ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2013.279.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 279

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

56e jaargang
27 september 2013


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2013/C 279/01

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

1

2013/C 279/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6607 — US Airways/American Airlines) ( 1 )

6

2013/C 279/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.7025 — Oiltanking/Macquarie/Chemoil Storage) ( 1 )

6

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2013/C 279/04

Wisselkoersen van de euro

7

2013/C 279/05

Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels — Besluit nr. S9 van 20 juni 2013 betreffende vergoedingsprocedures voor de toepassing van de artikelen 35 en 41 van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 2 )

8

2013/C 279/06

Besluit nr. R1 van 20 juni 2013 betreffende de interpretatie van artikel 85 van Verordening (EG) nr. 987/2009 ( 2 )

11

2013/C 279/07

Aanbeveling nr. H1 van 19 juni 2013 betreffende de toepassing van de uitspraak in de zaak-Gottardo, volgens welke de voordelen voor de nationale werknemers van een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid tussen een lidstaat en een derde staat ook moeten worden toegekend aan de werknemers die onderdaan zijn van andere lidstaten ( 2 )

13

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2013/C 279/08

Bekendmaking van de lijst van nationale normalisatie-instellingen krachtens artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese normalisatie

15

2013/C 279/09

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

18

2013/C 279/10

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

18

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

 

(2)   Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/1


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2013/C 279/01

Datum waarop het besluit is genomen

31.7.2013

Referentienummer staatssteun

SA.24895 (11/NN)

Lidstaat

Verenigd Koninkrijk

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Public investment in wind power development projects

Rechtsgrondslag

Type maatregel

ad-hocsteun

Carbon Trust — CTEL

Doelstelling

Milieubescherming

Vorm van de steun

Verstrekking risicokapitaal

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 10 GBP (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

51 % (de maatregel vormt voor een deel geen steun)

Looptijd (periode)

vanaf 17.3.2008

Economische sectoren

Productie van elektriciteit

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

UK Department for Environment, Food and Rural Affairs (DEFRA)

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

2.5.2013

Referentienummer staatssteun

SA.31006 (13/N)

Lidstaat

België

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

State compensations to bpost for the delivery of public services over 2013-2015

Rechtsgrondslag

Type maatregel

ad-hocsteun

bpost

Doelstelling

Diensten van algemeen economisch belang

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Totaalbudget: 900 EUR (in miljoen)

 

Jaarbudget: 300 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.1.2013-31.12.2015

Economische sectoren

Overige posterijen en koeriers

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

6.3.2013

Referentienummer staatssteun

SA.34650 (12/N)

Lidstaat

Spanje

Regio

Galicia

Artikel 107, lid 3, onder a)

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Ayuda a Alcoa para ahorro energético

Rechtsgrondslag

Estatuto de Autonomía of Galicia and the cooperation agreement to be concluded between the Government of Galicia and Alcoa Inespal, SA

Type maatregel

Individuele steun

Alcoa Inespal, SA

Doelstelling

Energiebesparing, Milieubescherming

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 0,85 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

60 %

Looptijd (periode)

Economische sectoren

Productie van aluminium

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Consellería de Economía e Industria de la Xunta de Galicia

Edificio Administrativo San Caetano, s/n, bloque 5 — planta 4a

15781 Santiago de Compostela

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

31.7.2013

Referentienummer staatssteun

SA.35205 (13/N)

Lidstaat

Italië

Regio

Sardegna

Artikel 107, lid 3, onder c)

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Aiuto alla ristrutturazione concesso ad Abbanoa SpA

Rechtsgrondslag

Legge Regionale n. 3/2009, articolo 7, comma 12, lettera b; Legge Regionale n. 12/2011, articolo 6; Legge Regionale n. 6/2012, articolo 4, comma 32; Delibera della Giunta Regionale n. 32/91 del 24 luglio 2012

Type maatregel

Individuele steun

Società di gestione del servizio idrico Integrato della Sardegna Abbanoa SpA

Doelstelling

Herstructurering ondernemingen in moeilijkheden

Vorm van de steun

Verstrekking risicokapitaal, Garantie

Begrotingsmiddelen

Totaalbudget: 229 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

83 %

Looptijd (periode)

1.10.2013-1.12.2017

Economische sectoren

Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Direzione generale dei lavori pubblici

V.le Trento 69

09123 Cagliari CA

ITALIA

Direzione generale agenzia regionale del distretto idrografico della Sardegna

Via Mameli 88 (1o piano)

09123 Cagliari CA

ITALIA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm

Datum waarop het besluit is genomen

3.6.2013

Referentienummer staatssteun

SA.35586 (12/N)

Lidstaat

Zweden

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Skattefrihet för vissa biobränslen vid användning som bränsle för uppvärmning

Rechtsgrondslag

7 kap. 3-4 §§ lagen (1994:1776) om skatt på energi

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Milieubescherming

Vorm van de steun

Verlaging belastingtarief

Begrotingsmiddelen

 

