ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.072.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 72

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
10 maart 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

AANBEVELINGEN

 

Europees Comité voor systeemrisico's

2012/C 072/01

Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 22 december 2011 betreffende financiering van kredietinstellingen in US-dollar (ESRB/2011/2)

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 072/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

22

2012/C 072/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6369 — HBO/Ziggo/HBO Nederland) ( 2 )

24

2012/C 072/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6216 — IHC/DEME/OceanflORE JV) ( 2 )

24

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 072/05

Wisselkoersen van de euro

25

2012/C 072/06

Besluit van de Commissie van 9 maart 2012 betreffende de benoeming van drie nieuwe leden van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij

26

2012/C 072/07

Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009

27

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 072/08

Lijst van instanties die bevoegd zijn voor de afgifte van vergunningen voor de uitvoer van cultuurgoederen, bekendgemaakt overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad

29

2012/C 072/09

Door Zweden meegedeelde informatie betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad

43

2012/C 072/10

Bijwerking van de lijst van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB C 247 van 13.10.2006, blz. 19; PB C 153 van 6.7.2007, blz. 22; PB C 182 van 4.8.2007, blz. 18; PB C 57 van 1.3.2008, blz. 38; PB C 134 van 31.5.2008, blz. 19; PB C 37 van 14.2.2009, blz. 8; PB C 35 van 12.2.2010, blz. 7; PB C 304 van 10.11.2010, blz. 5; PB C 24 van 26.1.2011, blz. 6; PB C 157 van 27.5.2011, blz. 8; PB C 203 van 9.7.2011, blz. 16; PB C 11 van 13.1.2012, blz. 13)

44

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 072/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6521 — Talanx International/Meiji Yasuda Life Insurance/Warta) ( 2 )

45

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen

 

(2)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

AANBEVELINGEN

Europees Comité voor systeemrisico's

10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/1


AANBEVELING VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

van 22 december 2011

betreffende financiering van kredietinstellingen in US-dollar

(ESRB/2011/2)

2012/C 72/01

DE ALGEMENE RAAD VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S,

Gelet op Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (1), inzonderheid op artikel 3, lid 2, onder b), d) en f), en artikel 16 tot en met 18,

Gelet op Besluit ESRB/2011/1 van het Europees Comité voor systeemrisico's van 20 januari 2011 houdende goedkeuring van het reglement van orde van het Europees Comité voor systeemrisico's (2), inzonderheid op artikel 15, lid 3, onder e), en artikel 18 tot en met 20,

Gelet op de opvattingen van de desbetreffende belanghebbenden uit de private sector,

Overwegende:

(1)

De US-dollar is een essentiële financieringsvaluta voor kredietinstellingen in de Unie wier financiering in US-dollar grotendeels van wholesalemarkten afkomstig is.

(2)

Er bestaat een belangrijk looptijdverschil voor activa en passiva in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie, waarbij korte-termijn „wholesale”-financiering wordt gebruikt om activiteiten en activa op langere termijn te financieren; bovendien zijn sommige tegenpartijen wispelturig. De combinatie van looptijdverschil en wispelturige beleggers is een essentiële vorm van kwetsbaarheid.

(3)

Na de aanzienlijke spanningen in 2008 die leidden tot de invoering van swapfaciliteiten van centrale banken voor de toegang tot US-dollars, houden de spanningen op de financieringsmarkten in US-dollar sinds juni 2011 aan. Deze spanningen veroorzaken mogelijkerwijze voor systemen als geheel ernstige en directe risico’s: met name op korte termijn voor de liquiditeit van de banken, en op middellange termijn voor de reële economie doordat kredietinstellingen in de Unie minder krediet in US-dollars verstrekken, en voor de solvabiliteit van die kredietinstellingen indien schuldposities tegen dumpprijzen worden afgebouwd.

(4)

Kredietinstellingen, centrale banken en toezichthouders hebben gedurende de laatste jaren maatregelen getroffen ter beperking van algemene financierings- en liquiditeitsrisico's; een aantal van deze maatregelen heeft bijgedragen tot verbeterde financierings- en liquiditeitsposities in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie. Een meer structurele benadering is echter vereist om toekomstige spanningen op de financieringsmarkten in US-dollar te vermijden.

(5)

Aangescherpte micro-prudentiële instrumenten zijn vereist om de macro-prudentiële doelstelling, de spanning van de recente financiële crises inzake de financiering in US-dollar voor kredietinstellingen in de Unie te vermijden, te verwezenlijken.

(6)

Door ontbrekende gegevens op Unieniveau wordt de analyse inzake de mogelijke impact van financieringsrisico’s in US-dollar beperkt; een verbeterde gegevenskwaliteit is derhalve vereist.

(7)

Door een nauwgezette monitoring van de bankensector en van afzonderlijke ondernemingen zouden de bevoegde autoriteiten de ontwikkelingen in de financieringsrisico’s in US-dollar en liquiditeitsrisico,s beter kunnen inschatten; daardoor zouden zij de banken er ook toe kunnen brengen ex-ante maatregelen te nemen om buitensporige risico’s te beperken en risicobeheersgebreken te corrigeren. De aanbevolen maatregelen op dat gebied stroken met ESRB-aanbeveling F van 21 september 2011 inzake kredietverlening in vreemde valuta (3).

(8)

Middels noodfinancieringsplannen kunnen financieringsrisico’s in US-dollar worden gematigd en aldus ergere financieringsproblemen in extreme situaties worden voorkomen. Noodfinancieringsplannen, die resulteren in simultaan gelijkaardig optreden door kredietinstellingen, kunnen evenwel nieuwe systeemrisico’s veroorzaken.

(9)

Het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) zal de vooruitgang van de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling gedurende de tweede helft van 2012 beoordelen.

(10)

De bijlage bij deze aanbeveling analyseert het voor de financiële stabiliteit in de Unie significante systeemrisico dat voortvloeit uit de US-dollar financiering van kredietinstellingen in de Unie.

(11)

Deze aanbeveling laat de mandaten van de centrale banken in de Unie ten aanzien van monetair beleid en de aan het ESRB toevertrouwde taken onverlet.

(12)

ESRB-Aanbevelingen worden gepubliceerd nadat de Raad van de Europese Unie in kennis is gesteld van het voornemen daartoe van de algemene raad en na de Raad de gelegenheid te hebben gegeven te reageren,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING GEDAAN:

AFDELING 1

AANBEVELINGEN

Aanbeveling A —   Toezicht op financiering en liquiditeit in USD

De nationale toezichthoudende autoriteiten wordt aanbevolen om:

1.

de door de kredietinstellingen aangegane financierings- en liquiditeitsrisico’s in US-dollar nauwlettend te volgen als onderdeel van hun toezicht op de algehele financierings- en liquiditeitsposities van kredietinstellingen. De nationale toezichthoudende autoriteiten dienen in het bijzonder toe te zien op:

a)

looptijdverschillen in US-dollars;

b)

concentratie van financiering per type tegenpartij, met bijzondere aandacht voor tegenpartijen die kortlopend krediet verstrekken;

c)

gebruik van deviezenswaps in US-dollar (met inbegrip van valutarenteswaps);

d)

intragroepposities.

2.

vooraleer financierings- en liquiditeitsrisico’s in US dollar buitensporige niveaus bereiken, te overwegen:

a)

kredietinstellingen aan te moedigen om stappen te ondernemen om uit looptijdverschillen in US-dollar voortvloeiende risico’s op passende wijze te beheren;

b)

risico’s te beperken en tegelijkertijd een ongeordende afwikkeling van bestaande financieringsstructuren te vermijden.

Aanbeveling B —   Noodfinancieringsplannen

Nationale toezichthoudende autoriteiten wordt aanbevolen om:

1.

te verzekeren dat kredietinstellingen managementacties in hun noodfinancieringsplannen opnemen om een schok in US-dollar financiering op te vangen, en dat die kredietinstellingen de haalbaarheid van die acties hebben overwogen, indien meer dan een kredietinstelling tracht die acties tegelijkertijd uit te voeren. Noodfinancieringsplannen dienen minstens de noodfinancieringsbronnen te adresseren die beschikbaar zijn indien verschillende categorieën tegenpartijen financieringsmogelijkheden verminderen;

2.

na te gaan of deze managementacties in de noodfinancieringsplannen op het niveau van de bankensector haalbaar zijn. Indien gelijktijdig optreden van kredietinstellingen mogelijkerwijze potentiële systeemrisico’s veroorzaakt, wordt aanbevolen dat de nationale toezichthoudende autoriteiten stappen ondernemen om die risico’s en de impact van dat optreden op de stabiliteit van de bankensector in de Unie te beperken.

AFDELING 2

IMPLEMENTATIE

1.   Interpretatie

1.

In deze Aanbeveling gelden de volgende definities:

a)   „kredietinstelling”: een kredietinstelling zoals beschreven in artikel 4, lid 1 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (4);

b)   „Kredietinstelling in de Unie”: een kredietinstelling die in een lidstaat krachtens richtlijn nr. 2006/48/EG is toegelaten;

c)   „nationale toezichthoudende autoriteit”: een bevoegde of toezichthoudende autoriteit zoals vastgelegd in artikel 1, lid 3, onder f) van Verordening (EU) nr. 1092/2010;

d)   „Financiering in US-dollar”: geld aantrekken middels in US-dollar luidende passiva.

2.

De bijlage vormt een integrerend deel van deze aanbeveling. In geval van een conflicterend corpus en bijlage prevaleert het corpus.

2.   Implementatiecriteria

1.

De volgende criteria zijn van toepassing op de implementatie van deze aanbeveling:

a)

deze aanbeveling betreft uitsluitend de financiering van kredietinstellingen in de Unie in US-dollar;

b)

regelgevingsarbitrage dient te worden vermeden;

c)

de implementatie zal passend rekening houden met het proportionaliteitsbeginsel in verband met de uiteenlopende systeemrelevantie van financiering in US-dollar van kredietinstellingen en rekening houdend met de doelstelling en de inhoud van elke aanbeveling;

d)

de bijlage bevat nadere criteria voor de implementatie van de aanbevelingen A en B.

2.

Geadresseerden wordt verzocht aan het ESRB en de Raad mede te delen wat ingevolge deze aanbeveling is ondernomen, of het niet-ondernemen van actie genoegzaam te rechtvaardigen. De verslagen dienen minimaal het volgende te bevatten:

a)

informatie over de inhoud en het tijdschema van de ondernomen acties;

b)

een beoordeling van de ondernomen acties vanuit het perspectief van de doelstellingen van deze aanbeveling;

c)

een gedetailleerde rechtvaardiging van het eventueel niet-ondernemen van actie of het afwijken van deze aanbeveling, met inbegrip van eventuele vertragingen.

3.   Tijdschema voor het opvolgen van de aanbevelingen

1.

Geadresseerden wordt verzocht het ESRB en de Raad uiterlijk 30 juni 2012 mede te delen wat ingevolge aanbeveling A en B is ondernomen, en genoegzaam te rechtvaardigen dat geen actie werd ondernomen.

2.

Nationale toezichthoudende autoriteiten mogen globaal via de Europese Bankautoriteit rapporteren.

3.

De algemene raad kan de uiterste termijnen in paragraaf 1 verlengen indien wetgevende initiatieven nodig zijn om te voldoen aan een of meerdere aanbevelingen.

4.   Toezicht en beoordeling

1.

Het secretariaat van het ESRB:

a)

staat de geadresseerden bij, onder meer door gecoördineerde rapportage te bevorderen, toepasselijke modelformulieren te verstrekken en, waar nodig, de modaliteiten en het tijdschema voor het opvolgen;

b)

verifieert de opvolging door de geadresseerden, onder meer door hen op hun verzoek bij te staan, en rapporteert via het stuurcomité over de opvolging aan de algemene raad binnen twee maanden na ommekomst van de uiterste termijnen voor de opvolging.

2.

De algemene raad beoordeelt de door de geadresseerden gerapporteerde acties en rechtvaardigingen en besluit, voor zover van toepassing, of deze aanbeveling niet is opgevolgd en of de geadresseerden er niet in zijn geslaagd het niet-ondernemen van actie genoegzaam te rechtvaardigen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 22 december 2011.

De voorzitter van het ESRB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.

(2)  PB C 58 van 24.2.2011, blz. 4.

(3)  Aanbeveling ESRB/2011/1 van het Europees Comité voor systeemrisico's van 21 september 2011 inzake kredietverlening in vreemde valuta (PB C 342 van 22.11.2011, blz. 1).

(4)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.


BIJLAGE

AANBEVELINGEN VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S BETREFFENDE IN US-DOLLAR LUIDENDE FINANCIERING VAN KREDIETINSTELLINGEN IN DE UNIE

Samenvatting

I.

Overzicht van in US-dollar luidende financiering van kredietinstellingen in de Unie

II.

Risico’s voortvloeiend uit het gebruik van financiering in US-dollar

III.

Aanbevelingen van het Europees comité voor systeemrisico’s

Bijvoegsel: Vrijwillige gegevensverzamelingsactie betreffende de financiering in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie

SAMENVATTING

De Amerikaanse dollar is een belangrijke financieringsvaluta voor kredietinstellingen in de Unie. De munt neemt rond 15 % van de totale passiva van kredietinstellingen voor zijn rekening. Bijna alle financiering die de Unie ter beschikking staat is „wholesale”-financiering, en veel daarvan is zeer kortlopend. Er lijkt een aanzienlijke looptijdverschil te bestaan tussen in US-dollar luidende langlopende activa en kortlopende passiva, en sommige tegenpartijen zijn volatiel. Deze combinatie van looptijdverschil en volatiele beleggers is een belangrijke vorm van kwetsbaarheid.

Er zijn sinds juni 2011 aanhoudende tekenen van spanning in de markten voor kortlopende financiering in US-dollar. Enkele kredietinstellingen in de Unie hebben onlangs plannen aangekondigd om posities in in US-dollar luidende activa af te bouwen, deels om hun afhankelijkheid van financiering in US-dollar te verminderen. Dit kan aanleiding geven tot ten minste twee belangrijke directe en mogelijk systeembrede risico's: de gevolgen voor de solvabiliteit van de kredietinstellingen in de Unie als de activa tegen dumpprijzen worden verkocht, en het effect op de reële economie van het terugschroeven van de kredietverlening in US-dollar door kredietinstellingen in de Unie.

