ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 248

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

50e jaargang
23 oktober 2007


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Centrale Bank

2007/C 248/01

Advies van de Europese Centrale Bank van 5 oktober 2007 inzake een voorstel voor een Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie betreffende initiële uitvoeringsmaatregelen voor Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (CON/2007/30)

1


 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 248/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

3

2007/C 248/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.4671 — UTC/Initial ESG) ( 1 )

4

2007/C 248/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.4682 — INEOS/Lanxess' Engineering Thermoplastic Resins Business) ( 1 )

4

2007/C 248/05

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

5


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 248/06

Wisselkoersen van de euro

7

2007/C 248/07

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

8

2007/C 248/08

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

10


 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

2007/C 248/09

Aankondiging van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/99/07

12

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Commissie

2007/C 248/10

Uitnodiging opmerkingen te maken over de ontwerp-verordening van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten

13

2007/C 248/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.4801 — OEP/Schoeller/SAS) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

23

2007/C 248/12

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.4890 — Arcelor/SFG) ( 1 )

24

2007/C 248/13

Steunmaatregelen van de staten — Roemenië — Staatssteunmaatregel C 46/07 (ex NN 59/07) — Privatisering van Automobile Craiova (voorheen Daewoo) — Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag om opmerkingen te maken ( 1 )

25


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Centrale Bank

23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 5 oktober 2007

inzake een voorstel voor een Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie betreffende initiële uitvoeringsmaatregelen voor Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen

(CON/2007/30)

(2007/C 248/01)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 5 september 2007 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Europese Commissie om een advies inzake een voorstel voor een Verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 van 9 september 1996 betreffende initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (hierna „de ontwerp-verordening”).

De bevoegdheid van de ECB om een advies te geven is gebaseerd op het eerste streepje van artikel 105, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het Reglement van Orde van de Europese Centrale Bank is dit Advies door de Raad van bestuur goedgekeurd.

1.   Algemene opmerkingen

1.1

De ECB verwelkomt de ontwerp-Verordening aangezien deze de onderliggende principes van de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (HICP), alsook de monstername, vervanging en de procedures inzake kwaliteitsaanpassing verduidelijkt en aanscherpt, waardoor de vergelijkbaarheid en de nauwkeurigheid van het HICP worden verbeterd. Door de invoering van het concept „consumptie segment per doelstelling” dat de prijsindexcijfers steeds dienen volgen, verduidelijkt de ontwerp-Verordening de conceptuele grondslag van het HICP. Tevens verschaft de ontwerp-Verordening een kader en gemeenschappelijke terminologie inzake monstername, productvervanging en kwaliteitsaanpassing, hetgeen harmonisatie op deze gebieden kan bevorderen.

1.2

De ontwikkeling van productspecifieke standaards voor kwaliteitsaanpassingmethodes belooft aanzienlijke verbeteringen. De ECB onderschrijft de benadering van de ontwerp-Verordening inzake het vaststellen van standaards voor kwaliteitsaanpassing op ad-hoc basis, en voor de classificatie van alternatieve methodes voor kwaliteitsaanpassing afhankelijk van hun geschiktheid. Dergelijke standaards kunnen desalniettemin divergerende praktijken mogelijk maken tussen nationale HICP's, derhalve dient de volledige harmonisatie van de kwaliteitsaanpassingmethodes het uiteindelijke doel te zijn. Bovendien beveelt de ECB ten zeerste aan naast de uitvoering van de ontwerp-Verordening tevens regelmatige verslaglegging van de uitvoering ervan door de lidstaten en toezicht door de Europese Commissie op strikte naleving in te voeren, aangezien de uitvoering van overeengekomen en effectieve standaards cruciaal is. Dit toezicht dient te beogen lidstaten ertoe aan te zetten A-methodes voor kwaliteitsaanpassing effectief toe te passen, aangezien zulks de beste manier is om de nauwkeurigheid en de vergelijkbaarheid van het HICP tussen de lidstaten te verbeteren. Indien aangetoond wordt dat dergelijke maatregelen niet tot de vereiste mate van vergelijkbaarheid leiden, zou de ECB verwelkomen dat maatregelen worden aangenomen, zoals bepaald in artikel 1, lid 3 van de ontwerp-Verordening, om productspecifieke standaards voor kwaliteitsaanpassing juridisch bindend te maken.

1.3

De ECB verwelkomt tevens de specifieke regels in de ontwerp-Verordening inzake kwaliteitsaanpassing en verband houdende praktijken voor het updaten van het monster. Gezien de huidige divergerende nationale praktijken voor het updaten van HICP-monsters, kan het evenwel moeilijk zijn volledige vergelijkbaarheid van HICP's aangaande representativiteit en kwaliteitsaanpassing te realiseren. De ECB moedigt de Europese Commissie derhalve aan te blijven werken aan het invoeren van standaards voor vergelijkbare monsterupdating voor het HICP.

Gedaan te Frankfurt am Main, 5 oktober 2007.

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/3


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 248/02)

Datum waarop het besluit is genomen

25.9.2007

Nummer van de steunmaatregel

N 197/07

Lidstaat

Duitsland

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Methode zur Berechnung des Beihilfelements von Bürgschaften

Rechtsgrondslag

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Regionale ontwikkeling

Vorm van de steun

Garantie

Begrotingsmiddelen

Maximale steunintensiteit

Looptijd

25.9.2007-31.12.2013

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/


23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.4671 — UTC/Initial ESG)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 248/03)

Op 25 juni 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4671. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu).


23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.4682 — INEOS/Lanxess' Engineering Thermoplastic Resins Business)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 248/04)

Op 8 augustus 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4682. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving (http://eur-lex.europa.eu).


23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/5


Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen

(2007/C 248/05)

Gelet op artikel 9, lid 1, onder a, tweede gedachtenstreepje, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen (2) als volgt gewijzigd:

Op bladzijde 296 wordt de volgende tekst ingevoegd:

„7318 11 00

Kraagschroeven

Kraagschroeven zijn een speciaal soort houtschroeven zonder groef die een zeshoekige of vierkante kop en eventueel een vaste kraag hebben.

Er zijn twee soorten kraagschroeven:

schroeven die worden gebruikt om spoorstaven aan houten dwarsliggers te bevestigen: in principe zijn dit grote houtschroeven (zie foto A);

schroeven die worden gebruikt voor het monteren van daksparren en soortgelijk zwaar houtwerk: vanwege het beoogde gebruik ervan, hebben zij een schachtdiameter van meer dan 5 mm (zie foto B).

Image Image

Op bladzijde 337 wordt de volgende tekst ingevoegd:

„8525 80 30

Digitale fototoestellen

Digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling zijn altijd geschikt voor de opname van stilstaand beeld op een intern geheugen of een verwisselbare drager.

De meeste digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling hebben het ontwerp van een traditionele en hebben geen inklapbare zoeker.

Deze digitale fototoestellen (camera's) kunnen ook filmbeelden opnemen. Zij blijven onder deze onderverdeling ingedeeld tenzij zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).

Vergeleken met videocamera-opnametoestellen van onderverdelingen 8525 80 91 en 8525 80 99 bieden veel digitale fototoestellen (wanneer ze als videocamera-opnametoestellen gebruikt worden) niet de mogelijkheid om tijdens de video-opname gebruik te maken van een optische zoomfunctie. Sommige digitale fototoestellen stoppen de video-opname na een bepaalde tijd, ongeacht de beschikbare opslagcapaciteit.

8525 80 91 en 8525 80 99

Videocamera-opnametoestellen

Videocamera-opnametoestellenvan deze onderverdelingen kunnen altijd filmbeelden opnemen op een intern geheugen of een verwisselbare drager.

In het algemeen hebben videocamera-opnametoestellen van deze onderverdelingen een andere vormgeving dan digitale fototoestellen van onderverdeling 8525 80 30. Ze hebben vaak een inklapbare zoeker en worden vaak samen met een afstandsbediening aangeboden. Zij beschikken altijd over een optische zoomfunctie die tijdens de video-opname kan worden gebruikt.

Deze videocamera-opnametoestellen de mogelijkheid om stilstaand beeld op te nemen.

Digitale fototoestellen zijn van deze onderverdelingen uitgesloten als zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, niet in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).”


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 733/2007 (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 1).

(2)  PB C 50 van 28.2.2006, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/7


Wisselkoersen van de euro (1)

22 oktober 2007

(2007/C 248/06)

1 euro =

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,4166

JPY

Japanse yen

161,40

DKK

Deense kroon

7,4549

GBP

Pond sterling

0,69750

SEK

Zweedse kroon

9,2145

CHF

Zwitserse frank

1,6650

ISK

IJslandse kroon

87,60

NOK

Noorse kroon

7,7335

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5842

CZK

Tsjechische koruna

27,215

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

253,55

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7014

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,6888

RON

Roemeense leu

3,3980

SKK

Slowaakse koruna

33,693

TRY

Turkse lira

1,7628

AUD

Australische dollar

1,6120

CAD

Canadese dollar

1,3866

HKD

Hongkongse dollar

10,9798

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,9136

SGD

Singaporese dollar

2,0778

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 299,09

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,7485

CNY

Chinese yuan renminbi

10,6367

HRK

Kroatische kuna

7,3476

IDR

Indonesische roepia

12 940,64

MYR

Maleisische ringgit

4,7803

PHP

Filipijnse peso

62,472

RUB

Russische roebel

35,3360

THB

Thaise baht

44,608


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/8


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2007/C 248/07)

Op 10 juli 2007 heeft de Raad van de Europese Unie besloten dat Cyprus aan de nodige voorwaarden voldoet voor de aanneming van de euro op 1 januari 2008 (1).

Daarom zal Cyprus vanaf 1 januari 2008 euromunten uitgeven, mits de omvang van de uitgifte door de ECB wordt goedgekeurd (zie artikel 106, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap).