Totaalbudget: 990 SEK (in miljoen)

 

Jaarbudget: 165 SEK (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2018

Economische sectoren

Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Skatteverket

SE-771 83 Ludvika

SVERIGE

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm


27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/6


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6607 — US Airways/American Airlines)

(Voor de EER relevante tekst)

2013/C 279/02

Op 5 augustus 2013 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32013M6607. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/6


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.7025 — Oiltanking/Macquarie/Chemoil Storage)

(Voor de EER relevante tekst)

2013/C 279/03

Op 23 september 2013 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32013M7025. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/7


Wisselkoersen van de euro (1)

26 september 2013

2013/C 279/04

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3499

JPY

Japanse yen

133,41

DKK

Deense kroon

7,4577

GBP

Pond sterling

0,84180

SEK

Zweedse kroon

8,6554

CHF

Zwitserse frank

1,2288

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,0625

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,809

HUF

Hongaarse forint

299,87

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7028

PLN

Poolse zloty

4,2280

RON

Roemeense leu

4,4660

TRY

Turkse lira

2,7210

AUD

Australische dollar

1,4390

CAD

Canadese dollar

1,3909

HKD

Hongkongse dollar

10,4673

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6266

SGD

Singaporese dollar

1,6947

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 454,27

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,4725

CNY

Chinese yuan renminbi

8,2622

HRK

Kroatische kuna

7,6130

IDR

Indonesische roepia

15 174,79

MYR

Maleisische ringgit

4,3391

PHP

Filipijnse peso

58,497

RUB

Russische roebel

43,4502

THB

Thaise baht

42,130

BRL

Braziliaanse real

3,0034

MXN

Mexicaanse peso

17,5347

INR

Indiase roepie

83,8000


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/8


ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS

BESLUIT Nr. S9

van 20 juni 2013

betreffende vergoedingsprocedures voor de toepassing van de artikelen 35 en 41 van Verordening (EG) nr. 883/2004

(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)

2013/C 279/05

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,

Gezien artikel 72, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1), uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie verantwoordelijk is voor de behandeling van alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 (2),

Gezien de artikelen 35 en 41 van Verordening (EG) nr. 883/2004,

Gezien de artikelen 66 tot en met 68 van Verordening (EG) nr. 987/2009,

Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De kosten van verstrekkingen verleend door een orgaan van een lidstaat ten behoeve van een orgaan van een andere lidstaat dienen volledig vergoed te worden.

(2)

De vergoedingen tussen organen dienen, tenzij anders is overeengekomen, snel en efficiënt afgehandeld te worden, om te voorkomen dat er een opeenhoping ontstaat van vorderingen die pas na langere tijd vereffend worden.

(3)

Een opeenhoping van vorderingen zou het efficiënte functioneren van het systeem van de Unie in gevaar kunnen brengen, waardoor de rechten van individuele personen in het gedrang zouden kunnen raken.

(4)

De Administratieve Commissie heeft in Besluit nr. S1 besloten dat het orgaan van de plaats van verblijf vergoeding dient te ontvangen voor de kosten van zorg die is verstrekt op basis van een geldige Europese ziekteverzekeringskaart.

(5)

Gezamenlijk overeengekomen beste praktijken zouden bijdragen tot snelle en efficiënte betaling van vergoedingen tussen de organen.

BESLUIT:

A.   Vergoeding op basis van de werkelijke uitgaven (artikel 62 van Verordening (EG) nr. 987/2009)

Artikel 1

Een orgaan dat om vergoeding op basis van werkelijke uitgaven verzoekt, dient de vordering binnen de in artikel 67, lid 1, van Verordening (EG) nr. 987/2009 (hierna „de toepassingsverordening”) genoemde termijn in te dienen. Een orgaan dat een vordering ontvangt, dient zorg te dragen voor betaling daarvan binnen de in artikel 67, lid 5, van de toepassingsverordening aangegeven termijn, maar in ieder geval zodra het daartoe in staat is.

Artikel 2

1.   Vorderingen betreffende vergoeding van verstrekkingen die zijn gedaan op basis van een Europese ziekteverzekeringskaart (EHIC), een document ter vervanging van een EHIC of enig ander document dat rechten verleent, kunnen afgewezen en aan het crediteurorgaan geretourneerd worden wanneer de vordering bijvoorbeeld:

onvolledig en/of onjuist is ingevuld;

verstrekkingen betreft die niet zijn gedaan binnen de geldigheidsduur van de EHIC of een ander door de ontvanger van de verstrekkingen gebruikt document waaraan rechten konden worden ontleend.

2.   Een vordering mag niet worden afgewezen op grond van het feit dat de betrokkene niet langer verzekerd is bij het orgaan dat de EHIC of het document dat rechten verleent, heeft afgegeven, op voorwaarde dat de begunstigde de verstrekkingen heeft ontvangen binnen de geldigheidsduur van het gebruikte document.