Gegevens uit de markt suggereren dat het bestaan van swapfaciliteiten tussen centrale banken de marktpartijen geruststelt, en daarmee bijdraagt aan de goede werking van valutaswapmarkten, zelfs wanneer de swapfaciliteiten niet worden gebruikt. Dit zou kunnen betekenen dat sprake is van een moreel risico dat kredietinstellingen in de Unie belemmert in de overgang naar een robuustere financieringsstructuur. Enkele kredietinstellingen in verscheidene landen van de Unie hebben in hun noodfinancieringsplannen geen specifieke voorzieningen getroffen voor financieringsschokken in USD/buitenlandse valuta.

Het doel van de aanbevelingen in dit verslag is een proces in gang te zetten dat moet voorkomen dat het in de volgende financiële crisis in de US-dollarfinanciering van kredietinstellingen in de Unie tot dezelfde spanningen komt als in de financiële crises van 2008 en 2011, en niet zozeer om de huidige spanningen te verminderen.

De aanbevelingen omvatten voornamelijk het versterken van micro-prudentiële instrumenten voor macro-prudentiële doeleinden, en hebben betrekking op: i) het met onmiddellijke ingang nauwgezet controleren van het financieringsrisico en het liquiditeitsrisico in US-dollar van de kredietinstellingen in de Unie en, in voorkomend geval, het beperken van deze risico's voordat ze uit de hand lopen, waarbij een ongeordend uiteenvallen van de huidige US-dollarfinancieringsstructuren wordt voorkomen, ii) ervoor zorgen dat de noodfinancieringsplannen van kredietinstellingen voorzien in maatregelen om schokken in financiering in US-dollar op te vangen, terwijl de mogelijke systeemrisico's die voortvloeien uit de gelijktijdige acties van kredietinstellingen naar aanleiding van vergelijkbare noodfinancieringsplannen worden verminderd.

I.   OVERZICHT VAN IN US-DOLLAR LUIDENDE FINANCIERING VAN KREDIETINSTELLINGEN IN DE UNIE

I.1.   Belangrijkste motieven voor kredietinstellingen om krediet in US-dollar op te nemen

Informatie uit de markt en van toezichthouders suggereert dat de vraag naar financiering in US-dollar door een reeks factoren wordt beïnvloed:

a)   diversificatie: met name na de crisis meldden kredietinstellingen in de Unie dat zij ernaar streefden hun financieringsbronnen te diversifiëren naar valuta, looptijd en type belegger. Aangezien de US-dollarmarkt een van de meest liquide en diepe markten is, vormt hij een essentiële financieringsbron in deze strategieën;

b)   kosten: kenmerkend is dat sommige kredietinstellingen in de Unie toegang tot de US-dollar hebben gezocht als goedkopere financieringsbron voor hun niet in US-dollar luidende activa. In sommige gevallen is sprake geweest van blijvende kostenvoordelen door schulduitgifte in US-dollar en omzetting van deze schuld in de gewenste valuta, in plaats van directe schulduitgifte in de gewenste valuta in de primaire markten;

c)   arbitrage: er zijn aanwijzingen dat sommige kredietinstellingen in de Unie de mogelijkheid aangrijpen om voor minder dan 25 basispunten kortlopende financiering aan te trekken, bijvoorbeeld via Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen, en deze middelen vervolgens in deposito geven bij de Federal Reserve tegen de huidige 25 basispunten;

d)   bedrijfsmodel: de vraag is ook afhankelijk van het internationale economische klimaat en dus van de risicobereidheid van kredietinstellingen en de behoefte aan leningen in US-dollar — met name kredietinstellingen die actief zijn in US-dollarfinanciering — en van idiosyncratische factoren zoals de ontwikkelingsstrategieën van afzonderlijke kredietinstellingen in de Unie;

e)   er zijn twee (soms tegelijkertijd gevolgde) benaderingen: kredietinstellingen hebben benadrukt dat hun belangrijkste drijfveer bestaat uit: ofwel i) een algehele diversificatiestrategie waarbij zij US-dollar aantrekken en deze vervolgens omwisselen voor de valuta die zij nodig hebben; of ii) een „matching need”-strategie, waarbij zij hun valutabehoefte beoordelen en vervolgens op zoek gaan naar financiering om aan deze behoefte te voldoen;

f)   aanbodfactoren: sommige Amerikaanse beleggers zijn vanwege de lage rente op zoek naar rendement; en sommigen melden dat de Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen beperkte alternatieven hebben voor beleggen in kredietinstellingen in de Unie gezien het feit dat de Amerikaanse kredietinstellingen — die vaak een sterke basis van depositohouders hebben — en ondernemingen op dit moment relatief goed bij kas zitten.

I.2.   Structurele positie van kredietinstellingen in de Unie

Over het geheel genomen was in de jaren voor de financiële crisis sprake van een aanzienlijke groei van de in US-dollar luidende balansposten van kredietinstellingen in de Unie. Volgens gegevens van de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) is deze tendens sinds de crisis omgeslagen (grafiek 1). Dit lijkt het gevolg te zijn van het aanhoudende afbouwen van schulden bij kredietinstellingen in de Unie in de nasleep van de financiële crisis, met name ten aanzien van „oude” activa.

Op basis van gegevens verzameld door het Europees comité voor systeemrisico's (ESRB) kan de BIB de omvang van de in US-dollar luidende balansen nader analyseren. In sommige landen is de discrepantie tussen dollaractiva en -passiva betrekkelijk klein. In andere landen zijn er meer passiva dan activa, in overeenstemming met marktgegevens dat sommige kredietinstellingen in de Unie de US-dollar gebruiken als een opportunistische bron van financiering, in de bredere context van hun financieringsdiversificatie, en deze vervolgens omwisselen in andere valuta's. In US-dollar luidende passiva zijn goed voor iets meer dan 15 % van de totale geaggregeerde passiva op het niveau van de Unie.

Grafiek 1

Bruto- en nettoposities in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie (in miljarden US-dollar)

Image

I.3.   Belangrijkste aanwendingen (activa) en bronnen (passiva) van financiering in US-dollar

Uit een grondiger analyse van de activa in US-dollar van de kredietinstellingen in de Unie blijkt dat de US-dollar hoofdzakelijk wordt gebruikt voor vier doeleinden: i) leningen in US-dollar aan niet-financiële vennootschappen (financiering van internationale handel en projecten), met ook wat beperkte blootstelling aan de commerciële en publieke sectoren in de VS; ii) interbancaire kredietverlening (gedekt en ongedekt), die meestal kortlopend is; iii) kasreserves op deposito bij de Federal Reserve; en iv) handelsactiviteiten van de kredietinstellingen in de Unie.

Op enkele uitzonderingen na hebben kredietinstellingen in de Unie geen uitgebreide depositobasis in US-dollar (de bancaire deposito’s in US-dollar vertegenwoordigen slechts 3 % van de totale passiva). De financiering in US-dollar is grotendeels afkomstig van „wholesale”-markten, met repo’s en CP/CD’s als de belangrijkste instrumenten. Beleggers in Amerikaanse geldmarktfondsen zijn belangrijke beleggers in in US-dollar luidende CP- en CD-programma's.

Gegevens verzameld door het ESRB tonen aan dat gedekte en ongedekte „wholesale”-financiering in US-dollar goed is voor ongeveer een derde van de totale „wholesale”-financiering van kredietinstellingen in de Unie. Dit komt deels doordat de Amerikaanse „wholesale”-markten tot de meest liquide ter wereld behoren. Het gebruik van de Amerikaanse „wholesale”-markten heeft met name betrekking op kortere looptijden. Ongeveer 75 % van de „wholesale”-financiering in US-dollar van de kredietinstellingen in de Unie heeft een looptijd van minder dan een maand (grafiek 2). Volgens gegevens van de Europese Bankautoriteit (EBA) maakt termijnfinanciering voor langer dan een jaar in geen enkel land meer dan 20 % van de totale „wholesale”-financiering in US-dollar uit.

Grafiek 2

„Wholesale”-financiering in US-dollar naar looptijd en land

Image

I.4.   Looptijdprofiel van in US-dollar luidende activa en passiva

Terwijl de in US-dollar luidende passiva van de kredietinstellingen in de Unie grotendeels kortlopend zijn, hebben in US-dollar luidende activa doorgaans, zoals te verwachten valt, een structuur met langere looptijden. De looptijd van ongeveer een derde van de in US-dollar luidende activa bedraagt meer dan een jaar. Een vergelijking met de totale looptijdstructuur van de balansen van kredietinstellingen in de Unie duidt erop dat het looptijdverschil tussen activa en passiva in US-dollar uitgesprokener is dan het algehele looptijdverschil tussen alle valuta's.

Gezien de bezorgdheid over het eurogebied en de wereldwijde macro-economische problemen hebben Amerikaanse beleggers de omvang en de looptijd van hun financiering in US-dollar voor niet-Amerikaanse kredietinstellingen in de tweede helft van 2011 verder teruggebracht. De doorrolcijfers voor de ongedekte „wholesale”-financiering in US-dollar van veel kredietinstellingen in de Unie zijn in het derde kwartaal van 2011 aanzienlijk gedaald. Vergeleken met het tweede kwartaal van 2011 was de looptijd van nieuwe financiering in US-dollar significant korter. De markt voor langerlopende ongedekte schuld in US-dollar is voor de meeste kredietinstellingen in de Unie feitelijk gesloten, met uitzondering van enkele Scandinavische/Noordse kredietinstellingen die erin slaagden om omvangrijke langlopende schulden in US-dollar uit te geven. In het algemeen lijken beleggers onderscheid te maken tussen kredietinstellingen op basis van het land van herkomst.

I.5.   Liquideactivabuffers

In december 2010 hielden de kredietinstellingen in de Unie volgens de ESRB-gegevens rond 570 miljard EUR van hun totaal aan compenserend vermogen in in US-dollar luidende activa aan (1). In totaal is dit gelijk aan rond 20 % van de totale passiva in US-dollar, als de breedste definitie van compenserend vermogen wordt gebruikt. Ongeveer twee derde van deze bedragen was beleenbaar als onderpand bij centrale banken. Liquide activa in andere valuta’s zouden kunnen worden gebruikt in reactie op een schok in de US-dollar, deels afhankelijk van het functioneren van de valutamarkten.

In tijden van financiële stress kunnen echter mogelijk alleen zeer liquide activa als een effectieve liquiditeitsbuffer worden gebruikt. Als alleen rekening wordt gehouden met kasmiddelen en reserves bij centrale banken (die de reserveverplichtingen te boven gaan) en onbezwaarde staatsschuldvorderingen met een nulprocentweging op deposito bij centrale banken, daalt de liquideactivabuffer voor de in deze steekproef opgenomen kredietinstellingen in de Unie tot 172 miljard EUR.

I.6.   Categorieën US-dollarverschaffers

Volgens de door het ESRB verzamelde kwalitatieve gegevens zijn er zeven hoofdcategorieën van verschaffers van kortlopende financiering in US-dollar:

a)

amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen;

b)

monetaire autoriteiten, centrale banken en soevereine kapitaalfondsen, die veel in US-dollar luidende activa aanhouden;

c)

effectenuitleenbedrijven;

d)

amerikaanse kredietinstellingen met veel dollars in kas, via de interbancaire markt (gewoonlijk zeer kortlopend) en via de valutaswapmarkt;

e)

grote Amerikaanse ondernemingen;

f)

door de Amerikaanse overheid gesponsorde ondernemingen (Fannie Mae en Freddie Mac);

g)

tevens zijn er fragmentarische gegevens die erop wijzen dat kredietinstellingen in de Unie naast de belangrijkste Amerikaanse financieringsbronnen ook gebruikmaken van niet-Amerikaanse markten (voornamelijk Aziatische markten).

De meeste van deze aanbieders zijn uiterst gevoelig voor waargenomen kredietrisico’s, zoals de Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen in de afgelopen maanden hebben laten zien. Hoewel Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen naar schatting goed zijn voor 2 % van de totale passiva voor de gehele bancaire sector in de Unie, loopt dit percentage voor enkele kredietinstellingen in de Unie op tot 10 %.

In de afgelopen maanden hebben Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen de looptijd van hun financiering aan kredietinstellingen in de Unie in verscheidene lidstaten zodanig verkort dat het aandeel van financiering met een looptijd van één maand of minder in oktober/november 2011 toenam tot circa 70 %, althans voor kredietinstellingen in het eurogebied (grafiek 3). Daarnaast hebben zij ook hun totale blootstelling aan kredietinstellingen in de Unie verminderd, hoewel de veranderingen tussen mei en november 2011 van land tot land aanzienlijk varieerden (grafiek 4).

Grafiek 3

Looptijdprofiel van de blootstelling van Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen aan kredietinstellingen in het eurogebied

Image

Grafiek 4

Veranderingen in de blootstelling van Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen aan kredietinstellingen in de Unie tussen mei en november 2011

Image

I.7.   Marktindicatoren

De grootste kredietinstellingen in de Unie maken op ruime schaal gebruik van de Amerikaanse „wholesale”-markten om hun vraag naar US-dollar te financieren. Veel van de „second-tier”-kredietinstellingen in de Unie lijken voor Amerikaanse dollars daarentegen afhankelijker te zijn van „first-tier” kredietinstellingen in de Unie en van de valutaswapmarkten. De kosten van het omwisselen van euro’s in Amerikaanse dollar — aangeduid met de EUR/USD-basisswap (grafiek 5) — piekte na het faillissement van Lehman. Na een substantiële verkrapping van de EUR/USD-basisswap in de eerste vier maanden van 2011 is deze sinds begin mei weer verruimd. Sinds medio juni is de dagelijkse volatiliteit in de basisswap toegenomen, als gevolg van de onzekerheid op de financiële markten met betrekking tot de voorwaarden van financiering in US-dollar voor kredietinstellingen in de Unie.

