ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2009.301.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 301

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

52e jaargang
11 december 2009


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Commissie

2009/C 301/01

Advies van de Commissie van 8 december 2009 overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag betreffende het gewijzigde plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen afkomstig van de CABRI-faciliteit, gelegen op de locatie van Cadarache in Frankrijk

1

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2009/C 301/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5679 — Boreas Holdings/Centrica Renewable Energy Limited/Glid Wind Farms) ( 1 )

2

2009/C 301/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5642 — SGGF/TRAKYA/SGGE) ( 1 )

2

2009/C 301/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5667 — ACE/FTQ/FSI/Mecachrome) ( 1 )

3

2009/C 301/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5715 — Leisure Park Holdings/Criteria Caixa Corp/Activos Port Aventura) ( 1 )

3

2009/C 301/06

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5558 — Nutreco/Cargill) ( 1 )

4

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2009/C 301/07

Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond

5

2009/C 301/08

Conclusies van de Raad van 27 november 2009 over het stimuleren van een creatieve generatie: de creativiteit en het innoverend vermogen van kinderen en jongeren ontwikkelen door middel van culturele expressie en toegang tot cultuur

9

2009/C 301/09

Conclusies van de Raad van 27 november 2009 over mediageletterdheid in de digitale omgeving

12

 

Commissie

2009/C 301/10

Wisselkoersen van de euro

13

2009/C 301/11

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 19 juni 2009 betreffende een ontwerp-beschikking in zaak COMP/39.396 — Calciumcarbide

14

2009/C 301/12

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 17 juli betreffende een ontwerp-beschikking in zaak COMP/39.396 — Calciumcarbide

15

2009/C 301/13

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/39.396 Calciumcarbide (e.a.)

16

2009/C 301/14

Samenvatting van de beschikking van de Commissie van 22 juli 2009 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak COMP/39.396 — Calciumcarbide en op magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5791)  ( 1 )

18

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2009/C 301/15

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) ( 1 )

21

2009/C 301/16

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) ( 1 )

27

 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Commissie

2009/C 301/17

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5586 — Sita/Paprec/FPR) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

33

2009/C 301/18

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5656 — Europ Assistance Holding/SFR Développement/Océalis) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

34

2009/C 301/19

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5666 — Xerox/Affiliated Computer Services) ( 1 )

35

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Commissie

11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 8 december 2009

overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag betreffende het gewijzigde plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen afkomstig van de CABRI-faciliteit, gelegen op de locatie van Cadarache in Frankrijk

(Alleen de Franse tekst is authentiek)

2009/C 301/01

Op 13 juli 2009 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Franse regering algemene gegevens ontvangen betreffende het gewijzigde plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen afkomstig van de CABRI-faciliteit, gelegen op de locatie van Cadarache in Frankrijk.

Op basis van deze algemene gegevens brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:

1.

de afstand tussen de CABRI-faciliteit en het meest nabij gelegen punt in andere lidstaten, in dit geval Italië en Spanje, bedraagt respectievelijk 110 km en 230 km;

2.

de geplande wijziging zal resulteren in een verhoging, waarvoor vergunning is verleend, van de grenswaarden voor de lozing van gasvormig tritium en van edelgassen;

3.

bij een normale exploitatie veroorzaakt de geplande wijziging voor inwoners van andere lidstaten geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling;

4.

vaste radioactieve afvalstoffen worden tijdelijk opgeslagen op de locatie voordat ze zullen worden overgebracht naar een bergingsfaciliteit waarvoor de Franse regering vergunning heeft verleend;

5.

in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de oorspronkelijke algemene gegevens, resulteren de in een andere lidstaat ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid.

Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het gewijzigde plan voor de verwijdering van radioactieve afvalstoffen van de CABRI-faciliteit gelegen op de locatie van Cadarache in Frankrijk, zowel bij normale bedrijfsvoering als bij een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 december 2009.

Voor de Commissie

Andris PIEBALGS

Lid van de Commissie


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5679 — Boreas Holdings/Centrica Renewable Energy Limited/Glid Wind Farms)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/02

Op 4 december 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32009M5679. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5642 — SGGF/TRAKYA/SGGE)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/03

Op 3 december 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32009M5642. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/3


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5667 — ACE/FTQ/FSI/Mecachrome)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/04

Op 3 december 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32009M5667. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/3


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5715 — Leisure Park Holdings/Criteria Caixa Corp/Activos Port Aventura)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/05

Op 2 december 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32009M5715. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5558 — Nutreco/Cargill)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/06

Op 24 november 2009 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de Eur-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32009M5558. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/5


Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond

2009/C 301/07

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

GELET OP

Richtlijn 77/486/EEG van de Raad inzake het onderwijs aan de kinderen van — uit de lidstaten van de EU afkomstige — migrerende werknemers, die de lidstaten verplicht deze kinderen kosteloos onderwijs te bieden, dat met name onderricht van de officiële taal of één van de officiële talen van de ontvangende lidstaat omvat, en in samenwerking met de lidstaten van oorsprong, passende maatregelen te nemen om het onderwijs in de moedertaal en de cultuur van het land van oorsprong te bevorderen (1);

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten over de vaststelling van gemeenschappelijke basisbeginselen voor het beleid inzake de integratie van immigranten in de Europese Unie (2), onder meer dat inspanningen op onderwijsgebied van essentieel belang zijn om immigranten, en met name hun nakomelingen, voor te bereiden om succesvollere en actievere deelnemers aan de samenleving te worden;

Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren, waarin steun wordt verleend aan projecten op het gebied van intercultureel onderwijs en de integratie van allochtone leerlingen;

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over doelmatigheid en rechtvaardigheid in onderwijs en opleiding (3); waarin de lidstaten verzocht wordt te zorgen voor rechtvaardige onderwijs- en opleidingsstelsels die erop gericht zijn kansen, toegangsmogelijkheden, benaderingen en resultaten te bieden die niet afhangen van de sociaaleconomische achtergrond en andere factoren die tot een onderwijsachterstand kunnen leiden;

de aanbevelingen van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren, waarin het belang wordt onderstreept van sociale en burgerschapscompetenties en van cultureel bewustzijn en wordt aanbevolen dat er passende voorzieningen worden getroffen voor jongeren die als gevolg van een onderwijsachterstand speciale ondersteuning behoeven om hun onderwijsmogelijkheden te realiseren (4);

de conclusies van de Europese Raad van 13-14 maart 2008, waarin deze er bij de lidstaten op aandringt concrete maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat leerlingen met een migrantenachtergrond beter presteren (5);

het Europees migratie- en asielpact, waarin de lidstaten wordt verzocht een ambitieus beleid te voeren om de harmonieuze integratie te bevorderen van de migranten, waaronder specifieke maatregelen om het aanleren van de taal te bevorderen (6);

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over integratiebeleid in de Europese Unie (7), waarin werd opgeroepen tot het opzetten van op de behoeften van kinderen met een migrantenachtergrond toegesneden onderwijsvoorzieningen die erop gericht zijn vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen;

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 21 november 2008, betreffende het voorbereiden van jongeren op de 21e eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied (8), waarin de lidstaten werd verzocht toegang te garanderen tot hoogwaardige onderwijskansen en -voorzieningen, met name voor kinderen en jongeren die als gevolg van persoonlijke, sociale, culturele en/of economische omstandigheden wellicht in een kansarme positie verkeren;

INGENOMEN MET

het Groenboek van de Europese Commissie „Migratie en mobiliteit: uitdagingen voor Europese onderwijssystemen”, en het bijbehorende verslag over de raadplegingsronde die in de tweede helft van 2008 heeft plaatsgevonden (9);

en OPMERKEND dat

in deze conclusies — die in de eerste plaats betrekking hebben op scholen — met de term „met een migrantenachtergrond” specifiek kinderen worden bedoeld van alle ouders die in een EU-land wonen maar daar niet geboren zijn, ongeacht of die ouders onderdanen van een derde land of burgers van een andere EU-lidstaat zijn, dan wel de nationaliteit van de lidstaat waar ze wonen, hebben verworven;

CONSTATEERT het volgende

1.

Gedurende generaties hebben migranten een aanzienlijke bijdrage geleverd tot de sociaaleconomische ontwikkeling van Europa, en dat zullen ze in de toekomst ook blijven doen. In de actuele situatie van toenemende mondialisering en demografische verschuivingen vormt een succesvolle integratie van de migranten in de samenleving een voorwaarde voor het economisch concurrentievermogen van Europa, en daarmee voor sociale stabiliteit en cohesie.

2.

De rol van het onderwijs is essentieel, niet alleen om kinderen met een migrantenachtergrond te doen uitgroeien tot succesvolle en goed geïntegreerde burgers, maar ook om te werken aan een rechtvaardige en inclusieve samenleving, die diversiteit eerbiedigt. Desondanks blijven vele van deze kinderen het qua schoolresultaten minder goed doen, en komen in alle delen van de Europese Unie problemen in verband met discriminatie op grond van ras of etnische afkomst en sociale uitsluiting voor. De aanwezigheid, in vele lidstaten, van aanzienlijke aantallen leerlingen met een migrantenachtergrond stelt hun onderwijsstelsels voor een aantal uitdagingen — maar biedt ook waardevolle kansen.

3.

De integratie van de migranten is een gezamenlijke opgave die inspanningen van de zijde van de migranten zelf vergt, en waarbij vele sectoren van de samenleving betrokken zijn naast het onderwijs. Sectoroverschrijdende samenwerking qua beleid tussen onder andere de betrokken ministeries, onderwijsautoriteiten, sociale diensten, de gezondheidszorg, huisvestingsautoriteiten en asiel- en immigratiediensten, alsmede een dialoog met het maatschappelijk middenveld, zijn onontbeerlijk om een voldoende mate van steun voor kinderen met een migrantenachtergrond en de gezinnen waaruit ze komen, te verzekeren.

4.