3.   Een orgaan dat verplicht is de kosten van op basis van een EHIC gedane verstrekkingen te vergoeden, kan verlangen dat het orgaan waarbij de betrokkene correct ingeschreven was ten tijde van de toekenning van de verstrekkingen de kosten van deze verstrekkingen terugbetaalt aan het eerstgenoemde orgaan, of kan, indien de betrokkene niet gerechtigd was gebruik te maken van de EHIC, hem of haar rechtstreeks om terugbetaling verzoeken.

Artikel 3

Een vordering mag door het debiteurorgaan niet getoetst worden aan artikel 19 en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004, tenzij er gegronde redenen zijn om misbruik te vermoeden, zoals aangegeven in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (3). Het debiteurorgaan is dan ook verplicht de informatie waarop de vordering is gebaseerd, te accepteren, en de vordering te vereffenen. Als er een verdenking van misbruik bestaat, kan het debiteurorgaan om gegronde redenen de vordering afwijzen, zoals bepaald in artikel 67, lid 5, van de toepassingsverordening.

Artikel 4

Voor de toepassing van de artikelen 2 en 3 dient de crediteur, wanneer het debiteurorgaan twijfels uit over de juistheid van de gegevens waarop een vordering is gebaseerd, na te gaan of de vordering correct was, en deze indien nodig in te trekken of te herzien.

Artikel 5

Een vordering die is ingediend na de in artikel 67, lid 1, van de toepassingsverordening aangegeven termijn, wordt niet in behandeling genomen.

B.   Vergoeding op basis van vaste bedragen (artikel 63 van de toepassingsverordening)

Artikel 6

De in artikel 64, lid 4, van de toepassingsverordening bedoelde inventaris dient aan het verbindingsorgaan van de debiteurlidstaat te worden voorgelegd vóór het einde van het jaar volgend op het referentiejaar, en de op deze inventaris gebaseerde vorderingen dienen bij datzelfde orgaan te worden ingediend zo snel mogelijk na de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie van de jaarlijkse vaste bedragen per persoon, en binnen de in artikel 67, lid 2, van de toepassingsverordening bepaalde termijn.

Artikel 7

Een crediteurorgaan dient indien enigszins mogelijk alle vorderingen voor een bepaald kalenderjaar tegelijkertijd in bij het debiteurorgaan.

Artikel 8

Een debiteurorgaan dat een vordering betreffende een vergoeding ontvangt die op vaste bedragen gebaseerd is, dient zorg te dragen voor betaling van de vordering zodra het daartoe in staat is, en in ieder geval binnen de in artikel 67, lid 5, van de toepassingsverordening aangegeven termijn.

Artikel 9

Een vordering die is ingediend na de in artikel 67, lid 2, van de toepassingsverordening aangegeven termijn, wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 10

Een vordering betreffende een vergoeding op basis van vaste bedragen kan afgewezen en aan het crediteurorgaan geretourneerd worden wanneer de vordering bijvoorbeeld:

onvolledig en/of onjuist is ingevuld;

een tijdvak betreft dat niet gedekt wordt door inschrijving op basis van een geldig document waaraan rechten kunnen worden ontleend.

Artikel 11

Wanneer een debiteurorgaan twijfels uit over de juistheid van de gegevens waarop een vordering gebaseerd is, dient het crediteurorgaan na te gaan of de factuur correct was, en indien nodig de vordering in te trekken of te herzien.

C.   Betaling van vorderingen (artikel 67 van de toepassingsverordening)

Artikel 12

1.   Overeenkomstig artikel 67, lid 5, van de toepassingsverordening kunnen vorderingen na het verstrijken van een periode van 18 maanden na het einde van de maand waarin zij bij het verbindingsorgaan van de debiteurlidstaat zijn ingediend, niet langer worden betwist.

2.   Wanneer het verbindingsorgaan van de crediteurlidstaat niet binnen twaalf maanden na het einde van de maand waarin de betwisting door het verbindingsorgaan van de crediteurlidstaat werd ontvangen, heeft geantwoord en de gevraagde bewijsstukken heeft ingediend, wordt de betwisting geacht door de crediteurlidstaat aanvaard te zijn en worden de vordering of de desbetreffende onderdelen daarvan definitief afgewezen.

D.   Voorschotten en moratoire interesten (artikel 68 van de toepassingsverordening)

Artikel 13

Bij betaling van voorschotten uit hoofde van artikel 68 van de toepassingsverordening dient het bedrag van het voorschot apart vastgesteld te worden voor vorderingen op basis van werkelijke uitgaven (artikel 67, lid 1, van de toepassingsverordening) en voor vorderingen op basis van vaste bedragen (artikel 67, lid 2, van de toepassingsverordening).

