste termijn voor teruggave was 27 mei 2013, dertig dagen na de inwerkingtreding van het „stop-de-tijd”-besluit of de volgende werkdag als de uiterste termijn een feestdag is.
3.3.1. Bepaling van deelname
Een vliegtuigexploitant wordt als „deelnemend” beschouwd indien hij de overeenkomstige hoeveelheid luchtvaartemissierechten voor 2012 binnen de uiterste termijn teruggeeft of voor zijn externe vluchten geen luchtvaartemissierechten voor 2012 heeft ontvangen. Indien luchtvaartemissierechten voor 2012 zijn ontvangen en niet zijn teruggegeven, worden de vliegtuigexploitanten geacht niet aan de afwijking deel te nemen.
De antwoorden van de vliegtuigexploitanten op de eerste gecoördineerde brief moeten slechts als een indicatie worden beschouwd. Zij mogen niet worden gebruikt om definitief te bepalen of de vliegtuigexploitant deelneemt aan de afwijking.
3.3.2. Annulering van teruggegeven luchtvaartemissierechten voor 2012
De nationale administrateurs moeten alle teruggegeven luchtvaartemissierechten voor 2012 annuleren.
Zij moeten ook luchtvaartemissierechten voor 2012 annuleren die overeenkomen met externe vluchten waarop de afwijking van toepassing is, die wel zijn gecreëerd maar niet aan de vliegtuigexploitanten zijn toegekend.
3.3.3. Publicatie
Op basis van de door de Commissie berekende benchmarks hebben de lidstaten de kosteloze toewijzing van luchtvaartemissierechten tot 2020 berekend en de vliegtuigexploitanten daarvan op de hoogte gesteld. Deze toewijzingsbesluiten zijn, zoals bepaald in de EU-ETS-richtlijn, gepubliceerd.
De lidstaten moeten de teruggaven van kosteloze luchtvaartemissierechten alleen publiceren voor vliegtuigexploitanten die deelnemen aan de afwijking en die een kosteloze toewijzing van emissierechten voor externe vluchten hebben gekregen.
Evenzo moeten lidstaten die alleen de toewijzing met betrekking tot interne vluchten hebben verleend, de herberekende toewijzing voor 2012 publiceren. Indien dit leidt tot een wijziging van de locatie van de publicatie, moeten de lidstaten de Commissie informeren over de nieuwe locatie van de gepubliceerde toewijzingsbesluiten en teruggaven.
4. BEWAKING, RAPPORTAGE EN VERIFICATIE VAN EMISSIES EN INLEVERING VAN EMISSIERECHTEN VOOR 2012
Alle vliegtuigexploitanten die in 2012 interne vluchten hebben geëxploiteerd, moesten hun geverifieerde emissieverslagen over 2012 uiterlijk indienen op 31 maart 2013 (of een eerdere datum die in nationale wetgeving is vastgelegd).
Als de vliegtuigexploitant een geverifieerd emissieverslag voor alle vluchten heeft ingediend en vervolgens „deelnemend” exploitant wordt voor zijn externe vluchten, actualiseert de bevoegde autoriteit (via de nationale administrateur) het geverifieerde emissiecijfer voor 2012 in het register.
De vliegtuigexploitant moet ook uiterlijk op 30 april 2013 een hoeveelheid emissierechten inleveren die gelijk is aan de desbetreffende emissies van 2012. Indien de vliegtuigexploitant „deelneemt”, moet hij alleen voor de interne vluchten (uiterlijk op 30 april 2013) emissierechten inleveren en de luchtvaartemissierechten die hem voor 2012 voor de externe vluchten zijn verleend, teruggeven (uiterlijk op 27 mei 2013). Indien de vliegtuigexploitant niet „deelneemt”, moet hij (uiterlijk op 30 april 2013) eenheden voor alle interne en externe vluchten inleveren en geen luchtvaartemissierechten voor 2012 teruggeven.
4.1. „Deelnemende” vliegtuigexploitanten die in 2012 uitsluitend externe vluchten hebben geëxploiteerd
Om als „deelnemende” vliegtuigexploitanten te worden beschouwd, moeten vliegtuigexploitanten die in 2012 uitsluitend externe vluchten hebben geëxploiteerd, kosteloze emissierechten die zij voor externe vluchten hebben ontvangen binnen de uiterste termijn teruggeven.
