ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 113

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

51e jaargang
8 mei 2008


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2008/C 113/01

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

1

2008/C 113/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5014 — EQT/SAG) ( 1 )

4

2008/C 113/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5089 — Domo Chemicals/Carmel Olefins/Domo Propylene JV) ( 1 )

4

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2008/C 113/04

Wisselkoersen van de euro

5

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2008/C 113/05

Door de lidstaten verstrekte beknopte informatie inzake staatssteun die wordt toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

6

 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Commissie

2008/C 113/06

Oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van Artemis Joint Undertaking

10

2008/C 113/07

Oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van ENIAC Joint Undertaking

10

2008/C 113/08

MEDIA 2007 — Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/08/08 — Steun voor de uitvoering van proefprojecten

11

2008/C 113/09

MEDIA 2007 — Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/09/08 — Steun voor video on demand en digitale bioscoopdistributie

12

 

GERECHTELIJKE PROCEDURES

 

Europese Economische Ruimte
EVA-Hof

2008/C 113/10

Arrest van het Hof van 14 december 2007 in zaak E-3/07 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen de Republiek IJsland (Niet-nakoming van verplichtingen door een overeenkomstsluitende partij — Richtlijn 2002/88/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines)

13

2008/C 113/11

Arrest van het Hof van 14 december 2007 in zaak E-5/06 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Vorstendom Liechtenstein (Niet-nakoming van verplichtingen door een overeenkomstsluitende partij — Artikel 4, leden 1 en 2 bis, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad — Socialezekerheidsuitkeringen en bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties — Rechtsgevolg van bijlage II bis bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 waarin de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties zijn vermeld — Besluit nr. 1/95 van de EER-Raad over de inwerkingtreding van de EER-Overeenkomst voor Liechtenstein)

14

2008/C 113/12

Verzoek om een advies van het EVA-Hof door Borgarting lagmannsret in de zaak Olga Rindal tegen de Noorse Staat, vertegenwoordigd door het Panel vrijstellingen en beroep ingeval van behandeling buitenslands (Zaak E-11/07)

15

2008/C 113/13

Verzoek om een advies van het EVA-Hof door de Oslo tingrett in de zaak Therese Slinning v de Noorse staat, vertegenwoordigd door het Comité vrijstellingen en beroep ingeval van behandeling in het buitenland (Zaak E-1/08)

16

2008/C 113/14

Arrest van het Hof van 21 februari 2008 in zaak E-5/07 tussen — Private Barnehagers Landsforbund tegen Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (Beroep tot nietigverklaring van een beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA — Gemeentelijke kinderdagverblijven — Staatssteun — Het begrip onderneming — Besluit om geen bezwaar te maken — Inleiding van de formele onderzoeksprocedure — Ontvankelijkheid)

17

2008/C 113/15

Beroep tegen de Republiek IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 21 februari 2008 (Zaak E-2/08)

18

2008/C 113/16

Beroep tegen de Republiek IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 21 februari 2008 (Zaak E-3/08)

19

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Commissie

2008/C 113/17

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van walsdraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Moldavië en Turkije

20

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Commissie

2008/C 113/18

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5151 — Boeing/Alenia NA/GA) — Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure ( 1 )

25

2008/C 113/19

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5167 — EMC/Iomega) — Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure ( 1 )

26

2008/C 113/20

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.5122 — ArcelorMittal/Borusan) — Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure ( 1 )

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/1


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 113/01)

Datum waarop het besluit is genomen

11.3.2008

Nummer van de steunmaatregel

N 412/07

Lidstaat

Italië

Regio

Piemonte

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Progetto «Reduce Digital Divide» in Piemonte

Rechtsgrondslag

D.L. n. 259 del 1o agosto 2003; Delibera Regionale n. 59-3084 del 5 giugno 2006 e n. 40-2471 del 28 marzo 2006

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Sectorale ontwikkeling

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 3,806 mln EUR

Totaal van de voorziene steun: 3,806 mln EUR

Maximale steunintensiteit

80 %

Looptijd

30.1.2008-31.7.2008

Economische sectoren

Beperkt tot de post- en telecommunicatiediensten

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Regione Piemonte

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

31.3.2008

Nummer van de steunmaatregel

N 687/07

Lidstaat

Nederland

Regio

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Uitbreiding van de CO2-reductierregeling in de vervoersector

Rechtsgrondslag

HDZJ/S&W/2007, Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer met het oog op het wijzigen van de vervaldatum

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Bescherming van het milieu (vervoersector)

Vorm

Investeringssubsidies

Begrotingsmiddelen

1,85 mln EUR (toename van de begrotingsmiddelen ten opzichte van de oorspronkelijke regeling)

Steunintensiteit

30 % bruto (40 % voor het MKB)

Looptijd

Januari 2008-december 2008

Betrokken economische sectoren

Voornamelijk de brandstofdistributiesector

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Postbus 20901

2500 EX Den Haag

Nederland

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

26.3.2008

Nummer van de steunmaatregel

N 80/08

Lidstaat

Italië

Regio

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Proroga di un regime di riduzione degli oneri sociali a carico del datore di lavoro nel settore del cabotaggio marittimo per il 2008

Rechtsgrondslag

Art. 2, comma 221, della legge 24 dicembre 2007, n. 244 «Disposizioni per la formazione del bilancio annuale e pluriennale dello Stato (legge finanziaria 2008)» GU n. 300 del 2 dicembre 2007

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Verbetering van het concurrentievermogen van de Italiaanse reders die cabotagediensten leveren binnen Italië

Vorm

Verlaging van de sociale lasten

Begrotingsmiddelen

20 mln EUR

Steunintensiteit

50 %

Looptijd

1 jaar

Betrokken economische sectoren

Maritiem vervoer

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministero dei Trasporti

Andere informatie

Besluit geen bezwaar te maken tegen de maatregel omdat die verenigbaar is met artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag en de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ten gunste van het maritiem vervoer

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5014 — EQT/SAG)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 113/02)

Op 13 februari 2008 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32008M5014. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu).


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5089 — Domo Chemicals/Carmel Olefins/Domo Propylene JV)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 113/03)

Op 25 april 2008 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32008M5089. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu).