Artikel 14

1.   De hoogte van een voorschot krachtens artikel 68, lid 1, van de toepassingsverordening bedraagt ten minste 90 % van het totale bedrag van de oorspronkelijke vordering door het verbindingsorgaan van de crediteurlidstaat.

2.   Indien de crediteurlidstaat een verklaring heeft afgelegd dat zij in het algemeen voorschotten aanvaard, worden dergelijke voorschotten automatisch geacht te zijn aanvaard. De Rekencommissie stelt een lijst op van de lidstaten die hebben verklaard voorschotten te aanvaarden.

3.   Lidstaten die niet hebben verklaard in het algemeen voorschotten te aanvaarden, antwoorden binnen zes maanden na het einde van de maand waarin de vordering is ingediend op specifieke aanbiedingen tot betaling van een voorschot. Bij het uitblijven van een antwoord binnen de vastgestelde termijn wordt het voorschot geacht te zijn aanvaard en wordt het betaald.

Artikel 15

1.   Bij de vereffening van een vordering waarvoor een voorschot is betaald, is de debiteur alleen gehouden het verschil tussen het definitieve bedrag van de vordering en het voorschot te voldoen.

2.   Indien het bedrag van de vordering lager is dan het op basis van het oorspronkelijke bedrag van de vordering bepaalde voorschot, heeft de crediteurlidstaat de keuze uit de volgende twee opties:

a)

het te veel betaalde bedrag aan de debiteurlidstaat terugbetalen. Een dergelijke afrekeningstransactie wordt onverwijld, doch uiterlijk zes maanden na het einde van de maand waarin het bedrag van de vordering werd vastgesteld, door het verbindingsorgaan van de crediteurlidstaat verricht; of

b)

met de debiteurlidstaat overeenkomen dat het te veel betaalde bedrag wordt gecompenseerd door het met een latere vordering te verrekenen. In de afrekeningshandeling wordt duidelijk aangegeven hoe groot het te veel betaalde bedrag is dat via de latere vordering zal worden gecompenseerd.

3.   De interest op een betaald voorschot vermindert de schuld van de debiteurlidstaat niet en geldt als vermogensbestanddeel van de crediteurlidstaat.

Artikel 16

1.   De krachtens artikel 68, lid 1, van de toepassingsverordening te innen moratoire interesten worden op basis van het aantal maanden berekend, aan de hand van de volgende formule:

Formula

Waarbij:

I de moratoire interest is;

AW („actuele waarde”) de waarde van de achterstallige betaling is; deze waarde wordt vastgesteld als het bedrag van de openstaande vordering dat niet binnen de termijnen van artikel 67, leden 5 en 6, van de toepassingsverordening is voldaan en dat niet wordt gedekt door een voorschot overeenkomstig artikel 68, lid 1, van die verordening. De actuele waarde omvat uitsluitend de schuldvordering, of onderdelen daarvan, die door de debiteur- en crediteurlidstaat wederzijds als geldig zijn erkend, ook in het geval dat de gehele schuldvordering of een onderdeel daarvan het voorwerp vormde van een betwistingsprocedure;

i de door de Europese Centrale Bank toegepaste rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties is die gold op de eerste dag van de maand waarin de betaling verschuldigd was;

n de periode (in maanden) is die loopt van de eerste maand na het verstrijken van de termijnen van artikel 68, lid 1 van de toepassingsverordening tot en met de maand vóór de maand waarin de betaling wordt ontvangen. Deze periode wordt niet onderbroken tijdens de procedure overeenkomstig artikel 67, lid 7, van de toepassingsverordening.

2.   De vordering tot betaling van moratoire interest wordt door het verbindingsorgaan van de crediteurlidstaat binnen zes maanden na de maand waarin de te late betaling is verricht, ingediend bij het verbindingsorgaan van de debiteurlidstaat.

3.   Een na de in lid 2 genoemde termijn ingediende vordering tot betaling van moratoire interesten wordt niet in aanmerking genomen.

Artikel 17

1.   De moratoire interest wordt binnen twaalf maanden na het einde van de maand waarin de vordering bij het verbindingsorgaan van de debiteurlidstaat werd ingediend, aan het verbindingsorgaan van de crediteurlidstaat betaald.

2.   Op een met redenen omkleed verzoek van een van de partijen faciliteert de Rekencommissie de definitieve afsluiting van de rekeningen in gevallen waarin de vordering tot betaling van moratoire interest niet binnen de in lid 1 genoemde termijnen is geregeld. Binnen zes maanden na de maand waarin de kwestie is voorgelegd aan de Rekencommissie brengt deze een met redenen omkleed advies uit.

E.   Diverse bepalingen

Artikel 18

1.   Voor de in het besluit bedoelde betalingen geldt de valutadatum van de transactie, zoals ingevoerd door de bankinstelling van het verbindingsorgaan van de crediteurlidstaat, als datum van betaling.