Vliegtuigexploitanten die in 2012 uitsluitend externe vluchten hebben geëxploiteerd en reeds een AOHA in het EU-register hebben geopend, moeten ervoor zorgen dat uiterlijk op 31 maart 2013„nul” emissies in het register worden ingevoerd. Exploitanten van luchtvaartuigen die in 2012 uitsluitend externe vluchten hebben geëxploiteerd en nog geen AOHA in het EU-register hebben geopend, hoeven voor de nalevingscyclus van 2012 geen AOHA te openen.
De lidstaten moeten nagaan of de vliegtuigexploitant in 2012 uitsluitend externe vluchten heeft geëxploiteerd. Er hoeft geen emissieverslag te worden opgesteld.
4.2. „Deelnemende” vliegtuigexploitanten die in 2012 externe en interne vluchten hebben geëxploiteerd
Om als „deelnemende” vliegtuigexploitanten te worden beschouwd, moeten vliegtuigexploitanten die in 2012 externe en interne vluchten hebben geëxploiteerd, voor externe vluchten ontvangen kosteloze emissierechten binnen de uiterste termijn teruggeven.
Zij moeten beschikken over een AOHA in het EU-register, als zij die nog niet hebben geopend. Zij moeten erop toezien dat geverifieerde emissies voor interne vluchten uiterlijk op 31 maart 2013 in het register worden ingeschreven.
Zij moesten tevens uiterlijk op 31 maart 2013 (of de eerdere datum die in nationale wetgeving is vastgelegd) een geverifieerd emissieverslag voor interne vluchten indienen en uiterlijk op 30 april 2013 een aantal emissierechten inleveren dat gelijk is aan de emissies voor 2012 (interne vluchten). Vliegtuigexploitanten kunnen algemene emissierechten, luchtvaartemissierechten en internationale kredieten gebruiken. Voor emissies voor 2012 kunnen vliegtuigexploitanten CER’s en ERU’s gebruiken tot 15 % van het totale aantal emissierechten dat zij moeten inleveren.
4.3. Vereenvoudigde procedures en de-minimisdrempel
Aangezien het „stop-de-tijd”-besluit alleen handhaving voor bepaalde vluchten uitstelt, is de toepassing van de vereenvoudigde procedure voor kleine emittenten volgens bijlage XIV, punt 4, bij Beschikking 2009/339/EG (4) alleen mogelijk als aan de desbetreffende voorwaarden is voldaan op basis van de interne en externe vluchten (bv. de emissies van interne vluchten en externe vluchten voor 2012 moeten minder zijn dan 10 000 ton). De de-minimisdrempel uit hoofde van bijlage I, punt j), bij Richtlijn 2003/87/EG is ook gebaseerd op interne en externe vluchten.
4.4. Invoering van de geverifieerde emissies in het EU-register
In het EU-register kunnen „binnenlandse emissies” en „buitenlandse emissies”worden ingevoerd. Dit onderscheid heeft niets te maken met „stop-de-tijd”, maar heeft betrekking op de rapportage in het kader van het Kyotoprotocol. „Binnenlandse emissies” en „andere emissies” moeten dus afzonderlijk in het emissieverslag worden opgenomen (zie model emissieverslag).
„Binnenlandse emissies” zijn emissies van vluchten die vertrekken uit en aankomen in dezelfde lidstaat; dit is niet noodzakelijk de administrerende lidstaat (zie richtsnoeren in de registertoepassing).
De inleveringsverplichting dient te worden gebaseerd op de som van de twee velden.
4.5. Gebruik van internationale kredieten
Het EU-register berekent automatisch het maximale aantal internationale kredieten dat door een vliegtuigexploitant kan worden gebruikt, gebaseerd op de invoering van de geverifieerde emissies. Voor de naleving voor 2012 lag de grens op 15 % van het aantal emissierechten dat de exploitant moet inleveren.
Kredieten mogen pas worden ingeleverd als de geverifieerde emissies voor het desbetreffende kalenderjaar in het register zijn ingevoerd.
Voor „deelnemende” vliegtuigexploitanten wordt de 15 %-grens alleen berekend voor de emissies van interne vluchten. Daarom moeten de lidstaten controleren of ten minste 85 % van de ingeleverde eenheden emissierechten zijn. Indien een vliegtuigexploitant meer internationale kredieten inlevert dan waar hij recht op heeft, mogen deze niet in aanmerking worden genomen voor het vaststellen van de naleving.