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/5


Wisselkoersen van de euro (1)

7 mei 2008

(2008/C 113/04)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,5430

JPY

Japanse yen

162,55

DKK

Deense kroon

7,4623

GBP

Pond sterling

0,78865

SEK

Zweedse kroon

9,2953

CHF

Zwitserse frank

1,6300

ISK

IJslandse kroon

118,50

NOK

Noorse kroon

7,8545

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,142

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

252,03

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6977

PLN

Poolse zloty

3,4229

RON

Roemeense leu

3,6588

SKK

Slowaakse koruna

32,050

TRY

Turkse lira

1,9310

AUD

Australische dollar

1,6312

CAD

Canadese dollar

1,5462

HKD

Hongkongse dollar

12,0276

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,9644

SGD

Singaporese dollar

2,1063

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 587,75

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

11,6126

CNY

Chinese yuan renminbi

10,7811

HRK

Kroatische kuna

7,2614

IDR

Indonesische roepia

14 234,18

MYR

Maleisische ringgit

4,8921

PHP

Filipijnse peso

65,724

RUB

Russische roebel

36,7100

THB

Thaise baht

48,979

BRL

Braziliaanse real

2,5652

MXN

Mexicaanse peso

16,2354


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/6


Door de lidstaten verstrekte beknopte informatie inzake staatssteun die wordt toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

(2008/C 113/05)

Nummer van de steun: XA 260/07

Lidstaat: Verenigd Koninkrijk

Regio: Scotland

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Sheep Welfare Scheme

Rechtsgrond: Section 4 of the Small Landholders (Scotland) Act 1911

Verordening (EG) nr. 1857/2006

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 2007: maximaal 10 000 000 GBP

Maximale steunintensiteit: De steun is beperkt tot verliezen die het gevolg zijn van dierziekten waarvan de uitbraak formeel door de openbare autoriteiten is erkend en bedraagt maximaal 100 % van de uitgaven voor maatregelen in het kader van de regeling

Datum van tenuitvoerlegging: 15 oktober 2007 (of eerder indien mogelijk)

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: De regeling loopt gedurende tien weken en loopt af op 21 december 2007

Doelstelling van de steun: De „Sheep Welfare Scheme” (regeling welzijn van schapen) staat open voor Schotse landbouwers die problemen ondervinden met betrekking tot het welzijn van dieren als gevolg van de uitvoerbeperkingen die in verband met de uitbraak van mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk zijn opgelegd. De producenten zijn verantwoordelijk voor het vervoer van de in aanmerking komende dieren (namelijk lichte lammeren van minder dan 25 kg levend gewicht) naar ophaalcentra. Per in aanmerking komend dier wordt 15 GBP betaald. De dieren komen niet in de menselijke voedselketen terecht maar worden naar slachthuizen vervoerd waar ze worden geslacht en opgeruimd. De Schotse regering zal voor deze dienstverlening een openbare inschrijving houden. Eén en ander is in overeenstemming met artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 waarin is bepaald dat er slechts steun mag worden verleend voor verliezen die worden veroorzaakt door ziekten waarvan de uitbraak officieel door de openbare autoriteiten is erkend

Subsidiabele uitgaven: In het kader van de „Sheep Welfare Scheme”, wordt de exploitanten van ophaalcentra per in aanmerking komend lam 15 GBP betaald. Bovendien worden de exploitanten van ophaalcentra, slachthuizen en destructiebedrijven/verbrandingsovens betaald voor de diensten die zij verlenen in het kader van de exploitatie van hun bedrijf: het vervoer, de slacht, de vernietiging en de verbranding. De kosten voor deze dienstverlening worden door middel van een openbare inschrijving vastgesteld. Eén en ander is in overeenstemming met artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 waarin is bepaald dat de brutosteunintensiteit niet meer mag bedragen dan 100 % en dat de vergoeding uitsluitend mag worden berekend op basis van inkomensverliezen ten gevolge van quarantaineverplichtingen

Betrokken economische sector(en): De regeling geldt voor lichte lammeren (veehouderijsector)

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Scottish Government

Pentland House

47 Robb's Loan

Edinburgh EH14 1TY

United Kingdom

Contact Aileen Bearhop

Tel. (44-131) 244 64 03

Website: www.scotland.gov.uk/sheepwelfarescheme

Ondertekend en gedateerd namens de ter zake bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk (Department for Environment, Food and Rural Affairs — Ministerie voor Milieu, Voedsel en Plattelandsaangelegenheden)

Duncan Kerr

Agricultural State Aid

Department for Environment, Food and Rural Affairs

Area 8D, 9 Millbank

C/o Nobel House

17 Smith Square

Westminster

London SW1P 3JR

United Kingdom

Nummer van de steun: XA 261/07

Lidstaat: Verenigd Koninkrijk

Regio: South East of England

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: The South East Collaboration Advisory Service

Rechtsgrond: Section 5 of the Regional Development Agencies Act 1998

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun:

 

1 november 2007-31 maart 2008: 45 000 GBP

 

1 april 2008-31 maart 2009: 60 000 GBP

 

1 april 2009-31 maart 2010: 60 000 GBP

 

1 april 2010-31 maart 2011: 70 000 GBP

 

1 april 2011-31 oktober 2011: 40 000 GBP

Maximale steunintensiteit: De steunintensiteit voor de technische ondersteuning bedraagt tot 100 % overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006

Datum van tenuitvoerlegging: De regeling gaat in op 1 november 2007

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: De regeling gaat in op 1 november 2007 en loopt af op 31 oktober 2011. De laatste betaling wordt verricht op 31 oktober 2011

Doelstelling van de steun: Sectorale ontwikkeling. In het kader van de regeling zullen informatie en advies worden verstrekt aan landbouwers, landbouwcoöperaties en andere samenwerkingsverbanden in de productie- en afzetketen voor landbouwproducten in „the South East of England”.

De regeling heeft ten doel advies over samenwerking te verstrekken en de prestaties en doeltreffendheid van landbouwbedrijven alsmede de afzet van landbouwproducten te verbeteren.

De steun wordt verleend overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 en de subsidiabele uitgaven zijn de uitgaven voor adviesdiensten.