Na het faillissement van Lehman Brothers is de ECB intensiever gebruik gaan maken van de US-dollarswapfaciliteit met de Federal Reserve teneinde in US-dollar luidende liquiditeit te verschaffen aan kredietinstellingen van het Eurosysteem (grafiek 6). Het uitstaande bedrag aan in US-dollar luidende liquiditeitsverschaffende transacties van de ECB bereikte eind 2008 een hoogtepunt op bijna USD 300 miljard.

Gegevens uit de markt suggereren dat het bestaan van US-dollarswapfaciliteiten tussen centrale banken de marktpartijen geruststelt, en daarmee bijdraagt aan de werking van de valutaswapmarkten, zelfs wanneer de swapfaciliteiten niet worden gebruikt. Dit wijst mogelijk op een moreel risico dat kredietinstellingen in de Unie ervan weerhoudt toe te werken naar een robuustere financieringsstructuur, hoewel de prijzen van deze faciliteiten er deels toe dienen dat risico in te dammen. Kader 1 geeft een overzicht van het gebruik van valutaswapmarkten en van de initiatieven op dit gebied ter verbetering van de weerbaarheid.

Grafiek 5

EUR/USD-basisswap

Image

Grafiek 6

Gebruik van swapfaciliteit met de Fed door ECB

Uitstaande bedragen van liquiditeitsverschaffende transacties door ECB

Image

KADER 1:   Werking en weerbaarheid van valutaswapmarkten

Na de daling van de ongedekte interbancaire kredietverlening aan het begin van de financiële crisis moesten kredietinstellingen in de Unie als alternatief meer gebruikmaken van gedekte financiering (valutaswaps en repo's). Dit grotere beroep op gedekte financiering begon deze markten ook aan te tasten, in het bijzonder die voor valutaswaps. Na het faillissement van Lehman Brothers werd het erg moeilijk en erg duur om Amerikaanse dollars te verkrijgen via valutaswaps (in oktober 2008 bedroeg de driemaands EUR/US-dollarbasisswap meer dan – 200 basispunten).

Deze algemene ontwrichting van de financieringsmarkten in US-dollar leidde ertoe dat swapfaciliteiten werden opgezet tussen de Federal Reserve en een aantal centrale banken, waaronder de ECB. Op het hoogtepunt (eind 2008) bedroeg het totale uitstaande bedrag aan US-dollar dat door de Federal Reserve aan centrale banken was uitgeleend rond 550 miljard USD. Het grootste deel daarvan was uitgeleend aan Europese centrale banken (de ECB, de Bank of England en de Zwitserse nationale bank). Zo bereikte het uitstaande bedrag aan US-dollarliquiditeit dat door de ECB was verschaft aan tegenpartijen van het Eurosysteem eind 2008 bijna 300 miljard USD, afgezet tegen Eurosysteemreserves (in converteerbare buitenlandse valuta's) van 145 miljard EUR eind 2008 (gelijk aan ongeveer 200 miljard USD). Hoewel sommige van de inschrijvingen mogelijk opportunistisch waren en/of uit voorzorg plaatsvonden, was het tekort aan US-dollar zodanig dat het moeilijk, zo niet onmogelijk zou zijn geweest voor centrale banken om een dergelijke liquiditeitsverschaffing zelf te financieren (uit hun eigen reserves of via de markt). De swapfaciliteiten tussen de Federal Reserve en een aantal centrale banken (de ECB, de Bank of England, de Zwitserse nationale bank, de Bank of Canada en de Bank of Japan) werden in mei 2010 gereactiveerd vanwege de intensivering van de staatsschuldencrisis, en stelden de marktpartijen gerust dat er indien noodzakelijk financiering in US-dollar beschikbaar zou zijn voor niet in de VS gevestigde kredietinstellingen.

Het verschaffen van US-dollarliquiditeit door centrale banken buiten de VS bleek een zeer effectief middel om de werking van de markt te herstellen. De US-dollar-swapbasis (het verschil tussen de US-dollarkoers geïmpliceerd in de EUR/USD-swap en USD Libor) daalde daarna snel. Daarnaast wordt sinds het hoogtepunt van eind 2008 minder gebruikgemaakt van de swapfaciliteiten van de Federal Reserve. Uit fragmentarische gegevens en feedback uit de markt blijkt dat de valutaswapmarkt de kredietinstellingen in de Unie van voldoende liquiditeiten heeft voorzien om in US-dollar te lenen tegen hun nationale valuta’s.

In een aantal door centrale banken en marktorganisaties gepubliceerde onderzoeksartikelen werd benadrukt dat de valutamarkt tijdens de financiële crisis zijn veerkracht heeft getoond, dankzij het Continuous Linked Settlement-systeem (CLS-systeem) en het bredere gebruik van kredietondersteuningsfaciliteiten (Credit Support Annexes). Europese en Amerikaanse toezichthouders buigen zich momenteel over de vraag of het zin heeft valutaswaptransacties te onderwerpen aan verplichte centrale clearing.

De veerkracht van de valutaswapmarkt tijdens stressperiodes is een belangrijk element in de beoordeling van risico's. Twee elementen pleiten in dit verband voor voorzichtigheid. Ten eerste wijst fragmentarische feedback van marktpartijen erop dat de omvang van het US-dollartekort en de vraag naar leningen in US-dollar via de valutaswapmarkt tot dusver lager is dan in de onmiddellijke nasleep van de ondergang van Lehman Brothers, hoewel er geen harde gegevens beschikbaar zijn. Ten tweede zorgen de swapfaciliteiten tussen de Federal Reserve en de Europese centrale banken voor een vangnet dat de marktpartijen geruststelt.

De recente gecoördineerde actie van centrale banken om de onrust in de markten voor US-dollarfinanciering weg te nemen (verlaging van prijszetting en voortzetting van driemaands tenders) leidde tot enige verbetering in de marktfinancieringsvoorwaarden voor kredietinstellingen in de Unie. De basisswap daalde gematigd, maar de US-dollar Libor-noteringen bleven ongewijzigd. Naast de algemene risicoaversie droegen twee elementen naar verluidt bij aan de aanhoudende spanningen: het stigma verbonden aan deelname aan de driemaands tenders en het feit dat de grote klanten van kredietinstellingen (pensioen- en beleggingsfondsen, ondernemingen) geen toegang hebben tot centralebankfaciliteiten. Daarom zijn zij voor afdekkingsdoeleinden nog steeds afhankelijk van valutaswapmarkten, in een situatie waarin de kredietinstellingen terughoudend zijn om een markt te onderhouden.

II.   RISICO’S VOORTVLOEIEND UIT HET GEBRUIK VAN FINANCIERING IN US-DOLLAR

Het ESRB besprak twee belangrijke risicobronnen die samenhangen met de afhankelijkheid van kredietinstellingen in de Unie van in US-dollar luidende financiering/het looptijdverschil tussen hun activa en passiva in US-dollar: het kortetermijnliquiditeitsrisico en het middellangetermijnrisico van een impact op de reële economie van de Unie via veranderingen in bedrijfsmodellen als gevolg van de US-dollarfinancieringsproblemen.

II.1.   Liquiditeitsrisico’s op de korte termijn

De liquiditeitsproblemen in US-dollar hebben sinds 2008 geleid tot herhaalde gecoördineerde centralebankacties. Deze problemen zijn het gevolg van de structuur van de US-dollarfinanciering van kredietinstellingen in de Unie en de rol van de US-dollar in het mondiale financiële stelsel, evenals van de huidige marktomstandigheden. Al met al kan dit betekenen dat de afhankelijkheid van kredietinstellingen in de Unie van kortlopende „wholesale”-financiering in US-dollar tot een zekere kwetsbaarheid leidt. Daarbij spelen de volgende factoren een rol:

a)   beperkte „stabiele” financiering: kredietinstellingen in de Unie beschikken vrijwel niet over bancaire US-dollarfinanciering in de Unie;

b)   looptijdprofiel in het korte segment: zoals besproken in paragraaf 1 is de „wholesale”-financiering in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie zeer kortlopend;

c)   buitenlandse beleggers trekken zich in perioden van onrust doorgaans meer terug op de thuismarkt dan binnenlandse beleggers: er bestaat een risico dat beleggers zich terugtrekken op hun thuismarkten in een stressscenario of minder onderscheid maken tussen de buitenlandse bedrijven waarin zij hebben belegd dan binnenlandse beleggers zouden doen. Uit gegevens over de crisis en recentere gegevens blijkt in het bijzonder dat sommige categorieën Amerikaanse beleggers op dezelfde manier reageren en bijzonder gevoelig zijn voor negatieve krantenkoppen, waardoor kredietinstellingen in de Unie kwetsbaar zijn voor acute financieringsproblemen, met name wanneer er concentraties zijn in soorten kredietverschaffers. Dit is belangrijk gezien het feit dat de liquiditeit in „wholesale”-markten voor financiering in US-dollar zich concentreert in het kortlopende segment (minder dan drie maanden);

d)   de rol van de Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen: Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen reageren doorgaans snel en collectief op negatieve berichtgeving. De recente onrust in de markten als gevolg van overheidsrisico is sinds medio mei voor een aantal Amerikaanse beleggers in Europese kredietinstellingen wederom aanleiding geweest om hun financiering terug te trekken of de looptijd ervan te reduceren. Met name Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen zouden om verschillende redenen door kunnen gaan met het terugschroeven van hun beleggingen in Europese kredietinstellingen. Er kunnen zich structurele veranderingen in de financieringsactiviteiten van Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen voordoen als gevolg van stringentere regelgeving. In mei 2010 zijn SEC-hervormingen van kracht geworden die de looptijd waartegen Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen kunnen uitlenen verder beperken. Momenteel vinden besprekingen plaats over een tweede ronde van hervormingen, waarin onder andere wordt voorgesteld om Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen te verplichten een variabele nettovermogenswaardeberekening toe te passen in plaats van een constante nettovermogenswaardeberekening (CNAV). Een andere optie is dat Amerikaanse toezichthouders deze beleggingsfondsen gaan verplichten om risicoabsorberende buffers aan te houden als ze het CNAV-bedrijfsmodel blijven gebruiken. Het aanhouden van een buffer kan de weerbaarheid van Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen vergroten, maar het kan ook betekenen dat hun bedrijfsmodel op de lange termijn niet rendabel is. Andere regelgeving die van invloed zou kunnen zijn op de bedrijfsmodellen van Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen omvat het intrekken van regels die Amerikaanse banken ervan weerhouden rentedragende spaarfaciliteiten aan te bieden op rekeningen-courant. De effecten van deze wijzigingen in de regelgeving zullen waarschijnlijk sterker worden als er verdere afwaarderingen plaatsvinden in de Unie;

e)   kwaliteit van in US-dollar luidende activa: op basis van haar beoordeling van liquiditeitsrisico’s schat de EBA dat de kwaliteit van in US-dollar luidende activa in de liquideactivabuffers van kredietinstellingen in de Unie lager is dan die in de eigen valuta's, en dat er sprake is van aanzienlijke voortdurende eventrisico’s voor de financieringsmarkten van kredietinstellingen in de Unie. Nieuwe, onverwachte problemen met Amerikaanse banken zouden ook een negatief effect kunnen hebben op de interbancaire markt voor US-dollar;

f)   afhankelijkheid van valutamarkten: in een stressscenario, bijvoorbeeld als aan een kortetermijnvraag naar US-dollar niet kan worden voldaan door middel van liquidatie van in US-dollar luidende activa, zullen kredietinstellingen in de Unie gebruik moeten maken van valutaspot- en swapmarkten om in andere valuta luidende liquide activa om te zetten in US-dollar. Dit verhoogt het aantal markten (beleggers) die in een stressscenario moeten functioneren, hoewel het vermogen om in meerdere markten transacties te verrichten ook kan worden gezien als een risicobeperkende factor. Sinds medio 2011 zijn de spanningen in „wholesale”-markten voor US-dollar overgeslagen naar de valutaswapmarkten (waardoor bijvoorbeeld de kosten voor het omwisselen van euro's in dollars zijn gestegen);

g)   tijdzoneproblemen: dit fenomeen kwam naar voren in de crisis, toen aanbieders van US-dollar niet tot uitlenen bereid waren totdat zij een goed inzicht hadden in hun eigen liquiditeitspositie voor de dag. Dat was vaak pas tegen het middaguur in de VS, wanneer de Europese markten alweer sluiten;

h)   oppotten: wereldwijd opererende bedrijven en beleggers gaan in een financiële crisis over tot het oppotten van US-dollar vanwege de rol van wereldwijde reservevaluta die de munt speelt;

i)   toegang van kleine kredietinstellingen in de Unie: grote, internationaal actieve Europese kredietinstellingen lijken een deel van hun „wholesale”-financiering te verstrekken aan kleinere kredietinstellingen die beperkte of geen toegang hebben tot financieringsmarkten voor US-dollar. Daardoor kunnen problemen bij grote kredietinstellingen snel overslaan naar de rest van de banksector;

j)   zorgen betreffende overheidsrisico’s: markten maken onderscheid tussen kredietinstellingen in de Unie op basis van rating en land van herkomst. De staatsschuldenproblematiek heeft een negatieve invloed op de kredietinstellingen in de Unie, met name in landen waar onrust heerst op de markt voor staatsschuldpapier. De doorwerking hiervan op kredietinstellingen in de Unie met een aanzienlijke blootstelling aan staatsschulden kan leiden tot financieringsproblemen in het algemeen en problemen met US-dollarfinanciering in het bijzonder.

Uit een ESRB-evaluatie op basis van gegevens verstrekt door de nationale toezichthoudende autoriteiten blijkt dat kredietinstellingen in de Unie in een scenario van ernstige stress met een aanzienlijk financieringsgat in US-dollar kampen. Met behulp van de contractuele in US-dollar luidende uitstroom en instroom kan een ruwe berekening worden gemaakt van het financieringsgat van kredietinstellingen in US-dollar over een periode van drie, zes en twaalf maanden. In de onderstaande tabel worden de resultaten van de evaluatie samengevat.