5. BEOORDELING VAN DE NALEVING
De beoordeling van de naleving heeft alleen betrekking op vliegtuigexploitanten die in 2012 onder de EU-ETS vielen. Commerciële vliegtuigexploitanten die voldoen aan vrijstelling j) van bijlage I bij de richtlijn, vallen hier niet onder zolang zij onder een van de twee drempels opereren (5).
Tabel 1
Beoordeling van de naleving door vliegtuigexploitanten die in 2012 interne en externe vluchten hebben geëxploiteerd
Vrije toewijzing voor 2012 |
Teruggegeven luchtvaartemissierechten voor 2012 voor externe vluchten |
Ingeleverde eenheden |
Nalevingsstatus |
Volledig |
Ja |
Ja, voor interne vluchten |
Geen handhaving vereist |
Volledig |
Ja |
Nee |
Handhaving vereist voor interne vluchten |
Volledig |
Nee |
Alleen voor interne vluchten |
Handhaving vereist voor externe vluchten |
Volledig |
Nee |
Nee |
Handhaving vereist voor alle vluchten |
Nee |
Niet nodig |
Ja |
Geen handhaving vereist |
Nee |
Niet nodig |
Nee |
Handhaving vereist voor interne vluchten |
Voor interne vluchten |
Niet nodig |
Ja |
Geen handhaving vereist |
Voor interne vluchten |
Niet nodig |
Nee |
Handhaving vereist voor interne vluchten |
De lidstaten moeten naar beide rekeningen kijken (de rekening voor de afschrijving van EU-emissierechten waar de inleveringen naartoe gaan en de teruggaverekening) om te beoordelen of handhaving met betrekking tot de emissies voor 2012 nodig is. Het aantal ingeleverde en teruggegeven luchtvaartemissierechten moet ten minste gelijk zijn aan het aantal dat overeenkomstig Besluit nr. 377/2013/EU wordt teruggegeven. Het aantal ingeleverde eenheden plus het aantal teruggegeven emissierechten moet gelijk zijn aan het totale aantal eenheden dat de vliegtuigexploitant met betrekking tot de emissies voor 2012 moest afgeven.
Tabel 2
Beoordeling van de naleving van een „deelnemende” vliegtuigexploitant
Emissies van interne vluchten in 2012 |
Terug te geven emissierechten voor externe vluchten |
Teruggegeven luchtvaartemissierechten voor 2012 |
Ingeleverde eenheden |
Nalevingsstatus |
200 |
100 |
100 EUAA |
200 EUA |
Geen handhaving vereist |
200 |
100 |
200 EUA |
100 EUAA |
Geen handhaving vereist |
200 |
100 |
50 EUAA, 50 EUA |
150 EUA, 50 EUAA |
Geen handhaving vereist |
6. VERLENING VAN LUCHTVAARTEMISSIERECHTEN VOOR 2013
De verlening van luchtvaartemissierechten voor 2013 vindt niet plaats vóór eind september, zodat rekening kan worden gehouden met de verwachte voortgang bij de 38e Algemene Vergadering van de ICAO. De luchtvaartemissierechten worden door de lidstaten toegekend nadat de noodzakelijke procedures zijn voltooid en de Europese Commissie deze beschikbaar heeft gesteld in het EU-register.
Het tijdstip van verlening voor 2013 heeft geen gevolgen voor vliegtuigexploitanten. Voor 2013 afgegeven luchtvaartemissierechten kunnen niet uiterlijk op 30 april 2013 worden ingeleverd om te voldoen aan de emissies voor 2012.
7. HOEVEELHEID TE VEILEN LUCHTVAARTEMISSIERECHTEN EN VEILING VAN EMISSIERECHTEN
Het „stop-de-tijd”-besluit voorziet in het veilen van 15 % van de luchtvaartemissierechten voor 2012 die in omloop zijn. Teruggegeven luchtvaartemissierechten voor 2012 worden geannuleerd en worden dus niet beschouwd als emissierechten die in omloop zijn. Als emissierechten niet vóór 1 mei 2013 zijn geveild, worden zij in plaats daarvan geveild als luchtvaartemissierechten voor 2013-2020.
De tijdschema's voor de veilingen van luchtvaartemissierechten voor 2013 worden op een later tijdstip vastgesteld.
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(2) PB L 113 van 25.4.2013, blz. 1.
(3) PB L 122 van 3.5.2013, blz. 1.
(4) PB L 103 van 23.4.2009, blz. 10.