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (2).

Cyprus zal de 10-, 20- en 50-centstukken en de 1- en 2-euromunten uitgeven met de nieuwe gemeenschappelijke zijde van de euromunten (3). De munten met de kleinste waarde (het 1-, het 2- en het 5-centstuk) krijgen de oorspronkelijke gemeenschappelijke zijde, omdat er geen nieuwe gemeenschappelijke zijde voor deze munten is.

Image

Uitgevende staat: Republiek Cyprus

Start van de uitgifte: Januari 2008

Beschrijving van de ontwerpen:

1 EUROCENT — 2 EUROCENT — 5 EUROCENT

In het midden van de munt zijn twee mouflons afgebeeld. De moeflon is het meest karakteristieke wilde dier van het land. Rechts boven de dieren staat in een halve cirkel de naam van het eiland in het Grieks en in het Turks, met daartussen het jaartal: ΚΥΠΡΟΣ 2008 KIBRIS. De afbeelding en het opschrift zijn omringd door de twaalf sterren van de Europese vlag.

10 EUROCENT — 20 EUROCENT — 50 EUROCENT

In midden van de munt is het schip Kyrenia (vierde eeuw voor Chr.) afgebeeld, dat symbool staat voor de nauwe relatie van het eiland met de zee en voor het belang ervan voor handel en scheepvaart. Rechts boven het schip staat in een halve cirkel de naam van het eiland in het Grieks en in het Turks, met daartussen het jaartal: ΚΥΠΡΟΣ 2008 KIBRIS. De afbeelding en het opschrift zijn omringd door de twaalf sterren van de Europese vlag.

1 EURO — 2 EURO

De binnenste cirkel van de munt bestaat uit een kruisvormig idool uit de kopersteentijd (3000 voor Chr.). Het is afkomstig uit het dorpje Pomos en een typisch voorbeeld van prehistorische Cypriotische kunst. Boven het beeldje staat links en rechts in een onderbroken halve cirkel de naam van het eiland in het Grieks en in het Turks: ΚΥΠΡΟΣ KIBRIS. Het jaartal 2008 staat rechts beneden. Langs de buitenrand zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Randschrift van de munt van 2 euro: 2 ΕΥΡΩ 2 EURO, tweemaal herhaald


(1)  Beschikking 2007/503/EG van de Raad van 10 juli 2007 overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de eenheidsmunt door Cyprus op 1 januari 2008 (PB L 186 van 18.7.2007, blz. 29).

(2)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, en PB C 254 van 20.10.2006, blz. 6, voor een overzicht van alle nationale zijden.

(3)  Zie PB C 225 van 19.9.2006, blz. 7.


23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/10


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2007/C 248/08)

Op 10 juli 2007 heeft de Raad van de Europese Unie besloten dat Malta aan de nodige voorwaarden voldoet voor de aanneming van de euro op 1 januari 2008 (1).

Daarom zal Malta vanaf 1 januari 2008 euromunten uitgeven, mits de omvang van de uitgifte door de ECB wordt goedgekeurd (zie artikel 106, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap).

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (2).

Malta zal de 10-, 20- en 50-centstukken en de 1- en 2-euromunten uitgeven met de nieuwe gemeenschappelijke zijde van de euromunten (3). De munten met de kleinste waarde (het 1-, het 2- en het 5-centstuk) krijgen de oorspronkelijke gemeenschappelijke zijde, omdat er geen nieuwe gemeenschappelijke zijde voor deze munten is.

Image

Uitgevende staat: Republiek Malta

Start van de uitgifte: Januari 2008

Beschrijving van de ontwerpen:

1 EUROCENT — 2 EUROCENT — 5 EUROCENT

In het midden van de munt is het altaar bij de prehistorische tempel Imnajdra afgebeeld, met daarachter een horizontale sierstrook. Onder het altaar staan de naam van het land MALTA en het jaartal 2008. De initialen van de graveur NGB bevinden zich rechts onder de sierstrook. De afbeelding en het opschrift zijn omringd door de twaalf sterren van de Europese vlag.

10 EUROCENT — 20 EUROCENT — 50 EUROCENT

In het midden van de munt is het wapen van Malta afgebeeld. Boven het wapen staan links en rechts in een onderbroken halve cirkel respectievelijk de naam van het land MALTA en het jaartal 2008. Om de afbeelding en het opschrift heen bevindt zich een ring van concentrische cirkels waarop de twaalf sterren van de Europese vlag zijn afgebeeld.

1 EURO — 2 EURO

Het binnenste gedeelte van de munt bestaat uit het achtpuntige Maltezer kruis, met daarachter verticale strepen. Tussen de bovenste zes punten van het kruis staan de letters MALTA en tussen de onderste twee punten het jaartal 2008. Langs de buitenrand zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Randschrift van de munt van 2 euro: 2 ★★, zesmaal herhaald, afwisselend rechtop en ondersteboven, waarbij Image voor een achtpuntig Maltezer kruis staat.


(1)  Beschikking 2007/503/EG van de Raad van 10 juli 2007 overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de eenheidsmunt door Malta op 1 januari 2008 (PB L 186 van 18.7.2007, blz. 32).

(2)  Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, en PB C 254 van 20.10.2006, blz. 6, voor een overzicht van alle nationale zijden.

(3)  Zie PB C 225 van 19.9.2006, blz. 7.


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/12


AANKONDIGING VAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK EPSO/AD/99/07

(2007/C 248/09)

Het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) organiseert het volgende algemeen vergelijkend onderzoek:

EPSO/AD/99/07 — Administrateurs (AD5) voor de sector gebouwen:

 

Werkgebied 1: Aankoop en beheer van gebouwen

 

Werkgebied 2: Civiele techniek, speciale technieken of architectuur

 

Werkgebied 3: Technisch milieubeheer van de gebouwen

De aankondiging van het vergelijkend onderzoek wordt alleen in het Duits, het Engels en het Frans bekendgemaakt in Publicatieblad C 248 A van 23 oktober 2007.

Alle informatie is beschikbaar op de website van EPSO http://europa.eu/epso.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Commissie

23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/13


Uitnodiging opmerkingen te maken over de ontwerp-verordening van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten

(2007/C 248/10)

Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen maken door deze binnen één maand vanaf de datum van de bekendmaking van deze ontwerp-verordening te zenden aan:

European Commission

Directorate-General for Fisheries and Maritime Affairs

DG FISH-D3 (Legal issues)

Rue Joseph II, 99

B-1049 Brussels

Fax (32-2) 295 19 42

E-mail: fish-aidesdetat@ec.europa.eu

De tekst zal ook beschikbaar zijn op volgende website:

http://ec.europa.eu/fisheries/legislation/state_aid_en.htm

ONTWERP VERORDENING (EG) Nr. …/… VAN DE COMMISSIE

van …

betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (1), en met name op artikel 1, lid 1, onder a), punt i),

Na bekendmaking van de ontwerp-verordening (2),

Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 994/98 is aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om in overeenstemming met artikel 87 van het Verdrag vast te stellen dat steun voor kleine en middelgrote ondernemingen die aan bepaalde voorwaarden voldoet, met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is en niet moet worden aangemeld uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

(2)

Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (3) is niet van toepassing op activiteiten die verband houden met de productie, verwerking of afzet van visserijproducten en producten van de aquacultuur die vallen onder Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (4).

(3)

De Commissie heeft de artikelen 87 en 88 van het Verdrag reeds toegepast op kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten, en heeft haar beleid duidelijk vastgelegd, laatstelijk in de Richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (5) (hierna „visserijrichtsnoeren” genoemd). Gezien de uitgebreide ervaring van de Commissie met de toepassing van die artikelen op kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten, is het passend dat de Commissie ook ten aanzien van deze ondernemingen gebruik maakt van de haar bij Verordening (EG) nr. 994/98 toegekende bevoegdheden om voor een doeltreffend toezicht te zorgen en de administratie te vereenvoudigen zonder dat de controle door de Commissie daardoor wordt verzwakt, voor zover artikel 89 van het Verdrag op dergelijke producten van toepassing is verklaard.

(4)

De verenigbaarheid van staatssteun in de visserijsector met de gemeenschappelijke markt wordt door de Commissie beoordeeld aan de hand van de doelstellingen van het mededingingsbeleid enerzijds en die van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) anderzijds.

(5)

Deze verordening heeft betrekking op soorten steunmaatregelen in de visserijsector die door de Commissie al jarenlang routinematig worden goedgekeurd. De verenigbaarheid van deze steun met de gemeenschappelijke markt hoeft niet geval per geval door de Commissie te worden beoordeeld, op voorwaarde dat de betrokken steun voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (6) en aan bepaalde andere voorwaarden. Hoewel Verordening (EG) nr. 1198/2006 slechts sinds 4 september 2006 van kracht is, heeft de Commissie op basis van de bestaande visserijrichtsnoeren voldoende ervaring met de toepassing van vergelijkbare voorwaarden op de betrokken soorten maatregelen opgedaan om te constateren dat de in die verordening vastgestelde voorwaarden precies genoeg zijn om te rechtvaardigen dat geen geval-per-geval-beoordeling wordt opgelegd.

(6)

Deze verordening dient de mogelijkheid voor de lidstaten om staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten, aan te melden, onverlet te laten. Dergelijke aanmeldingen zal de Commissie beoordelen in het licht van deze verordening en op basis van de visserijrichtsnoeren.

(7)

Ieder voornemen van een lidstaat om in de visserijsector steun te verlenen die niet onder deze verordening noch onder andere op grond van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 994/98 vastgestelde verordeningen valt, moet ook in de toekomst overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag worden aangemeld. Dergelijke steun wordt beoordeeld in het licht van de onderhavige verordening en van de visserijrichtsnoeren.