Tabel 1

Cumulatieve financieringsgaten in US-dollar

Bedragen in miljarden EUR

3 maanden

6 maanden

12 maanden

Cumulatief financieringsgat

– 841

– 910

– 919

a)

Met conservatief compenserend vermogen

– 670

– 736

– 750

b)

Met beleenbaar compenserend vermogen

– 386

– 467

– 500

c)

Met volledig compenserend vermogen

– 182

– 263

– 304

De eerste rij toont het cumulatieve financieringsgat gedurende de drie periodes, gedefinieerd als de instroom van US-dollar min de uitstroom van US-dollar. Het grootste deel van het nettofinancieringsgat heeft betrekking op de zeer korte looptijden (minder dan drie maanden), als gevolg van de kortlopende aard van in US-dollar luidende financiering.

De daarop volgende drie rijen tonen de omvang van het gat wanneer rekening wordt gehouden met het compenserend vermogen van de kredietinstellingen in de Unie. Er worden drie maatstaven voor compenserend vermogen gebruikt:

a)

conservatief compenserend vermogen omvat uitsluitend contant geld en reserves bij centrale banken (die de reserveverplichtingen te boven gaan) en staatsschuldvorderingen met een nulprocentweging die beleenbaar zijn als onderpand bij de centrale bank. Daarom verwijst deze conservatieve maatstaf in theorie naar de meest liquide activa die beschikbaar zijn om de uitstroom in een stressscenario te compenseren;

b)

beleenbaar compenserend vermogen omvat activa die beleenbaar zouden zijn als onderpand bij centrale banken;

c)

volledig compenserend vermogen omvat alle activa die onderdeel vormen van het compenserend vermogen, hetgeen een redelijke indicatie kan zijn voor het vermogen om in normale tijden de uitstroom te compenseren, maar waarbij bepaalde activa minder liquide zijn tijdens perioden van financiële stress.

Een vergelijkingsmaatstaf voor deze cijfers is het bedrag aan trekkingen uit de door centrale banken in 2008 opgezette US-dollarswapfaciliteiten. Deze bedroegen in totaal ongeveer 550 miljard USD. Bovendien zijn er verschillen tussen de nationale banksystemen: volgens deze methode en deze gegevens is het tekort aan US-dollar in enkele landen relatief gering en in andere landen groter. Zoals eerder aangegeven is dit een ruwe maatstaf en zijn er andere berekeningsmethoden mogelijk.

II.2.   Impact op de reële economie op de middellange termijn

De structuur van financiering in US-dollar kan inhouden dat er een aantal kanalen zijn waardoor een schok in de financiering in US-dollar op de middellange termijn via kredietinstellingen in de Unie door kan werken in de reële economie. De evaluatie door het ESRB wijst erop dat dit effect substantieel kan zijn. Nader onderzoek is echter vereist om te beoordelen hoe groot de impact kan zijn alvorens enkel op grond van dit kanaal looptijdverschillen in US-dollar terug te dringen.

De voornaamste risicokanalen waren:

a)

de kosten van financiering voor kredietinstellingen in de Unie en het effect ervan op de winstgevendheid van kredietinstellingen in de Unie. Sommige van de gegevens die het ESRB in de markt heeft vergaard wijzen erop dat kredietinstellingen in de Unie gebruikmaakten van financiering in US-dollar omdat het goedkoper was krediet in US-dollar op te nemen en de US-dollar vervolgens in de benodigde valuta om te zetten dan rechtstreeks in de benodigde valuta te financieren. Een eventuele impact op de winstgevendheid zou momenteel het vermogen van kredietinstellingen in de Unie om krediet te verlenen aan Europese vennootschappen en huishoudens belemmeren en/of hun overgang naar het Bazel III-kader (2) (hierna: „Bazel III”) bemoeilijken. Uit enkele voorlopige analyses van de mogelijke kosten door het ESRB komt naar voren dat deze mogelijk niet substantieel zijn en kunnen bestaan in ofwel de kosten van het verlengen van de termijn van financiering ofwel de toegang tot rechtstreekse financiering in euro of Britse ponden in plaats van financiering in US-dollar gevolgd door omzetting ervan in deze valuta's. Deze analyse is echter niet volledig gezien de kwaliteit en de dekking van de gegevens die aan het ESRB zijn overgelegd. Voor stevige conclusies is een grondigere analyse nodig;

b)

beschikbaarheid van financiering voor kredietinstellingen in de Unie. Uit gegevens van toezichthouders komt naar voren dat veel grote kredietinstellingen in de EU tot voor kort leunden op grote en diepe financieringsmarkten in US-dollar om de activiteiten in US-dollar van Europese vennootschappen te financieren (bijvoorbeeld van ondernemingen die actief zijn in de ruimtevaart, transport, grondstoffen en handelsfinanciering). Het ESRB is bezorgd dat pogingen om de toegang tot financiering in US-dollar te beperken kredietinstellingen in de Unie kan belemmeren bij de financiering van deze activiteiten en dus bij het verstrekken van krediet aan niet-financiële vennootschappen. Kredietinstellingen van buiten de EU die gemakkelijker toegang hebben tot US-dollars zouden deze activiteit over kunnen nemen. Daardoor kan het risico ontstaan dat zij zich in geval van een crisis op hun thuismarkt terugtrekken;

c)

de impact van grootschalige afbouw van schuldposities door verkoop van in US-dollar luidende activa door kredietinstellingen in de Unie om hun financiering in US-dollar af te betalen. Deze afbouw kan van invloed zijn op de beschikbaarheid van krediet voor de reële economie, maar ook op de solvabiliteit van kredietinstellingen in de Unie als de prijzen van activa bij grootschalige verkoop als gevolg van de waardering tegen marktprijzen worden gedrukt. Gegevens uit de markt wijzen er momenteel bijvoorbeeld op dat beleggers afwachten tot de prijzen van in US-dollar luidende activa dalen omdat een aantal kredietinstellingen in de Unie ze probeert te verkopen. Inderdaad kan verkoop of afbouwen van in US-dollar luidende activa op problemen stuiten als een aantal kredietinstellingen in de Unie daartoe tegelijkertijd besluit, met het risico van secundaire effecten. Daarnaast kunnen kredietinstellingen in de Unie hun toevlucht nemen tot andere methoden om hun behoefte aan financiering in US-dollar terug te dringen, bijvoorbeeld door kapitaalmarktposities af te bouwen of liquide activa te verkopen.

II.3.   Mogelijke risicobeperkende maatregelen

In het licht van de problemen die zich na de instorting van Lehman Brothers hebben voorgedaan, hebben kredietinstellingen in de Unie en toezichthouders maatregelen getroffen om het financieringsrisico en liquiditeitsrisico’s in het algemeen te beperken. Kredietinstellingen in de Unie hebben in de afgelopen paar jaar maatregelen genomen om hun financieringsstructuur te verbeteren en nationale centrale banken hebben in US-dollar luidende liquiditeit verstrekt om de spanningen in de financieringsmarkten in US-dollar te verlichten. De belangrijkste maatregelen om de risico’s van kortetermijnfinanciering in US-dollar te beperken omvatten:

a)   meer in US-dollar luidende liquiditeit: de kasreserves van kredietinstellingen in de Unie bij de Federal Reserve lijken hoger dan voorheen, hoewel zij onlangs enigszins zijn teruggelopen. In het licht van de monetairbeleidskoers in de VS lijkt in US-dollar luidende liquiditeit ruimer dan voorheen, hoewel dat niet betekent dat US-dollars in geval van een crisis over het financiële stelsel worden gedistribueerd;

b)   stijging van gedekte financiering in US-dollar: sommige kredietinstellingen in de Unie hebben naar aanleiding van het opdrogen van ongedekte kortetermijnfinanciering het beroep op gedekte financiering in US-dollar (repo's) en EUR/USD-swaps vergroot. Het beroep op repo's wordt echter begrensd door het aantal liquide kortetermijnactiva van hoge kwaliteit die als onderpand kunnen worden aangeboden;

c)   afbouw van in US-dollar luidende schuldposities: meerdere kredietinstellingen in de Unie hebben vaart gezet achter de afbouw van schuldposities in hun in US-dollar luidende balans nadat Amerikaanse geldmarktbeleggingsfondsen zich, uit bezorgdheid om de overheidsschuldbewijzen op de balans van deze kredietinstellingen, terughoudend hebben betoond bij het verstrekken van krediet. De voornaamste methode voor het afbouwen van de schuldposities is het afstoten van in US-dollar luidende activa. Zoals hierboven uiteengezet kan deze afbouw echter onbedoelde gevolgen hebben als daardoor een uitverkoop van in US-dollar luidende activa wordt ingezet en het vermogen van kredietinstellingen in de Unie om krediet te verstrekken aan de reële economie wordt beperkt;

d)   liquiditeitssteun van centrale banken: in juni kondigde de Federal Reserve, de ECB, de Bank of England, de Zwitserse nationale bank en de Bank of Canada aan dat de tijdelijke swapfaciliteit in US-dollar tot augustus 2012 zou worden verlengd. Daarnaast kondigden zij op 15 september 2011 aan dat zij drie in US-dollar luidende liquiditeitsverschaffende transacties met een looptijd van circa drie maanden tot het einde van het jaar zouden uitvoeren. Dankzij deze maatregelen zijn de spanningen in de financieringsmarkten in US-dollar afgenomen en is een deel van de financieringsbehoeften in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie gedekt. De valutaswapfaciliteiten van deze centrale banken hebben kennelijk een geruststellend effect op marktdeelnemers, zelfs als ze niet worden gebruikt, en ondersteunen aldus de werking van valutaswapmarkten. Er is echter een moreel risico dat kredietinstellingen in de Unie daardoor niet toewerken naar een robuustere financieringsstructuur, hoewel de prijzen van deze faciliteiten er deels toe dienen dat risico in te dammen;

e)   infrastructuur van de valutaswapmarkt: marktdeelnemers hebben gewezen op bestaande infrastructuur die de soepele werking van valutaswapmarkten ondersteunt, bijvoorbeeld CLS, en het afstemmen van looptijden van swaps op de onderliggende financiering.

Sommige van deze risicobeperkende maatregelen hebben tot op zekere hoogte al bijgedragen tot een betere financiering en liquiditeitspositie in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie op de korte termijn en hen geholpen substantiële spanningen in de financieringsmarkten in US-dollar te doorstaan. Daarnaast is op de middellange termijn waarschijnlijk een structurelere aanpak noodzakelijk om te voorkomen dat de spanningen in de financieringsmarkten in US-dollar van 2008 en 2011 zich nogmaals voordoen.

f)   noodfinancieringsplannen: noodfinancieringsplannen zijn een van de instrumenten om de risico’s van financiering in US-dollar op de middellange termijn in te dammen. Als onderdeel van zijn gegevensvergaringsactiviteiten heeft het ESRB gegevens opgevraagd bij nationale toezichthouders over de maatregelen die door het management van kredietinstellingen in de Unie zijn genomen om schokken in de financiering in US-dollar met behulp van noodfinancieringsplannen op te vangen. De maatregelen kwamen overeen in alle landen die rapporteerden dat kredietinstellingen in de Unie ze uitdrukkelijk overwogen. De maatregelen konden afzonderlijk of gezamenlijk worden genomen, afhankelijk van de aard en de ernst van de schok. Zij omvatten: terugdringen (verkoop of afbouwen) van activa waarvoor financiering in US-dollar noodzakelijk is/terugdringen van kredietverstrekking; in de valutaspot- en swapmarkten via andere valuta’s US-dollar opnemen; repo of verkoop van liquideactivabuffers; centralebankfaciliteiten (swapfaciliteit van de ECB en het Amerikaanse discount window).

Sommige van deze maatregelen brengen risico’s mee. Met name een beroep op de valutaspotmarkt voor grote bedragen heeft een negatieve signaalwerking. Terugdringen van financieringsbehoeften in US-dollar (door verkoop of afbouwen van activa) kan ook op problemen stuiten als een aantal kredietinstellingen in de Unie daartoe tegelijkertijd besluit, met het eerder vermelde risico van secundaire effecten. De toezichthouders die meenden dat financiering in US-dollar in hun bankwezen een wezenlijke rol speelde, meldden dat de meeste kredietinstellingen in de Unie toegang hadden tot de liquiditeitsfaciliteiten van de Federal Reserve. Toezichthouders uit een aantal landen merkten echter op dat in de plannen van hun kredietinstellingen niet uitdrukkelijk werd ingegaan op schokken in de financiering in US-dollar. Onder de huidige marktomstandigheden is dat een ernstige tekortkoming, met name voor die kredietinstellingen in de Unie waarvoor kortetermijnfinanciering in US-dollar een wezenlijke rol speelt.

Het is veelzeggend dat het ESRB in algemene zin opmerkte dat grote gaten in de gegevens op het niveau van de EU, waardoor de mogelijke impact van risico’s in de financiering in US-dollar enkel tot op zekere hoogte kon worden geanalyseerd, een gewichtig risico vormden. Dat was met name het geval bij het vaststellen van het profiel van de in US-dollar luidende activa. Sommige aanbevelingen in de volgende paragraaf zijn deels bedoeld om de kwaliteit van de gegevens voor toekomstige analyses te verbeteren.

III.   AANBEVELINGEN VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

BELEIDSDOELSTELLINGEN

De aanbevelingen van het ESRB zien op het evidente kortetermijnliquiditeitsrisico in de EU en het potentiële middellangetermijnrisico voor de reële economie van de EU. Eventuele aanbevelingen om deze risico’s in te dammen zijn bedoeld om vergelijkbare spanningen in de financiering in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie in een toekomstige financiële crisis te voorkomen en niet zozeer om de huidige problemen te verhelpen.