(5) Bijlage I, punt j), stelt vluchten vrij die zouden vallen onder de luchtvaartactiviteit die wordt verricht door commerciële luchtvervoersondernemingen die hetzij in de loop van drie opeenvolgende perioden van vier maanden minder dan 243 vluchten per periode uitvoeren, hetzij vluchten uitvoeren die resulteren in een totale uitstoot van minder dan 10 000 ton per jaar.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
4.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/8 |
Wisselkoersen van de euro (1)
3 oktober 2013
2013/C 289/02
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3594 |
JPY |
Japanse yen |
132,81 |
DKK |
Deense kroon |
7,4597 |
GBP |
Pond sterling |
0,83940 |
SEK |
Zweedse kroon |
8,6214 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2276 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,1090 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,558 |
HUF |
Hongaarse forint |
295,92 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,7026 |
PLN |
Poolse zloty |
4,2053 |
RON |
Roemeense leu |
4,4371 |
TRY |
Turkse lira |
2,7241 |
AUD |
Australische dollar |
1,4500 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4053 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,5415 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6412 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,6975 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 455,90 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,7250 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,3205 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,6250 |
IDR |
Indonesische roepia |
15 362,70 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,3437 |
PHP |
Filipijnse peso |
58,570 |
RUB |
Russische roebel |
43,6915 |
THB |
Thaise baht |
42,522 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,9973 |
MXN |
Mexicaanse peso |
17,9098 |
INR |
Indiase roepie |
83,9290 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
4.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/9 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2013/C 289/03
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Datum en tijdstip van sluiting |
5.9.2013 |
Duur |
5.9.2013-31.12.2013 |
Lidstaat |
Polen |
Bestand of groep bestanden |
HER/3D-R30 |
Soort |
Haring (Clupea harengus) |
Gebied |
EU-wateren van deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32 |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
51/BAL |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
4.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/9 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2013/C 289/04
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Datum en tijdstip van sluiting |
2.9.2013 |
Duur |
2.9.2013-31.12.2013 |
Lidstaat |
Verenigd Koninkrijk |
Bestand of groep bestanden |
Blauwe leng (Molva dypterygia) |
Soort |
BLI/24- |
Gebied |
EU- en internationale wateren van II en IV |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
52/TQ39 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
4.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/10 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2013/C 289/05
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Datum en tijdstip van sluiting |
14.9.2013 |
Duur |
14.9.2013-31.12.2013 |
Lidstaat |
Portugal |
Bestand of groep bestanden |
Langoustine (Nephrops norvegicus) |
Soort |
NEP/9/3411 |
Gebied |
IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
53/TQ39 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
4.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/11 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde compenserende maatregelen
2013/C 289/06
1. Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1), deelt de Europese Commissie mede dat, tenzij overeenkomstig de volgende procedure een nieuw onderzoek wordt geopend, de hieronder vermelde compenserende maatregelen op de in de tabel aangegeven datum zullen vervallen.
2. Procedure
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade waarschijnlijk is.
Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.
3. Termijn
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om opening van een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (eenheid H-1), N-105 8/20, 1049 Brussel, België (2).
4. Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 597/2009.
Product |
Land(en) van oorsprong of van uitvoer |
Maatregelen |
Referentie |
Vervaldatum (3) |
Biodiesel |
Verenigde Staten van Amerika |
Compenserend recht |
Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad (PB L 179 van 10.7.2009, blz. 1) zoals uitgebreid tot bepaalde mengsels van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika en zoals uitgebreid tot uit Canada verzonden invoer bij Verordening (EU) nr. 443/2011 van de Raad (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 1) |
11.7.2014 |
(1) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.
(2) Fax +32 22956505.
(3) De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.
4.10.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 289/12 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen
2013/C 289/07
1. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), deelt de Commissie mede dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel aangegeven datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.
2. Procedure
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is.
Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.
3. Termijn
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om opening van een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (eenheid H-1), N-105 8/20, 1049 Brussel, België (2).
4. Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.
Product |
Land(en) van oorsprong of van uitvoer |
Maatregelen |
Referentie |
Vervaldatum (3) |
Biodiesel |
Verenigde Staten van Amerika |
Antidumpingrecht |
Verordening (EG) nr. 599/2009 van de Raad (PB L 179 van 10.7.2009, blz. 26) zoals uitgebreid tot bepaalde mengsels van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika en zoals uitgebreid tot uit Canada verzonden invoer bij Verordening (EU) nr. 444/2011 van de Raad (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 12) |
11.7.2014 |
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Fax +32 22956505.
(3) De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.