(8)

Uit hoofde van de onderhavige verordening moet een vrijstelling gelden voor elke steunmaatregel die aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet, alsook voor elke steunregeling, op voorwaarde dat alle steun die krachtens die regeling kan worden toegekend, aan alle relevante voorwaarden van deze verordening voldoet. Bij steunregelingen en bij individuele steunverlening zonder toepassing van een steunregeling moet uitdrukkelijk naar deze verordening worden verwezen.

(9)

Voor de samenhang met door de Gemeenschap gefinancierde steunmaatregelen moeten de maxima van de onder deze verordening vallende steun worden geharmoniseerd met de maxima die voor vergelijkbare steun zijn vastgesteld in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006.

(10)

Het is van wezenlijk belang dat geen steun wordt verleend in omstandigheden die niet met het Gemeenschapsrecht, en met name de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in overeenstemming zijn. Door een lidstaat verleende staatssteun in de visserijsector is derhalve uitsluitend toegestaan indien de gefinancierde maatregelen en de gevolgen ervan met het Gemeenschapsrecht in overeenstemming zijn. Alvorens steun te verlenen, dienen de lidstaten zich ervan te vergewissen dat de begunstigden van de staatssteun de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid naleven.

(11)

Om te garanderen dat steun evenredig is en tot het noodzakelijke steunbedrag beperkt blijft, dienen de drempels, waar mogelijk, te worden uitgedrukt als steunintensiteit in verhouding tot een reeks in aanmerking komende kosten. Bij het berekenen van de steunintensiteit dient voor steun die in verschillende tranches wordt uitgekeerd, door discontering de waarde op het tijdstip van de steunverlening te worden berekend. De rentevoet die voor discontering en voor de berekening van het bedrag van andere steun dan subsidies moet worden gehanteerd, dient de referentierentevoet te zijn die op het ogenblik van de steunverlening van toepassing is. Voor steun in de vorm van risicokapitaal dient de drempel als een maximaal steunbedrag te worden bepaald, omdat deze is gebaseerd op een soort steun waarvan de subsidiabele kosten moeilijk zijn te bepalen.

(12)

Gezien de noodzaak een juist evenwicht tot stand te brengen tussen een optimale beperking van concurrentieverstoringen in de gesteunde sector enerzijds, en de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening anderzijds, mag krachtens deze verordening geen vrijstelling worden verleend voor individuele steun die een vastgesteld maximumbedrag overschrijdt, ongeacht of deze al dan niet op grond van een krachtens deze verordening vrijgestelde steunregeling wordt toegekend.

(13)

Deze verordening is niet van toepassing op activiteiten die verband houden met de uitvoer of op steun waarmee binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden begunstigd. Met name mag de verordening niet van toepassing zijn op steun ter financiering van de oprichting en exploitatie van een distributienetwerk in andere landen. Steun ter compensatie van de kosten voor deelname aan handelsbeurzen of voor studies of adviesdiensten die noodzakelijk zijn voor de introductie van een nieuw product of van een bestaand product op een nieuwe markt, is in de regel geen exportsteun.

(14)

Steun aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (7) dient op basis van die richtsnoeren te worden beoordeeld om te vermijden dat die richtsnoeren worden omzeild.

(15)

De Commissie dient erop toe te zien dat goedgekeurde steun de handelsvoorwaarden niet zodanig verandert dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Daarom dient steun aan een begunstigde ten aanzien van wie er een uitstaand bevel tot terugvordering is volgend op een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, van de toepassing van deze verordening te worden uitgesloten.

(16)

Om verschillen die tot concurrentieverstoringen kunnen leiden, weg te nemen en de coördinatie tussen verschillende communautaire en nationale initiatieven inzake kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken, dient in deze verordening de definitie van „kleine en middelgrote ondernemingen” te worden gebruikt die is vastgelegd in bijlage I van Verordening (EG) nr. 70/2001.

(17)

Met het oog op transparantie, gelijke behandeling en doeltreffend toezicht geldt deze verordening alleen voor transparante steun. Transparante steun is steun waarvoor het bruto-subsidie-equivalent vooraf nauwkeurig kan worden berekend zonder gebruik te maken van een risicoanalyse.

(18)

Gelet op artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag mag steun normaliter niet als enig gevolg hebben dat de bedrijfskosten die de begunstigde onderneming normaal zou moeten dragen, permanent of periodiek worden verminderd, en moet de steun evenredig zijn met de handicaps die moeten worden overwonnen om de sociaaleconomische voordelen veilig te stellen waarvan wordt aangenomen dat zij in het belang van de Gemeenschap zijn. Staatssteun die uitsluitend ten doel heeft de financiële situatie van producenten te verbeteren maar in geen enkel opzicht bijdraagt tot de ontwikkeling van de sector, en met name steun die alleen op basis van prijs, hoeveelheid, productie of productiemiddelen wordt toegekend, moet worden beschouwd als steun voor de bedrijfsvoering en is als zodanig niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Bovendien kan dit soort steun de mechanismen van de gemeenschappelijke marktordeningen verstoren. Het is derhalve passend het toepassingsgebied van deze verordening te beperken tot steun voor investeringen en steun voor bepaalde sociaaleconomische maatregelen.

(19)

Om te waarborgen dat de steun noodzakelijk is en de ontwikkeling van bepaalde activiteiten stimuleert, mag deze verordening niet worden toegepast op activiteiten die de begunstigde onderneming ook onder marktvoorwaarden zou ontplooien.

(20)

Om te bepalen of de in deze verordening vastgestelde drempels voor individuele aanmelding en maximale steunintensiteiten worden nageleefd, dient het totale bedrag aan overheidssteun voor de gesteunde activiteit of het gesteunde project in aanmerking te worden genomen, ongeacht of de steun uit lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen wordt gefinancierd.

(21)

Deze verordening heeft betrekking op de volgende vormen van steunverlening: steun voor de definitieve en de tijdelijke beëindiging van de visserijactiviteit, steun voor de financiering van sociaaleconomische maatregelen, steun voor productieve investeringen in aquacultuur, steun voor maatregelen inzake het aquatische milieu, steun voor maatregelen inzake de volksgezondheid en de diergezondheid, steun voor de binnenvisserij, steun voor de verwerking en afzet van visserijproducten en producten van de aquacultuur, steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang die worden uitgevoerd met de actieve steun van marktdeelnemers of door organisaties die handelen namens producenten of andere door de lidstaat erkende organisaties, steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang ter bescherming en ontwikkeling van de aquatische fauna en flora die ook het aquatische milieu verbeteren, steun voor investeringen in openbare of particuliere vissershavens, aanvoer- en beschuttingsplaatsen, steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang voor een beleid ter bevordering van kwaliteit en rendement, de ontwikkeling van nieuwe markten of promotiecampagnes voor visserij- en aquacultuurproducten, steun voor proefprojecten, steun voor aanpassing voor de omschakeling van vissersvaartuigen en steun voor technische bijstand.

(22)

Voor de gehele visserijsector geldende belastingvrijstellingen die de lidstaten invoeren overeenkomstig artikel 15 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (8), of overeenkomstig artikel 14 of artikel 15 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (9), worden met het oog op de rechtszekerheid als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt beschouwd, voor zover dat bij deze belastingsvrijstellingen sprake is van staatssteun, en worden tevens vrijgesteld van de in artikel 88, lid 3, van het Verdrag vastgestelde aanmeldingsverplichting. Belastingvrijstellingen die de lidstaten krachtens deze bepalingen moeten invoeren, worden niet als staatssteun beschouwd.

(23)

Om transparantie en doeltreffend toezicht, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 994/98, te garanderen, dient een model te worden vastgesteld dat de lidstaten moeten gebruiken om de Commissie beknopte informatie te verstrekken telkens wanneer krachtens deze verordening een steunregeling ten uitvoer wordt gelegd of individuele steun wordt toegekend. De Commissie geeft elke steunmaatregel die haar wordt meegedeeld, een identificatienummer. Het feit dat een steunmaatregel een dergelijk nummer krijgt toegewezen, impliceert niet dat de Commissie heeft onderzocht of de steun aan de voorwaarden van deze verordening voldoet. Daarmee wordt dus geen gewettigd vertrouwen gecreëerd in hoofde van de lidstaat of de begunstigde ten aanzien van de verenigbaarheid van de steunmaatregel met deze verordening.

(24)

Om dezelfde redenen dient de Commissie specifieke vereisten vast te stellen ten aanzien van de vorm en de inhoud van het jaarlijkse verslag dat de lidstaten bij haar moeten indienen. Voorts is het passend regels vast te stellen betreffende de dossiers die de lidstaten over de krachtens deze verordening vrijgestelde steunregelingen en individuele steunmaatregelen moeten aanleggen.

(25)

Gezien de vervaldatum van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en het feit dat de voorwaarden voor steunverlening in het kader van de onderhavige verordening zijn afgestemd op de voorwaarden voor de toepassing van het Europees Visserijfonds, moet deze verordening van toepassing zijn tot de datum waarop Verordening (EG) nr. 1198/2006 vervalt. Indien de geldigheidsduur van deze verordening verstrijkt zonder dat zij is verlengd, dienen steunregelingen die krachtens deze verordening reeds zijn vrijgesteld, nog zes maanden vrijgesteld te blijven.