Aangezien „wholesale”-kortetermijnfinanciering wordt ingezet om langeretermijnactiviteiten en -activa te financieren, dient bij het verhelpen van zwakke punten ontstaan door looptijdverschillen in US-dollar bovendien de nodige aandacht te worden besteed aan verbanden met andere beleidssectoren. Deze moeten in overweging worden genomen om te zorgen dat aanbevelingen voor financiering in US-dollar daarmee in overeenstemming zijn.:

a)   „wholesale”-kortetermijnfinanciering: het beroep op financiering in US-dollar is een onderdeel van het ruimere beroep door kredietinstellingen in de Unie op „wholesale”-kortetermijnfinanciering. Om de in paragraaf II.1 uiteengezette redenen zijn de risico’s voor de financiële stabiliteit bij financiering in US-dollar waarschijnlijk groter dan bij kortetermijnfinanciering in het algemeen;

b)   diversificatie van financieringsbronnen: om de weerbaarheid van de kredietinstellingen in de Unie in de financieringsmarkten te verbeteren, worden zij aangemoedigd om hun financieringsbronnen te diversifiëren. Dat betekent in de praktijk dat zij moeten omzien naar beleggers in verschillende geografische gebieden en valuta’s. Maatregelen om looptijdverschillen in US-dollar te beperken moeten in overeenstemming zijn met het beleid op dit terrein;

c)   structuur van het internationale bankwezen/mondiale kredietverstrekker in laatste aanleg: een van de drijvende krachten achter potentiële beperkingen op looptijdverschillen in US-dollar (of in vreemde valuta's in het algemeen) is het besef dat centrale banken momenteel enkel liquiditeit in hun eigen valuta garanderen; er is dus geen mondiale kredietverstrekker in laatste aanleg. De swapfaciliteit in US-dollar tussen de Federal Reserve en andere centrale banken is mogelijk tijdelijk of biedt wellicht geen permanente oplossing. Bij ontstentenis van een kredietverstrekker in laatste aanleg zou het dienstig kunnen zijn de blootstelling van kredietinstellingen in de Unie aan liquiditeitsrisico's in US-dollar of vreemde valuta's in het algemeen te beperken. Sommige betogen echter dat een dergelijke stap de trend naar mondialisering van het bankwezen zou keren;

d)   openbaarmakingsbeleid: kredietinstellingen in de Unie maken in de regel veel minder gegevens openbaar over hun liquiditeitspositie en financiering dan over hun kapitaal en andere balanscijfers. De argumenten voor en tegen openbaarmaking worden in andere internationale fora regelmatig herhaald en zijn door het ESRB niet in extenso besproken. Naar het oordeel van het ESRB dient in een discussie over de voor- en nadelen van openbaarmaking van cijfers over financierings- en liquiditeitsweerbaarheid ook te worden overwogen indicatoren voor het beroep op kortetermijnfinanciering in US-dollar en andere valuta’s en voor looptijdverschillen in US-dollar of andere valuta’s bekend te maken, om marktdiscipline te bevorderen.

III.1.   Aanbeveling A — Toezicht op financiering en liquiditeit in US-dollar

Nationale toezichthoudende autoriteiten wordt aanbevolen om:

1.

de door de kredietinstellingen aangegane financiering- en liquiditeitsrisico’s in US-dollar nauwlettend te volgen als onderdeel van hun toezicht op de algehele financierings- en liquiditeitsposities van kredietinstellingen. De nationale toezichthoudende autoriteiten dienen in het bijzonder toe te zien op:

a)

looptijdverschillen in US-dollars;

b)

concentratie van financiering per type tegenpartij, met bijzondere aandacht voor tegenpartijen die kortlopend krediet verstrekken;

c)

gebruik van deviezenswaps in US-dollar (met inbegrip van valutarenteswaps);

d)

intragroepposities.

2.

vooraleer financierings- en liquiditeitsrisico’s in US-dollar buitensporige niveaus bereiken, te overwegen:

a)

kredietinstellingen aan te moedigen om stappen te ondernemen om uit looptijdverschillen in US-dollar voortvloeiende risico’s op passende wijze te beheren;

b)

risico’s te beperken en tegelijkertijd een ongeordende afwikkeling van bestaande financieringsstructuren te vermijden.

III.1.1.   Economische onderbouwing

Nauwkeurigere metingen en scherper toezicht kunnen ertoe bijdragen dat de autoriteiten een beter begrip krijgen van de ontwikkelingen in de risico’s van financiering in US-dollar. Het zou hen ook helpen kredietinstellingen aan te moedigen de nodige ex-antemaatregelen te nemen om verstoringen van het risicobeheer te corrigeren en buitensporige risico’s te beperken. Vanuit macro-prudentieel oogpunt is het van belang dat dit zowel op het niveau van het bankwezen als op het niveau van individuele ondernemingen gebeurt.

De lagere kosten van kortetermijnfinanciering kunnen aanleiding geven tot een moreel risico, dat wil zeggen dat ondernemingen nalaten de kosten van verzekeren tegen het risico van problemen in valutaswapmarkten adequaat te beoordelen. Als kredietinstellingen onder negatieve marktomstandigheden kunnen rekenen op overheidsinterventie, doen ze mogelijk een te groot beroep op kortetermijnfinanciering in US-dollar. Het doel van deze aanbeveling is dat autoriteiten inzicht krijgen in de risico’s die hun banken lopen, het verstrekte verzekeringsniveau en het potentiële morele risico. Daarnaast beoogt de aanbeveling kredietinstellingen bewust te maken van de bezorgdheid van de autoriteiten en zodoende hun gedrag te beïnvloeden.

III.1.2.   Beoordeling van onder meer de voor- en nadelen

De voordelen van deze aanbeveling zijn:

a)

scherp toezicht is voorwaarde om de accumulatie van buitensporige financieringsrisico's in US-dollar aan het licht te brengen en preventieve maatregelen te kunnen nemen om potentiële systeemrisico’s op te vangen;

b)

een lager moreel risico voor kredietinstellingen die afhankelijk zijn van financiering in US-dollar door ondernemingen ervan bewust te maken dat toezichthouders dit punt in het oog houden.

Deze aanbeveling kent echter ook nadelen:

a)

toezicht op bronnen van financiering in US-dollar per categorie tegenpartij is mogelijk niet haalbaar, bijvoorbeeld ingeval waardepapieren worden uitgegeven via een intermediair;

b)

conformiteitskosten voor de autoriteiten vanwege de uitbreiding van het toezicht.

III.1.3.   Gegeven gevolg

III.1.3.1.   Tijdschema

Nationale toezichthoudende autoriteiten wordt verzocht uiterlijk 30 juni 2012 verslag uit te brengen aan het ESRB over het gevolg dat aan deze aanbeveling is gegeven.

III.1.3.2.   Conformiteitscriteria

De volgende conformiteitscriteria zijn vastgesteld:

a)

toezicht op de financierings- en liquiditeitssituatie van het bankwezen, dat ten minste het volgende moet omvatten: i) de bronnen en het gebruik van financiering in US-dollar; ii) looptijdverschillen tussen in US-dollar luidende activa en passiva vergeleken met looptijdverschillen tussen in lokale valuta luidende activa en passiva, voor de relevantste vervaldatumcategorieën (3)  (4); iii) in US-dollar luidende financieringspassiva uitgesplitst naar categorieën tegenpartijen (als onderdeel daarvan zouden nationale toezichthoudende autoriteiten zich uit moeten spreken over de haalbaarheid van regelmatig toezicht op deze concentratie van de tegenpartijen); iv) beroep op USD-swapmarkten; v) intragroepposities;

b)

beperking van de blootstelling als het liquiditeitsrisico en het financieringsrisico buitensporig dreigen te worden.

III.1.3.3.   Mededeling over het gegeven gevolg

Het verslag moet alle conformiteitscriteria bestrijken en het volgende behelzen:

a)

procedures voor het toezicht op het financierings- en liquiditeitsrisico in US-dollar;

b)

de in de conformiteitscriteria gedefinieerde indicatoren;

c)

in voorkomend geval, de limieten die aan het financieringsrisico en het liquiditeitsrisico zijn gesteld.

III.2.   Aanbeveling B — Noodfinancieringsplannen

Nationale toezichthoudende autoriteiten wordt aanbevolen om:

1.

te verzekeren dat kredietinstellingen managementacties in hun noodfinancieringsplannen opnemen om een schok in US-dollarfinanciering op te vangen, en dat die kredietinstellingen de haalbaarheid van die acties hebben overwogen, indien meer dan een kredietinstelling tracht die acties tegelijkertijd uit te voeren. Noodfinancieringsplannen dienen minstens de noodfinancieringsbronnen te adresseren die beschikbaar zijn indien verschillende categorieën tegenpartijen financieringsmogelijkheden verminderen;

2.

na te gaan of deze managementacties in de noodfinancieringsplannen op het niveau van de bankensector haalbaar zijn. Indien gelijktijdig optreden van kredietinstellingen mogelijkerwijze potentiële systeemrisico’s veroorzaakt, wordt aanbevolen dat de nationale toezichthoudende autoriteiten stappen ondernemen om die risico’s en de impact van dat optreden op de stabiliteit van de bankensector in de Unie kunnen te beperken.

III.2.1.   Economische onderbouwing

Kredietinstellingen moeten inzicht hebben in de risico’s die financiering in US-dollar meebrengt en voorbereid zijn op mogelijke storingen of negatieve omstandigheden. Op de korte termijn dient de aanbeveling te verzekeren dat kredietinstellingen met aanzienlijke financiering in US-dollar minimale noodregelingen hebben om verergering van financieringsproblemen onder extreme omstandigheden te vermijden.

Als noodfinancieringsplannen tot gevolg hebben dat kredietinstellingen op dezelfde of soortgelijke wijze op schokken in de financieringsmarkten in US-dollar reageren, kunnen ze door marktverstoringen nieuwe systeemproblemen veroorzaken. Als een grote groep kredietinstellingen tijdens een periode van spanningen in financieringsmarkten in US-dollar bijvoorbeeld van plan is een bepaald type liquide activum te verkopen of zijn toevlucht te nemen tot een bepaald financieringskanaal, is deze vorm van noodfinanciering mogelijk niet meer haalbaar.

III.2.2.   Beoordeling van onder meer de voor- en nadelen

De voordelen van deze aanbeveling zijn:

a)

met behulp van noodfinancieringsplannen voor financiering in US-dollar kunnen kredietinstellingen onordelijke reacties op storingen in de financieringsmarkten in US-dollar beperken;

b)

deze plannen dragen ertoe bij dat kredietinstellingen inzicht krijgen in de kosten van een crisis of andere mogelijke storingen in de financiering in US-dollar en deze meenemen in hun financieringsbesluiten.

Deze aanbeveling kent echter ook nadelen:

c)

als de noodfinancieringsplannen de aanzet geven tot veel soortgelijke reacties door kredietinstellingen die geconfronteerd worden met problemen bij de financiering in US-dollar, kan het systeemrisico als gevolg van concentratie van noodfinancieringsoplossingen erdoor worden vergroot;

d)

het is onzeker of er in de praktijk noodmaatregelen bestaan, afgezien van bepaalde overheidsinterventies, die doel treffen in geval van een brede vertrouwenscrisis in de financieringsmarkten in US-dollar.

III.2.3.   Gegeven gevolg

III.2.3.1.   Tijdschema

Adressaten wordt verzocht uiterlijk 30 juni 2012 verslag uit te brengen aan het ESRB over het gevolg dat aan deze aanbeveling is gegeven.

III.2.3.2.   Conformiteitscriteria

De volgende conformiteitscriteria zijn vastgesteld:

a)

noodfinancieringsplannen voor financiering in US-dollar bij kredietinstellingen waarvan de nationale toezichthoudende autoriteit meent dat de US-dollar een belangrijke financieringsvaluta is;

b)

evaluatie van de plannen door de toezichthouder om te beoordelen of het waarschijnlijk is dat een groot aantal marktpartijen in een crisissituatie op dezelfde manier zal reageren, waardoor de situatie kan verergeren;

c)

verkleining van de kans dat systeemrisico’s zullen toenemen door soortgelijke noodfinancieringsplannen in US-dollar bij relevante kredietinstellingen.

III.2.3.3.   Mededeling over het gegeven gevolg

Het verslag dient alle conformiteitscriteria te bestrijken en het volgende te behelzen:

a)

maatregelen van toezichthouders om te verzekeren dat relevante kredietinstellingen beschikken over een noodfinancieringsplan voor financiering in US-dollar;

b)

mogelijke systeemproblemen die bij de beoordeling van de noodfinancieringsplannen aan het licht zijn gekomen en maatregelen die de toezichthouders hebben genomen om deze problemen te verhelpen.

GLOBALE BEOORDELING VAN DE BELEIDSMAATREGELEN

De aanbevelingen beogen te voorkomen dat de spanningen in de financiering in US-dollar van kredietinstellingen in de Unie tijdens de financiële crises van 2008 en 2011 zich nogmaals voordoen.

Een belangrijk voordeel van deze aanbevelingen is dat de nationale toezichthoudende autoriteiten en de EBA aan de hand ervan een beter zicht krijgen op de accumulatie van buitensporige financieringsrisico’s in US-dollar en preventieve maatregelen kunnen nemen om potentiële systeemrisico’s tegen te gaan.

De aanbevelingen zijn bedoeld om het moreel risico voor kredietinstellingen in de Unie in te dammen door ervoor te zorgen dat zij de kosten van verzekering tegen het risico van financieringsspanningen adequaat beoordelen en internaliseren. Als kredietinstellingen in de Unie onder negatieve marktomstandigheden kunnen rekenen op overheidsinterventie, doen zij mogelijk een te groot beroep op kortetermijnfinanciering in US-dollar. Door uitgebreider toezicht zullen autoriteiten een beter inzicht krijgen in de blootstelling van het bankwezen aan financierings- en liquiditeitsrisico’s in US-dollar en het potentiële morele risico.