Er zij op gewezen dat overeenkomstig artikel 15 geen rechtstreekse geldelijke betalingen aan producenten zullen plaatsvinden

Betrokken economische sector(en): De regeling is van toepassing op de productie van landbouwproducten

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

SEEDA

SEEDA Chatham Maritime

The Observatory

Brunel

Chatham Maritime

Kent ME4 4NT

United Kingdom

Website: www.seeda.co.uk

De informatie over deze regeling is toegankelijk via de centrale website van het Verenigd Koninkrijk over de van meldingsplicht vrijgestelde regelingen voor de verlening van staatssteun in de landbouwsector:

http://defraweb/farm/policy/state-aid/setup/exist-exempt.htm

http://www.effp.com/x1907.xml

Vervolgens klikken op: South East of England — Collaborative Advisory Service

Andere informatie: De steun voor de verwerking en afzet van landbouwproducten en voor de werkzaamheden van niet-agrarische bedrijven wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1998/2006 met betrekking tot de-minimissteun. De-minimissteun is een speciale soort steun waarvoor geen toestemming van de Europese Commissie is vereist. Dergelijke steun is beperkt tot 200 000 EUR (ongeveer 120 000 GBP) per drie jaar en per bedrijf en mag worden verleend voor alle activiteiten.

De dienstverlener in het kader van deze regeling is „English Farming and Food Partnerships” die werd geselecteerd en zal worden vergoed volgens de marktbeginselen overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1857/2006.

Ondertekend en gedateerd namens de ter zake bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk (Department for Environment, Food and Rural Affairs — Ministerie voor Milieu, Voedsel en Plattelandsaangelegenheden)

Duncan Kerr

Agricultural State Aid

Department for Environment, Food and Rural Affairs

Area 8D, 9 Millbank

C/o Nobel House

17 Smith Square

Westminster

London SW1P 3JR

United Kingdom

Nummer van de steun: XA 262/07

Lidstaat: Bondsrepubliek Duitsland

Regio: Rheinland-Pfalz

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Förderung der privaten Beratung in der Landwirtschaft

Rechtsgrond: Verwaltungsvorschrift des Ministeriums für Wirtschaft, Verkehr, Landwirtschaft und Weinbau

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Vanaf 2008 jaarlijks 700 000 EUR

Maximale steunintensiteit: Tot 80 % voor bewezen uitgaven voor adviesdiensten

Datum van tenuitvoerlegging: Met ingang van 1 november 2007

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 1 december 2013

Doelstelling van de steun: De steun heeft betrekking op adviesdiensten (geen routineadvies) aan landbouwbedrijven op het gebied van de primaire productie. Het advies heeft ten doel landbouwers op te leiden tot betere ondernemers en op deze wijze ook hun concurrentievermogen, het milieu, het welzijn van dieren en de kwaliteit van de producten te verbeteren.

De maatregel is gebaseerd op artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 (Technische ondersteuning in de landbouwsector)

Betrokken economische sector(en): Alle sectoren van de landbouwproductie

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Aufsichts- und Dienstleistungsdirektion (ADD)

Willy-Brandt-Platz 3

D-54290 Trier

Website: Het ontwerp van de maatregel kan worden geraadpleegd op:

http://www.add.rlp.de/add/broker?uMen=73170f8c-20d1-2ffa-3b21-7113e9246ca9&uCon=a5e407a9-1158-411b-e592-6a90fb0e2236&uTem=7a370f23-4693-aefb-e592-613e9246ca93&_ic_overview=73170f8c-20d1-2ffa-3b21-7113e9246ca9

(onder Medien-Download → Förderrichtlinien — Verwaltungsvorschrift)

De definitief goedgekeurde richtlijnen van de deelstaat (maatregel, aanvraagformulieren …) kunnen worden geraadpleegd op: www.add.rlp.de (onder: Förderung)

Andere informatie: —

Nummer van de steun: XA 434/07

Lidstaat: Spanje

Regio: Castilla-La Mancha

Benaming van de steunregeling: Ayudas para reposición de ganado bovino en explotaciones sometidas a programas comunitarios de erradicación de enfermedades de los animales, y que hayan sido objeto de vaciado sanitario en Castilla-La Mancha

Rechtsgrond: Orden de 23 de noviembre de 2007, de la Consejería de Agricultura, por la que se establecen las bases reguladoras para la reposición de ganado bovino en explotaciones sometidas a programas comunitarios de erradicación de enfermedades de los animales y que hayan sido objeto de vaciado sanitario en Castilla-La Mancha.

Resolución de 30 de octubre de 2007, de la Dirección General de Producción Agropecuaria, por la que se declara Zona de Especial Sensibilidad Sanitaria a tuberculosis bovina en determinados términos municipales de Castilla-La Mancha (publicado en el DOCM del 12 de noviembre de 2007)

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 1 000 000 EUR

Maximale steunintensiteit: 20 %

Datum van tenuitvoerlegging:

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Tot en met 31 december 2010

Doelstelling van de steun: Landbouwers vergoeden voor de ten gevolge van het verplicht slachten van dieren geleden verliezen, door steun te verlenen voor de vervanging van de dieren, met name op bedrijven waarop de „Programas Nacionales de Erradicación de Enfermedades” (nationale programma's voor ziektebestrijding bij dieren) van toepassing zijn en die in dat kader volledig zijn geruimd, in gebieden met een bijzonder gezondheidsrisico in de autonome gemeenschap Castilla-La Mancha; de maatregel is in overeenstemming met artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006

Betrokken economische sector(en): Rundveehouderij

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Consejería de Agricultura

C/ Pintor Matías Moreno, no 4

E-45071 Toledo

Website: Voorlopig:

www.jccm.es/agricul/paginas/ayudas/ganaderia/orden_ayudas_bovino_zess.pdf

Na de publicatie:

www.jccm.es/cgi-bin/docm.php3

Toledo, 11 december 2007.