(26)

Er dienen overgangsbepalingen te worden vastgesteld voor aanmeldingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening nog in behandeling zijn, voor steun die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is verleend en in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag niet is aangemeld, alsmede voor steun die voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1595/2004 van de Commissie van 8 september 2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten (10),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op transparante steun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken of afzetten.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

steun waarvan het bedrag is vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de op de markt gebrachte producten;

b)

steun voor activiteiten die verband houden met de uitvoer, waaronder wordt verstaan steun die direct is gerelateerd aan de uitgevoerde hoeveelheden, steun voor de oprichting en exploitatie van een distributienet of steun voor andere lopende uitgaven in verband met activiteiten van de lidstaten op het gebied van uitvoer;

c)

steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen;

d)

steun aan ondernemingen in moeilijkheden;

e)

steunregelingen waarin niet uitdrukkelijk de betaling wordt uitgesloten van individuele steun aan een begunstigde ten aanzien van wie er een uitstaand bevel tot terugvordering is volgend op een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, alsmede individuele steun voor dezelfde begunstigde;

f)

individuele steun voor een onderneming ten aanzien waarvan er een uitstaand bevel tot terugvordering is volgend op een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op steun voor individuele projecten waarvan de in aanmerking komende uitgaven meer dan 2 miljoen EUR bedragen, of indien het steunbedrag meer dan 1 miljoen EUR per begunstigde per jaar bedraagt.

4.   Deze verordening is slechts van toepassing op steun die een stimulerend effect heeft. Zij betreft bijgevolg steun voor activiteiten of projecten die de begunstigde zonder die steun niet als zodanig zou hebben uitgevoerd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„steun”: elke maatregel die aan alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag voldoet;

b)

„steunregeling”: elke regeling op grond waarvan aan ondernemingen die in de regeling op algemene en abstracte wijze zijn omschreven, individuele steun kan worden toegekend zonder dat hiervoor nog uitvoeringsmaatregelen vereist zijn, alsmede elke regeling op grond waarvan steun die niet aan een specifiek project is gebonden, voor onbepaalde tijd en/of voor een onbepaald bedrag aan een of meer ondernemingen kan worden toegekend;

c)

„steunintensiteit”: het steunbedrag, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten;

d)

„visserijproducten”: alle producten van de visvangst op zee en in de binnenwateren en van de aquacultuur, als genoemd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000;

e)

„verwerking en afzet”: alle handelingen, met inbegrip van de behandeling, de bewerking, de productie en de distributie, tussen het moment van de aanlanding of oogst en de fase van het eindproduct;

f)

„kleine en middelgrote ondernemingen” („KMO's”): ondernemingen als omschreven in bijlage I van Verordening (EG) nr. 70/2001;

g)

„transparante steun”: steun waarvan het bruto-subsidie-equivalent vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse hoeft te worden uitgevoerd.

Artikel 3

Voorwaarden voor vrijstelling

1.   Individuele steun die buiten een regeling valt en aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, op voorwaarde dat de beknopte informatie zoals bedoeld in artikel 24, lid 1, is verstrekt en een uitdrukkelijke verwijzing naar deze verordening bevat, met vermelding van de titel ervan en de vindplaats in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Steunregelingen die aan alle voorwaarden van deze verordening voldoen, zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

alle steun die krachtens een dergelijke regeling kan worden toegekend, aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet;

b)

de regeling een uitdrukkelijke verwijzing naar deze verordening bevat, met vermelding van de titel ervan en de vindplaats in het Publicatieblad van de Europese Unie;

c)

de beknopte informatie zoals bedoeld in artikel 24, lid 1, is verstrekt.

3.   Krachtens de in lid 2 bedoelde regelingen toegekende steun is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, op voorwaarde dat de toegekende steun zonder meer aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet.

4.   Alvorens steun in het kader van deze verordening toe te kennen, vergewissen de lidstaten zich ervan dat de gefinancierde maatregelen en de gevolgen ervan met het Gemeenschapsrecht in overeenstemming zijn. Tijdens de steunverleningsperiode vergewissen de lidstaten zich ervan dat de begunstigden van de steun de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid naleven. Indien tijdens die periode blijkt dat een begunstigde de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid niet naleeft, moet de steun worden terugbetaald naargelang van de ernst van de inbreuk.

Artikel 4

Transparantie van de steun

1.   Deze verordening is uitsluitend van toepassing op transparante steun. Met name de volgende soorten steun gelden als transparant:

a)

steun in de vorm van leningen indien voor het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent de marktrente is gebruikt die van toepassing is op het tijdstip van toekenning van de steun, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de gebruikelijke zekerheden zijn gesteld en/of dat aan de lening geen abnormaal risico is verbonden;

b)

steun vervat in garantieregelingen indien de methodiek voor het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent na aanmelding daarvan bij de Commissie is aanvaard en indien de goedgekeurde methodiek uitdrukkelijk is toegespitst op het soort garanties en het soort onderliggende transacties, die in het kader van de toepassing van deze verordening in het geding zijn;

c)

steun vervat in belastingmaatregelen indien door de maatregel wordt voorzien in een maximum dat garandeert dat de toepasselijke drempel niet wordt overschreden.

2.   De volgende soorten steun gelden niet als transparant:

a)

steun in de vorm van kapitaalinjecties;

b)

steun in de vorm van risicokapitaalmaatregelen.

3.   Steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten geldt slechts als transparante steun indien het totale bedrag van het terugbetaalbare voorschot niet uitkomt boven de krachtens deze verordening toepasselijke drempel. Wordt de drempel uitgedrukt als steunintensiteit, dan mag het totale bedrag van het terugbetaalbare voorschot, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten, niet hoger liggen dan de toepasselijke steunintensiteit.

Artikel 5

Cumulering

1.   Om te bepalen of de in artikel 1 vastgestelde drempels voor individuele aanmelding en de in hoofdstuk 2 vastgestelde maximale steunintensiteiten worden nageleefd, dient het totale bedrag aan overheidssteun voor de gesteunde activiteit of het gesteunde project in aanmerking te worden genomen, ongeacht of de steun uit lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen wordt gefinancierd.

2.   Steun die krachtens deze verordening is vrijgesteld, mag met andere krachtens deze verordening vrijgestelde steun worden gecumuleerd mits die steunmaatregelen verschillende, identificeerbare in aanmerking komende kosten betreffen.

Wanneer de identificeerbare in aanmerking komende kosten van de verschillende, krachtens deze verordening vrijgestelde steunmaatregelen elkaar gedeeltelijk of geheel overlappen, geldt voor het gemeenschappelijke deel de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die/dat krachtens deze verordening geldt.

3.   Steun die krachtens deze verordening is vrijgesteld, wordt niet gecumuleerd met enige andere staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, noch met andere steunmaatregelen, met inbegrip van steun die voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1860/2004 van de Commissie (11), noch met andere communautaire financiering voor dezelfde in aanmerking komende kosten, indien een dergelijke cumulering ertoe zou leiden dat daarmee de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag dat krachtens deze verordening voor die steun geldt, wordt overschreden.

HOOFDSTUK II

STEUNCATEGORIEËN

Artikel 6

Steun voor de definitieve beëindiging van de visserijactiviteit

Steun voor de definitieve beëindiging van de visserijactiviteit van vissersvaartuigen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 7

Steun voor de tijdelijke beëindiging van de visserijactiviteit

Steun voor de tijdelijke beëindiging van de visserijactiviteit van vissersvaartuigen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 8

Steun voor sociaaleconomische compensatie voor het beheer van de communautaire visserijvloot

Steun voor de financiering van sociaaleconomische maatregelen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 26, lid 3, en artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 9

Steun voor productieve investeringen in aquacultuur

Steun voor productieve investeringen in aquacultuur is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 10

Steun voor maatregelen inzake het aquatische milieu

Steun ter compensatie van het gebruik van aquacultuurmethoden die bijdragen aan de bescherming en verbetering van het milieu en aan de instandhouding van de natuur, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 11

Steun voor maatregelen inzake de volksgezondheid

Steun ter compensatie van schelp- en weekdierkwekers die de oogst van gekweekte schelp- en weekdieren tijdelijk moeten stilleggen, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 31 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 12

Steun voor maatregelen inzake de diergezondheid

Steun voor maatregelen inzake de diergezondheid is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 32 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 13

Steun voor de binnenvisserij

Steun voor de binnenvisserij is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 14

Steun voor verwerking en afzet

Steun voor de verwerking en afzet van visserijproducten is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 34 en 35 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 15

Steun voor collectieve acties

Steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang die worden uitgevoerd met de actieve steun van marktdeelnemers of door organisaties die handelen namens producenten of andere door de lidstaat erkende organisaties, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 16

Steun voor maatregelen ter bescherming en ontwikkeling van de aquatische fauna en flora

Steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang ter bescherming en ontwikkeling van de aquatische fauna en flora die ook het aquatische milieu verbeteren, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 38 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 17

Steun voor investeringen in vissershavens, aanvoer- en beschuttingsplaatsen

Steun voor investeringen in openbare of particuliere vissershavens, aanvoer- en beschuttingsplaatsen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 39 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 18

Steun voor de ontwikkeling van nieuwe markten en promotiecampagnes

Steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang voor een beleid ter bevordering van kwaliteit en rendement, de ontwikkeling van nieuwe markten of promotiecampagnes voor visserij- en aquacultuurproducten is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 40 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 19

Steun voor proefprojecten

Steun voor proefprojecten is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 41 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 20

Steun voor aanpassing voor de omschakeling

Steun om vissersvaartuigen op zodanige wijze aan te passen dat zij onder de vlag van een lidstaat, en geregistreerd in de Gemeenschap, voor opleiding of onderzoek in de visserijsector of voor andere activiteiten buiten de visserij kunnen worden gebruikt, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 42 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 21

Steun voor technische bijstand

Steun voor technische bijstand is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 46, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 22

Vrijstellingen van belasting overeenkomstig Richtlijn 77/388/EEG en Richtlijn 2003/96/EG

Voor de gehele visserijsector geldende belastingvrijstellingen die de lidstaten invoeren op grond van artikel 15 van Richtlijn 77/388/EEG of op grond van artikel 14 of artikel 15 van Richtlijn 2003/96/EG, zijn, voor zover deze belastingvrijstellingen als staatssteun worden beschouwd, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

HOOFDSTUK III

GEMEENSCHAPPELIJKE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Procedure voorafgaande aan de toekenning van steun

Om voor vrijstelling uit hoofde van deze verordening in aanmerking te komen, mag de steun uitsluitend worden toegekend voor activiteiten die plaatsvinden of diensten die worden verleend nadat de steunregeling is ingesteld en bekendgemaakt overeenkomstig deze verordening.