Hoewel grote aantallen kinderen met een migrantenachtergrond het in het onderwijs goed doen — sommigen behoren tot de best presterenden — blijkt uit de nationale indicatoren en internationaal onderzoek zoals PISA (10) toch onomstotelijk en systematisch dat het onderwijsniveau van de meeste migrantenleerlingen vaak significant lager ligt dan dat van leeftijdgenoten. Dit heeft tot gevolg dat ze vaker voortijdig afhaken, een lager kwalificatieniveau bereiken en minder vaak hoger onderwijs volgen. Het verbeteren van de kans op succes in het onderwijs voor kinderen met een migrantenachtergrond kan marginalisering, uitsluiting en vervreemding beperken.

5.

Bijzonder zorgwekkend is de situatie wanneer de taal- en de culturele verschillen tussen thuis- en schoolsituatie gepaard gaan met ongunstige sociaaleconomische omstandigheden. In dergelijke gevallen kunnen de problemen in verband met de lage sociaaleconomische status verergerd worden door andere factoren, zoals taalbarrières, lage verwachtingen, onvoldoende steun in het gezin en de gemeenschap en het ontbreken van geschikte rolmodellen.

6.

Dergelijke nadelen kunnen, tezamen met onvoldoende doorstroommogelijkheden binnen schoolsystemen en met kwaliteitsverschillen tussen scholen, leiden tot een situatie waarin grote aantallen kinderen met een migrantenachtergrond geconcentreerd zijn in ondermaats presterende scholen. Dit soort ontwikkelingen stellen de schoolsystemen in de Europese Unie voor ernstige problemen en bemoeilijken het bereiken van een hoog opleidingsniveau voor allen en de totstandkoming van een hoge mate van sociale samenhang.

7.

Hoewel de afzonderlijke lidstaten de volledige verantwoordelijkheid voor hun onderwijsbeleid behouden, krijgen steeds meer lidstaten te maken met de kwesties en problemen die in deze conclusies aan de orde komen. Er bestaan dus duidelijk mogelijkheden voor meer steun, onderzoek en samenwerking op Europees niveau, met gebruikmaking van de relevante Gemeenschapsprogramma’s zoals het programma Een Leven Lang Leren en het Europees Integratiefonds en instrumenten zoals de open-coördinatiemethode, ten einde goede praktijken uit te wisselen en van elkaar te kunnen leren over beleid en maatregelen die gericht zijn op het aanpakken van de onderwijsachterstand van kinderen met een migrantenachtergrond.

IS HET VOLGENDE VAN OORDEEL

1.

Aan de succesvolle integratie van migranten in de Europese samenlevingen kan het onderwijs een belangrijke bijdrage leveren. Te beginnen met de vroege en voorschoolse educatie en de basisschool, en vervolgens in alle stadia van een leven lang leren zijn er gerichte maatregelen en meer flexibiliteit nodig om rekening te houden met leerlingen met een migrantenachtergrond, ongeacht hun leeftijd, en om hun de steun en de kansen te geven die ze nodig hebben om uit te groeien tot actieve en succesvolle burgers, en hen in staat te stellen al hun mogelijkheden te ontplooien. Deze maatregelen dienen gecoördineerd te worden met het beleid dat op andere terreinen wordt gevoerd om in de behoeften van kinderen met een migrantenachtergrond en de gezinnen waaruit ze komen, te voorzien.

2.

Onderwijssystemen die sterk de nadruk leggen op zowel gelijke kansen als kwaliteit, die naar duidelijke en gemeenschappelijke doelen toe werken, en die op alle niveaus een inclusieve aanpak bevorderen, zullen waarschijnlijk het meest doeltreffend blijken om de leerlingen met een migrantenachtergrond te geven wat ze nodig hebben doordat ze zowel de onderwijsprestaties verbeteren als de sociale banden tussen de migrantenleerlingen en hun leeftijdgenoten bevorderen.

3.

De culturele diversiteit in onze samenlevingen dient te worden verwelkomd als een bron van vitaliteit en verrijking. Zonder tekort te doen aan de primaire aandacht voor de culturele identiteit, de centrale waarden en de fundamentele rechten van het gastland, kan iedereen blijvende voordelen hebben van de bevordering van een intercultureel onderwijs op de scholen in Europa dat gericht is op het uitwisselen van kennis over en het verdiepen van het begrip van elkaars cultuur, het opbouwen van wederzijds respect en het bestrijden van vooroordelen.

4.

Benaderingen die erop gericht zijn de bestaande antidiscriminatiemechanismen te versterken of nieuwe te creëren, de doorstroommogelijkheden binnen de schoolsystemen te vergroten en de belemmeringen voor een gang door het schoolsysteem van afzonderlijke leerlingen weg te nemen, kunnen bijdragen tot de bestrijding van segregatie, en tot het bereiken van een hoger resultatenniveau door de migrantenleerlingen. Meer maatwerk in het onderwijs en meer individuele ondersteuning aanbieden kan alle leerlingen in het systeem ten goede komen en leiden tot meer kwaliteit voor iedereen. Verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in ondermaats presterende scholen kan voor alle leerlingen, waaronder migrantenleerlingen, betere kansen creeren.

5.

Het volgen van gespecialiseerde opleiding om taalkundige en culturele diversiteit te beheren en het ontwikkelen van interculturele vaardigheden dienen te worden aangemoedigd ten einde schoolbesturen, schoolhoofden, leraren en administratief personeel te helpen zich aan te passen aan hetgeen in scholen en klassen met leerlingen met een migrantenachtergrond noodzakelijk is en alle mogelijkheden daarvan te realiseren. Ook dient de aandacht uit te gaan naar zaken als hoe onderwijsmethoden, lesmaterialen en leerplannen kunnen worden opgesteld die relevant zijn voor alle leerlingen, ongeacht hun herkomst, hoe ondermaats presterende scholen de beste leraren kunnen blijven aantrekken en vasthouden, hoe in dergelijke situaties de schoolleiding kan worden versterkt, en hoe, volgens nationale procedures, het aantal leraren met een migrantenachtergrond kan worden vergroot.

6.

Het proces van integratie kan worden bevorderd door partnerschappen te ontwikkelen met plaatselijke gemeenschappen, inzonderheid de families van de leerlingen met een migrantenachtergrond en migrantenorganisaties, waarmee kan worden bijgedragen tot de ontwikkeling van scholen als leergemeenschappen. Door het scheppen van een klimaat van wederzijds begrip, vertrouwen en samenwerking kunnen dit soort van partnerschappen op allerlei manieren een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door te helpen met vertolking, door als brug te dienen — en in sommige gevallen te bemiddelen — tussen de scholen en de betrokken gemeenschap, en door positieve verbindingen te creëren met de cultuur en de taal van het land van herkomst. In dit verband kan het verstrekken van lessen in de taal of talen van het gastland voor de ouders van leerlingen met een migrantenachtergrond, en het houden van voorlichtingsbijeenkomsten een belangrijke bijdrage leveren tot verbetering van de communicatie tussen school en gezin en aldus de voorwaarden voor een geslaagde sociale integratie verbeteren.

7.

Beheersing van de officiële taal (of een van de officiële talen) van het gastland is een voorwaarde om in het onderwijs te slagen en vormt zowel op sociaal als op beroepsgebied de sleutel tot integratie. De lidstaten dienen te overwegen om specifieke voorzieningen te ontwikkelen om op dit punt ondersteuning te bieden, zoals intensief taalonderwijs voor nieuw aangekomen leerlingen met een migrantenachtergrond, met extra ondersteuning voor hen die problemen hebben, en bijzondere cursussen om alle leraren te leren lesgeven aan kinderen met een andere moedertaal dan de onderwijstaal. Aangepaste voorzieningen in het leerplan, zoals intensiever onderwijs van de taal van het gastland voor leerlingen met een andere moedertaal, dienen eveneens te worden gesteund.

8.

Hoewel de primaire nadruk dient te blijven liggen op de taal (talen) van het gastland, kan het om verschillende redenen gunstig zijn als leerlingen kennis van de taal van het land van herkomst verwerven of op peil houden: sociaal gezien in termen van culturele identiteit en persoonlijk zelfvertrouwen, professioneel in termen van toekomstige inzetbaarheid, maar ook onderwijskundig in termen van in de toekomst te volgen opleidingen. Hoewel voor het leren van deze talen soms slechts beperkte middelen beschikbaar zijn, kan op dit punt toch veel meer worden gedaan, bijvoorbeeld middels bilaterale overeenkomsten met de betrokken landen en middels partnerschappen voor samenwerking met de betrokken plaatselijke gemeenschappen, of door gebruik te maken van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld om contacten te leggen via internet of initiatieven te nemen inzake e-twinning.

9.

Behalve dat in de vroege en voorschoolse educatie de fundamenten worden gelegd voor de verdere onderwijscarrière, kan deze fase een doorslaggevende rol spelen bij de integratie van kinderen met een migrantenachtergrond, in het bijzonder door sterk de nadruk te leggen op de taalontwikkeling. Daarom moet er meer worden gedaan opdat sociaal achtergestelde gezinnen passende toegang krijgen tot kwalitatief goede kinderopvang en voorschoolse opvang.

10.

Er kan doelgerichte steun — zoals extra onderwijsmiddelen voor scholen in achtergestelde wijken en meer individueel onderwijs — worden verstrekt als tegenwicht tegen onderwijsachterstanden en de negatieve gevolgen van onvoldoende integratie. Ook dient te worden overwogen hoe aanvullende onderwijsondersteuning kan worden verleend, bijvoorbeeld in de vorm van mentorschap of bijlessen, voorlichting aan zowel leerlingen als ouders over de binnen het onderwijssysteem voor hen beschikbare mogelijkheden, of het oprichten van naschoolse studie- en huiswerkcentra in partnerschap met verenigingen van ouders of uit de gemeenschappen. Er zijn soepele regelingen nodig voor nieuw aangekomen migranten, met name met betrekking tot het leren van de taal. Wat dit betreft, moet er niet alleen onmiddellijk en op gerichte wijze kort na aankomst in het gastland het nodige worden gedaan, maar is er ook behoefte aan volgehouden taalondersteuningsprogramma’s.

VERZOEKT DERHALVE DE LIDSTATEN OM

1.