Met behulp van noodfinancieringsplannen wordt de verwezenlijking van het doel vereenvoudigd, namelijk internaliseren van de risico’s van financiering in US-dollar waaraan kredietinstellingen in de Unie blootstaan en versterking van de weerbaarheid van kredietinstellingen in de Unie tegen spanningen in financieringsmarkten in US-dollar doordat onordelijke reacties op storingen in de financieringsmarkten in US-dollar zich minder zullen voordoen. Vanuit macro-prudentieel oogpunt is het van belang dat de aanbevelingen systeemrisico’s door gelijktijdig optreden door kredietinstellingen in de Unie in geval van marktspanningen beogen te verminderen en daardoor een ongeordende afwikkeling van financiële structuren voorkomen.

Voor alle aanbevelingen wegen de verwachte voordelen van tenuitvoerlegging op tegen de kosten. De voornaamste lasten houden verband met de conformiteitskosten van ruimere toezichts- en verslagleggingseisen voor de nationale toezichthoudende autoriteiten en de striktere toezichtsvereisten waaraan de kredietinstellingen in de Unie moeten voldoen.


(1)  Het compenserend vermogen is de hoeveelheid middelen die een bank kan verkrijgen om aan de liquiditeitsvereisten te voldoen. Een liquiditeitsbuffer wordt doorgaans gedefinieerd als het kortetermijnsegment van het compenserend vermogend in een „planned stress”-situatie. De liquiditeit moet volledig beschikbaar zijn gedurende een vastgestelde korte tijdspanne (de „overlevingsperiode”).

(2)  Zie Bazels Comité voor bankentoezicht, Basel III: A global regulatory framework for more resilient banks and banking systems, december 2010 (herziene editie juni 2011); Basel III: International framework for liquidity risk measurement, standards and monitoring, december 2010. Beide documenten zijn te vinden op de website van de BIB, http://www.bis.org

(3)  De vervaldatumcategorieën worden door de nationale autoriteiten gedefinieerd.

(4)  Deze indicator komt overeen met bewakingsinstrument III.1 over looptijdvervallen van overeenkomsten in Bazel III: Zie Basel III International framework for liquidity risk measurement, standards and monitoring, december 2010, blz. 32-33. Dit document is te vinden op de website van de BIB (http://www.bis.org).

BIJVOEGSEL

VRIJWILLIGE GEGEVENSVERZAMELINGSACTIE BETREFFENDE DE FINANCIERING IN US-DOLLAR VAN KREDIETINSTELLINGEN IN DE UNIE

De gegevens die door het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) bij een gegevensverzameling onder de nationale toezichthoudende autoriteiten zijn vergaard, omvatten twee gegevenssjablonen en een vragenlijst. De eerste gegevenssjabloon (sjabloon A) was gebaseerd op de liquiditeitsrisicobeoordelingssjabloon van de Europese Bankautoriteit (EBA) uit 2011 en bevatte gegevens over in- en uitstroom van contanten, compenserend vermogen en financieringsplannen, uitgesplitst naar looptijden. In de tweede gegevenssjabloon (sjabloon B) was de aandacht gericht op de balanspositie van kredietinstellingen in de Unie, met name op in US-dollar luidende activa en passiva. Deze sjabloon is meer toegesneden op de behoeften van het ESRB. Er werd een aanvullende vragenlijst opgesteld om kwalitatieve gegevens en toetsingsgegevens te vergaren over het beroep van kredietinstellingen in de Unie op financiering in US-dollar.

Het verzoek om gegevens was gericht aan alle lidstaten. De bedoeling ervan was gegevens te vergaren op basis van best efforts die ten minste de kredietinstellingen in de Unie met significante posities in US-dollar (ten minste 5 % van de totale passiva) zouden dekken. De gegevens werden verzameld onder kredietinstellingen uit zeventien lidstaten; Bulgarije, Tsjechië, Estland, Ierland, Hongarije, Polen, Portugal, Slovenië en Finland hebben geen gegevens verstrekt. De gegevens konden worden verstrekt per instelling of geaggregeerd op nationaal niveau als de gegevens van ten minste drie instellingen in het aggregaat waren opgenomen. Vertrouwelijke gegevens over individuele kredietinstellingen in de Unie zijn geanonimiseerd door de gegevens van drie of meer instellingen samen te voegen.

De gegevens uit sjabloon A, die in de meeste gevallen gelijk zijn aan de gegevens die al in het kader van de liquiditeitsrisicobeoordeling aan de EBA waren overgelegd, hebben betrekking op de positie per ultimo 2010. Voor sjabloon B werden enkel gegevens vergaard voor zover vereist voor de analyse van het ESRB. Afgezien van enkele uitzonderingen is de rapportagedatum voor sjabloon B eind juni 2011 (zie tabel).

Tabel

Overzicht steekproef voor sjabloon B

Lidstaat

Aantal kredietinstellingen in de Unie in steekproef

Aandeel steekproef in nationale bankwezen

Gevensvorm

Referentieperiode

BE

2

33 %

Enkelvoudig

juni 2011

DE

8

31 %

Enkelvoudig

juni 2011

DK

1

 

Geconsolideerd

dec 2010

ES

2

22 %

Gecons. en subgecons.

dec 2010/juni 2011

FR

3

72 %

Geconsolideerd

juni 2011

GR

3

63 %

Geconsolideerd

maart 2011

IT

2

50 %

Geconsolideerd

dec 2010

LU

76

95 %

Enkelvoudig

juni 2011

LV

14

40 %

Enkelvoudig

jan 2011

MT

12

76 %

Geconsolideerd

juni 2011

NL

2

58 %

Geconsolideerd

dec 2010/juni 2011

SE

4

91 %

Geconsolideerd

juni 2011

SK

31

98 %

Enkelvoudig

juni 2011

UK

3

72 %

Geconsolideerd

juli 2011

Totaal

163

48 %

Bron: ESRB en eigen berekeningen lidstaten.

Toelichting: gegevens voor België, Duitsland, Luxemburg, Letland en Slowakije zijn op niet-geconsolideerde basis en omvatten geen gegevens van filialen en dochterondernemingen in de VS van kredietinstellingen in de Unie. Het aandeel van de kredietinstellingen in de steekproef in het totaal van de geconsolideerde activa van het bankwezen in de EU is berekend per ultimo 2010. Voor Malta heeft het aandeel betrekking op het gehele bankwezen (met inbegrip van kredietinstellingen in buitenlandse handen). Voor Duitsland, Luxemburg en Letland heeft het aandeel betrekking op het totaal van de niet-geconsolideerde activa van de in het land gevestigde financiële instellingen per juni 2011.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/22


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen)

2012/C 72/02

Datum waarop het besluit is genomen

8.2.2012

Referentienummer staatssteun

SA.34036 (11/N)

Lidstaat

Spanje

Regio

Cataluna, Baleares, Andalucia, Murcia, Comunidad Valenciana

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Real Decreto por el que se modifica el Real Decreto 1779/2008, de 3 de noviembre, por el que se establecen las bases reguladoras para la concesión de ayudas destinadas a la reconversión de plantaciones de determinados cítricos

Rechtsgrondslag

Proyecto de Real Decreto …/2011, de … de …, por el que se modifica el Real Decreto 1799/2008, de 3 de noviembre por el que se establece las bases reguladoras para la concesión de ayudas destinadas a la reconversión de plantacciones de determinados cítricos.

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Investeringen in landbouwbedrijven

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Totaalbudget: 15 EUR (in miljoen)

 

Jaarbudget: 15 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

30 %

Looptijd (periode)

tot 30.6.2013

Economische sectoren

Teelt van citrusvruchten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerio de Medio Ambiente y Medio Rural y Marino

Paseo Infanta Isabel, 1

28014 Madrid

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/24


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6369 — HBO/Ziggo/HBO Nederland)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 72/03

Op 21 maart 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32011M6369. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/24


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6216 — IHC/DEME/OceanflORE JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 72/04

Op 22 februari 2012 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32012M6216. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/25


Wisselkoersen van de euro (1)

9 maart 2012

2012/C 72/05

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3191

JPY

Japanse yen

107,93

DKK

Deense kroon

7,4352

GBP

Pond sterling

0,83595

SEK

Zweedse kroon

8,9075

CHF

Zwitserse frank

1,2053

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,4600

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,715

HUF

Hongaarse forint

291,90

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6969

PLN

Poolse zloty

4,0992

RON

Roemeense leu

4,3555

TRY

Turkse lira

2,3493

AUD

Australische dollar

1,2415

CAD

Canadese dollar

1,3091

HKD

Hongkongse dollar

10,2331

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6020

SGD

Singaporese dollar

1,6519

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 475,32

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,9180

CNY

Chinese yuan renminbi

8,3231

HRK

Kroatische kuna

7,5490

IDR

Indonesische roepia

12 047,80

MYR

Maleisische ringgit

3,9697

PHP

Filipijnse peso

56,217

RUB

Russische roebel

38,7290

THB

Thaise baht

40,312

BRL

Braziliaanse real

2,3307

MXN

Mexicaanse peso

16,7460

INR

Indiase roepie

65,6850


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/26


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2012

betreffende de benoeming van drie nieuwe leden van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij

2012/C 72/06

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien de artikelen 4 en 6 van Besluit 2005/629/EG van de Commissie van 26 augustus 2005 tot instelling van een Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ambtstermijn van de bij het besluit van de Commissie van 27 oktober 2010 (2) benoemde leden van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij verstrijkt op 31 oktober 2013.

(2)

Twee leden van dit Comité hebben in oktober 2010, respectievelijk in januari 2011, vrijwillig hun ontslag ingediend.

(3)

De vraag naar wetenschappelijk advies voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid neemt toe.

(4)

Overeenkomstig artikel 4 van Besluit 2005/629/EG moeten voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn nieuwe leden worden benoemd,

BESLUIT:

Artikel 1

De benoeming van de volgende leden van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij wordt hierbij beëindigd:

 

Antonio DI NATALE

 

Andrés URIARTE

Artikel 2

Tot lid van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij worden benoemd:

 

Edmund John SIMMONDS,

 

Guiseppe SCARCELLA,

 

Jenny NORD.

Artikel 3

Hun ambtstermijn verstrijkt op 31 oktober 2013.

Artikel 4

De directeur-generaal Maritieme zaken en visserij wordt ermee belast de betrokkenen in kennis te stellen van deze benoeming.

Artikel 5

De naam van de nieuwe leden van het Comité wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2012.

Voor de Commissie

Maria DAMANAKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18.

(2)  PB C 292 van 28.10.2010, blz. 3.


10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/27


Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009

2012/C 72/07

Op grond van artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 verlaagt de Commissie, wanneer zij vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen quota heeft overschreden, de toekomstige quota van die lidstaat.

Op grond van artikel 105, lid 2, worden in het geval dat een lidstaat een hem toegewezen quotum in een bepaald jaar heeft overschreden, het volgende jaar of de volgende jaren verlagingen toegepast op het jaarlijkse quotum van die lidstaat.

Indien een verlaging overeenkomstig artikel 105, leden 1 en 2, niet kan worden toegepast op het overbeviste quotum omdat dat quotum niet of niet voldoende beschikbaar is voor de betrokken lidstaat, kan krachtens artikel 105, lid 5, na raadpleging van de betrokken lidstaat het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren een verlaging worden toegepast op de quota voor andere bestanden of groepen bestanden van die lidstaat in hetzelfde geografische gebied of met dezelfde handelswaarde.

Met het oog op een transparante en consistente toepassing van deze bepalingen overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling, wenst de Commissie de principes waardoor zij zich laat leiden bij de toepassing van quotumverlagingen, openbaar te maken.

Bij de toepassing van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 laat de Commissie zich leiden door de volgende principes:

1.

De volledige verlaging (hierna „compensatie”), inclusief de met de toepasselijke vermenigvuldigingsfactor samenhangende hoeveelheden, is verschuldigd in het jaar na dat waarin de overschrijding is geconstateerd.

2.

Als de compensatie meer bedraagt dan het beschikbare quotum, wordt de verlaging toegepast over het volledige beschikbare quotum in het jaar volgende op de geconstateerde overschrijding. De resterende verlaging zal worden toegepast op het in het daaropvolgende jaar beschikbare quotum of, zo nodig, de in de daaropvolgende jaren beschikbare quota, totdat de volledige hoeveelheid waarmee het quotum is overschreden (met inbegrip van de toepasselijke vermenigvuldigingsfactor) is gecompenseerd.

3.

In afwijking van punt 2 hierboven kan bij uitzondering een langzamere compensatie (bijv. een 50/50 verdeling gespreid over twee jaar, of een over meer dan twee jaar gespreide compensatie van een bepaald percentage van de te compenseren hoeveelheid) worden toegestaan indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het bestand wordt duurzaam beheerd op basis van wetenschappelijk advies voor het betrokken bestand; of

b)

de lidstaat bewijst dat het betrokken bestand in het kader van een gemengde visserij wordt bevist en dat een aanzienlijk verlies van quotum zou leiden tot buitensporige teruggooi van de betrokken soort of van de soorten die in die gemengde visserij samen met de betrokken soort worden gevangen; of

c)

specifieke internationale regels (zoals die van regionale organisaties voor visserijbeheer) die verband houden met de compensatie voor het betrokken bestand, voorzien in een over twee of meer jaar gespreide langzamere compensatie.

4.

Als het niet mogelijk is die verlagingen op het overbeviste bestand toe te passen in het jaar na de overbevissing omdat de betrokken lidstaat geen quotum beschikbaar heeft, wordt overeenkomstig de controleverordening de verlaging toegepast op andere bestanden van die lidstaat in hetzelfde geografische gebied of met dezelfde handelswaarde. Die bestanden worden gekozen op grond van de volgende criteria:

a)

overeenkomstig artikel 105, lid 5, zullen de verlagingen worden toegepast op bestanden in hetzelfde geografische gebied, bij voorkeur bestanden die worden bevist door dezelfde vloot die het quotum heeft overschreden;

b)

wanneer meer dan één bestand aan criterium a) voldoet, wordt de voorkeur gegeven aan de verlaging van het quotum van bestanden die zich, blijkens het desbetreffende wetenschappelijke advies, in de slechtste toestand bevinden wat de instandhouding betreft.