Indien de steunregeling automatisch en zonder verdere administratieve handelingen recht geeft op steun, mag de steun zelf pas worden toegekend nadat de steunregeling is ingesteld en bekendgemaakt overeenkomstig deze verordening.

Artikel 24

Transparantie en toezicht

1.   Uiterlijk tien werkdagen vóór de inwerkingtreding van een steunregeling of vóór de verlening van individuele steun zonder toepassing van een steunregeling zendt de betrokken lidstaat de Commissie, ter bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de website van de Commissie, in elektronische vorm beknopte informatie betreffende deze steun in de in bijlage I vastgestelde vorm. Binnen tien werkdagen na ontvangst van deze beknopte informatie zendt de Commissie de lidstaat een ontvangstbewijs met het identificatienummer van de bewuste steunmaatregel.

2.   Zodra een steunregeling in werking treedt of individuele steun wordt verleend krachtens deze verordening, maakt de betrokken lidstaat de volledige tekst van die steunmaatregel samen met het door de Commissie overeenkomstig lid 1 toegewezen identificatienummer op het internet bekend, met vermelding van de criteria en voorwaarden voor de toekenning van die steun en de identiteit van de steunverlenende autoriteit. Het adres van deze website wordt de Commissie meegedeeld samen met de overeenkomstig lid 1 verlangde beknopte informatie over de steun. Dit adres worden tevens opgenomen in het overeenkomstig lid 4 in te dienen jaarlijkse verslag.

3.   De lidstaten verwijzen naar het door de Commissie overeenkomstig lid 1 toegewezen identificatienummer bij elk aan een eindbegunstigde gericht besluit tot steunverlening.

4.   Overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (12) stellen de lidstaten over de toepassing van deze verordening een verslag in elektronische vorm op voor elk volledig kalenderjaar, of deel daarvan, waarin deze verordening van toepassing is.

5.   De lidstaten leggen gedetailleerde dossiers aan over elke krachtens deze verordening vrijgestelde individuele steun of steunregeling. Deze dossiers bestaan uit transparante en gespecificeerde bewijsstukken en bevatten alle gegevens die nodig zijn om na te gaan of aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden is voldaan, met inbegrip van gegevens waaruit blijkt dat de betrokken onderneming de status van kleine of middelgrote onderneming bezit, indien het daarvan afhangt of zij voor steun of een verhoging in aanmerking komt, gegevens over het stimulerende effect van de steun en gegevens aan de hand waarvan ten behoeve van de toepassing van deze verordening het precieze bedrag van de in aanmerking komende kosten kan worden bepaald.

6.   Voor individuele steun worden de dossiers gedurende tien jaar te rekenen vanaf het tijdstip van steunverlening bewaard. Voor steunregelingen worden de dossiers bewaard gedurende tien jaar te rekenen vanaf het tijdstip van de laatste steunverlening krachtens die regeling.

7.   De Commissie houdt regelmatig toezicht op steunmaatregelen waarvan zij overeenkomstig lid 1 in kennis is gesteld.

8.   De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie op haar schriftelijk verzoek binnen 20 dagen, of binnen de langere termijn die in het verzoek is vastgesteld, alle gegevens die de Commissie nodig acht om toezicht te kunnen houden op de toepassing van deze verordening.

Worden die gegevens niet binnen die periode of binnen een gezamenlijk overeengekomen periode verschaft, dan zendt de Commissie een herinnering waarin een nieuwe termijn voor het verschaffen van de gegevens wordt vastgesteld. Verstrekt de betrokken lidstaat, ondanks die herinnering, de verlangde gegevens nog niet, dan kan de Commissie, na de betrokken lidstaat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn standpunt kenbaar te maken, een beschikking geven waarin wordt verklaard dat alle toekomstige individuele steunmaatregelen die op basis van de regeling worden vastgesteld, bij de Commissie moeten worden aangemeld.

Artikel 25

Overgangsbepalingen

1.   Aanmeldingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening nog in behandeling zijn, worden overeenkomstig deze verordening beoordeeld. Indien niet aan de voorwaarden van deze verordening wordt voldaan, zal de Commissie de in behandeling zijnde aanmeldingen beoordelen in het licht van de visserijrichtsnoeren.

Steun die voor de inwerkingtreding van deze verordening is aangemeld of voor die datum zonder goedkeuring van de Commissie en in strijd met de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag is toegekend, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting indien hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van deze verordening, behalve voor wat betreft de op grond van lid 1 en lid 2, onder b), van laatstgenoemd artikel verplichte verwijzing naar deze verordening. Steun die niet aan deze voorwaarden voldoet, wordt door de Commissie beoordeeld overeenkomstig de relevante kaderregelingen, richtsnoeren, mededelingen en bekendmakingen.

2.   Steun die voor de inwerkingtreding van deze verordening is toegekend en niet voldoet aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden, maar wel voldoet aan de in Verordening (EG) nr. 1595/2004 vastgestelde voorwaarden, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is bijgevolg vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

3.   Krachtens deze verordening vrijgestelde steunregelingen blijven nog vrijgesteld gedurende een aanpassingsperiode van zes maanden volgende op de in artikel 26, tweede alinea, vastgestelde datum.

Artikel 26

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […].

Voor de Commissie

[…]

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

Vorm waarin de beknopte informatie moet worden verstrekt wanneer een krachtens deze verordening vrijgestelde steunregeling ten uitvoer wordt gelegd en wanneer krachtens deze verordening vrijgestelde individuele steun wordt toegekend zonder toepassing van een steunregeling

1.

Lidstaat:

2.

Regio/autoriteit die de steun verleent:

3.

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt:

4.

Rechtsgrondslag (Vermeld de nauwkeurige referentie van de nationale wettelijke bepalingen):

5.

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de verleende individuele steun:

6.

Maximale steunintensiteit:

7.

Datum van inwerkingtreding:

8.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening (niet langer dan 31 december 2013); vermeld:

voor steunregelingen: tot welke datum steun kan worden verleend:

voor individuele steun: de datum waarop naar verwachting de laatste tranche zal worden uitgekeerd:

9.

Doelstelling van de steun:

10.

Vermeld welk(e) artikel(en) van de artikelen 4 tot en met 20 wordt/worden gebruikt:

11.

Betrokken activiteit:

12.

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

13.

Website (Vermeld het internetadres waar de volledige tekst van de regeling of de criteria en voorwaarden voor de toekenning van individuele steun zonder toepassing van een steunregeling zijn te vinden):

14.

Motivering (Vermeld waarom een overheidssteunregeling is vastgesteld en geen beroep is gedaan op steun in het kader van het Europees Visserijfonds):

BIJLAGE II

Vorm van het bij de Commissie in te dienen periodieke verslag

Om hun rapporteringsverplichtingen ten aanzien van de Commissie uit hoofde van krachtens Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad vastgestelde groepsvrijstellingsverordeningen na te komen, moeten de lidstaten voor alle onder de onderhavige verordening vallende steunmaatregelen de hieronder aangegeven gegevens in elektronische vorm aan de Commissie verstrekken aan de hand van het door de Commissie aan de lidstaten meegedeelde model.

1.

Lidstaat:

2.

Benaming:

3.

Nummer van de steun:

4.

Jaar waarin de steunmaatregel verstrijkt:

5.

Doelstellingen van de steun:

6.

Aantal begunstigden:

7.

Steuncategorie (bijv. rechtstreekse subsidie, goedkope lening, enz.):

8.

Totale jaarlijkse uitgaven:

9.

Opmerkingen:


(1)  PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1.

(2)  PB C 248 van 23.10.2007, blz. 13.

(3)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1857/2006 (PB L 358 van 16.12.2006, blz. 3).

(4)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1759/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 3).

(5)  PB C 229 van 14.9.2004, blz. 5.

(6)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

(7)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(8)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/18/EG (PB L 51 van 22.2.2006, blz. 12).

(9)  PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/75/EG (PB L 159 van 2.6.2004, blz. 31).

(10)  PB L 291 van 14.9.2004, blz. 3.

(11)  PB L 325 van 28.10.2004, blz. 4.

(12)  PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.




23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/23


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.4801 — OEP/Schoeller/SAS)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 248/11)

1.

Op 10 oktober 2007 heeft de Commissie een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). Hierin is meegedeeld dat One Equity Partners II, LP („OEP”, VSA), dat deel uitmaakt van de JPMorgan Chase-groep, en Schoeller Holding GmbH („Schoeller”, Duitsland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Schoeller Arca Systems Holding BV („SAS”, Nederland) door de verwerving en overdracht van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor OEP: private equity-fonds;

voor Schoeller: systemen voor verpakking, logistiek en procestechniek;

voor SAS: productie, distributie en verkoop van producten voor materiaalhandling.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Hierbij dient te worden aangetekend dat, overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2), deze zaak in aanmerking komt voor de in voormelde mededeling beschreven procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.4801 — OEP/Schoeller/SAS, aan onderstaand adres worden gezonden:

Europese Commissie

DG Concurrentie

Griffie Concentraties

Kamer J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/24


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.4890 — Arcelor/SFG)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 248/12)

1.