Op het daarvoor in hun situatie geëigende bestuursniveau — plaatselijk, regionaal of landelijk — passende maatregelen te nemen, ten einde te garanderen dat alle kinderen eerlijke en gelijke kansen geboden worden, alsmede de noodzakelijke steun om, ongeacht hun achtergrond, al hun mogelijkheden te ontwikkelen. Concreet kan daarbij gedacht worden aan:

het ontwikkelen van een geïntegreerde beleidsaanpak om deze doelstellingen te bereiken;

mechanismen ter bestrijding van discriminatie te creëren dan wel te versterken ten einde sociale integratie en actief burgerschap te bevorderen;

de doorstroommogelijkheden in het onderwijs te verbeteren en de barrières binnen de schoolsystemen uit de weg te ruimen;

de kwaliteit van het in de scholen geboden onderwijs te verbeteren en de verschillen tussen scholen te verminderen, onder andere door maatregelen waardoor ondermaats presterende scholen de beste leraren kunnen aantrekken en vasthouden en de leiding kunnen versterken;

de toegang tot kwalitatief hoogstaande vroege en voorschoolse educatie en opvang te vergroten;

meer maatwerk in het onderwijs en individuele ondersteuning aan te bieden, in het bijzonder voor kinderen van migranten met een laag opleidingsniveau;

gespecialiseerde opleiding te verstrekken in het omgaan met taalkundige en culturele diversiteit, alsook in interculturele kennis en vaardigheden, voor schoolhoofden, onderwijsgevenden en administratief personeel;

passende beleidslijnen te ontwikkelen om de taal van het gastland te onderwijzen, en zich te bezinnen op mogelijkheden voor kinderen met een migrantenachtergrond om de kennis van hun moedertaal op peil te houden en te ontwikkelen;

ervoor te zorgen dat de leerplannen van goede kwaliteit zijn en geschikt voor alle leerlingen, ongeacht hun herkomst en rekening te houden met de behoeften van kinderen met een migrantenachtergrond in de onderwijsmethoden en het lesmateriaal;

partnerschappen met de migrantengemeenschappen te ontwikkelen en meer te doen om de communicatie met ouders met een migrantenachtergrond te verbeteren;

gerichte ondersteuning te bieden voor leerlingen met een migrantenachtergrond die tevens specifieke behoeften hebben;

gegevens hierover te verzamelen en te analyseren als basis voor de beleidsvorming;

op dit gebied goede praktijken uit te wisselen om het beleid en de maatregelen op het passende niveau te verbeteren.

2.

Met gebruikmaking van de open-coördinatiemethode en binnen het nieuwe Strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding („ET 2020”) verder van elkaar te leren over de beste praktijken voor het onderwijs aan leerlingen met een migrantenachtergrond.

3.

Gericht gebruik te maken van het Programma Een leven lang leren, het Europees Sociaal Fonds en andere middelen, zoals het Europees Integratiefonds, om projecten in verband met intercultureel onderwijs en het onderwijs aan leerlingen met een migrantenachtergrond op te zetten en te ondersteunen.

VERZOEKT DE COMMISSIE

1.

Te bevorderen en te ondersteunen dat de lidstaten inzake de in deze conclusies behandelde problematiek onderling samenwerken, onder andere door ervaringen en goede praktijken op de hierboven aangegeven terreinen te inventariseren, uit te wisselen, bijeen te brengen en doeltreffend te doen verspreiden, en door middel van het gebruik van bestaande Gemeenschapsprogramma’s.

2.

Na te gaan via welke middelen de doelstellingen van Richtlijn 77/486/EEG van de Raad het best kunnen worden bereikt, daarbij voor ogen houdend hoe zeer de situatie ten aanzien van migratie sinds de aanneming van die richtlijn is veranderd.

3.

Met gebruikmaking van de bestaande gegevens en indicatoren onderzoek te doen naar de prestatiekloof tussen autochtone leerlingen en leerlingen met een migrantenachtergrond.

4.

Nauw samen te werken met andere internationale organisaties die zich met de problematiek van onderwijs en migratie bezighouden, zoals de Raad van Europa, de UNESCO en de OESO (11).

5.

Ervoor te zorgen dat op passende wijze met migratiegerelateerde problemen rekening wordt gehouden in het programma Een leven lang leren en andere relevante programma’s van de Gemeenschap, het Actieplan inzake volwasseneneducatie en het Kopenhagenproces, alsmede bij andere initiatieven op onderwijs- en opleidingsgebied, inclusief het hoger onderwijs.

6.

Ervoor te zorgen dat vraagstukken in verband met het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond in het proces van sociale bescherming en sociale integratie voldoende aandacht krijgen.


(1)  PB L 199 van 6.8.1977, blz. 32.

(2)  Doc. 16238/1/04 REV 1.

(3)  PB C 298 van 8.12.2006, blz. 3.

(4)  PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10.

(5)  7652/08, punt 15, blz. 10.

(6)  Doc. 13440/08.

(7)  Doc. 15251/08.

(8)  PB C 319 van 13.12.2008, blz. 20.

(9)  Respectievelijk doc. 11631/08 + ADD 1, en doc. 12594/09.

(10)  Het „Programme for International Student Assessment” (programma voor internationale studentenevaluatie) van de OESO.

(11)  Alle lidstaten moeten het recht hebben aan bedoelde werkzaamheden deel te nemen.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/9


Conclusies van de Raad van 27 november 2009 over het stimuleren van een creatieve generatie: de creativiteit en het innoverend vermogen van kinderen en jongeren ontwikkelen door middel van culturele expressie en toegang tot cultuur

2009/C 301/08

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

 

HERINNEREND AAN de politieke achtergrond van dit vraagstuk, die in de bijlage bij deze conclusies wordt toegelicht;

 

ZICH BEWUST:

van de langetermijnopgaven waarvoor de Europese Unie en haar burgers zich gesteld weten, met name:

de noodzaak om met inachtneming van duurzaamheid en sociale inclusie de mondiale concurrentie het hoofd te blijven bieden;

de gevolgen van de vergrijzing en de huidige migratiestromen voor de arbeidsparticipatie en de instandhouding van de verzorgingsstaat;

de noodzaak de interculturele dialoog te stimuleren op basis van erkenning van de culturele verscheidenheid in een toenemend multiculturele en onderling verbonden wereld, die wordt gekenmerkt door snelle communicatie, mobiliteit van personen en mondialisering van markten;

de noodzaak om in te spelen op de aantredende kennis- en communicatiemaatschappij, die wordt gekenmerkt door voortdurend evoluerende communicatietechnologieën en snelle informatie-uitwisseling, en om de „digitale kloof” binnen iedere lidstaat alsook tussen de lidstaten te dichten;

IS VAN OORDEEL dat:

een succesvolle respons op die langetermijnopgaven een langetermijnperspectief vereist, dat erop gericht is de creativiteit en het innoverend potentieel van kinderen en jongeren te ontwikkelen en hen toe te rusten met de vaardigheden en bekwaamheden om die opgaven tegemoet te treden;

WIJST OP het volgende:

er is een toenemende vraag naar arbeidskrachten die creatief en innoverend zijn, zich kunnen aanpassen en zich van geavanceerde communicatiemiddelen kunnen bedienen, en er is behoefte aan de ontwikkeling van flexibele en evoluerende ondernemersvaardigheden;

toegang tot en blootstelling aan een verscheidenheid van cultuuruitingen, artistieke praktijken en kunstwerken vanaf jonge leeftijd is belangrijk voor eenieders persoonlijke ontwikkeling, identiteit, zelfbewustheid en gevoel van betrokkenheid, en ook om kinderen en jongeren toe te rusten met interculturele vaardigheden en andere kwaliteiten die van belang zijn voor sociale inclusie, actief burgerschap en toekomstige inzetbaarheid;

deelname aan culturele activiteiten, waaronder rechtstreeks contact met kunstenaars, kan de creativiteit en het innoverend potentieel van alle kinderen en jongeren vergroten door creatief denken, verbeelding en zelfexpressie te stimuleren;

het bevorderen van cultuur en culturele expressie in scholen en andere onderwijsinstellingen, alsook in niet-formele leersituaties, zowel met specifieke leerstof als door aantrekkelijke benaderingen van het leerproces waarbij verschillende kennisgebieden met elkaar worden verbonden, draagt bij tot de volle ontplooiing van het individu, tot motivatie en beter leren alsmede tot de ontwikkeling van creativiteit en innoverend vermogen;

de zogenoemde „digitaal geboren” generatie in Europa is zowel cultuurmaker als cultuurconsument en is, als zij de gelegenheid krijgt, bijzonder handig in het exploiteren van de mogelijkheden van nieuwe media en digitale technologieën;

cultuur en cultureel erfgoed in het algemeen, en met name de middelen om cultuur te creëren en te ervaren, zijn niet voor alle kinderen en jongeren even toegankelijk en de huidige economische neergang kan de toegankelijkheid van cultuur voor kinderen en jongeren nog meer belemmeren;

WIJST MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL DE VOLGENDE ZES ACTIEPRIORITEITEN AAN VOOR HET STIMULEREN VAN EEN CREATIEVE GENERATIE IN DE EUROPESE UNIE:

1.   Beleid dat betrekking heeft op cultuurbevordering moet waar relevant een kinderen- en jongerenperspectief omvatten

De lidstaten en de Commissie dienen:

i)

in beleid, programma's en acties, nu en in de toekomst, aandacht te schenken aan de specifieke behoeften van kinderen en jongeren, jonge cultuurmakers daaronder begrepen, in het bijzonder op de gebieden cultuur en media, met nadruk op initiatieven die hun creatieve potentieel moeten stimuleren;

ii)

partnerschappen te ontwikkelen tussen de cultuursector en andere beleidssectoren die innovatie beogen te stimuleren (bijvoorbeeld onderwijs en onderzoek, jeugd, werkgelegenheid en sociale zaken, ondernemerschap, economische groei en duurzame ontwikkeling), en daarbij waar relevant de bestaande structuren en programma's optimaal te benutten.