2.   Het verbindingsorgaan van de debiteurlidstaat bevestigt de ontvangst van een ingediende vordering binnen twee maanden vanaf de datum waarop zij deze heeft ontvangen. In de ontvangstbevestiging wordt de datum vermeld waarop de vordening werd ontvangen.

3.   Twee of meer lidstaten, of hun bevoegde autoriteiten of verbindingsorganen, mogen vrijstelling verlenen of andere afwikkelingsmethoden aanbieden voor posten die onder dit besluit vallen.

4.   In het op grond van artikel 67, lid 7, van de toepassingsverordening uitgebrachte advies van de Rekencommissie kan vrijstelling worden verleend of kunnen andere afwikkelingsmethoden worden aangeboden voor posten die onder dit besluit vallen, rekening houdende met het beginsel van een goede samenwerking tussen de autoriteiten en organen van de lidstaten.

F.   Slotbepalingen

Artikel 19

1.   De organen dienen zorg te dragen voor goede onderlinge samenwerking en de Europese regels toe te passen alsof het hun eigen nationale wetgeving betreft.

2.   Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking ervan van toepassing op alle vorderingen op grond van de werkelijke uitgaven die na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 987/2009 in de boekhouding van de crediteurlidstaat zijn opgenomen, en op alle vorderingen op grond van vaste bedragen, die na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 987/2009 in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

3.   Dit besluit vervangt Besluit nr. S4 van 2 oktober 2009.

4.   In afwijking van lid 2 zijn artikel 12, lid 2, en artikel 18, lid 2, van toepassing op vorderingen zoals bedoeld in lid 2 die na de bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie bij het verbindingsorgaan van de debiteurlidstaat zijn ingediend.

De voorzitster van de Administratieve Commissie

Anne McMANUS


(1)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(3)  Arrest van 12 april 2005 in Zaak C-145/03, Erven Annette Keller tegen Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS) en Instituto Nacional de Gestión Sanitaria (Ingesa), Jurispr. EHvJ 2005 blz. I-02529.


27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/11


BESLUIT Nr. R1

van 20 juni 2013

betreffende de interpretatie van artikel 85 van Verordening (EG) nr. 987/2009

(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)

2013/C 279/06

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,

Gezien artikel 72, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 (1), uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie verantwoordelijk is voor de behandeling van alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 (2),

Gezien artikel 84, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 883/2004,

Gezien artikel 80, lid 1, en artikel 85, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 987/2009,

Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 883/2004,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Hoofdstuk III van titel IV van Verordening (EG) nr. 987/2009 betreffende terugvordering van prestaties en premies was oorspronkelijk gebaseerd op de EU-bepalingen inzake invordering op fiscaal gebied, namelijk Richtlijn 76/308/EEG (3), later vervangen door Richtlijn 2008/55/EG (4).

(2)

Tijdens de discussies in de Administratieve Commissie werd de vraag opgeworpen of de kosten in verband met de invordering door de aangezochte partij die niet konden worden teruggevorderd van de betrokken persoon, door de verzoekende partij moeten worden terugbetaald.

(3)

Krachtens artikel 84, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 worden voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen van rechterlijke en overheidsinstanties betreffende de inning van premies of bijdragen, renten en alle andere kosten of de terugvordering van krachtens de wetgeving van een lidstaat ten onrechte verleende prestaties, op verzoek van het bevoegde orgaan in een andere lidstaat erkend en ten uitvoer gelegd binnen de grenzen en volgens de procedures waarin de wetgeving voorziet en volgens alle andere procedures die van toepassing zijn op gelijkaardige beslissingen van die lidstaat.

(4)

Na de recente vaststelling van Richtlijn 2010/24/EU (5) (betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen), die in de plaats komt van de eerdere Richtlijn 2008/55/EG inzake deze kwestie, is de aanpak op fiscaal gebied wat betreft de invordering van de kosten van een aangezochte partij die niet kunnen worden ingevorderd bij de betrokken persoon opnieuw beoordeeld en verduidelijkt.

(5)

Overeenkomstig artikel 85, lid 1, van Verordening (EG) nr. 987/2009 verricht de aangezochte partij de invordering bij de betrokken natuurlijke of rechtspersoon en houdt daarbij overeenkomstig de in de lidstaat van de aangezochte partij, ten aanzien van vergelijkbare schuldvorderingen geldende wettelijke of administratiefrechtelijke bepalingen, alle door haar in verband met de invordering gemaakte kosten in.

(6)

Overeenkomstig artikel 85, lid 2, van Verordening (EG) nr. 987/2009 is wederzijdse bijstand in de regel kosteloos, waarmee de algemene regel van artikel 76, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 wordt bevestigd. Derhalve moet het toepassingsgebied van de wederzijdse bijstand met het oog op de grensoverschrijdende invordering van schuldvorderingen worden vastgesteld.