5.

In afwijking van de punten 2 en 4 kan de Commissie overeenkomstig artikel 105, lid 5, ook verlagingen toepassen op andere bestanden, voor zover daardoor teruggooi kan worden voorkomen in het kader van een gemengde visserij.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

10.3.2012   

EN

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/29


Lijst van instanties die bevoegd zijn voor de afgifte van vergunningen voor de uitvoer van cultuurgoederen, bekendgemaakt overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad (1)

2012/C 72/08

Lidstaat

Instantie van afgifte

BELGIË

 

Vlaamse Gemeenschap

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Administratie Cultuur

Afdeling Beeldende Kunst en Musea

Parochiaansstraat 15

1000 Brussel

BELGIË

 

Communauté française

Ministère de la Communauté française

Direction générale de la culture

Service général du patrimoine culturel et des arts plastiques

Boulevard Léopold II 44

1080 Bruxelles

BELGIQUE

 

Deutschsprachige Gemeinschaft

Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Abteilung Kulturelle Angelegenheiten

Gospertstraße 1

4700 Eupen

BELGIQUE/BELGIË

BULGARIJE

Ministry of Culture

Alexander Stamboliiski 17

1040 Sofia

BULGARIA

Министерство на културата

бул. „Александър Стамболийски“ № 17

1040 София/Sofia

БЪЛГАРИЯ/BULGARIA

TSJECHIË

Ministerstvo kultury ČR

Maltézské náměstí 471/1

118 01 Praha 1

ČESKÁ REPUBLIKA

DENEMARKEN

Kulturværdiudvalget Sekretariat

Kulturarvsstyrelsen

Slotsholmsgade 1, 3. sal

1216 København K

DANMARK

DUITSLAND

Instantie van afgifte in de deelstaat

 

Baden-Württemberg

Direktion des Badischen Landesmuseums Karlsruhe

Schloss

76131 Karlsruhe

DEUTSCHLAND

 

Bayern

Bayerische Staatsgemäldesammlungen

Barer Straße 29

80799 München

DEUTSCHLAND

 

Berlin

Der Regierende Bürgermeister von Berlin

Senatskanzlei — Kulturelle Angelegenheiten

Brunnenstr. 188-190

10119 Berlin

DEUTSCHLAND

 

Brandenburg

Ministerium für Wissenschaft, Forschung und Kultur des Landes Brandenburg

Abteilung 3/Referat 31

Dortustraße 36

14467 Potsdam

DEUTSCHLAND

 

Freie und Hansestadt Bremen

Der Senator für Kultur

Referat Museen

Altenwall 15/16

28195 Bremen

DEUTSCHLAND

 

Freie und Hansestadt Hamburg

Freie und Hansestadt Hamburg Kulturbehörde — Staatsarchiv

Grundsatzangelegenheiten des Archivwesens und des Kulturgutschutzes (ST121)

Kattunbleiche 19

22041 Hamburg

DEUTSCHLAND

 

Hessen

Hessisches Ministerium für Wissenschaft und Kunst

Referat IV 5

Rheinstraße 23-25

65185 Wiesbaden

DEUTSCHLAND

 

Mecklenburg-Vorpommern

Ministerium für Bildung, Wissenschaft und Kultur des Landes Mecklenburg-Vorpommern

Abteilung Kultur

Referat 420

Werderstraße 124

19055 Schwerin

DEUTSCHLAND

 

Niedersachsen

 

Für Kulturgut

Niedersächsisches Landesmuseum

Willy-Brandt-Allee 5

30169 Hannover

DEUTSCHLAND

 

Für Archivgut

Niedersächsisches Landesarchiv

Am Archiv 1

30169 Hannover

DEUTSCHLAND

 

Nordrhein-Westfalen

Ministerium für Familie, Kinder, Jugend, Kultur und Sport des Landes Nordrhein-Westfalen

Abteilung IV — Kultur

Referat IV A 2

Fürstenwall 25

40219 Düsseldorf

DEUTSCHLAND

 

Rheinland-Pfalz

Ministerium für Bildung, Wissenschaft, Weiterbildung und Kultur

Abteilung Allgemeine Kulturpflege

Mittlere Bleiche 61

55116 Mainz

DEUTSCHLAND

 

Saarland

Ministerium für Inneres, Kultur und Europa

Am Ludwigsplatz 6-7

66117 Saarbrücken

DEUTSCHLAND

 

Sachsen

 

Für Kulturgut

Staatliche Kunstsammlungen Dresden

Taschenberg 2

01067 Dresden

DEUTSCHLAND

 

Für Archivgut

Sächsisches Staatsministerium des Innern

Referat 15

Wilhelm-Buck-Str. 2

01097 Dresden

DEUTSCHLAND

 

Sachsen-Anhalt

 

Für Kulturgut

Kultusministerium des Landes Sachsen-Anhalt

Turmschanzenstr. 32

39114 Magdeburg

DEUTSCHLAND

 

Für Archivgut

Ministerium des Innern des Landes Sachsen-Anhalt

Halberstädter Straße 1-2

39112 Magdeburg

DEUTSCHLAND

 

Schleswig-Holstein

Ministerium für Bildung und Kultur des Landes Schleswig-Holstein

Kulturabteilung Referat III 52

Postfach 7124

24105 Kiel

DEUTSCHLAND

 

Thüringen

Thüringer Ministerium für Bildung, Wissenschaft und Kultur

Abteilung 5/Referat 53

Werner-Seelenbinder-Straße 7

99096 Erfurt

DEUTSCHLAND

ESTLAND

Muinsuskaitseamet (National Heritage Board)

Uus 18

10 111 Tallinn

EESTI/ESTONIA

GRIEKENLAND

Hellenic Ministry of Culture

Directorate of Museums, Exhibitions and Educational Programmes

Department for non-State Archaeological Museums and Collections, for Antique Shops and for the Fight against Illicit Traffic of Antiquities

Bouboulinas Street 20

101 86 Athens

GREECE

Hellenic Ministry of Culture, Ephorate for Antique Shops and Private Archaeological Collections

Polygnotou Str. 13

105 55 Athens

GREECE

SPANJE

Ministerio de Cultura

Dirección General de Bellas Artes y Bienes Culturales

Subdirección General de Protección del Patrimonio Histórico Español

Plaza del Rey, no 1

28071 Madrid

ESPAÑA

FRANKRIJK

Ministère de la culture et de la communication

Direction générale des patrimoines

Service des musées de France

6 rue des Pyramides

75001 Paris

FRANCE

Ministère de la culture et de la communication

Direction générale des médias et des industries culturelles

Service du livre et de la lecture

182 rue Saint-Honoré

75001 Paris

FRANCE

Ministère de la culture et de la communication

Direction générale des patrimoines

Service du patrimoine

182 rue Saint-Honoré

75001 Paris

FRANCE

Ministère de la culture et de la communication

Direction générale des patrimoines

Service interministériel des archives de France

60 rue des Francs-Bourgeois

75003 Paris

FRANCE

IERLAND

Department of Arts, Sport and Tourism

Fossa New Road

Killarney

Co. Kerry

IRELAND

ITALIË

UFFICIO ESPORTAZIONE DI BOLOGNA

Viale delle Belle Arti 56

40126 Bologna BO

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI CAGLIARI

Via Cesare Battisti 2

09123 Cagliari CA

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI FIRENZE

Piazza Pitti 1

50122 Firenze FI

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI GENOVA

Via Balbi 10

16126 Genova GE

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI MILANO

Via Brera 28

20121 Milano MI

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI NAPOLI

Via Tito Angelini 20 — Castel S. Elmo

80129 Napoli NA

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI PALERMO

Via P. Calvi 13

90139 Palermo PA

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI PISA

Lungarno Pacinotti 46

56126 Pisa PI

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI ROMA

Via Cernaia 1

00185 Roma RM

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI TORINO

Via Accademia delle Scienze 5

10123 Torino TO

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI VENEZIA

Piazza San Marco 63

30124 Venezia VE

ITALIA

UFFICIO ESPORTAZIONE DI VERONA

Via Corte Dogana 2/4

37121 Verona VR

ITALIA

CYPRUS

The Director of the Department of Antiquities, Ministry of Communications and Works

Museum Street 1

1516 Nicosia

CYPRUS

The Director of the Cultural Services of the Ministry of Education and Culture

Kimonos and Thoukididou Street

1434 Nicosia

CYPRUS

The Registrar of the Public Records Office of the Ministry of Justice and Public Order

State Archives

1461 Nicosia

CYPRUS

The Director of the Department of Geological Studies of the Ministry of Agriculture, Natural Resources and Environment

Cyprus Geological Survey

1415 Nicosia

CYPRUS

The Director of the Environment of the Ministry of Agriculture, Natural Resources and Environment

Environment Service

1498 Nicosia

CYPRUS

The Director of the State Library of the Ministry of Education and Culture

Cyprus Library

1011 Nicosia

CYPRUS

LETLAND

Valsts kultūras pieminekļu aizsardzības inspekcija

State Inspection for Heritage Protection

Mazā Pils iela 19

Rīga, LV-1050

LATVIJA

LITOUWEN

Kultūros paveldo departamentas prie Kultūros ministerijos

Department of Cultural Heritage under Ministry of Culture

Šnipiškių g. 3

Šnipiškių st. 3

LT-09309 Vilnius

LIETUVA/LITHUANIA

LUXEMBURG

Ministère de la culture, de l’enseignement supérieur et de la recherche scientifique

20, montée de la Pétrusse

2912 Luxembourg

LUXEMBOURG

HONGARIJE

National Office of Cultural Heritage, Inspectorate of Cultural Goods

Kulturális Örökségvédelmi Hivatal, Műtárgyfelügyeleti Iroda

Budapest 1.

Szentháromság tér 6.

1014

MAGYARORSZÁG/HUNGARY

MALTA

The Superintendence of Cultural Heritage

173, St Christopher Street

Valletta

VLT 2000

MALTA

NEDERLAND

Ministry of Education, Culture and Science

Cultural Heritage Inspectorate

PO Box 16478 (IPC 3500)

2500 BL The Hague

NEDERLAND

OOSTENRIJK

Bundesdenkmalamt

Hofburg, Säulenstiege

1010 Wien

ÖSTERREICH

For archives:

Österreichisches Staatsarchiv

Nottendorferstraße 2

1030 Wien

ÖSTERREICH

POLEN

Muzeum Narodowe we Wrocławiu

pl. Powstańców 5

50-153 Wrocław

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków we Wrocławiu

Delegatura w Jeleniej Górze

ul. 1 Maja 23

58-500 Jelenia Góra

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków we Wrocławiu

Delegatura w Legnicy

ul. Zamkowa 2

59-220 Legnica

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków we Wrocławiu

Delegatura w Wałbrzychu

ul. Zamkowa 3

58-300 Wałbrzych

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Toruniu

ul. Łazienna 8

87-100 Toruń

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Toruniu

Delegatura w Bydgoszczy

ul. Jezuicka 2

85-102 Bydgoszcz

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Toruniu

Delegatura we Włocławku

ul. Łęgska 42

87-800 Włocławek

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Lublinie

ul. Archidiakońska 4

20-113 Lublin

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Lublinie

Delegatura w Białej Podlaskiej

ul. Janowska 27/29

21-500 Biała Podlaska

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Lublinie

Delegatura w Chełmie

pl. Niepodległości 1, Blok E

22-100 Chełm

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Lublinie

Delegatura w Zamościu

ul. Staszica 29

22-400 Zamość

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Zielonej Górze

ul. Kopernika 1

65-063 Zielona Góra

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Łodzi

ul. Piotrkowska 99

90-425 Łódź

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Łodzi

Delegatura w Piotrkowie Trybunalskim

ul. Farna 8

97-300 Piotrków Trybunalski

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Łodzi

Delegatura w Sieradzu

ul. Kościuszki 3

98-200 Sieradz

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Łodzi

Delegatura w Skierniewicach

ul. Trzcińska 18

96-100 Skierniewice

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Krakowie

ul. Kanonicza 24

31-002 Kraków

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Krakowie

Delegatura w Nowym Sączu

ul. Wiśniowieckiego 127

33-300 Nowy Sącz

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Krakowie

Delegatura w Tarnowie

ul. Konarskiego 15

33-100 Tarnów

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Warszawie

ul. Nowy Świat 18/20

00-373 Warszawa

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Warszawie

Delegatura w Ciechanowie

ul. Strażacka 6

06-400 Ciechanów

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Warszawie

Delegatura w Ostrołęce

ul. Kościuszki 16

07-410 Ostrołęka

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Warszawie

Delegatura w Płocku

ul. Zduńska 13a

09-400 Płock

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Warszawie

Delegatura w Radomiu

ul. Żeromskiego 53

26-200 Radom

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Warszawie

Delegatura w Siedlcach

ul. Bema 4a

08-110 Siedlce

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Opolu

ul. Piastowska 14

45-082 Opole

POLSKA/POLAND

Muzeum Śląska Opolskiego w Opolu

ul. Św. Wojciecha 13

45-023 Opole

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Przemyślu

ul. Jagiellońska 29

37-700 Przemyśl

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Przemyślu

Delegatura w Krośnie

ul. Bieszczadzka 1

38-400 Krosno

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Przemyślu

Delegatura w Rzeszowie

ul. Mickiewicza 7

35-064 Rzeszów

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Przemyślu

Delegatura w Tarnobrzegu

ul. 1 Maja 4

39-400 Tarnobrzeg

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Białymstoku

ul. Dojlidy Fabryczne 23

15-554 Białystok

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Białymstoku

Delegatura w Łomży

ul. Nowa 2

18-400 Łomża

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Białymstoku

Delegatura w Suwałkach

ul. Sejneńska 13

16-400 Suwałki

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Gdańsku

ul. Kotwiczników 20

80-822 Gdańsk

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Gdańsku

Delegatura w Słupsku

ul. Jaracza 6

76-200 Słupsk

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Katowicach

ul. Francuska 12

40-015 Katowice

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Katowicach

Delegatura w Bielsku-Białej

ul. Powstańców Śląskich 6

43-300 Bielsko-Biała

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Katowicach

Delegatura w Częstochowie

ul. Mirowska 8

42-217 Częstochowa

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Kielcach

ul. Zamkowa 5

25-009 Kielce

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Olsztynie

ul. Podwale 1

10-076 Olsztyn

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Olsztynie

Delegatura w Elblągu

ul. Św. Ducha 19

82-300 Elbląg

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Poznaniu

ul. Gołębia 2

61-834 Poznań

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Poznaniu

Delegatura w Kaliszu

ul. Tuwima 10

62-800 Kalisz

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Poznaniu

Delegatura w Koninie

Posada, ul. Tuwima 2

62-530 Kazimierz Biskupi

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Poznaniu

Delegatura w Lesznie

pl. Komeńskiego 6

64-100 Leszno

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Poznaniu

Delegatura w Pile

ul. Śniadeckich 46

64-920 Piła

POLSKA/POLAND

Wojewódzki Urząd Ochrony Zabytków w Szczecinie

ul. Kuśnierska 14a

70-536 Szczecin

POLSKA/POLAND

Narodowy Instytut Muzealnictwa i Ochrony Zbiorów

ul. Okrężna 9

02-916 Warszawa

POLSKA/POLAND

Biblioteka Narodowa

al. Niepodległości 213

02-086 Warszawa

POLSKA/POLAND

Naczelna Dyrekcja Archiwów Państwowych

ul. Rakowiecka 2D

02-517 Warszawa

POLSKA/POLAND

PORTUGAL

 

Para as espécies bibliográficas

Biblioteca Nacional de Portugal

Campo Grande, n.o 83

1749-081 Lisboa

PORTUGAL

 

Para os bens do património arquivístico e fotográfico

Direcção-Geral de Arquivos

Alameda da Universidade

1649-010 Lisboa

PORTUGAL

 

Para os bens do património audiovisual

Cinemateca Portuguesa — Museu do Cinema, I.P.