2.   De mogelijkheden die de onderwijssector biedt om via cultuur en culturele expressie het stimuleren van creativiteit te bevorderen moeten optimaal worden benut

De lidstaten dienen:

i)

een ruimere toegang tot cultuur en cultuuruitingen te bevorderen door middel van zowel formeel als niet-formeel onderwijs, met name via gestructureerde strategische partnerschappen op institutioneel en beleidsniveau. Het dient er vooral om te gaan bij kinderen en jongeren creativiteit en innoverend vermogen te stimuleren en interculturele vaardigheden en andere sleutelcompetenties voor een leven lang leren, zoals cultureel bewustzijn en culturele expressiviteit, te ontwikkelen;

ii)

dit proces aan te moedigen door bijvoorbeeld gespecialiseerde opleiding en bijscholing van leerkrachten en anderen die in de sectoren onderwijs, cultuur en jeugd werkzaam zijn. Dit proces kan ook plaatsvinden door gebruik te maken van moderne methodes en middelen, in het bijzonder ict-middelen, en door in scholen meer nadruk te leggen op terreinen als kunstonderwijs en cultureel bewustzijn. Ook jeugdwerk kan allerlei buitenschoolse activiteiten ter bevordering van cultuur en creativiteit aanbieden.

3.   Cultuurinstellingen (musea, bibliotheken, galeries, theaters, …) moeten worden gestimuleerd en gesteund om zich beter tot kinderen en jongeren te richten

De lidstaten dienen:

i)

cultuurinstellingen op alle niveaus aan te moedigen bij hun inspanningen om zich sterker op kinderen en jongeren te richten en culturele inhoud in openbaar bezit toegankelijker te maken, bijvoorbeeld middels digitaliseringsprogramma's en educatieve activiteiten, waarbij ook ICT-middelen worden gebruikt, alsmede middels interactieve oplossingen waarin kinderen en jongeren een actieve rol kunnen spelen.

De lidstaten en de Commissie dienen:

ii)

de ontwikkeling van de Europese interactieve bibliotheek Europeana te blijven steunen en de uitwisseling tussen de lidstaten van ervaringen inzake hun respectieve beleid ten aanzien van het digitaliseren en voor het publiek toegankelijk maken van culturele inhoud verder te bevorderen, in het bijzonder waar het erom gaat kinderen en jongeren te bereiken.

4.   De bevordering van talent en creativiteit via cultuur moet deel uitmaken van sociale-inclusiestrategieën voor kinderen en jongeren

De lidstaten en de Commissie dienen:

i)

het in alle kinderen en jongeren aanwezige talent te stimuleren en hun creativiteit te ontwikkelen door cultuur tot onderdeel te maken van de strategieën en programma's inzake sociale inclusie die gericht zijn tot kansarmere kinderen en jongeren, waaronder kinderen en jongeren met beperkingen.

5.   Door gebruik van ICT-middelen moet bevorderd worden dat cultuur voor alle kinderen en jongeren toegankelijker wordt

De lidstaten en de Commissie dienen:

i)

zich te blijven inspannen om cultuur en cultuuruitingen door gebruik van ict-middelen tegen redelijke kosten toegankelijker te maken. Die inspanningen moeten erop gericht zijn alle kinderen en jongeren te bereiken en hen toe te rusten met de communicatieve vaardigheden en de mediageletterdheid die nodig zijn om de door digitale technologie geboden kansen optimaal te benutten, en hun tevens meer besef van en inzicht in de rechten en verantwoordelijkheden met betrekking tot intellectuele eigendom en privacy bij te brengen.

6.   De uitwisseling van goede praktijken moet worden vergemakkelijkt en er moet op dit gebied een empirisch onderbouwde kennisbasis worden ontwikkeld

Teneinde de ontwikkeling van empirisch onderbouwd beleid op dit terrein te bevorderen:

 

dienen de lidstaten en de Commissie:

i)

aan te moedigen en te faciliteren dat via de bestaande structuren op het gebied van cultuur, in het bijzonder de open-coördinatiemethode, voorbeelden van goede praktijken met betrekking tot de bovengenoemde prioriteiten worden uitgewisseld;

 

dient de Commissie:

ii)

via de bestaande structuren, zoals platforms van de civiele samenleving en interne mechanismen, collegiaal leren en het uitwisselen van goede praktijken aan te moedigen en te bevorderen;

 

en dienen de lidstaten:

iii)

de vorming van netwerken en het gebruik van evaluaties te stimuleren tot betere ondersteuning van besluitvorming en tot verbetering van toekomstige acties.

DRINGT ER BIJ DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OP AAN:

binnen hun respectieve bevoegdheidsgebieden samen te werken om ervoor te zorgen dat deze conclusies navolging krijgen in het kader van de lopende werkzaamheden betreffende de Europese agenda voor cultuur en het Werkplan voor cultuur 2008-2010.


BIJLAGE

POLITIEKE CONTEXT

Bij het aannemen van deze conclusies verwijst de Raad met name naar de volgende teksten:

1.

het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (1989), dat het recht van alle kinderen op cultuur vastlegt;

2.

de Routekaart voor Kunsteducatie van de Unesco, Lissabon, 6-9 maart 2006;

3.

de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren;

4.

de mededeling van de Commissie van 10 mei 2007 over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering en de resolutie van de Raad van 16 november 2007 over een Europese agenda voor cultuur, alsmede de conclusies van de Raad over het Werkplan voor cultuur 2008-2010, dat als een van de vijf actieprioriteiten het bevorderen van de toegang tot cultuur omvat, meer bepaald door synergieën met het onderwijs, met name het kunstonderwijs;

5.

de Beschikking van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende het Europees jaar van de creativiteit en innovatie;

6.

de conclusies van de Raad van 24 mei 2007 over de bijdrage van de culturele en de creatieve sector aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon, waarin erop wordt gewezen dat culturele activiteiten en creatieve sectoren een centrale rol spelen bij de bevordering van innovatie en technologie, en belangrijke aanjagers van duurzame groei in de toekomst zijn;

7.

de resolutie van de Raad van 15 november 2007 over nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen en de op 2 juli 2008 door de Commissie aangenomen mededeling „Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het Europa van de 21e eeuw”, waarin een prioriteit wordt gemaakt van kinderen en jongeren als het Europa van de toekomst;

8.

de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 13-14 maart 2008, waarin de volledige ontwikkeling van het potentieel aan innovatie en creativiteit van de Europese burgers, uitgaande van Europa's cultuur en wetenschappelijke topkwaliteit, als een sleutelfactor voor toekomstige groei wordt aangemerkt;

9.

de conclusies van de Raad van 22 mei 2008 over interculturele competenties;

10.

de mededeling van de Commissie van 27 april 2009„Een EU-strategie voor jongeren — Investeringen en empowerment. Een vernieuwde open-coöordinatiemethode om op de uitdagingen en kansen voor jongeren in te spelen” en de resolutie van de Raad van 27 november 2009 tot aanneming van een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018).

Studies en conferenties

1.

de studie naar het effect van cultuur op creativiteit en de studie over de toegang van jongeren tot cultuur, beide in opdracht van de Europese Commissie;

2.

de Eurydice-studie betreffende kunst- en cultuuronderwijs op school in Europa (2009);

3.

de studie naar de bijdrage van meertaligheid aan creativiteit (16 juli 2009);

4.

de studie naar het inventariseren van beste praktijken voor het koppelen van cultuur en onderwijs in de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de EER-landen (2004);

5.

de Conferentie inzake „Promoting a Creative Generation”, die op 29-30 juli 2009 in Göteborg is gehouden.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/12


Conclusies van de Raad van 27 november 2009 over mediageletterdheid in de digitale omgeving

2009/C 301/09

DE RAAD:

 

BEVESTIGT de beleidsaanpak ter zake zoals die is neergelegd in zijn conclusies over een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving van 21/22 mei 2008 (1).

 

IS INGENOMEN met de aanbeveling van de Commissie van 20 augustus 2009 betreffende mediageletterdheid in de digitale omgeving voor een meer concurrerende audiovisuele en inhoudindustrie en een inclusieve kennismaatschappij, en in het bijzonder met:

de nadruk op de actieve betrokkenheid van de bedrijven, waaronder alle soorten media, bij het bevorderen van initiatieven op het gebied van mediageletterdheid;

de erkenning van de rol die het onderwijsstelsel kan spelen bij het bevorderen van mediageletterdheid — het vermogen om toegang te hebben tot de media en de inhoud ervan te begrijpen, kritisch te evalueren, te creëren en te communiceren — in de context van de strategieën van de lidstaten op het gebied van een leven lang leren;

de voornemens van de Commissie om een grotere consensus betreffende mediageletterdheid aan te moedigen, de analyse en uitwisseling van goede praktijken tussen lidstaten te ondersteunen en instrumenten te ontwikkelen om de lidstaten en de Commissie te helpen het niveau van mediageletterdheid in Europa te meten.

BRENGT NADRUKKELIJK DE VOLGENDE AANVULLENDE OVERWEGINGEN ONDER DE AANDACHT

Bij de bevordering van mediageletterdheid is het van doorslaggevend belang te erkennen dat de digitale revolutie grote voordelen en mogelijkheden heeft gebracht, waarbij de levens van individuele personen door hun toegenomen vermogen om te communiceren, te leren en hun creativiteit te benutten, verrijkt zijn en de organisatie van de maatschappij en de economie is omgevormd. Voor een verantwoord en geïnformeerd gebruik van nieuwe technologieën en nieuwe media is het nodig dat de burgers de risico's kennen en de toepasselijke wettelijke bepalingen naleven, maar in het kader van het beleid inzake mediageletterdheid moeten dergelijke vraagstukken aangepakt worden binnen de context van een in zijn algemeenheid positieve boodschap.

Hoewel voor de mediabedrijven ongetwijfeld een essentiële rol is weggelegd bij de bevordering van mediageletterdheid, is het belangrijk dat de onafhankelijkheid van de media wordt onderstreept, evenals het feit dat de lidstaten verschillende benaderingen volgen bij het bevorderen van de ontwikkeling van goede praktijken en normen in de media-industrie, waarbij zelfregulering en coregulering twee van de mogelijke oplossingen zijn. Het is ook van belang rekening te houden met de vele initiatieven op het gebied van mediageletterdheid die de media-industrie en culturele instellingen, niet-gouvernementele organisaties en de vrijwilligerssector reeds hebben ontplooid, en dergelijke initiatieven verder uit te dragen.