(7)

Het is wenselijk om, voor zover mogelijk, de uitlegging van hoofdstuk III van titel IV van Verordening (EG) nr. 987/2009 op één lijn te brengen met de regels en beginselen betreffende de wederzijdse bijstand bij de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen en rechten,

BESLUIT:

1.

Wederzijdse bijstand is in de regel kosteloos. Dit betekent dat de organen van de lidstaten elkaar kosteloos administratieve bijstand verlenen. Dit geldt uitsluitend voor de kosten van activiteiten die de aangezochte partij zelf op zich neemt.

2.

De kosten in verband met de invordering worden overeenkomstig de wettelijke of administratiefrechtelijke bepalingen van de aangezochte partij in rekening gebracht en, in de regel, door de debiteur bovenop het bedrag van de vordering terugbetaald.

3.

De kosten in verband met de invordering worden als eerste geregeld, en pas daarna wordt de vordering van de verzoekende partij voldaan (voorrangsregel voor de kosten).

4.

In gevallen waarin de kosten in verband met de invordering niet rechtstreeks door de aangezochte partij bij de debiteur kunnen worden ingevorderd als gevolg van de nationale wetgeving van de aangezochte partij, of omdat het bij de debiteur ingevorderde bedrag niet volstaat om de gehele vordering, met inbegrip van de kosten in verband met de invordering, te voldoen, kunnen deze kosten van het ingevorderde bedrag worden afgetrokken en wordt alleen het saldo door de aangezochte partij overgemaakt aan de verzoekende partij. De aangezochte partij dient aan de verzoekende partij bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat deze kosten door de aangezochte partij gedurende de invorderingsprocedure zijn gemaakt.

5.

In gevallen waarin een invorderingsactie niet leidt tot de invordering van een bedrag dat ten minste de kosten in verband met de invordering dekt, of waarin de invorderingsactie geheel zonder succes was maar door de aangezochte partij wel andere dan de in lid 1 bedoelde kosten in verband met de invordering werden gemaakt, dient de verzoekende partij die kosten te vergoeden, tenzij de partijen het eens worden over een specifieke vergoedingsregeling voor dit geval, of een vrijstelling van de vergoeding van die kosten wordt overeengekomen tussen de verzoekende partij en de aangezochte partij.

6.

Wanneer het duidelijk is dat de invordering een specifiek probleem met zich meebrengt of gemoeid gaat met zeer hoge kosten die waarschijnlijk niet bij de debiteur kunnen worden ingevorderd, kunnen de verzoekende en aangezochte partij, bij voorkeur vooraf, een specifieke vergoedingsregeling voor het desbetreffende geval overeenkomen.

7.

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is van toepassing vanaf de dag van de bekendmaking ervan.

De voorzitster van de Administratieve Commissie

Anne McMANUS


(1)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(3)  PB L 73 van 19.3.1976, blz. 18.

(4)  PB L 150 van 10.6.2008, blz. 28.

(5)  PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1.


27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/13


AANBEVELING Nr. H1

van 19 juni 2013

betreffende de toepassing van de uitspraak in de zaak-Gottardo, volgens welke de voordelen voor de nationale werknemers van een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid tussen een lidstaat en een derde staat ook moeten worden toegekend aan de werknemers die onderdaan zijn van andere lidstaten

(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)

2013/C 279/07

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,

Gezien artikel 72, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1), uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie verantwoordelijk is voor de behandeling van alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 (2),

Gezien artikel 72, onder c), van Verordening (EG) nr. 883/2004, op grond waarvan zij belast is met het bevorderen en verder ontwikkelen van de samenwerking tussen de lidstaten en hun organen op het gebied van de sociale zekerheid,

Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit is een essentiële garantie voor de verwezenlijking van het vrije verkeer van werknemers waarin artikel 21, lid 1, en artikel 45, lid 1, van het VWEU voorzien. Het houdt de afschaffing in van elke discriminatie tussen onderdanen van lidstaten.

(2)

In de zaak-Gottardo (3) heeft het Hof zijn oordeel gebaseerd op dit beginsel, zoals uiteengezet in artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met betrekking tot de situatie van een persoon die in de Europese Unie verbleef en in Frankrijk, Italië en Zwitserland had gewerkt. Aangezien deze persoon niet over voldoende rechten beschikt om in Italië een pensioen te ontvangen, heeft zij gevraagd dat het samentellingsbeginsel waarin de bilaterale overeenkomst tussen Italië en Zwitserland voor de nationale onderdanen voorziet, zou worden toegepast op de tijdvakken die zij in Zwitserland en in Italië heeft vervuld.