Op 16 oktober 2007 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin is medegedeeld dat de onderneming Arcelor Luxembourg S.A. („Arcelor Luxembourg”, Luxemburg), die onder zeggenschap staat van de groep ArcelorMittal („ArcelorMittal”, Luxemburg), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Saar Ferngas AG („SFG”, Duitsland) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Arcelor Luxembourg: productie van staal en verlening van aanverwante diensten;

voor ArcelorMittal: productie van staal en verlening van aanverwante diensten;

voor SFG: aankoop, vervoer, opslag van aardgas en levering daarvan aan plaatselijke groothandelaars, industriële klanten en elektriciteitscentrales, en verlening van aanverwante diensten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk 10 dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4890 — Arcelor/SFG, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Fusiezaken

J-70

B-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/25


STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN — ROEMENIË

Staatssteunmaatregel C 46/07 (ex NN 59/07) — Privatisering van Automobile Craiova (voorheen Daewoo)

Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag om opmerkingen te maken

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 248/13)

De Commissie heeft Roemenië bij schrijven van 10 oktober 2007, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de bovengenoemde steunmaatregel.

Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel ten aanzien waarvan de Commissie de procedure inleidt, maken door deze binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking te zenden aan:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie staatssteun

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 296 12 42

Deze opmerkingen zullen ter kennis van Roemenië worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.

TEKST VAN DE SAMENVATTING

PROCEDURE

Bij brief van 17 januari 2007 verzocht de Commissie de Roemeense autoriteiten om inlichtingen over verschillende ondernemingen die momenteel geprivatiseerd worden, waaronder Automobile Craiova. Na de daaropvolgende briefwisseling maande de Commissie de Romeense autoriteiten bij brieven van 5 juli 2007 en 30 juli 2007 aan bepaalde, aan het privatiseringscontract van Automobile Craiova verbonden voorwaarden op te heffen. Zij gaf tegelijk aan dat indien de onrechtmatige steun niet zou worden opgeschort, zij een beschikking krachtens artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (opschortingsbevel) zou kunnen geven.

BESCHRIJVING

Automobile Craiova, een vroegere dochteronderneming van Daewoo, is een grote onderneming in handen van de overheid die auto's en auto-onderdelen produceert. De privatisering van Automobile Craiova is in het verleden mislukt, voornamelijk wegens de onduidelijke toestand wat de schulden van de onderneming betreft. Een nieuwe poging om de onderneming te verkopen resulteerde in een verkoopcontract dat in september 2007 met Ford Motors werd gesloten. De regering lijkt een speciale wet te hebben aangenomen waarin maatregelen zijn vervat die verband houden met de schuldpositie van Automobile Craiova. De Commissie neemt aan dat de maatregelen neerkomen op een kwijtschelding van de schulden van de aangekochte onderneming.

AVAS heeft specifieke voorwaarden aan het privatiseringscontract gehecht, waaronder zeker het opnieuw opstarten van de automobielproductie en het bereiken van een minimaal productieniveau tegen het vierde productiejaar. Waarschijnlijk werden nog andere voorwaarden opgelegd, waaronder een verplichting om het aantal werknemers aanzienlijk te verhogen (van ongeveer 3 500 tot ongeveer 7 000), om voor een minimumbedrag aan investeringen te verrichten (voor ongeveer 675 miljoen EUR) en om een minimale hoeveelheid onderdelen en diensten aan te kopen op de Roemeense markt (ter waarde van naar schatting 1 miljard EUR).

BEOORDELING

De privatisering van Automobile Craiova door middel van een aanbesteding waaraan voorwaarden waren gehecht, heeft zeer waarschijnlijk geleid tot een lagere verkoopprijs dan het geval zou zijn geweest bij een onvoorwaardelijke aanbesteding, en houdt derhalve staatssteun in. De begunstigden van deze steun zijn de economische bedrijfstak die geprivatiseerd wordt en, potentieel, de koper. Voorwaarden zoals het opnieuw opstarten van een voorheen verlieslatende activiteit en het bereiken van een minimaal productieniveau zorgen ervoor dat de nieuwe eigenaar een bepaald niveau van economische activiteit in stand zal houden en verlenen de geprivatiseerde onderneming derhalve een voordeel. In combinatie met andere voorwaarden leiden deze maatregelen er uiteindelijk ook toe dat de verworven onderneming ontsnapt aan een deel van de concurrentiedruk.

Indien bovendien aan de koper wél, en aan de andere belanghebbende partijen géén kwijtschelding van de schulden in het vooruitzicht werd gesteld, bestaat de kans dat andere potentiële bieders zich hebben ingehouden om een verbindend bod uit te brengen dat hoger had kunnen zijn dan dat van Ford. De onduidelijke schuldpositie van Automobile Craiova lijkt inderdaad een reden te zijn geweest voor andere geïnteresseerden om geen definitief bod te doen.

In beide gevallen werden deze voordelen bekostigd door de inkomsten die de staat bij de verkoop heeft gederfd.

De Commissie is van mening dat de voorwaarden die met het privatiseringscontract verbonden zijn en de maatregelen met betrekking tot de schulden, hoogstwaarschijnlijk niet-aangemelde staatssteun vormen. De maatregel wordt met staatsmiddelen bekostigd, verleent de begunstigden een voordeel, is selectief, kan de concurrentie verstoren en beïnvloedt de handel.

Het privatiseringscontract, inclusief de daaraan verbonden voorwaarden en de speciale wet, werden niet bij de Commissie aangemeld. De steun lijkt in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag te zijn verleend. Derhalve lijkt de maatregel onrechtmatige steun te vormen.

De Commissie heeft besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden om de verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt te beoordelen. Zij zal bovendien een opschortingsbevel geven, waarbij Roemenië overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad wordt gelast alle onrechtmatige steun op te schorten totdat de Commissie een beschikking heeft gegeven over de verenigbaarheid van de steun.

TEKST VAN DE BRIEF

„Comisia dorește să informeze România că, în urma examinării atât a informațiilor furnizate de autoritățile țării dumneavoastră cu privire la cazul menționat anterior, cât și a informațiilor disponibile din alte surse, a decis să inițieze procedura prevăzută la articolul 88 alineatul (2) din Tratatul CE și să impună României, în temeiul articolului 11 alineatul (1) din Regulamentul (CE) nr. 659/1999 al Consiliului, suspendarea acordării oricărui ajutor ilegal până la adoptarea de către Comisie a unei decizii privind compatibilitatea ajutorului cu piața comună.

I.   PROCEDURĂ

1.

La 17 ianuarie 2007, Comisia a solicitat informații generale cu privire la mai multe întreprinderi, inclusiv S.C. Automobile Craiova S.A. (denumită în continuare «Automobile Craiova»), fostă Daewoo Craiova, în contextul procesului național de privatizare. România a transmis informațiile prin scrisoarea din 15 februarie 2007. Comisia a solicitat informații suplimentare, la 8 martie 2007 și la 22 mai 2007, pe care România le-a transmis prin scrisorile din 21 martie 2007, 25 mai 2007 și 31 mai 2007. La 3 mai 2007 a avut loc o întâlnire cu autoritățile române.

2.

Prin scrisoarea din 5 iulie 2007, Comisia a solicitat autorităților române să elimine condițiile specifice incluse în contractul de privatizare a Automobile Craiova, indicând în același timp faptul că nesuspendarea acordării oricărui ajutor ilegal ar putea conduce la adoptarea de către Comisie a unei decizii în baza articolului 88 alineatul (2) din Tratatul CE și a articolului 11 alineatul (1) din Regulamentul (CE) nr. 659/1999 al Consiliului de stabilire a normelor de aplicare a articolului 93 din Tratatul CE (ordin de suspendare).

3.

Prin scrisoarea din 18 iulie 2007, autoritățile române au informat Comisia cu privire la faptul că privatizarea Automobile Craiova va fi notificată Comisiei. Prin scrisoarea din 20 august 2007, Comisia a amintit României că privatizarea Automobile Craiova va trebui să fie notificată înainte de aplicarea oricărui act care impune obligații autorităților publice.

4.

În septembrie 2007, Comisia a aflat din presă că România a semnat, se pare, un contract de vânzare-cumpărare cu Ford și că Guvernul României a adoptat o «lege specială» privind anularea datoriilor întreprinderii Automobile Craiova.

II.   DESCRIERE

2.1.   Întreprinderea în cauză

5.

Automobile Craiova este o societate aflată în proporție de 100 % în proprietatea statului, situată în Craiova, zonă eligibilă pentru acordarea de ajutoare regionale în conformitate cu articolul 87 alineatul (3) litera (a) din Tratatul CE. Automobile Craiova a fost o filială a grupului Daewoo, Daewoo Craiova. Daewoo a intrat în faliment în anul 2000. Daewoo Craiova avea datorii mari față de statul român și de alți creditori, cum ar fi alte filiale Daewoo. În timp ce majoritatea filialelor Daewoo au fost achiziționate de General Motors în anul 2002, pentru Daewoo Craiova nu s-a putut găsi niciun cumpărător din cauza posibilelor obligații de plată a unor datorii mari. Prin urmare, Autoritatea pentru Valorificarea Activelor Statului (denumită în continuare «AVAS») a cumpărat întreprinderea în anul 2006 pentru a o revinde unui alt investitor.

6.

Valoarea datoriilor întreprinderii Automobile Craiova către bugetul de stat nu este cunoscută. Valoarea datoriilor către alte foste filiale Daewoo este estimată de către presă la o sumă de aproximativ 220 milioane EUR.

7.

Conform informațiilor aflate la dispoziția Comisiei, Automobile Craiova nu produce în prezent niciun fel de vehicule, ci activează numai în comerțul cu piese de schimb.

2.2.   Privatizarea

8.