Bij het bevorderen van mediageletterdheid dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan het feit dat de behoeften en gedragingen van de verschillende maatschappelijke geledingen, alsook hun toegangsmogelijkheden tot de media, uiteen kunnen lopen. Zo hebben jongeren en kinderen vaak een grotere natuurlijke bereidheid om de nieuwe media te gebruiken en nieuwe technologieën te benutten, terwijl volwassenen door hun mogelijk grotere ervaring in staat zijn kritisch na te denken over media-inhoud. In strategieën ter verbetering van de mediageletterdheid dient met al deze verschillen ten volle rekening te worden gehouden en dienen de communicatie tussen de verschillende groepen en de afstemming van hun belangen in de samenleving te worden bevorderd. Tegelijkertijd dienen strategieën om technologieën op ruime schaal voor burgers beschikbaar en toegankelijk te maken, door de lidstaten verder te worden benadrukt en versterkt.

Voor het onderwijsstelsel, met inbegrip van formeel, niet-formeel en informeel leren, is mogelijk een belangrijke rol weggelegd bij het ontwikkelen en verbeteren van mediageletterdheid, creativiteit en innovatiepotentieel bij alle leden van de samenleving, in het bijzonder kinderen en jongeren, die op hun beurt een belangrijke rol kunnen spelen bij het doorgeven van die vaardigheden aan hun familie. In de context van het onderwijsbeleid zij eraan herinnerd dat in de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren onder meer „digitale competenties” en „cultureel bewustzijn en culturele expressie” als twee sleutelcompetenties worden genoemd. Lidstaten die mediageletterdheid in de context van het onderwijs ontwikkelen, dienen daarbij naar behoren rekening te houden met het in de aanbeveling van 2006 aangegeven referentiekader. Tevens zou het programma „Een leven lang leren” een bron van steun voor het bevorderen van mediageletterdheid kunnen zijn.

Hoewel mediageletterdheid een dynamisch en zich ontwikkelend concept is, en culturele, technologische, industriële en generatieverschillen van invloed zijn op de interpretatie die aan het concept gegeven wordt, is ook duidelijk dat de burgers van Europa en de rest van de wereld, nu een wereldwijd internet zich ontwikkelt tot een cruciaal onderdeel van de communicatie-infrastructuur, in toenemende mate geconfronteerd worden met en leven in een steeds homogener wordend medialandschap. Het zou derhalve mogelijk en zinvol moeten zijn geleidelijk criteria te ontwikkelen ter beoordeling van de niveaus van mediageletterdheid in de lidstaten, overeenkomstig artikel 26 van de richtlijn audiovisuele mediadiensten. Voorts zou in deze criteria en evaluaties tevens rekening moeten worden gehouden met de uiteenlopende situaties in de lidstaten. De lidstaten en de Commissie worden aangemoedigd aan deze werkzaamheden hun volle medewerking te verlenen.

VERZOEKT DE COMMISSIE EN DE LIDSTATEN om, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, bij de opstelling van hun beleid op het gebied van mediageletterdheid, behalve met zijn conclusies van 21/22 mei 2008, terdege nota te nemen van deze conclusies.


(1)  PB C 140 van 6.6.2008, blz. 8.


Commissie

11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/13


Wisselkoersen van de euro (1)

10 december 2009

2009/C 301/10

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,4730

JPY

Japanse yen

130,03

DKK

Deense kroon

7,4417

GBP

Pond sterling

0,90430

SEK

Zweedse kroon

10,4367

CHF

Zwitserse frank

1,5113

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,4355

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,705

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

272,05

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7072

PLN

Poolse zloty

4,1405

RON

Roemeense leu

4,2382

TRY

Turkse lira

2,2020

AUD

Australische dollar

1,6074

CAD

Canadese dollar

1,5472

HKD

Hongkongse dollar

11,4168

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

2,0236

SGD

Singaporese dollar

2,0473

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 716,40

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

11,0565

CNY

Chinese yuan renminbi

10,0556

HRK

Kroatische kuna

7,2668

IDR

Indonesische roepia

13 905,61

MYR

Maleisische ringgit

5,0045

PHP

Filipijnse peso

68,075

RUB

Russische roebel

44,8505

THB

Thaise baht

48,793

BRL

Braziliaanse real

2,5904

MXN

Mexicaanse peso

19,0312

INR

Indiase roepie

68,7000


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/14


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 19 juni 2009 betreffende een ontwerp-beschikking in zaak COMP/39.396 — Calciumcarbide

2009/C 301/11

1.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie dat het bij de feiten ging om een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging in de zin van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het ermee eens dat het geheel van overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen één enkele, voortgezette inbreuk vormt tijdens de periode waarin zij bestond.

3.

Het Adviescomité is het met de Europese Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tot doel hadden de concurrentie te beperken.

4.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie wat de duur van de inbreuk voor iedere adressaat betreft.

5.

Het Adviescomité is het met de ontwerp-beschikking van de Europese Commissie eens wat betreft de conclusie dat de overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen de adressaten de handel tussen de EU-lidstaten en de overeenkomstsluitende partijen van de EER op merkbare wijze ongunstig konden beïnvloeden.

6.

Het Adviescomité is het met de ontwerp-beschikking van de Europese Commissie eens wat betreft de adressaten van de beschikking, meer bepaald inzake de toewijzing van de aansprakelijkheid aan de moedermaatschappijen van de betrokken concerns.

7.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/15


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 17 juli betreffende een ontwerp-beschikking in zaak COMP/39.396 — Calciumcarbide

2009/C 301/12

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de basisbedragen van de geldboeten.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de verhoging van het basisbedrag op grond van verzwarende omstandigheden.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de verlaging van de geldboeten overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 2006 betreffende het niet-opleggen of verminderen van geldboeten in kartelzaken.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de definitieve bedragen van de geldboeten betreft.

5.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/16


Eindverslag (1) van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/39.396 Calciumcarbide (e.a.)

2009/C 301/13

De ontwerp-beschikking geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen:

ACHTERGROND

In november 2006 ontving de Commissie een immuniteitsverzoek van een producent van calciumcarbidepoeder en calciumcarbidegranulaat. Daarop voerde de Commissie inspecties ter plaatse uit. Na de inspecties volgden clementieverzoeken in de loop van 2007 en begin 2008. Op basis van de vergaarde informatie kwam de Commissie tot de voorlopige conclusie dat zeven ondernemingsgroepen tussen 7 april 2004 en 16 januari 2007 hadden deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 81 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst, gedurende verschillende periodes, door prijsafspraken te maken en commercieel gevoelige informatie uit te wisselen met betrekking tot de levering van calciumcardidepoeder aan de ijzer- en staalindustrie, calciumcarbidegranulaat aan de gasindustrie en magnesiumgranulaat aan de ijzer- en staalindustrie.

SCHRIFTELIJKE PROCEDURE

Mededeling van punten van bezwaar

Na de bovenvermelde clementieverzoeken en een onderzoek, richtte de Commissie op 24 juni 2008 een mededeling van punten van bezwaar („MPB”) aan de volgende adressaten, wegens vermeende inbreuken op artikel 81 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst:

Carbide Sweden AB en haar uiteindelijke moedermaatschappij Akzo Nobel nv (tezamen „Akzo”); Almamet GmbH („Almamet”); Donau Chemie AG („Donau Chemie”); non ferrum Metallpulver GmbH Co. KG en haar uiteindelijke moedermaatschappij ECKA Granulate GmbH & Co. KG (tezamen met non ferrum „Ecka”); Novácke chemické závody, a.s. („NCHZ”) en haar voormalige moedermaatschappij 1. garantovaná a.s. („garantovaná”); SKW Stahl-Metallurgie GmbH („SKW”), haar moedermaatschappij SKW Stahl-Metallurgie Holding AG („SKW Holding”), haar voormalige uiteindelijke moedermaatschappij ARQUES Industries AG („ARQUES”), haar voormalige moedermaatschappij AlzChem Hart GmbH („AlzChem”) en haar voormalige uiteindelijke moedermaatschappij Evonik Degussa GmbH („Degussa”); en TDR-Metalurgija d.d. („TDR”) en haar voormalige moedermaatschappij Holding Slovenske elektrarne d.o.o. („HSE”).

Toegang tot het dossier

De partijen kregen toegang tot het dossier in de vorm van een dvd die zij op verzoek konden ontvangen. De partijen kregen ook in de gebouwen van de Commissie toegang tot de mondelinge en schriftelijke verklaringen die in het kader van het clementieverzoek waren afgelegd.

De partijen hebben mij geen problemen gemeld met betrekking tot de toegang tot het dossier.

Verlenging van de termijn om te antwoorden op de MPB

De adressaten van de MPB kregen oorspronkelijk een termijn van drie maanden om te antwoorden op de MPB, met ingang van de dag na ontvangst van de dvd. Op basis van een gemotiveerd verzoek verleende ik een korte termijnverlenging voor ARQUES en NCHZ (respectievelijk vijf en vier dagen). Alle partijen hebben binnen de termijn geantwoord, behalve TDR, die helemaal niet geantwoord heeft.

MONDELINGE PROCEDURE

Hoorzitting

Op 10 en 11 november 2008 vond een hoorzitting plaats, die werd bijgewoond door vertegenwoordigers van Akzo, Almamet, Donau Chemie, ECKA, NCHZ, SKW, SKW Holding, ARQUES, AlzChem, Degussa en HSE. TDR heeft niet om een hoorzitting verzocht.

Vóór de hoorzitting verzocht een onderneming om een sessie achter gesloten deuren. Aangezien die onderneming erkende dat de voorgestelde presentatie achter gesloten deuren relevant zou kunnen zijn voor de verdediging van een andere onderneming, stelde zij als praktische oplossing voor om de inhoud van de sessie achter gesloten deuren in een later stadium van de procedure bekend te maken.