(3)

Het Hof heeft in deze zaak voor recht verklaard dat wanneer een lidstaat met een derde staat een bilaterale internationale overeenkomst inzake sociale zekerheid sluit waarin is bepaald dat de in die derde staat vervulde verzekeringstijdvakken in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van het recht op ouderdomsuitkeringen, deze lidstaat overeenkomstig het fundamentele beginsel van gelijke behandeling verplicht is de onderdanen van de andere lidstaten dezelfde voordelen te verlenen als die welke zijn eigen onderdanen krachtens deze overeenkomst genieten, tenzij hij een objectieve rechtvaardiging voor zijn weigering kan aanvoeren (4).

(4)

In dat verband volgt uit het oordeel van het Hof dat zijn uitlegging van het begrip „wetgeving” in artikel 1, onder l), van Verordening (EG) nr. 883/2004 niet tot gevolg kan hebben dat wordt afgedaan aan de verplichting voor elke lidstaat om het in artikel 45, lid 2, van het EG-Verdrag neergelegde beginsel van gelijke behandeling na te leven.

(5)

In deze zaak heeft het Hof geoordeeld dat het verstoren van het evenwicht en de wederkerigheid van een bilaterale overeenkomst tussen een lidstaat en een derde staat voor de lidstaat die partij is bij die overeenkomst geen objectieve rechtvaardiging is voor een weigering om de voordelen die deze overeenkomst voor de eigen onderdanen inhoudt, tot de onderdanen van de overige lidstaten uit te breiden.

(6)

Het Hof accepteerde evenmin de tegenwerpingen met betrekking tot de eventuele hogere financiële kosten of de administratieve problemen bij de samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde staat als rechtvaardiging van de niet-naleving van de verplichtingen die uit het Verdrag voortvloeien door de lidstaat die partij is bij de bilaterale overeenkomst.

(7)

Het is van belang dat alle noodzakelijke consequenties worden getrokken uit dit arrest, dat van essentieel belang is voor de onderdanen van de EU die hun recht op vrij verkeer naar een andere lidstaat hebben uitgeoefend.

(8)

Daarom moet worden gepreciseerd dat bilaterale overeenkomsten inzake sociale zekerheid tussen een lidstaat en een derde staat aldus moeten worden uitgelegd dat de voordelen voor de onderdanen van de verdragsluitende lidstaat in principe ook moeten worden toegekend aan burgers van een andere lidstaat die zich objectief gezien in dezelfde situatie bevinden.

(9)

Onafhankelijk van de uniforme toepassing van de jurisprudentie in de zaak-Gottardo op bijzondere situaties, dienen de bestaande bilaterale overeenkomsten in principe te worden onderzocht. Ten aanzien van eerder gesloten overeenkomsten schrijft artikel 351 van het VWEU voor dat de betrokken lidstaat of lidstaten gebruik maakt of maken „van alle passende middelen om de vastgestelde onverenigbaarheid op te heffen”, en bepaalt artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie dat de lidstaten „alle algemene en bijzondere maatregelen (treffen) die geschikt zijn om de nakoming van de uit de Verdragen of uit de handelingen van de instellingen van de Unie voortvloeiende verplichtingen te verzekeren”.

(10)

Wat betreft nieuwe bilaterale overeenkomsten inzake sociale zekerheid die tussen een lidstaat en een derde staat worden gesloten, dient eraan te worden herinnerd dat deze overeenkomsten een uitdrukkelijke verwijzing dienen te bevatten naar het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit van de onderdanen van een andere lidstaat die het recht op vrij verkeer hebben uitgeoefend in de lidstaat die verdragsluitende partij is bij de desbetreffende overeenkomst.

(11)

De toepassing van het Gottardo-arrest hangt in individuele gevallen grotendeels af van de samenwerking met derde landen, aangezien die een verklaring over de door de betrokkene vervulde tijdvakken van verzekering moeten opstellen.

(12)

De Administratieve Commissie dient deze kwestie te regelen, aangezien het Gottardo-arrest betrekking heeft op de toepassing van het principe van gelijke behandeling op het gebied van de sociale zekerheid,

BEVEELT de bevoegde instellingen en organen AAN:

1.

In overeenstemming met het beginsel van non-discriminatie tussen de nationale onderdanen van een staat en onderdanen van andere lidstaten die gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer op grond van artikel 21, lid 1, en artikel 45, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zouden de bepalingen in het kader van een verdrag over de sociale zekerheid met een derde land in principe ook van toepassing moeten zijn op onderdanen van andere lidstaten die zich in dezelfde situatie bevinden als de eigen onderdanen van de staat.

2.

De nieuwe bilaterale socialezekerheidsovereenkomsten die tussen een lidstaat en een derde staat worden gesloten, zouden een uitdrukkelijke verwijzing moeten bevatten naar het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit van staatsburgers van een andere lidstaat die gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrij verkeer in de lidstaat die overeenkomstsluitende partij is.

3.