Documentația de licitație pentru Automobile Craiova a cuprins o serie de condiții care au determinat formularea unor îndoieli de către Comisie. AVAS a atașat contractului de privatizare condiții specifice privind un nivel minim de investiții și producție (minim 200 000 de autovehicule în al patrulea an). În cazul în care condițiile nu sunt îndeplinite, AVAS își rezervă dreptul de a anula contractul de privatizare și/sau de a pretinde plata unor penalități și despăgubiri. Ford Motors Company (denumită în continuare «Ford»), General Motors Corporation și Russian Machines au depus oferte neangajante de cumpărare a acțiunilor deținute de stat la Automobile Craiova. Cu toate acestea, Ford a fost singura întreprindere care a depus și o ofertă angajantă, câștigând astfel licitația. Negocierile tehnice și financiare cu Ford au demarat în iulie 2007.

9.

Conform informațiilor din presă, România și Ford au semnat un contract de vânzare-cumpărare la 12 septembrie 2007, prin care Ford achiziționează pachetul majoritar de acțiuni la Automobile Craiova la prețul de 57 milioane EUR. Din informațiile prezentate de România, Comisia înțelege că Ford va avea o participație de aproximativ 72 %, care corespunde acțiunilor deținute de AVAS.

10.

Conform unor informații suplimentare din presă, Ford va produce 48 000 de unități în primul an de producție, 245 000 de unități în 2011 și 300 000 de unități în 2013. În plus, Ford s-a angajat să realizeze investiții directe în valoare de 675 milioane EUR pentru modernizarea lucrărilor și să mărească numărul personalului de la 3 500 la 7 000. De asemenea, Ford și-a asumat obligația de a cumpăra componente și servicii în valoare de 1 miliard EUR de pe piața românească.

11.

În plus, presa a relatat că Guvernul României a adoptat o lege specială pentru privatizarea Automobile Craiova. Se pare că legea prevede o anulare a datoriilor producătorului de autovehicule și o garanție privind plata datoriilor către celelalte foste filiale Daewoo. Această anulare a datoriilor nu fusese oferită tuturor ofertanților potențiali în cadrul procedurii de licitație.

III.   EVALUARE

3.1.   Existența ajutorului de stat în sensul articolului 87 alineatul (1) din Tratatul CE

12.

Articolul 87 alineatul (1) din tratat prevede că, în cazul în care nu există o dispoziție contrară în tratat, orice ajutor acordat de către un stat membru sau din resurse de stat care denaturează sau amenință să denatureze concurența favorizând anumite întreprinderi sau producerea anumitor bunuri este incompatibil cu piața comună, în măsura în care este afectat comerțul între statele membre.

13.

Bazându-se pe informațiile de care dispune, Comisia consideră în prezent că acele condiții atașate contractului de vânzare, precum și măsurile referitoare la datorii au ca rezultat acordarea unui ajutor de stat în sensul articolului 87 alineatul (1) din Tratatul CE care nu a fost notificat de autoritățile române și, astfel, ar constitui un ajutor ilegal.

3.1.1.   Acordarea unui avantaj

14.

O întreprindere beneficiază de un avantaj în cazul în care obține din partea statului un lucru pe care nu l-ar fi putut obține în condiții normale de piață. În acest scop, trebuie să se evalueze mai întâi dacă statul a acționat în rolul său de proprietar al unei societăți comerciale într-o economie de piață sau în rolul de stat care a vândut o societate în condiții care nu corespund unor condiții normale de piață.

15.

În această privință, Comisia are îndoieli serioase atât cu privire la condițiile atașate contractului de privatizare, cât și cu privire la măsurile referitoare la datorii. În conformitate cu principiul vânzătorului în economia de piață și cu principiile Comisiei privind privatizarea (1), se poate considera că statul acționează ca proprietar al societății comerciale în economia de piață numai în cazul în care vinde societatea comercială sau, respectiv, acțiuni ale acesteia la cel mai mare preț posibil, printr-o licitație deschisă, transparentă și nediscriminatorie, ofertantului care oferă cel mai mult.

16.

Prețul cel mai mare poate fi obținut în mod obișnuit în cazul în care nu există condiții atașate care ar putea să reducă prețul de vânzare și care nu ar fi acceptabile pentru un operator economic în cadrul unei economii de piață. În cazul de față, Comisia nu cunoaște cu exactitate care dintre angajamentele asumate de Ford prezentate în presă fac parte din contractul de vânzare-cumpărare. Dat fiind faptul că licitația a inclus deja un nivel minim de producție, Comisia presupune că vânzarea a fost condiționată cel puțin de realizarea acestei producții minime și, eventual, de îndeplinirea altor cerințe. Întrucât un vânzător în economia de piață nu i-ar cere în mod normal cumpărătorului să realizeze o producție minimă, iar o astfel de cerință poate avea un impact negativ asupra prețului de vânzare, Comisia consideră că, foarte probabil, privatizarea Automobile Craiova nu îndeplinește criteriul vânzătorului în economia de piață.

17.

În plus, este posibil ca în vânzare să fi fost incluse și alte angajamente, cum ar fi creșterea numărului de angajați (de la 3 500 la aproximativ 7 000), o investiție minimă pentru modernizarea fabricii (675 milioane EUR) și o achiziție minimă de componente și servicii de pe piața românească (în valoare de 1 miliard EUR). Este posibil ca și aceste angajamente să fi influențat prețul de achiziție.

18.

De asemenea, Comisia are mari îndoieli că presupusa anulare a datoriilor societății comerciale și presupusa garanție cu privire la datoriile către alte foste filiale Daewoo ar îndeplini criteriul vânzătorului/creditorului în economia de piață. În economia de piață, vânzătorul ar calcula cu atenție consecințele diferitelor posibilități (inclusiv al lichidării) și ar alege soluția care ar aduce venitul cel mai mare (sau pierderea cea mai mică). Comisia se îndoiește că România a analizat în prealabil dacă anularea datoriilor publice și garantarea unei părți a datoriilor către creditori privați reprezintă sau nu soluția cea mai avantajoasă. În plus, probabil că nu este îndeplinit nici criteriul creditorului în economia de piață, deoarece cel puțin o parte dintre ceilalți creditori (privați) nu și-au anulat datoriile, însă beneficiază de o garanție de stat.

19.

Astfel, Comisia ajunge la concluzia provizorie că, atunci când a privatizat Automobile Craiova, statul român a acționat în rolul său de stat, și nu de jucător obișnuit pe piață (2).

20.

Este posibil ca termenii contractului de privatizare să fi acordat un avantaj atât pentru Automobile Craiova, cât și pentru Ford.

21.

Un avantaj pentru Automobile Craiova poate proveni din condiția unei producții minime și din orice altă condiție adăugată, eventual, la vânzare, precum o obligație de creștere a numărului de angajați, o obligație de a cumpăra componente și servicii în valoare de 1 miliard EUR de pe piața românească, obligații privind investițiile sau obligații privind exportul. Automobile Craiova nu mai producea niciun fel de autovehicule. Măsurile de privatizare pot garanta reluarea fostelor activități care produceau pierderi, menținerea unei activități de piață minime și reducerea presiunii concurențiale. Aceste avantaje ar fi finanțate de către stat printr-un preț de vânzare mai mic, adică prin renunțarea la venituri. Întreaga operațiune pare să reprezinte o restructurare a societății sprijinită de stat.

22.

Anularea datoriilor publice ale Automobile Craiova și garantarea plății unei părți a datoriilor către creditori privați oferă un avantaj pentru Automobile Craiova. Această măsură scutește imediat societatea de o parte din datorii și reduce presiunea de plată a unei alte părți a datoriilor.

23.

În plus, nu se poate exclude faptul că și cumpărătorul, în calitate de nou proprietar al întreprinderii vândute, va beneficia de avantajele acordate de stat. Prin urmare, Comisia nu poate exclude acordarea de ajutor de stat pentru cumpărător, respectiv Ford. Se pare că cerința privind anularea datoriilor a fost introdusă după lansarea licitației. Dintre cele trei părți interesate inițial, Ford a fost singura care a depus o ofertă angajantă. Comisia presupune în prezent că și alte părți interesate ar fi putut depune oferte angajante, în cazul în care ar fi avut cunoștință de posibilitatea de a beneficia de o anulare a datoriilor. Relatările din presă indică în mod clar acest lucru. Prin urmare, în această fază, nu se poate exclude faptul că s-ar fi putut depune o ofertă financiară mai mare decât cea formulată de Ford. În acest caz, prețul plătit de Ford nu ar reprezenta prețul de piață.

3.1.2.   Alte condiții prevăzute în articolul 87 alineatul (1) din Tratatul CE

24.

În al doilea rând, măsura este selectivă, întrucât favorizează numai Automobile Craiova și noul cumpărător, respectiv Ford.

25.

În al treilea rând, agenția română de privatizare, AVAS, a fost cea care a atașat condițiile la contractul de privatizare. Reluarea și menținerea unui nivel ridicat de activitate economică și finanțarea unui preț de vânzare mai scăzut sunt suportate prin renunțarea la venituri de către stat. Prin urmare, ajutorul provine din resurse de stat și este imputabil statului.

26.

În al patrulea rând, Automobile Craiova este producător de autovehicule și de piese de schimb, toate aceste produse fiind comercializate pe scară largă în Uniunea Europeană. În plus, după cum relatează presa, cea mai mare parte a producției este destinată exportului. Astfel, măsura amenință să denatureze concurența și afectează comerțul dintre statele membre.

27.

În această fază, Comisia concluzionează, prin urmare, că respectivele condiții atașate privatizării Automobile Craiova par să constituie un ajutor, iar compatibilitatea măsurilor trebuie evaluată în mod corespunzător.

3.2.   Ajutor de stat ilegal

28.