Ik overwoog het verzoek in het licht van het fundamentele recht om te worden gehoord (2) aangezien het niet strictu sensu gebaseerd was op de noodzaak om de zakengeheimen en andere vertrouwelijke gegevens te beschermen (3). Na beraad heb ik het verzoek verworpen omdat een sessie achter gesloten deuren, indien deze wordt toegestaan, de andere onderneming de mogelijkheid zou ontnemen om mondeling te reageren op de (tenminste indirect) tegen haar geformuleerde aantijgingen in de aanwezigheid van de lidstaten, de raadadviseur-auditeur, de juridische dienst en andere diensten van de Commissie.

Enige maanden na de hoorzitting verzocht die onderneming om een extra hoorzitting om de kwestie te presenteren waarvoor zij voorheen de sessie achter gesloten deuren had aangevraagd. Ik heb dat verzoek verworpen omdat het recht om mondeling te worden gehoord ontstaat bij de kennisgeving van een mededeling van punten van bezwaar en slechts eenmaal wordt toegekend (4). Ik gaf die onderneming evenwel de mogelijkheid om binnen twee weken aanvullende schriftelijke opmerkingen over de kwestie in te dienen.

Op 11 november 2008, vóór dat verzoek, maar nadat de hoorzitting had plaatsgevonden, verzocht garantovaná om een hoorzitting. Bij brief van 17 november 2008 heb ik dat verzoek verworpen omdat garantovaná noch in haar schriftelijk antwoord, noch in het daaropvolgende e-mailverkeer met het caseteam om een hoorzitting verzocht had.

Onvermogen om te betalen

Verschillende partijen hebben in hun schriftelijke antwoorden en/of tijdens de hoorzitting beweerd dat zij niet in staat zouden zijn om een potentiële boete te betalen. Om deze beweringen te verifiëren, hebben de diensten van de Commissie na de hoorzitting aan deze partijen verzoeken om inlichtingen gericht.

DE ONTWERP-BESCHIKKING

Degussa verstrekte de Commissie bewijzen waaruit bleek dat de datum van overdracht van eigendom van SKW tussen Degussa en ARQUES niet 13 september 2004 was, zoals vermeld was in de MPB, maar wel 30 augustus 2004. De Commissie heeft deze informatie aan SKW en ARQUES voorgelegd en hen de mogelijkheid gegeven opmerkingen te maken. SKW en ARQUES hebben deze datum schriftelijk bevestigd. In de ontwerp-beschikking is de juiste datum (30 augustus 2004) opgenomen als startdatum voor de aansprakelijkheid van ARQUES en SKW voor de inbreuk.

In de ontwerp-beschikking worden naar mijn mening alleen de bezwaren behandeld ten aanzien waarvan de partijen hun standpunt kenbaar hebben kunnen maken.

Ik ben van oordeel dat de rechten van alle deelnemers aan de procedure om te worden gehoord in deze zaak zijn gerespecteerd.

Gedaan te Brussel, 9 juli 2009.

Karen WILLIAMS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21).

(2)  Zie ook punt 19 van de mededeling van de Commissie inzake de toegang tot het dossier betreffende een ruime interpretatie van het begrip „vertrouwelijke informatie” (PB C 325 van 22.12.2005, blz. 7).

(3)  Zie artikel 14, lid 6, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(4)  Zie artikel 27, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1), artikel 12 van Verordening (EG) nr. 773/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18) en artikel 7 van het Besluit van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21).


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/18


Samenvatting van de beschikking van de Commissie

van 22 juli 2009

betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak COMP/39.396 — Calciumcarbide en op magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5791)

(Slechts de teksten in de Engelse, de Duitse, de Slowaakse en de Sloveense taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/14

Op 22 juli 2009 nam de Commissie een beschikking aan betreffende een procedure krachtens artikel 81 van het EG-Verdrag. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1), publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, met inbegrip van de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is te vinden in de authentieke talen van de zaak en in de werktalen van de Commissie op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:

http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/

1.   INLEIDING

(1)

De beschikking is geadresseerd aan vijftien rechtspersonen wegens een inbreuk op artikel 81 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst. De inbreuk werd gepleegd door de belangrijkste aanbieders van calciumcarbide en magnesium voor de staal- en gasindustrie. Zij waren betrokken bij de verdeling van de markt, prijsafspraken, toewijzing van klanten en uitwisseling van gevoelige informatie in verband met klanten in de EER, behalve in Spanje, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Voor de toepassing van de beschikking duurde de inbreuk van 7 april 2004 tot 16 januari 2007.

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Procedure

(2)

De zaak werd geopend na een immuniteitsverzoek van Akzo Nobel nv. De Commissie verkreeg aanvullende bewijzen door middel van inspecties in de loop van januari 2007. Daarenboven ontving de Commissie vier verzoeken in het kader van de clementiemededeling (Donau Chemie, Almamet, Degussa en NCHZ) en stuurde zij verschillende verzoeken om informatie.

(3)

Op 25 juni 2008 werd een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld; alle ondernemingen kregen toegang tot het dossier en kregen de mogelijkheid om zich schriftelijk te verdedigen tegen het voorlopige standpunt van de Commissie. Op 10 en 11 november 2008 konden zij dit mondeling doen tijdens een hoorzitting. Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities bracht op 19 juni 2009 en 17 juli 2009 een gunstig advies uit; de Commissie stelde de beschikking vast op 22 juli 2009.

2.2.   Samenvatting van de inbreuk

(4)

De beschikking betreft één enkele en voortdurende inbreuk van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst op het gebied van calciumcarbidepoeder, calciumcarbidegranulaat en magnesiumgranulaat. Calciumcarbide wordt in de gasindustrie in granulaire vorm gebruikt voor de productie van acetyleen (een gas dat gebruikt wordt voor las- en snijtoepassingen). In poedervorm wordt calciumcarbide gebruikt voor de desoxidatie en ontzwaveling in de staalindustrie. Magnesiumgranulaat wordt eveneens gebruikt voor de ontzwaveling in de staalindustrie.

(5)

Het kartel had tot doel de markt te bevriezen door de marktaandelen van de aanbieders te stabiliseren zodat de prijzen gemakkelijk konden worden verhoogd en de winstgevendheid werd verbeterd. Bij de start van het kartel hadden de deelnemers te kampen met gestegen kosten (cokes en energie), overcapaciteit (wegens technische innovatie), toegenomen marktmacht van de klanten (wegens de consolidatie in de Europese staal- en gasindustrie) en directe invoer vanuit China (voor magnesiumgranulaat).

(6)

De kartelleden bereikten een overeenkomst over een tabel waarop ieders marktaandeel was vastgelegd en zij pasten deze tabel regelmatig aan op bijeenkomsten. Zij maakten ook afspraken over prijsstijgingen en/of de toewijzing van individuele klanten. De kartelleden hebben hun aanbod gecoördineerd via de uitwisseling van informatie, om de uitvoering van de overeenkomsten betreffende verkoopvolumes en prijzen te vergemakkelijken en/of te controleren.

(7)

Elke adressaat wordt aansprakelijk gesteld volgens zijn betrokkenheid bij de kartelregelingen, dat wil zeggen hetzij als rechtstreekse deelnemer, hetzij, in het geval van een moedermaatschappij, omdat de gedraging van de dochteronderneming toegeschreven wordt aan de moedermaatschappij aangezien die moedermaatschappij tijdens de inbreukperiode een beslissende invloed uitoefende over de gedragingen van de dochtermaatschappijen.

2.3.   Adressaten en duur van de inbreuk

(8)

1.garantovaná a.s. (7.4.2004-16.1.2007); Akzo Nobel nv (3.11.2004-20.11.2006); Almamet GmbH (22.4.2004-16.1.2007); AlzChem Hart GmbH (22.4.2004-30.8.2004); ARQUES Industries AG (30.8.2004-16.1.2007); Carbide Sweden AB (3.11.2004-20.11.2006); Donau Chemie AG (7.4.2004-16.1.2007); ECKA Granulate GmbH & Co KG (14.7.2005-16.1.2007); Evonik Degussa GmbH (22.4.2004-30.8.2004); Holding Slovenske elektrarne d.o.o. (7.4.2004-20.12.2006); non ferrum Metallpulver GmbH & Co KG (14.7.2005-16.1.2007); Novácke chemické závody, a.s. (7.4.2004-16.1.2007); SKW Stahl-Metallurgie GmbH (22.4.2004-16.1.2007); SKW Stahl-Metallurgie Holding AG (30.8.2004-16.1.2007); TDR Metalurgija d.d. (7.4.2004-16.1.2007).

2.4.   Corrigerende maatregelen

(9)

In de beschikking worden de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 toegepast. Er wordt een boete opgelegd aan de houdstermaatschappij Slovenske elektrarne d.o.o., de voormalige moedermaatschappij van de onderneming TDR Metalurgija d.d. De dochteronderneming zelf is reeds lang vóór de vaststelling van de beschikking overgegaan tot liquidatie, en krijgt geen boete.

2.4.1.   Basisbedrag van de geldboete

(10)

Het basisbedrag wordt vastgesteld op 17 % van de waarde van de op de desbetreffende geografische markt verkochte goederen die rechtstreeks of indirect verband houden met de inbreuk, in het laatste volledige jaar waarin de onderneming aan de inbreuk heeft deelgenomen. Er werd rekening gehouden met de veelzijdige aard van het kartel en met het gecombineerde marktaandeel.

(11)

Het basisbedrag werd vermenigvuldigd met het aantal jaren dat de inbreuk geduurd heeft, waarbij de duur van de deelname van elke individuele onderneming in aanmerking wordt genomen.

2.4.2.   Aanpassingen van het basisbedrag

2.4.2.1.   Verzwarende omstandigheden

(12)

Recidive is een verzwarende omstandigheid voor Evonik Degussa (wegens één vroegere kartelbeschikking) en Akzo Nobel nv (wegens vier vroegere kartelbeschikkingen), die leidt tot een verhoging van de boete met 50 % en 100 % respectievelijk.

2.4.2.2.   Specifieke verhoging met het oog op afschrikking

(13)

Wegens de aard en de geografische omvang van de inbreuk wordt de boete met 17 % verhoogd om ondernemingen ervan te weerhouden horizontale prijsafspraken te maken en regelingen voor de verdeling van de markt overeen te komen.