Rua Barata Salgueiro, n.o 39

1269-059 Lisboa

PORTUGAL

 

Para os restantes bens culturais

Secretaria de Estado da Cultura

Instituto dos Museus e da Conservação, I.P.

Palácio Nacional da Ajuda, Ala Sul — 4.o andar

Calçada da Ajuda

1349-021 Lisboa

PORTUGAL

ROEMENIË

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Alba (D.J.C.P.C.N. Alba)

Str. Regina Maria nr. 20

510103 Alba Iulia

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Arad (D.J.C.P.C.N. Arad)

Str. Gheorghe Lazăr nr. 21

310126 Arad

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Argeș (D.J.C.P.C.N. Argeș)

Piața Vasile Milea nr. 1

110053 Pitești

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Bacău (D.J.C.P.C.N. Bacău)

Str. Vasile Alecsandri nr. 41, etaj IV

600011 Bacău

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Bihor (D.J.C.P.C.N. Bihor)

Str. Moscovei nr. 25

4110001 Oradea

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Bistrița-Năsăud (D.J.C.P.C.N. Bistrița-Năsăud)

Str. Eremia Grigorescu nr. 6

420018 Bistrița

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Botoșani (D.J.C.P.C.N. Botoșani)

Str. Unirii nr. 10

710221 Botoșani

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Brașov (D.J.C.P.C.N. Brașov)

Str. Michael Weiss nr. 22

500031 Brașov

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Brăila (D.J.C.P.C.N. Brăila)

Str. Mihai Eminescu nr. 10-12

810024 Brăila

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Buzău (D.J.C.P.C.N. Buzău)

Bd. Nicolae Bălcescu nr. 48

120525 Buzău

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Caraș-Severin (D.J.C.P.C.N. Caraș-Severin)

Piața 1 Decembrie 1918 nr. 30-31

320067 Reșița

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Călărași (D.J.C.P.C.N. Călărași)

Str. 13 Decembrie nr. 9

910014 Călărași

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Cluj (D.J.C.P.C.N. Cluj)

Piața Unirii nr. 1

400133 Cluj-Napoca

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Constanța (D.J.C.P.C.N. Constanța)

Str. Mircea cel Bătrân nr. 106

900663 Constanța

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Covasna (D.J.C.P.C.N. Covasna)

Str. Gabor Aron nr. 1

520003 Covasna

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Dâmbovița (D.J.C.P.C.N. Dâmbovița)

Piața Tricolorului nr. 1

130140 Târgoviște

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Dolj (D.J.C.P.C.N. Dolj)

Str. Amaradiei nr. 93-95

200170 Craiova

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Galați (D.J.C.P.C.N. Galați)

Str. Domnească nr. 84, bl. Miorița, sc. 1, ap. 2, et. I-II

800215 Galați

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Giurgiu (D.J.C.P.C.N. Giurgiu)

Str. Livezilor nr. 3

080246 Giurgiu

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Gorj (D.J.C.P.C.N. Gorj)

Calea Eroilor nr. 15-17

210135 Târgu-Jiu

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Harghita (D.J.C.P.C.N. Harghita)

Piata Libertății nr. 5

530140 Miercurea-Ciuc

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Hunedoara (D.J.C.P.C.N. Hunedoara)

Str. Octavian Goga nr. 1

330018 Deva

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Ialomița (D.J.C.P.C.N. Ialomița)

Str. Matei Basarab nr. 26

920055 Slobozia

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Iași (D.J.C.P.C.N. Iași)

Str. Ștefan cel Mare și Sfânt nr. 69

70075 Iași

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Maramureș (D.J.C.P.C.N. Maramureș)

Str. Victoriei nr. 28

430142 Baia Mare

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Mehedinți (D.J.C.P.C.N. Mehedinți)

Aleea Mihai Gusita nr. 6, etaj 3

220055 Drobeta Turnu-Severin

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Mureș (D.J.C.P.C.N. Mureș)

Str. Mărăști nr. 8

540328 Târgu-Mureș

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Neamț (D.J.C.P.C.N. Neamț)

Bd. Traian nr. 17, bl. A4, etaj I

610136 Piatra-Neamț

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Olt (D.J.C.P.C.N. Olt)

Str. Mănăstirii nr. 6

230041 Slatina

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Prahova (D.J.C.P.C.N. Prahova)

Str. Nicolae Iorga nr. 18

100537 Ploiești

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Satu Mare (D.J.C.P.C.N. Satu Mare)

Piața 25 Octombrie nr. 1

440026 Satu Mare

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Sălaj (D.J.C.P.C.N. Sălaj)

Piața Iuliu Maniu nr. 13

450016 Zalău

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Sibiu (D.J.C.P.C.N. Sibiu)

Str. Tribunei nr. 6

550176 Sibiu

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Suceava (D.J.C.P.C.N. Suceava)

Str. Mihai Viteazu nr. 27

720061 Suceava

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Teleorman (D.J.C.P.C.N. Teleorman)

Str. Dunării nr. 222, bl. 911, sc. E, ap. 40

140065 Alexandria

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Timiș (D.J.C.P.C.N. Timiș)

Str. Episcop Augustin Pacha nr. 8

300055 Timișoara

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Tulcea (D.J.C.P.C.N. Tulcea)

Str. Isaccei nr. 20

820241 Tulcea

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Vaslui (D.J.C.P.C.N. Vaslui)

Str. Ștefan cel Mare nr. 79

730168 Vaslui

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Vâlcea (D.J.C.P.C.N. Vâlcea)

Str. Tudor Vladimirescu nr. 1

240168 Râmnicu-Vâlcea

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Vrancea (D.J.C.P.C.N. Vrancea)

Str. Nicolae Titulescu nr. 1

620018 Focșani

ROMÂNIA

Direcția Județeană pentru Cultură și Patrimoniul Național Ilfov (D.J.C.P.C.N. Ilfov)

Str. Studioului nr. 1

070000 Buftea

ROMÂNIA

Direcția pentru Cultură și Patrimoniul Național București (D.C.P.C.N. București)

Str. Sfântul Ștefan nr. 3, sector 2

023996 București

ROMÂNIA

SLOVENIË

Ministrstvo za kulturo Republike Slovenije

The ministry of culture of The Republic of Slovenia

Maistrova 10

SI-1000 Ljubljana

SLOVENIA

SLOWAKIJE

Ministerstvo kultúry Slovenskej republiky/Ministry of Culture of the Slovak Republic

sekcia kultúrneho dedičstva/Section of Cultural Heritage

Námestie SNP 33

813 31 Bratislava

SLOVENSKO/SLOVAKIA

Ministerstvo vnútra Slovenskej republiky/Ministry of the Interior of the Slovak Republic

sekcia verejnej správy/Section of Public Administration

odbor archívov/Department of archives

Križkova 7

811 04 Bratislava

SLOVENSKO/SLOVAKIA

FINLAND

Museovirasto (National Board of Antiquities)

Nervanderinkatu 13

FI-00100 Helsinki

SUOMI/FINLAND

Valtion taidemuseo (National Gallery)

Kaivokatu 2

FI-00100 Helsinki

SUOMI/FINLAND

ZWEDEN

The Swedish National Heritage Board

Riksantikvarieämbetet

Box 5405

SE-114 84 Stockholm

SVERIGE

National Library of Sweden

Kungliga biblioteket

Box 5039

SE-102 41 Stockholm

SVERIGE

National Archives

Riksarkivet

Box 12541

SE-102 29 Stockholm

SVERIGE

Nationalmuseum med Prins Eugens Waldemarsudde

Box 161 76

SE-103 24 Stockholm

SVERIGE

Nordiska museet

Box 27820

SE-115 93 Stockholm

SVERIGE

VERENIGD KONINKRIJK

Arts Council, England

Acquisitions, Exports, Loans and Collections Unit

14 Great Peter Street

London

SW1P 3NQ

UNITED KINGDOM


(1)  PB L 39 van 10.2.2009, blz. 1.


10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/43


Door Zweden meegedeelde informatie betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad

2012/C 72/09

Zweden heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 34 van Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur, meegedeeld dat Zweden overgangsbepaling 2 van bijlage II bij Richtlijn 2010/35/EU zal toepassen.


10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/44


Bijwerking van de lijst van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB C 247 van 13.10.2006, blz. 19; PB C 153 van 6.7.2007, blz. 22; PB C 182 van 4.8.2007, blz. 18; PB C 57 van 1.3.2008, blz. 38; PB C 134 van 31.5.2008, blz. 19; PB C 37 van 14.2.2009, blz. 8; PB C 35 van 12.2.2010, blz. 7; PB C 304 van 10.11.2010, blz. 5; PB C 24 van 26.1.2011, blz. 6; PB C 157 van 27.5.2011, blz. 8; PB C 203 van 9.7.2011, blz. 16; PB C 11 van 13.1.2012, blz. 13)

2012/C 72/10

De publicatie van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) is gebaseerd op de informatie die door de lidstaten aan de Commissie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 34 van de Schengengrenscode.

Naast de publicatie in het Publicatieblad wordt de lijst maandelijks bijgewerkt op de website van het directoraat-generaal Binnenlandse Zaken.

ESTLAND

Vervanging van de informatie die is gepubliceerd in PB C 247 van 13.10.2006

In de Estse wetgeving is bepaald dat een vreemdeling die zonder uitnodiging Estland binnenkomt, bij binnenkomst op het grondgebied op verzoek van een functionaris van de grenswacht het bewijs moet leveren over voldoende geldmiddelen te beschikken om te voorzien in de kosten van zijn verblijf in en vertrek uit Estland. Onder voldoende geldmiddelen voor elke toegestane verblijfsdag wordt verstaan, 0,2 keer het minimummaandsalaris zoals dat is vastgesteld door de regering van de Republiek, namelijk 58 EUR.

Anders draagt degene die de vreemdeling uitnodigt, de kosten van het verblijf van de vreemdeling in en het vertrek van de vreemdeling uit Estland.

FRANKRIJK

Vervanging van de informatie die is gepubliceerd in PB C 247 van 13.10.2006

Het richtbedrag inzake voldoende middelen van bestaan voor de duur van het door een vreemdeling voorgenomen verblijf of voor zijn doorreis door Frankrijk naar een derde staat, stemt in Frankrijk overeen met het bedrag van het aan de economische groei gekoppelde minimumloon (SMIC), dat dagelijks op basis van het op 1 januari van het lopende jaar vastgestelde percentage wordt berekend.

Dit bedrag wordt op basis van de ontwikkeling van de kosten voor levensonderhoud in Frankrijk periodiek herzien, en wel:

automatisch, zodra het prijsindexcijfer een stijging van meer dan 2 % vertoont;

bij besluit van de regering, na advies van de Commission Nationale de négociation collective (Nationale Commissie voor collectieve onderhandeling), om een stijging toe te kennen welke hoger ligt dan de prijsontwikkeling.

Per 1 januari 2012 bedraagt het dagelijkse bedrag van het aan de economische groei gekoppelde minimumloon (SMIC — Salaire Minimum Interprofessionnel de Croissance) 65 EUR.

Personen die in het bezit van een uitnodiging zijn, dienen voor verblijf in Frankrijk over bestaansmiddelen te beschikken die minimaal met de helft van het minimumloon, zijnde 32,50 EUR per dag, overeenkomen.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

10.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/45


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6521 — Talanx International/Meiji Yasuda Life Insurance/Warta)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 72/11

1.

Op 1 maart 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Talanx International AG („TINT”, Duitsland) en Meiji Yasuda Life Insurance Company („MY”, Japan) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over de gehele onderneming Towarzystwo Ubezpieczeń i Reasekuracji Warta SA („Warta”, Polen), met uitzondering van haar dochterondernemingen Powszechne Towarzystwo Emerytalne WARTA SA en KBC Towarzystwo Funduszy Inwestycyjnych SA, door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

TINT: schadeverzekering, levensverzekering, herverzekering,

MY: schadeverzekering, levensverzekering, herverzekering,

Warta: schadeverzekering, levensverzekering, herverzekering.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6521 — Talanx International/Meiji Yasuda Life Insurance/Warta, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).