De lidstaten zouden de instellingen van de staten waarmee zij socialezekerheidsovereenkomsten hebben gesloten die enkel voor de eigen burgers gelden, op de hoogte moeten brengen van de gevolgen van deze aanbeveling. Lidstaten die met eenzelfde derde land bilaterale overeenkomsten hebben gesloten, kunnen gezamenlijk een initiatief nemen om die samenwerking aan te vragen. Die samenwerking is uiteraard onmisbaar wanneer het EU-recht moet worden toegepast.

4.

Aanbeveling P1 wordt ingetrokken met ingang van de datum van toepassing van deze aanbeveling.

5.

Deze aanbeveling wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van de eerste dag van de tweede maand na de bekendmaking ervan.

De voorzitster van de Administratieve Commissie

Anne McMANUS


(1)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(3)  Arrest van 15 januari 2002 in zaak C-55/00, Elide Gottardo/Istituto nazionale della previdenza sociale, Jurispr. 2002, blz. I-413 e.v.

(4)  Arrest van 15 januari 2002 in zaak C-55/00, Elide Gottardo /Istituto nazionale della previdenza sociale, Jurispr. 2002, blz. I-413, punt 34.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/15


Bekendmaking van de lijst van nationale normalisatie-instellingen krachtens artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese normalisatie

2013/C 279/08

1.   België

NBN

Bureau de normalisation

Bureau voor Normalisatie

2.   Bulgarije

БИС

Български институт за стандартизация

3.   Tsjechië

ÚNMZ

Úřad pro technickou normalizaci, metrologii a státní zkušebnictví

4.   Denemarken

DS

Fonden Dansk Standard

5.   Duitsland

DIN

Deutsches Institut für Normung e.V.

DKE

Deutsche Kommission Elektrotechnik Elektronik Informationstechnik im DIN und VDE

6.   Estland

EVS

Eesti Standardikeskus

TJA

Tehnilise Järelevalve Amet

7.   Ierland

NSAI

National Standards Authority of Ireland

8.   Griekenland

ΕΣΥΠ/ΕΛΟΤ

Εθνικό Σύστημα Υποδομών Ποιότητας/Αυτοτελής Λειτουργική Μονάδα Τυποποίησης ΕΛΟΤ

9.   Spanje

AENOR

Asociación Española de Normalización y Certificación

10.   Frankrijk

AFNOR

Association française de normalisation

11.   Kroatië

HZN

Hrvatski zavod za norme

12.   Italië

UNI

Ente nazionale italiano di unificazione

CEI

Comitato elettrotecnico italiano

13.   Cyprus

CYS

Κυπριακός Οργανισμός Τυποποίησης (Cyprus Organisation for Standardisation)

14.   Letland

LVS

Latvijas standarts

15.   Litouwen

LST

Lietuvos standartizacijos departamentas

16.   Luxemburg

ILNAS

Institut luxembourgeois de normalisation, de l’accréditation, de la sécurité et qualité des produits et services

17.   Hongarije

MSZT

Magyar Szabványügyi Testület

18.   Malta

MCCAA

L-Awtorita’ ta’ Malta għall-Kompetizzjoni u għall-Affarijiet tal-Konsumatur

19.   Nederland

NEN

Stichting Nederlands Normalisatie-instituut

NEC

Stichting Nederlands Elektrotechnisch Comité

20.   Oostenrijk

ASI

Austrian Standards Institute (Österreichisches Normungsinstitut)

OVE

Österreichischer Verband für Elektrotechnik

21.   Polen

PKN

Polski Komitet Normalizacyjny

22.   Portugal

IPQ

Instituto Português da Qualidade

23.   Roemenië

ASRO

Asociația de Standardizare din România

24.   Slovenië

SIST

Slovenski inštitut za standardizacijo

25.   Slowakije

SÚTN

Slovenský ústav technickej normalizácie

26.   Finland

SFS

Suomen Standardisoimisliitto SFS ry

Finlands Standardiseringsförbund SFS rf

FICORA

Viestintävirasto

Kommunikationsverket

SESKO

Suomen Sähköteknillinen Standardisoimisyhdistys SESKO ry

Finlands Elektrotekniska Standardiseringsförening SESKO rf

27.   Zweden

SIS

Swedish Standards Institute

SEK

Svensk Elstandard

ITS

Informationstekniska standardiseringen

28.   Verenigd Koninkrijk

BSI

British Standards Institution


27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/18


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2013/C 279/09

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

29.8.2013

Duur

29.8.2013-31.12.2013

Lidstaat

Portugal

Bestand of groep bestanden

ALF/3X14-

Soort

Beryciden (Beryx spp.)

Gebied

EU-wateren en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

47/DSS


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/18


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2013/C 279/10

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Datum en tijdstip van sluiting

2.9.2013

Duur

2.9.2013-31.12.2013

Lidstaat

Zweden

Bestand of groep bestanden

COD/2A3AX4

Soort

Kabeljauw (Gadus Morhua)

Gebied

IV; EU-wateren van IIa; het deel van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

48/TQ40


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.