2.4.3.   Toepassing van de clementiemededeling van 2002: vermindering van geldboeten

(14)

In het kader van de toepassing van de clementiemededeling van 2002, krijgt Akzo Nobel een vermindering van de boete van 100 %, Donau Chemie een vermindering van 35 % en Evonik Degussa een vermindering van 20 %. De clementieverzoeken van Almamet en NCHZ werden verworpen omdat het bewijsmateriaal niet voldoende significante toegevoegde waarde had in vergelijking met de gegevens waarover de Commissie reeds beschikte.

2.4.4.   Vermogen om te betalen overeenkomstig punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten

(15)

Verschillende ondernemingen beweren dat zij niet in staat zijn om de geldboete te betalen. Deze beweringen werden op basis van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten onderzocht, en verworpen. Buiten de toepassing van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 om, kreeg de onderneming Almamet een vermindering met 20 % van de haar opgelegde boete, op basis van een beoordeling van de uitzonderlijke omstandigheden van de onderneming, haar financiële positie en de noodzakelijke afschrikkende werking van de geldboete.

3.   BIJ BESCHIKKING OPGELEGDE GELDBOETEN

a)

Almamet GmbH:

3 040 000 EUR

b)

Carbide Sweden AB en Akzo Nobel nv hoofdelijk en gezamenlijk:

0 EUR

c)

Donau Chemie AG:

5 000 000 EUR

d)

non ferrum Metallpulver GmbH & Co KG en ECKA Granulate GmbH & Co KG hoofdelijk en gezamenlijk:

6 400 000 EUR

e)

Novácke chemické závody en 1.garantovaná a.s. hoofdelijk en gezamenlijk:

19 600 000 EUR

f)

SKW Stahl-Metallurgie Holding AG, ARQUES Industries AG en SKW Stahl-Metallurgie GmbH hoofdelijk en gezamenlijk:

13 300 000 EUR

g)

Evonik Degussa GmbH, AlzChem Hart GmbH en SKW Stahl-Metallurgie GmbH hoofdelijk en gezamenlijk:

1 040 000 EUR

h)

Evonik Degussa GmbH en AlzChem Hart GmbH hoofdelijk en gezamenlijk:

3 640 000 EUR

i)

Holding Slovenske elektrarne d.o.o.:

9 100 000 EUR


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/21


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/15

Referentienummer staatssteun

X 261/09

Lidstaat

Italië

Referentie lidstaat

Naam van de regio (NUTS)

Trento

Niet-steungebieden

Steunverlenende autoriteit

Provincia autonoma di Trento

Piazza Dante 15

38100 Trento TN

ITALIA

http://www.provincia.tn.it/

Benaming van de steunmaatregel

Adozione di sistemi informatici per l'innovazione aziendale

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Bando «adozione di sistemi informatici per l'innovazione aziendale» pubblicato sul Bollettino Ufficiale della Regione Trentino-Alto Adige n. 8 di data 17 febbraio 2009, parte I-II

Base comunitaria: regolamento (CE) n. 1083/2006

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

31.7.2009-30.6.2012

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

2,60 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Regolamento (CE) n. 800/2008 — 2,60 milioni di EUR

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Kmo-steun voor investeringen en werkgelegenheid (art. 15)

20 %

Steun voor innovatieadviesdiensten en voor diensten inzake innovatieondersteuning (art. 36)

120 000 EUR

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.puntoeuropa.provincia.tn.it/

http://www.artigianato.provincia.tn.it/

Referentienummer staatssteun

X 262/09

Lidstaat

Italië

Referentie lidstaat

Naam van de regio (NUTS)

Campania

Artikel 87, lid 3, onder a)

Steunverlenende autoriteit

Regione Campania

Via S. Lucia 81

80132 Napoli NA

ITALIA

http://www.regione.campania.it

Benaming van de steunmaatregel

Contratto di Programma Regionale

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Articolo 2 della legge regionale n. 12 del 28.11.2007; regolamento n. 4 del 28.11.2007; d.lgs. 123/98;

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

2.2.2009-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Grote onderneming

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

91,00 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Rentesubsidie, Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Delibera di Giunta Regionale n. 514 del 21.3.2008 — 188,50 milioni di EUR

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Regionale investerings- en werkgelegenheidssteun (art. 13) Regeling

30 %

20 %

Kmo-steun ten behoeve van consultancy (art. 26)

50 %

Fundamenteel onderzoek (art. 31, lid 2, onder a)

100 %

Industrieel onderzoek (art. 31, lid 2, onder b)

50 %

20 %

Experimentele ontwikkeling (art. 31, lid 2, onder c)

25 %

20 %

Steun voor technische haalbaarheidsstudies (art. 32)

75 %

Steun voor kmo's ten behoeve van de kosten voor industriële-eigendomsrechten (art. 33)

100 %

Steun voor innovatieadviesdiensten en voor diensten inzake innovatieondersteuning (art. 36)

200 000 EUR

Specifieke opleiding (art. 38, lid 1)

25 %

10 %

Algemene opleiding (art. 38, lid 2)

60 %

20 %

Steun in de vorm van loonsubsidies ten behoeve van de indienstneming van kwetsbare werknemers (art. 40)

50 %

Werkgelegenheidssteun in de vorm van loonsubsidies ten behoeve van gehandicapte werknemers (art. 41)

60 %

Steun ter compensatie van de bijkomende kosten voor het in dienst hebben van gehandicapte werknemers (art. 42)

100 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.economiacampania.net

Referentienummer staatssteun

X 263/09

Lidstaat

Italië

Referentie lidstaat

Naam van de regio (NUTS)

Campania

Artikel 87, lid 3, onder a)

Steunverlenende autoriteit

Regione Campania

Via S. Lucia 81

80132 Napoli NA

ITALIA

http://www.regione.campania.it

Benaming van de steunmaatregel

Incentivi per l'innovazione e sviluppo

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

l.r. n. 12 del 28.11.2007; regolamento n. 7 del 28.11.2007; l.r. n. 24 del 29.12.2005 articolo 8 e succ. mod. (PASER); d.lgs. 123/1998; decreto Ministro Attività Produttive 18.4.2005 pubbl. sulla G.U. n. 238 del 12.10.2005 (Fondo di Garanzia per le piccole e medie imprese di cui alla legge 662/1996); carta degli aiuti di stato a finalità regionale approvata il 28.11.2007;

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

29.1.2009-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

80,00 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Rentesubsidie, Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Delibera di Giunta Regionale n. 514 del 21.3.2008 — 50,00 milioni di EUR

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Regionale investerings- en werkgelegenheidssteun (art. 13) Regeling

50 %

Milieu-investeringssteun ter stimulering van energie uit hernieuwbare energiebronnen (art. 23)

50 %

Steun voor innovatieadviesdiensten en voor diensten inzake innovatieondersteuning (art. 36)

100 000 EUR

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.economiacampania.net/index001.php?part=m&idc=42

Referentienummer staatssteun

X 264/09

Lidstaat

Italië

Referentie lidstaat

Naam van de regio (NUTS)

Veneto

Artikel 87, lid 3, onder c)

Steunverlenende autoriteit

Regione del Veneto

Palazzo Balbi Dorsoduro 3901

30123 Venezia VE

ITALIA

http://www.regione.veneto.it

Benaming van de steunmaatregel

Aiuti alla formazione. Progetti formativi rivolti alle piccole medie imprese attive nella trasformazione e commercializzazione dei prodotti nel settore agricolo e forestale.

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Legge 845/1978 «Legge quadro in materia di formazione professionale»

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

17.12.2007-31.12.2008

Betrokken economische sector(en)

Landbouw, Bosbouw en Visserij

Soort begunstigde

kmo's

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

0,33 EUR (in miljoen)

Voor garanties

0,33 EUR (in miljoen)

Steuninstrument (artikel 5)

Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Regionale investerings- en werkgelegenheidssteun (art. 13) Regeling

70 %

Specifieke opleiding (art. 38, lid 1)

35 %

Algemene opleiding (art. 38, lid 2)

70 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.regione.veneto.it/Servizi+alla+Persona/Formazione+e+Lavoro/ModulisticaREG.htm

Referentienummer staatssteun

X 265/09

Lidstaat

Oostenrijk

Referentie lidstaat

Naam van de regio (NUTS)

Öesterreich

Gemengd

Steunverlenende autoriteit

Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft

Stubenring 1

1010 Wien

ÖSTERREICH

http://wasser.lebensministerium.at

Benaming van de steunmaatregel

Förderung Gewässerökologie für Wettbewerbsteilnehmer — Förderungsrichtlinien 2009

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Bundesgesetz über die Förderung von Maßnahmen in den Bereichen der Wasserwirtschaft, der Umwelt, der Altlastensanierung und zum Schutz der Umwelt im Ausland (Umweltförderungsgesetz — UFG); BGBl. 185/1993 in der geltenden Fassung

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

1.2.2009-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Grote onderneming

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

140,00 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Anmerkung zum Budget

Das oben angeführte Budget von 140 Mio. EUR umfasst das maximal vorgesehene Gesamtbudget für die gesamte Laufzeit des Programms.