Întrucât contractul de vânzare a fost deja semnat, incluzând condițiile atașate, Comisia consideră că ajutorul a fost deja acordat. Dat fiind că măsurile sunt cuprinse într-o lege specială, Comisia presupune că legea trebuie să fie adoptată de către Parlamentul României înainte de a deveni obligatorie. Cu toate acestea, pe baza informațiilor disponibile, Comisia trebuie să presupună că statul român nu se mai poate retrage din contractul de privatizare din proprie inițiativă. Prin urmare, Comisia consideră măsurile incluse în privatizare și în legea specială ca fiind cvasi-acordate și este de părere că orice notificare transmisă după adoptarea legii speciale de către Guvernul României nu mai poate fi considerată notificare ex ante.

29.

Întrucât autoritățile române nu au notificat contractul de privatizare și nu au suspendat încheierea acestui contract, se pare că măsura de ajutor a fost pusă în aplicare, încălcându-se articolul 88 alineatul (3) din Tratatul CE. În consecință, măsura pare să constituie un ajutor ilegal.

3.3.   Derogări în temeiul articolului 87 alineatele (2) și (3) din Tratatul CE

30.

După ce s-a stabilit că este vorba despre un ajutor de stat în sensul articolului 87 alineatul (1) din Tratatul CE, este necesar să se analizeze dacă măsura ar putea fi compatibilă cu piața comună.

31.

Exceptările prevăzute la articolul 87 alineatul (2) din Tratatul CE nu se aplică în cazul de față. În ceea ce privește exceptările în baza articolului 87 alineatul (3) din Tratatul CE, poate fi aplicată numai exceptarea prevăzută la articolul 87 alineatul (3) litera (c) din Tratatul CE, care permite acordarea ajutorului de stat pentru a se promova dezvoltarea anumitor activități economice, atunci când acest ajutor nu aduce atingere condițiilor comerciale într-o măsură contrară interesului comun. În ceea ce privește ajutorul acordat pentru Automobile Craiova în calitate de beneficiar, se pare că măsura ar putea viza refacerea viabilității pe termen lung a unei întreprinderi aflate în dificultate. În ceea ce privește potențialul ajutor pentru Ford, în această fază Comisia nu vede niciun motiv care să justifice compatibilitatea ajutorului cu piața comună.

32.

Prin urmare, ajutorul pentru Automobile Craiova ar putea fi considerat compatibil în temeiul articolului 87 alineatul (3) litera (c) din Tratatul CE numai în cazul în care sunt respectate condițiile prevăzute în Liniile directoare Orientările privind ajutorul de stat pentru salvarea și restructurarea întreprinderilor aflate în dificultate (3) (denumite în continuare «Liniile directoare»).

33.

În primul rând, în conformitate cu Liniile directoare, o întreprindere se află în dificultate atunci când este incapabilă să obțină fondurile de care are nevoie din resurse proprii sau de la acționari sau prin împrumuturi și când este aproape sigur că fără intervenția autorităților publice își va înceta activitatea. Automobile Craiova a acumulat în ultimii ani datorii mari, pe care în mod evident nu le putea plăti. Valoarea exactă a acestora nu este cunoscută în prezent Comisiei. În orice caz, se pare că Automobile Craiova îndeplinește condițiile pentru a fi considerată întreprindere aflată în dificultate.

34.

Cu toate acestea, autoritățile române nu au prevăzut un plan de restructurare care să vizeze refacerea viabilității pe termen lung a activității economice.

35.

În plus, în conformitate cu Liniile directoare, ajutorul trebuie să se limiteze la minimul necesar, iar beneficiarul trebuie să aducă o contribuție semnificativă la restructurare din resurse proprii sau din finanțări comerciale externe. Liniile directoare indică în mod clar că o parte semnificativă din finanțarea restructurării trebuie să provină din resurse proprii, inclusiv din vânzarea de active care nu sunt esențiale pentru supraviețuirea întreprinderii și din finanțări externe în condițiile pieței. În această fază, Comisia nu deține nicio dovadă că ajutorul ar fi limitat la minimul necesar. În plus, Comisia nu are nicio informație cu privire la vreo contribuție proprie a beneficiarului.

36.

În al treilea rând, ajutorul nu trebuie să denatureze concurența în mod necorespunzător. Acest lucru implică de obicei o limitare a prezenței de care poate beneficia societatea pe piețele sale la sfârșitul perioadei de restructurare. Limitarea sau reducerea obligatorie a prezenței societății pe piața relevantă reprezintă un factor compensator în favoarea concurenților săi. Această limitare sau reducere trebuie să fie proporțională cu efectul de denaturare pe care îl are ajutorul și cu importanța relativă a întreprinderii pe piața sau piețele sale. Autoritățile române nu au propus nicio măsură compensatorie; dimpotrivă, impunându-i cumpărătorului obligația de a crește în mod semnificativ producția în următorii patru ani, statul asigură îmbunătățirea poziției pe piață a Automobile Craiova.

37.

În al patrulea rând, Comisia are în această fază îndoieli cu privire la faptul că Automobile Craiova nu a beneficiat de ajutor pentru salvare și/sau restructurare în decursul ultimilor zece ani. În acest caz, un alt ajutor pentru restructurare ar încălca principiul «pentru prima și ultima dată».

38.

În concluzie, întrucât măsura de ajutor nu pare să se încadreze în niciuna dintre exceptările prevăzute de tratat, Comisia are îndoieli serioase cu privire la compatibilitatea acesteia cu piața comună.

IV.   ORDIN DE SUSPENDARE

39.

În ciuda faptului că s-au transmis mai multe scrisori prin care s-a cerut imperativ autorităților române să elimine toate condițiile și să notifice ex ante contractul de privatizare, autoritățile române au continuat procedura de licitație și au semnat contractul de vânzare cu Ford. Prin scrisorile din 5 iulie 2007 și 30 iulie 2007, Comisia a insistat ca autoritățile române să transmită această notificare ex ante, în caz contrar Comisia urmând să emită un ordin de suspendare în conformitate cu articolul 11 alineatul (1) din Regulamentul (CE) nr. 659/1999 al Consiliului (4). Până în prezent nu a fost transmisă nicio notificare.

40.

În cazul în care Comisia ajunge la concluzia că ajutorul ilegal acordat de autoritățile române nu este compatibil cu piața comună, aceasta urmează să hotărască emiterea unui ordin de recuperare, printr-o decizie negativă definitivă. Acest lucru înseamnă că autoritățile române ar fi obligate să recupereze ajutorul incompatibil, eventual să anuleze contractul de vânzare și să organizeze o a doua licitație, fără elemente de ajutor de stat. Deoarece se pare că a fost deja încheiat contractul de vânzare și că legea specială a fost deja adoptată de guvern, orice alte măsuri în cadrul procedurii de vânzare ar putea conduce la o situație aproape ireversibilă sau ar putea provoca alte pagube statului român, noului proprietar sau unor terți. Prin urmare, Comisia consideră că este imperios necesar să se suspende imediat orice acțiune viitoare care ar agrava situația actuală și care ar putea genera alte efecte obligatorii din punct de vedere legal (de exemplu, adoptarea legii speciale de către Parlament, înregistrarea proprietății, începerea activității comerciale, încheierea de contracte de muncă etc.).

41.

Prin urmare, Comisia a decis că este necesară emiterea unui ordin de suspendare în conformitate cu articolul 11 alineatul (1) din Regulamentul (CE) nr. 659/1999 al Consiliului.

V.   DECIZIE

42.

Comisia are îndoieli serioase cu privire la faptul că privatizarea s-a realizat în absența unui ajutor de stat și că măsurile de ajutor de stat ar fi compatibile cu piața comună. În plus, întrucât ajutorul nu a fost notificat Comisiei, acesta constituie ajutor ilegal.

Având în vedere considerațiile menționate anterior, Comisia, acționând în conformitate cu procedura prevăzută la articolul 88 alineatul (2) din Tratatul CE, solicită României să își prezinte observațiile și să furnizeze toate informațiile care ar putea contribui la evaluarea ajutorului, în termen de o lună de la data primirii prezentei scrisori. Comisia solicită autorităților țării dumneavoastră să transmită de îndată o copie a prezentei scrisori către eventualii beneficiari ai ajutorului.

Comisia dorește să amintească României că articolul 88 alineatul (3) din Tratatul CE are efect suspensiv și să atragă atenția asupra articolului 14 din Regulamentul (CE) nr. 659/1999 al Consiliului, care prevede că orice ajutor ilegal poate fi recuperat de la beneficiar.

În conformitate cu articolul 11 alineatul (1) din regulamentul Consiliului menționat anterior, Comisia cere imperativ României să suspende acordarea oricărui ajutor ilegal până la adoptarea de către Comisie a unei decizii privind compatibilitatea ajutorului cu piața comună (ordin de suspendare). Comisia solicită României să înceteze imediat orice acțiune de punere în aplicare în continuare a contractului de privatizare, inclusiv orice acțiune legată de legea specială.

Comisia comunică României că va informa părțile interesate prin publicarea prezentei scrisori și a unui rezumat relevant al acesteia în Jurnalul Oficial al Uniunii Europene. De asemenea, Comisia va informa Autoritatea de Supraveghere a AELS prin transmiterea unei copii a prezentei scrisori. Toate părțile interesate vor fi invitate să își prezinte observațiile în termen de o lună de la data publicării.”


(1)  Cel de-al XXIII-lea Raport privind politica în domeniul concurenței, 1993, p. 255.

(2)  A se vedea, de exemplu, cauza C-344/99 Germania/Comisie (Gröditzer Stahlwerke), hotărârea Curții din 28 ianuarie 2003; cauzele conexe C-278/92, C-279/92 și C-280/92 Spania/Comisie (Hytasa), hotărârea Curții din 14 septembrie 1994.

(3)  JO C 244, 1.10.2004, p. 2.

(4)  JO L 83, 27.3.1999, p. 1.