Algemeen techn isch secretariaat

Ondertekend: Rosa Natividad Zambudio

Nummer van de steun: XA 435/07

Lidstaat: Bondsrepubliek Duitsland

Regio: Freistaat Bayern

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Bezeichnung der Beihilferegelung: Grundsätze für die Förderung von Maßnahmen zur Verbesserung der genetischen Qualität landwirtschaftlicher Nutztiere in Bayern

Rechtsgrond: Grundsätze für die Förderung von Maßnahmen zur Verbesserung der genetischen Qualität landwirtschaftlicher Nutztiere in Bayern

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Jaarlijks 17 mln EUR

Maximale steunintensiteit: Tot 70 % van de uitgaven

Datum van tenuitvoerlegging: Jaarlijkse goedkeuring

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: Van onbepaalde duur; eerste betaling in 2008

Doelstelling van de steun: De subsidies hebben ten doel maatregelen te ondersteunen om in de veehouderij de genetische kwaliteit en diversiteit van dieren in stand te houden en te verbeteren. Hiertoe worden door de dienstverlener tests verricht en gegevens verzameld en geëvalueerd. De dienstverlener ontvangt hiervoor een vergoeding op marktvoorwaarden, bestaande uit de subsidie en het gedeelte van de kosten dat voor rekening komt van de landbouwer. Uitgaven voor routinecontroles van de melkkwaliteit zijn niet subsidiabel

Rechtsgrond voor de steunverlening: Artikel 16, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1857/2006

Betrokken economische sector(en): Veehouderij: runderen, varkens, schapen, geiten en paarden

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Bayerisches Staatsministerium für

Landwirtschaft und Forsten, Ludwigstr. 2

D-80539 München

Met vragen kan u zich richten tot het:

Bayerisches Staatsministerium für

Landwirtschaft und Forsten

Referat B 1

Ludwigstr. 2

D-80539 München

Tel. (49-089) /2182-2222

Website: http://www.stmlf.bayern.de/agrarpolitik/programme/26373/grunds.pdf

Andere informatie: —


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Commissie

8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/10


Oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van Artemis Joint Undertaking

(2008/C 113/06)

Hierbij wordt de lancering aangekondigd van een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van Artemis Joint Undertaking.

Er worden voorstellen ingewacht voor de volgende uitnodiging:

ARTEMIS-2008-1.

Meer informatie over de uitnodiging, waaronder termijn en budget, is te vinden in de uitnodigingstekst die is gepubliceerd op de volgende website:

http://artemis-ju.eu/call_2008


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/10


Oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van ENIAC Joint Undertaking

(2008/C 113/07)

Hierbij wordt de lancering aangekondigd van een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het werkprogramma van ENIAC Joint Undertaking.

Er worden voorstellen ingewacht voor de volgende uitnodiging:

ENIAC-2008-1.

Meer informatie over de uitnodiging, waaronder termijn en budget, is te vinden in de uitnodigingstekst die is gepubliceerd op de volgende website:

http://eniac.eu


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/11


MEDIA 2007

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/08/08

Steun voor de uitvoering van proefprojecten

(2008/C 113/08)

1.   Doelstellingen en beschrijving

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (MEDIA 2007).

Tot de maatregelen die onder het besluit vallen behoort de uitvoering van proefprojecten:

1.

distributie: nieuwe manieren om Europese inhoud te ontwikkelen en te distribueren via non-lineaire diensten;

2.

open mediaproductieomgeving;

3.

eerder gefinancierde projecten: projecten die een financiële bijdrage hebben ontvangen naar aanleiding van een eerdere oproep tot het indienen van voorstellen voor proefprojecten uit hoofde van het programma MEDIA.

2.   In aanmerking komende gegadigden

Deze oproep is gericht tot Europese bedrijven die met hun activiteiten bijdragen tot de verwezenlijking van bovenstaande doelstellingen.

Gegadigden moeten zijn gevestigd in een van de volgende landen:

de 27 landen van de Europese Unie;

de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie;

Zwitserland;

Kroatië.

3.   Begroting en duur van de projecten

De totale begroting bedraagt 2 mln EUR.

De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage bedraagt maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten.

De maximale duur van de projecten bedraagt 12 maanden.

4.   Termijn voor het indienen van aanvragen

De aanvragen moeten uiterlijk op 7 juli 2008 aan het EACEA worden toegezonden.

5.   Volledige informatie

De volledige tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen, alsook de aanvraagformulieren, zijn te vinden op het volgende internetadres:

http://ec.europa.eu/information_society/media/newtech/pilot/index_en.htm

De aanvragen moeten voldoen aan alle in de richtsnoeren vermelde bepalingen en via het daartoe bestemde formulier worden ingediend.


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/12


MEDIA 2007

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/09/08

Steun voor video on demand en digitale bioscoopdistributie

(2008/C 113/09)

1.   Doelstellingen en beschrijving

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1718/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende de uitvoering van een programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector (MEDIA 2007).

Tot de maatregelen die onder het Besluit vallen behoren video on demand en digitale bioscoopdistributie:

1.   Video on demand: dienst waarmee personen audiovisuele werken uit een centrale server kunnen selecteren en decentraal kunnen bekijken door de werken te streamen en/of te downloaden.

2.   Digitale bioscoopdistributie: digitale levering (volgens een aanvaardbare commerciële standaard) van „core content”, i.e. bioscoopfilms, tv-films of series (fictie, tekenfilms en documentaires), aan bioscopen ten behoeve van exploitatie (via harddisk, satelliet, online …).

2.   In aanmerking komende gegadigden

Deze oproep is gericht tot Europese bedrijven die met hun activiteiten bijdragen tot de verwezenlijking van bovenstaande doelstellingen.

Gegadigden moeten zijn gevestigd in een van de volgende landen:

de 27 landen van de Europese Unie;

de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie;

Zwitserland;

Kroatië.

3.   Begroting en duur van de projecten

De totale begroting bedraagt 5,9 mln EUR.

De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage bedraagt maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten.

De maximale duur van de projecten bedraagt 18 maanden.

4.   Termijn voor het indienen van aanvragen

De aanvragen moeten uiterlijk op 14 juli 2008 aan het EACEA worden toegezonden.

5.   Volledige informatie

De volledige tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen, alsook de aanvraagformulieren, zijn te vinden op het volgende internetadres:

http://ec.europa.eu/information_society/media/newtech/vod_dcc/index_en.htm

De aanvragen moeten voldoen aan alle in de richtsnoeren vermelde bepalingen en via het daartoe bestemde formulier worden ingediend.


GERECHTELIJKE PROCEDURES

Europese Economische Ruimte EVA-Hof

8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/13


ARREST VAN HET HOF

van 14 december 2007

in zaak E-3/07

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen de Republiek IJsland

(Niet-nakoming van verplichtingen door een overeenkomstsluitende partij — Richtlijn 2002/88/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines)

(2008/C 113/10)

In zaak E-3/07, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen de Republiek IJsland — Verzoek om een verklaring dat de Republiek IJsland, door niet binnen de voorgeschreven termijn de nodige maatregelen goed te keuren of de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA geen kennisgeving te hebben gedaan van de goedkeuring van de nodige maatregelen tot tenuitvoerlegging van het besluit waarnaar is verwezen in het tweede streepje van punt 1a van hoofdstuk XXIV van bijlage II bij de EER-Overeenkomst, namelijk Richtlijn 2002/88/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1, in gebreke is gebleven te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van artikel 2 van dat besluit en artikel 7 van de EER-Overeenkomst, heeft het Hof, samengesteld uit Carl Baudenbacher, voorzitter, Henrik Bull, rechter-rapporteur, en Thorgeir Örlygsson, rechter, op 14 december 2007 een arrest gewezen, waarvan het dictum als volgt luidt:

1.

Verklaart dat de Republiek IJsland, door niet binnen de voorgeschreven termijn de nodige maatregelen goed te keuren tot tenuitvoerlegging van het besluit waarnaar is verwezen in het tweede streepje van punt 1a van hoofdstuk XXIV van bijlage II bij de EER-Overeenkomst, namelijk Richtlijn 2002/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1, in gebreke is gebleven te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van artikel 2 van dat besluit en artikel 7 van de EER-Overeenkomst.

2.

Verwijst de Republiek IJsland in de kosten van de procedure.


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/14


ARREST VAN HET HOF

van 14 december 2007

in zaak E-5/06

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Vorstendom Liechtenstein

(Niet-nakoming van verplichtingen door een overeenkomstsluitende partij — Artikel 4, leden 1 en 2 bis, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad — Socialezekerheidsuitkeringen en bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties — Rechtsgevolg van bijlage II bis bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 waarin de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties zijn vermeld — Besluit nr. 1/95 van de EER-Raad over de inwerkingtreding van de EER-Overeenkomst voor Liechtenstein)

(2008/C 113/11)

In zaak E-5/06, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen het Vorstendom Liechtenstein — Verzoek om een verklaring dat het Vorstendom Liechtenstein in gebreke is gebleven te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 19, leden 1 en 2, artikel 25, lid 1, en artikel 28, lid 1, van het besluit waarnaar is verwezen in punt 1 van bijlage VI bij de EER-Overeenkomst, namelijk Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1, heeft het Hof, samengesteld uit Carl Baudenbacher, voorzitter, Henrik Bull, rechter-rapporteur, en Thorgeir Örlygsson, rechter, op 14 december 2007 een arrest gewezen, waarvan het dictum als volgt luidt:

1.

Verklaart dat het Vorstendom Liechtenstein, door het stellen van het vereiste van woonplaats om voor een thuiszorguitkering in aanmerking te komen, in gebreke is gebleven te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 19, leden 1 en 2, artikel 25, lid 1, en artikel 28, lid 1, van het besluit waarnaar is verwezen in punt 1 van bijlage VI bij de EER-Overeenkomst, namelijk Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1.

2.

Verwijst het Vorstendom Liechtenstein in de kosten van de procedure.


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/15


Verzoek om een advies van het EVA-Hof door Borgarting lagmannsret in de zaak Olga Rindal tegen de Noorse Staat, vertegenwoordigd door het Panel vrijstellingen en beroep ingeval van behandeling buitenslands

(Zaak E-11/07)

(2008/C 113/12)

Een verzoek is ingediend bij het EVA-Hof bij schrijven van 14 december 2007 door Borgarting lagmannsret (het hof van beroep van Borgarting), binnengekomen bij de griffie van het Hof op 19 december 2007, voor een advies in de zaak van Olga Rindal tegen de Noorse Staat, welke laatste vertegenwoordigd werd door het Panel vrijstellingen en beroep ingeval van behandeling buitenslands, inzake de volgende vragen:

1.

Is het verenigbaar met de artikelen 36 en 37 van de EER-Overeenkomst en artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad om dekking te weigeren van uitgaven voor een behandeling buitenslands die overeenkomstig de internationale geneeskunde als experimenteel of als een proefbehandeling moet worden aangemerkt, wanneer er geen recht bestaat op een dergelijke behandeling in de thuisstaat?

2.

Is het voor het antwoord op vraag 1 van belang dat de wijze van behandelen in kwestie internationaal is erkend en aangetoond, doch zulks slechts van toepassing is voor andere medische indicaties dan voor de betrokken patiënt gelden?

3.

Is het verenigbaar met de artikelen 36 en 37 van de EER-Overeenkomst om dekking te weigeren van uitgaven voor een ziekenhuisbehandeling buitenslands indien de patiënt in de thuisstaat een aanbod van een adequate medische behandeling kan krijgen, beoordeeld overeenkomstig internationaal geaccepteerde methoden en binnen een medisch te rechtvaardigen termijn?

Is het voor het antwoord op vraag 3 van belang dat dekking van dit soort uitgaven kan worden geweigerd, zelfs indien de behandeling buitenslands mogelijk als meer geavanceerd dan de behandeling in de thuisstaat kan worden aangemerkt?

4.

Is het voor de antwoorden op de bovengestelde vragen van belang of:

a)

de thuisstaat inderdaad de buitenslands genoten behandeling niet aanbiedt;

b)

de patiënt inderdaad de behandeling in kwestie in de thuisstaat niet is aangeboden, ook al wordt de behandeling aldaar op zich wel aangeboden;

c)

de patiënt in de thuisstaat is onderzocht, maar hem geen verdere operatieve behandeling is aangeboden aangezien patiënt niet geacht werd aantoonbaar baat bij de behandeling te hebben;

d)

de buitenslands verleende behandeling daadwerkelijk tot een verbetering van de specifieke gezondheidstoestand van de patiënt heeft geleid?


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/16


Verzoek om een advies van het EVA-Hof door de Oslo tingrett in de zaak Therese Slinning v de Noorse staat, vertegenwoordigd door het Comité vrijstellingen en beroep ingeval van behandeling in het buitenland

(Zaak E-1/08)

(2008/C 113/13)

Bij schrijven van 16 januari 2008, binnengekomen bij de griffie van het Hof op 21 januari 2008, heeft de Oslo tingrett (de districtsrechtbank van Oslo) het EVA-Hof om een advies gevraagd in de zaak van Therese Slinning v de staat, vertegenwoordigd door het Comité vrijstellingen en beroep ingeval van behandeling in het buitenland, inzake de volgende vragen:

1.

Is het verenigbaar met de artikelen 36 en 37 van de EER-Overeenkomst en artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad om dekking te weigeren van uitgaven voor een behandeling in het buitenland die overeenkomstig de internationale geneeskunde als experimenteel of als een proefbehandeling moet worden aangemerkt, wanneer de patiënt in de staat waar hij woont geen recht heeft op een dergelijke behandeling?

2.

Is het voor het antwoord op vraag 1 van belang dat de behandeling in kwestie moet worden beschouwd als uitgevoerd in de staat waar de patiënt woont of dat het land uitvoering van de behandeling in de toekomst overweegt?

3.

Is het verenigbaar met de artikelen 36 en 37 van de EER-Overeenkomst om dekking te weigeren van uitgaven voor een ziekenhuisbehandeling in het buitenland indien de patiënt in het land waar hij woont adequate medische behandeling kan krijgen overeenkomstig internationaal geaccepteerde methoden en binnen een medisch aanvaardbare termijn?

Is het voor het antwoord op deze vraag van belang dat:

a)

dekking van dit soort uitgaven kan worden geweigerd, zelfs indien de behandeling in het buitenland mogelijk als meer geavanceerd kan worden aangemerkt dan de behandeling in het land waar de patiënt woont?

b)

de patiënt die besloten heeft liever een behandeling in het buitenland te ondergaan dan een adequate behandeling te aanvaarden in het land waar hij woont, niet dezelfde mate van dekking krijgt voor de kosten van de behandeling in het buitenland als de in de thuisstaat geboden behandeling zou hebben gekost?

4.

Is het voor de antwoorden op de bovengestelde vragen van belang of:

a)

aan de patiënt de betrokken behandeling in de thuisstaat die als een adequate behandeling kan worden aangemerkt, daadwerkelijk niet is aangeboden?

b)

e behandeling in het buitenland inderdaad tot een verbetering van de gezondheidstoestand van de betreffende patiënt heeft geleid?


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/17


ARREST VAN HET HOF

van 21 februari 2008

in zaak E-5/07 tussen

Private Barnehagers Landsforbund tegen Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

(Beroep tot nietigverklaring van een beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA — Gemeentelijke kinderdagverblijven — Staatssteun — Het begrip onderneming — Besluit om geen bezwaar te maken — Inleiding van de formele onderzoeksprocedure — Ontvankelijkheid)

(2008/C 113/14)

In zaak E-5/07, Private Barnehagers Landsforbund tegen Toezichthoudende Autoriteit van de EVA — Verzoek om de nietigverklaring van Beschikking nr. 39/07/COL van 27 februari 2007 inzake de publieke financiering van gemeentelijke kinderdagverblijven in Noorwegen — heeft het Hof, samengesteld als volgt: Carl Baudenbacher, voorzitter en rechter-rapporteur, Thorgeir Örlygsson, rechter, en Bjørg Ven, ad hoc rechter, op 21 februari 2008 een arrest gewezen waarvan het dictum als volgt luidt:

„HET HOF

1.

Verwerpt het beroep.

2.

Verwijst de verzoeker in de kosten van verweerder.”.


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/18


Beroep tegen de Republiek IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 21 februari 2008

(Zaak E-2/08)

(2008/C 113/15)

Op 21 februari 2008 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Republiek IJsland door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Niels Fenger en Florence Simonetti, optredend als gemachtigden.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA eist dat het EVA-Hof verklaart dat:

1.

de Republiek IJsland zich, door in gebreke te blijven binnen de voorgeschreven termijn de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de Richtlijn waarnaar wordt verwezen in punt 1a van hoofdstuk XXIV van bijlage II bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Richtlijn 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige-verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines), zoals bij Protocol 1 hierop aangepast aan de EER-Overeenkomst, goed te keuren of de Autoriteit daarvan in kennis te stellen, niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 3 van die Richtlijn en van artikel 7 van de EER-Overeenkomst heeft gehouden; en

2.

de Republiek IJsland in de kosten van de procedure wordt verwezen.

Feiten en argumenten:

deze zaak heeft betrekking op de niet-omzetting van een milieubeschermingsrichtlijn;

de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voert aan dat de regering van IJsland geen aanwijzing heeft gegeven van het feit dat het de richtlijn heeft omgezet in IJslands recht;

de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voert aan dat de regering van IJsland niet heeft betwist dat het de richtlijn niet heeft uitgevoerd.


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/19


Beroep tegen de Republiek IJsland, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 21 februari 2008

(Zaak E-3/08)

(2008/C 113/16)

Op 21 februari 2008 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen de Republiek IJsland door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Niels Fenger en Florence Simonetti, optredend als gemachtigden.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA eist dat het EVA-Hof verklaart dat:

1.

de Republiek IJsland zich, door in gebreke te blijven de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de Verordening waarnaar wordt verwezen in punt 12u van hoofdstuk XV van Bijlage II bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia) binnen de voorgeschreven termijn in zijn interne rechtsorde op te nemen, niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7 van de EER-Overeenkomst heeft gehouden; en

2.

de Republiek IJsland in de kosten van de procedure wordt verwezen.

Feiten en argumenten:

de zaak heeft betrekking op een EG-verordening betreffende detergentia;

artikel 7 van de EER-Overeenkomst bepaalt:

„De in de bijlagen bij deze Overeenkomst of in beschikkingen van het Gemengd Comité van de EER vermelde of vervatte besluiten zijn verbindend voor de overeenkomstsluitende partijen en maken deel uit van of worden opgenomen in hun interne rechtsorde, zulks op de volgende wijze:

a)

een met een EEG-Verordening overeenstemmend besluit wordt als zodanig opgenomen in de interne rechtsorde van de overeenkomstsluitende partijen;

b)

een met een EEG-Richtlijn overeenstemmend besluit laat aan de instanties van de overeenkomstsluitende partijen de vrijheid om de vorm, middelen en wijze van tenuitvoerlegging te kiezen.”;

de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA voert aan dat de regering van IJsland de verordening niet binnen de voorgeschreven termijn in haar interne orde heeft opgenomen.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Commissie

8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/20


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van walsdraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Moldavië en Turkije

(2008/C 113/17)

De Commissie heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap („de basisverordening”) (1), volgens welke de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van walsdraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Moldavië en Turkije („de betrokken landen”).

1.   Klacht

De klacht werd op 25 maart 2008 ingediend door Eurofer („de klager”) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de totale walsdraadproductie in de Gemeenschap voor hun rekening nemen.

2.   Product

Bij het product dat met dumping zou worden ingevoerd, gaat het om warmgewalst walsdraad van ijzer, niet-gelegeerd staal of gelegeerd staal, doch niet van roestvrij staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Moldavië en Turkije („het betrokken product”), doorgaans aangegeven onder de GN-codes 7213 10 00, 7213 20 00, 7213 91 10, 7213 91 20, 7213 91 41, 7213 91 49, 7213 91 70, 7213 91 90, 7213 99 10, 7213 99 90, 7227 10 00, 7227 20 00, 7227 90 10, 7227 90 50 en 7227 90 95. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

3.   Bewering dat er sprake is van dumping

Gelet op artikel 2, lid 7, van de basisverordening heeft de klager de normale waarde voor de Volksrepubliek China en de Republiek Moldavië vastgesteld aan de hand van de prijs in het in punt 5.1 d) genoemde derde land met een markteconomie. De bewering dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd, is gebaseerd op de vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

Wat Turkije betreft, is de bewering dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd, gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde, vastgesteld op grond van de binnenlandse prijzen, met de prijzen van het betrokken product bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus vastgestelde dumpingmarges zijn aanzienlijk.

4.   Bewering dat er sprake is van schade

De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China, de Republiek Moldavië en Turkije in absolute cijfers en wat het marktaandeel betreft is gestegen.

Beweerd wordt dat de hoeveelheden en de prijzen van het ingevoerde betrokken product naast andere gevolgen ook een ongunstig effect hebben op het marktaandeel en het prijspeil van de bedrijfstak van de Gemeenschap, wat leidt tot aanzienlijke nadelen voor de financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Gemeenschap en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

5.1.   Procedure voor de vaststelling van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Moldavië en Turkije met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade is ontstaan.

a)   Steekproef

Daar kennelijk een groot aantal partijen bij deze procedure betrokken is, kan de Commissie overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruikmaken van steekproeven.

i)   Steekproef van producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en Turkije

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten/exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht binnen de in punt 6, onder b) i), genoemde termijn contact met de Commissie op te nemen en haar op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

de hoeveelheid (in ton) van het door de onderneming vervaardigde betrokken product die in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008 naar de Gemeenschap is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta;

de hoeveelheid (in ton) van het door de onderneming vervaardigde betrokken product die in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008 op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze binnenlandse verkoop in plaatselijke valuta;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming in verband met de productie van het betrokken product;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (2) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door het verstrekken van de hierboven gevraagde informatie geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten/exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het land van uitvoer en met alle bekende verenigingen van producenten/exporteurs.

Aangezien een onderneming niet zeker kan zijn dat ze in de steekproef wordt opgenomen, wordt producenten/exporteurs die voor een individuele dumpingmarge (3) in aanmerking wensen te komen, aangeraden binnen de in punt 6, onder a) i), van dit bericht vermelde termijn een vragenlijst aan te vragen en deze binnen de in punt 6, onder a) ii), eerste alinea, van dit bericht vermelde termijn in te dienen. Zie echter ook de laatste zin van punt 5.1, onder b), van dit bericht.

ii)   Steekproef van importeurs

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht binnen de in punt 6, onder b) i), genoemde termijn contact met de Commissie op te nemen en haar op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

de totale omzet van de onderneming in euro's in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008;

het totaal aantal werknemers;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het betrokken product;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Moldavië en Turkije die in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008 in de Gemeenschap is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro's;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (2) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door het verstrekken van de hierboven gevraagde informatie geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met bekende organisaties van importeurs.

iii)   Steekproef van producenten in de Gemeenschap

Aangezien een groot aantal communautaire producenten de klacht steunt, is de Commissie voornemens bij het schadeonderzoek gebruik te maken van een steekproef.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle communautaire producenten, of hun vertegenwoordigers, verzocht binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

de totale omzet van de onderneming in euro's in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming in verband met de productie van het betrokken product;

de waarde (in euro's) van de verkoop van het betrokken product in de Gemeenschap in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008 in de Gemeenschap is verkocht;

de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2008 is vervaardigd;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (2) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door het verstrekken van de hierboven gevraagde informatie geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

iv)   Definitieve samenstelling van de steekproeven

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproeven van nut kan zijn, moet binnen de in punt 6, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.

De Commissie zal de steekproeven pas definitief samenstellen na raadpleging van alle partijen die zich bereid hebben verklaard om in de steekproeven te worden opgenomen.

De in de steekproeven opgenomen ondernemingen moeten binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en moeten medewerking bij het onderzoek verlenen.

Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen kunnen voor de betrokken partij minder gunstig zijn (zie punt 8).

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen bedrijfstak van de Gemeenschap, aan verenigingen van producenten in de Gemeenschap, aan de in de steekproef opgenomen producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en Turkije, aan de producenten/exporteurs in de Republiek Moldavië, aan verenigingen van producenten/exporteurs, aan de in de steekproef opgenomen importeurs, aan verenigingen van importeurs die in de klacht zijn genoemd en aan de autoriteiten van de betrokken landen van uitvoer.

Producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en de Republiek Moldavië die, overeenkomstig artikel 17, lid 3, en artikel 9, lid 6, van de basisverordening, voor een individuele dumpingmarge in aanmerking wensen te komen, moeten de vragenlijst binnen de in punt 6, onder a) ii), van dit bericht vermelde termijn ingevuld terugsturen. Deze vragenlijst moet daarom binnen de in punt 6, onder a) i), vermelde termijn worden aangevraagd. Ook als de Commissie van een steekproef van producenten/exporteurs gebruikmaakt, kan zij besluiten geen individuele dumpingmarges te berekenen, omdat individuele onderzoeken bij een groot aantal producenten/exporteurs zoveel werk kunnen meebrengen dat een tijdige voltooiing van het onderzoek niet mogelijk is.

c)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde termijn in het bezit van de Commissie zijn.

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn worden ingediend.

d)   Selectie van het land met een markteconomie

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt overwogen Brazilië te kiezen als geschikt land met een markteconomie voor het vaststellen van de normale waarde voor de Volksrepubliek China en de Republiek Moldavië. Opmerkingen over deze keuze moeten binnen de in punt 6, onder c), vermelde bijzondere termijn worden toegezonden.

e)   Behandeling als marktgerichte onderneming

Voor producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en de Republiek Moldavië die daarom verzoeken en die kunnen aantonen dat zij op marktvoorwaarden werken (dat wil zeggen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening) zal de normale waarde worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening. Deze verzoeken moeten, van bewijsmateriaal vergezeld, binnen de onder punt 6 d) vermelde termijn worden ingediend. De Commissie zal aanvraagformulieren toezenden aan de in de klacht genoemde of in de steekproef opgenomen producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en de Republiek Moldavië, aan alle in de klacht genoemde verenigingen van producenten/exporteurs en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China en de Republiek Moldavië.

5.2.   Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Wanneer komt vast te staan dat er inderdaad sprake is van dumping en dat hierdoor schade geleden is, zal in overeenstemming met artikel 21 van de basisverordening een besluit worden genomen over de vraag of de vaststelling van antidumpingmaatregelen niet indruist tegen het belang van de Gemeenschap. De bedrijfstak van de Gemeenschap, importeurs en representatieve verenigingen van importeurs, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties die aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, kunnen binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde algemene termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn om een mondeling onderhoud verzoeken onder opgave van de redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijnen

i)   Aanvragen van een vragenlijst of van andere formulieren

Vragenlijsten en andere formulieren dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen tien dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te worden aangevraagd.

ii)   Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere informatie toe te zenden

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken. Alle bij deze procedure betrokken producenten/exporteurs die een aanvraag voor individueel onderzoek willen indienen overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening moeten, tenzij anders vermeld, binnen veertig dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hun antwoorden op de vragenlijst verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

Ondernemingen die in een steekproef zijn opgenomen, moeten de vragenlijst binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn ingevuld terugsturen.

iii)   Mondeling onderhoud

Binnen dezelfde termijn van veertig dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor de samenstelling van de steekproef

i)

De Commissie moet de in punt 5.1, onder a) i), ii) en iii), bedoelde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hebben ontvangen, daar zij de ondernemingen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie over de definitieve samenstelling van de steekproef wil raadplegen.

ii)

Alle andere informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, als bedoeld in punt 5.1, onder a) iv), moet uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.

iii)

De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen ondernemingen moeten uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

c)   Bijzondere termijn voor de selectie van het land met een markteconomie

De bij het onderzoek betrokken partijen kunnen opmerkingen maken over de selectie van Brazilië als geschikt land met een markteconomie om de normale waarde voor de Volksrepubliek China en de Republiek Moldavië vast te stellen (zie punt 5.1, onder d)). Deze opmerkingen moeten uiterlijk tien dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit zijn van de Commissie.

d)   Bijzondere termijn voor het indienen van verzoeken om als marktgerichte onderneming te worden behandeld en/of een individuele behandeling te krijgen

Met redenen omklede verzoeken om behandeling als marktgerichte onderneming (zie punt 5.1, onder e)) en/of een individuele behandeling overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening moeten uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op vragenlijsten en correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited (4) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: J-79 4/23

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

8.   Niet-medewerking

Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert, deze niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze informatie buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5).

11.   Hoorder

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de hoorder van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen over procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de hoorder op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(3)  Om de vaststelling van een individuele dumpingmarge kan worden verzocht door niet in de steekproef opgenomen ondernemingen op grond van artikel 17, lid 3, van de basisverordening, door ondernemingen in een land zonder markteconomie/in een overgangseconomie op grond van artikel 9, lid 5, van de basisverordening en door ondernemingen die om een behandeling als marktgericht bedrijf hebben verzocht op grond van artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening. Overigens moeten verzoeken om een individuele behandeling op artikel 9, lid 5, van de basisverordening worden gebaseerd en verzoeken om een behandeling als marktgericht bedrijf op artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening.

(4)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).

(5)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Commissie

8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/25


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5151 — Boeing/Alenia NA/GA)

Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 113/18)

1.

Op 25 april 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat The Boeing Company („Boeing”, Verenigde Staten) en Alenia North America Inc. („Alenia NA”, Verenigde Staten), dat deel uitmaakt van het Italiaanse concern Finmeccanica, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over Global Aeronautica LLC („GA”, Verenigde Staten) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Boeing: commerciële luchtvaartuigen, defensie- en ruimtevaartindustrie, en aanverwante diensten;

voor Alenia NA: vliegtuigen en vliegtuigconstructies;

voor GA: preassemblage van vliegtuigconstructies, meer bepaald rompsecties voor het Boeing 787-programma.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) moet worden opgemerkt dat deze zaak in aanmerking komt voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.5151 — Boeing/Alenia NA/GA, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/26


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5167 — EMC/Iomega)

Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 113/19)

1.

Op 28 april 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming EMC Corporation („EMC”, Verenigde Staten), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Iomega Corporation („Iomega”, Verenigde Staten) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor EMC: aanbieder van oplossingen voor opslag, beveiliging en optimalisering van grote hoeveelheden informatie in ondernemingen;

voor Iomega: productie van draagbare elektronische geheugenapparaten voor privégebruikers en kleine ondernemingen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) moet worden opgemerkt dat deze zaak in aanmerking komt voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.5167 — EMC/Iomega, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


8.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/27


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.5122 — ArcelorMittal/Borusan)

Zaak die in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 113/20)

1.

Op 29 april 2008 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat ArcelorMittal SA („AM”, Luxemburg) en Borusan Holdings A.S. („Borusan”, Turkije), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over een joint venture („JV”, Turkije) door de aankoop van aandelen in een nieuw opgerichte vennootschap die een gezamenlijke onderneming is.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor AM: wereldwijde productie van staal;

voor Borusan: staalproductie, distributie, logistiek, telecommunicatie;

voor JV: productie van warmgewalst bandstaal.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) moet worden opgemerkt dat deze zaak in aanmerking komt voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.5122 — ArcelorMittal/Borusan, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.