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Investeringssteun die ondernemingen in staat stelt verder te gaan dan communautaire normen inzake milieubescherming of, bij ontstentenis van communautaire normen, het niveau van milieubescherming te doen toenemen (art. 18)

20 %

10 %

Steun ten behoeve van milieustudies (art. 24)

20 %

10 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.public-consulting.at/de/portal/umweltfrderungen/bundesfrderungen/gewsserkologie/

http://wasser.lebensministerium.at/article/archive/26045


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/27


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/16

Referentienummer staatssteun

X 854/09

Lidstaat

Italië

Referentie lidstaat

Naam van de regio (NUTS)

Toscana

Gemengd

Steunverlenende autoriteit

Unioncamere Toscana

Via Lorenzo il Magnifico 24

50129 Firenze FI

ITALIA

http://www.tos.camcom.it

Benaming van de steunmaatregel

Regolamento per la concessione di aiuti alle imprese ai sensi del Regolamento di esenzione della Commissione Europea n.800/2008

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Delibera del Consiglio di Amministrazione di Unioncamere Toscana n. 49 del 29.9.2009 che adotta il Regolamento per la concessione di aiuti alle imprese ai sensi del Regolamento di esenzione della Commissione Europea n. 800/2008

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

29.9.2009-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Grote onderneming

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

6,00 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Rentesubsidie, Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Kmo-steun voor investeringen en werkgelegenheid (art.15)

20 %

Steun voor nieuw, door vrouwelijke ondernemers opgerichte kleine ondernemingen (art. 16)

15 %

Milieu-investeringssteun ten behoeve van energiebesparende maatregelen (art. 21)

20 %

20 %

Milieu-investeringssteun ter stimulering van energie uit hernieuwbare energiebronnen (art. 23)

45 %

20 %

Steun ten behoeve van milieustudies (art. 24)

50 %

20 %

Kmo-steun ten behoeve van consultancy (art. 26)

50 %

Fundamenteel onderzoek (art. 31, lid 2, onder a)

100 %

Industrieel onderzoek (art. 31, lid 2, onder b)

50 %

20 %

Experimentele ontwikkeling (art. 31, lid 2, onder c)

25 %

20 %

Steun voor technische haalbaarheidsstudies (art. 32)

75 %

Steun voor kmo's ten behoeve van de kosten voor industriële-eigendomsrechten (art. 33)

100 %

Steun voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw en visserij (art. 34)

100 %

Steun voor jonge innoverende ondernemingen (art. 35)

1 000 000 EUR

Steun voor innovatieadviesdiensten en voor diensten inzake innovatieondersteuning (art. 36)

200 000 EUR

Steun voor het uitlenen van hooggekwalificeerd personeel (art. 37)

50 EUR

Specifieke opleiding (art. 38, lid 1)

25 %

20 %

Algemene opleiding (art. 38, lid 2)

60 %

20 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.tos.camcom.it/Default.aspx?PortalID=1&PageID=1&ModuleID=442&ItemID=9114&Action=ViewItem

Referentienummer staatssteun

X 855/09

Lidstaat

Spanje

Referentie lidstaat

Naam van de regio (NUTS)

Galicia

Artikel 87, lid 3, onder a)

Steunverlenende autoriteit

Instituto Gallego de Promoción Económica (Igape)

Complejo Administrativo de San Lázaro, s/n

15703 Santiago de Compostela (A Coruña)

ESPAÑA

http://www.igape.es/index.php?lang=es

Benaming van de steunmaatregel

IG168: Ayudas a las Pymes, autónomos y particulares para la renovación de automóviles con achatarramiento de automóviles antiguos (Plan Remóvete Galicia)

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Resolución del 30 de junio de 2009 (DOG no 130, de 6 de julio de 2009) por la que se le da publicidad al acuerdo del Consejo de Dirección del Igape que aprueba las bases reguladoras de las ayudas del Igape a las Pymes, autónomos y particulares para la renovación de automóviles con achatarramiento de automóviles antiguos (Plan Remóvete Galicia)

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

13.7.2009-15.12.2009

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

2,20 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Kmo-steun voor investeringen en werkgelegenheid (art.15)

20 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.xunta.es/doc/Dog2009.nsf/a6d9af76b0474e95c1257251004554c3/abf342bd2a310dbcc12575e800689133/$FILE/13000D013P071.PDF

Referentienummer staatssteun

X 858/09

Lidstaat

Spanje

Referentie lidstaat

ES

Naam van de regio (NUTS)

Rioja

Niet-steungebieden

Steunverlenende autoriteit

Dirección General de Trabajo, Industria y Comercio

C/ Marques de la Ensenada, 13

26071 Logroño, La Rioja

ESPAÑA

http://www.larioja.org/npRioja/default/defaultpage.jsp?idtab=465295

Benaming van de steunmaatregel

Bases reguladoras de la concesión de subvenciones, en la Estrategia de Ahorro y Eficiencia Energética (E4+): Mejora eficiencia energética iluminación interior en edificios existentes

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Orden 34/2009, de 29 de septiembre, de la Consejería de Industria, Innovación y Empleo, por la que se establecen las bases reguladoras de la concesión de subvenciones, en la Estrategia de Ahorro y Eficiencia Energética (E4+): Mejora eficiencia energética iluminación interior en edificios existentes.

B.O.R de 2 de octubre de 2009

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

2.10.2009-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

0,30 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

FEDER — 0,07 EUR (en millones)

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Milieu-investeringssteun ten behoeve van energiebesparende maatregelen (art. 21)

35 %

Steun ten behoeve van milieustudies (art. 24)

60 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.larioja.org/npRioja/default/defaultpage.jsp?idtab=449883

Referentienummer staatssteun

X 859/09

Lidstaat

Spanje

Referentie lidstaat

ES

Naam van de regio (NUTS)

Rioja

Niet-steungebieden

Steunverlenende autoriteit

Dirección General de Trabajo, Industria y Comercio

C/ Marques de la Ensenada, 13

26071 Logroño, La Rioja

ESPAÑA

http://www.larioja.org/npRioja/default/defaultpage.jsp?idtab=465295

Benaming van de steunmaatregel

Bases reguladoras de la concesión de subvenciones, en el Plan de Energías Renovables: Biomasa

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Orden 33/2009, de 29 de septiembre, de la Consejería de Industria, Innovación y Empleo, por la que se establecen las bases reguladoras de la concesión de subvenciones, en el Plan de Energías Renovables: Biomasa B.O.R de 2 de octubre de 2009

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

2.10.2009-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

0,08 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

Milieu-investeringssteun ter stimulering van energie uit hernieuwbare energiebronnen (art. 23)

50 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.larioja.org/npRioja/default/defaultpage.jsp?idtab=449883

Referentienummer staatssteun

X 862/09

Lidstaat

Spanje

Referentie lidstaat

ES

Naam van de regio (NUTS)

Rioja

Niet-steungebieden

Steunverlenende autoriteit

Dirección General de Trabajo, Industria y Comercio

C/ Marques de la Ensenada, 13

26071 Logroño, La Rioja

ESPAÑA

http://www.larioja.org/npRioja/default/defaultpage.jsp?idtab=465295

Benaming van de steunmaatregel

Bases reguladoras de la concesión de subvenciones, en la Estrategia de Ahorro y Eficiencia Energética (E4+): Mejora de la eficiencia energética en las instalaciones de ascensores existentes en los edificios

Nationale rechtsgrondslag (Referentie desbetreffende nationale officiële publicatie)

Orden 38/2009, de 30 de septiembre, de la Consejería de Industria, Innovación y Empleo, por la que se establecen las bases reguladoras de la concesión de subvenciones, en la Estrategia de Ahorro y Eficiencia Energética (E4+): Mejora de la eficiencia energética en las instalaciones de ascensores existentes en los edificios.

B.O.R de 5 de octubre de 2009

Soort steun

Regeling

Aanpassing bestaande steunmaatregel

Looptijd

5.10.2009-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Alle economische sectoren komen voor steun in aanmerking

Soort begunstigde

kmo's

Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling

0,03 EUR (in miljoen)

Voor garanties

Steuninstrument (artikel 5)

Subsidie

Referentie besluit van de Commissie

Bij cofinanciering uit communautaire fondsen

FEDER — 0,01 EUR (en millones)

Doelstellingen

Maximum steunintensiteit (in %) of maximum steunbedrag (in nationale munteenheid)

Kmo-verhogingen (in %)

35 %

Weblink naar de volledige tekst van de steunmaatregel:

http://www.larioja.org/npRioja/default/defaultpage.jsp?idtab=449883


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Commissie

11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/33


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5586 — Sita/Paprec/FPR)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/17

1.

Op 3 december 2009 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat de onderneming Sita France (Frankrijk), die onder de zeggenschap staat van Suez Environnement, en Paprec Plastiques (Frankrijk), die onder de zeggenschap staat van Paprec France, die behoort tot het Paprec-concern, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over de onderneming France Plastiques Recyclage SAS („FPR”) (Frankrijk), die zich bezighoudt met de verwerking van plastic petflessen (polyethyleen-tereftalaat).

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Sita France: actief op het gebied van afvalbeheer met inbegrip van de ophaling en de verwerking van afval,

Paprec Plastiques: actief op het gebied van afvalbeheer, meer in het bijzonder van plastic.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Hierbij dient te worden aangetekend dat, overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2), deze zaak in aanmerking komt voor de in voormelde mededeling beschreven procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301 of 22967244) of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.5586 — Sita/Paprec/FPR, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/34


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5656 — Europ Assistance Holding/SFR Développement/Océalis)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/18

1.

Op 4 december 2009 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat de ondernemingen SFR Développement („SFRD”, Frankrijk) en Europ Assistance Holding (Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over de onderneming Ocealis (Frankrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

SFR Développement: investeringen in nieuwe ondernemingen die actief zijn in de sectoren mobiele communicatie en Internet. SFRD is een dochteronderneming van SFR, een groep die actief is op het gebied van mobiele communicatie, Internet en televisie,

Europ Assistance Holding: bijstand, ondersteuning en adviesdiensten aan natuurlijke of rechtspersonen, in Frankrijk of daarbuiten. Zij behoort tot de Generali-groep,

Océalis: verstrekking van telehulpdiensten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Hierbij dient te worden aangetekend dat, overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2), deze zaak in aanmerking komt voor de in voormelde mededeling beschreven procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301 of 22967244) of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.5656 — Europ Assistance Holding/SFR Développement/Océalis, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


11.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/35


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5666 — Xerox/Affiliated Computer Services)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 301/19

1.

Op 4 december 2009 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. Hierin is meegedeeld dat de onderneming Xerox Corporation („Xerox”, VS) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Affiliated Computer Services, Inc. („ACS”, VS) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Xerox: levering van uitrusting voor de productie van documenten, aanverwante software-oplossingen en IT-diensten,

ACS: verstrekking van outsourcing-diensten op het gebied van bedrijfsprocessen en IT.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301 of 22967244) of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.5666 — Xerox/Affiliated Computer Services, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË