ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 136

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

50e jaargang
20 juni 2007


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen, richtsnoeren en adviezen

 

RESOLUTIES

 

Raad

2007/C 136/01

Resolutie van de Raad van 21 mei 2007 over het Europees ruimtevaartbeleid

1

 

AANBEVELINGEN

 

Europese Centrale Bank

2007/C 136/02

Aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 31 mei 2007 tot wijziging van Aanbeveling ECB/2004/16 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (ECB/2007/4)

6

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 136/03

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

21

2007/C 136/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4536 — Magneti Marelli/Concordia) ( 1 )

24

2007/C 136/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.4593 — Voestalpine/Dancke) ( 1 )

24

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

 

Commissie

2007/C 136/06

Wisselkoersen van de euro

25

 

INITIATIEVEN VAN DE LIDSTATEN

2007/C 136/07

Lijst van door de lidstaten aangewezen centrale autoriteiten voor de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht, overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad

26

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen, richtsnoeren en adviezen

RESOLUTIES

Raad

20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/1


RESOLUTIE VAN DE RAAD

van 21 mei 2007

over het Europees ruimtevaartbeleid

(2007/C 136/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

GELET op de Kaderovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Europees Ruimteagentschap, die in mei 2004 in werking is getreden, en de toenemende samenwerking tussen de twee partijen,

HERINNEREND AAN de beleidslijnen van de zittingen van de Ruimteraad van 25 november 2004, 7 juni 2005 en 28 november 2005,

HERINNEREND AAN de besluiten die de ESA-Raad op ministerieel niveau in 2005 heeft genomen en de aanneming van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap in 2006, die een engagement voor de lange termijn inzake ondersteuning van de ontwikkeling van de GMES-ruimtecomponent en de toegang tot GMES-gegevens impliceren,

GEZIEN het kader van het VN-Verdrag inzake de kosmische ruimte,

I.   VISIE VOOR EUROPA EN ALGEMENE STRATEGIE

BEKLEMTONEND dat de ruimtevaartsector een strategische troef is die bijdraagt tot de onafhankelijkheid, veiligheid en voorspoed van Europa en zijn rol in de wereld, en ERKENNENDE de huidige en potentiële bijdragen van ruimtevaartactiviteiten aan de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid, waardoor in ondersteunende technologieën en diensten voor de opkomende Europese kennismaatschappij wordt voorzien en tot de Europese samenhang wordt bijgedragen;

DE NADRUK LEGGEND OP de unieke bijdragen die in de ruimte gestationeerde systemen kunnen leveren tot de algemene onderzoeksinspanning en tot toepassingen die in overeenstemming zijn met de Europese beleidsmaatregelen en doelstellingen, en ERKENNENDE dat de exploratie van de ruimte bijdraagt tot het beantwoorden van verreikende vragen over de oorsprong en de evolutie van het leven in het universum, alsook over de fundamentele wetten van de fysica;

ONDERSTREPEND dat de ruimtevaart een aanzienlijk onderdeel van Europa's strategie voor duurzame ontwikkeling vormt en van belang is voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, waarvan hij de doelstellingen ondersteunt door cruciale informatie te verstrekken over essentiële wereldwijde kwesties als klimaatverandering (1) en humanitaire hulp;

ERKENNEND dat Europa het zich om die redenen niet kan veroorloven af te zien van de voordelen van de ruimtevaart voor zijn burgers en voor zijn beleid, en dat het Europese ruimtevaartbeleid Europa in staat zal stellen ruimte-infrastructuren en -toepassingen van wereldniveau te blijven ontwikkelen en optimaal gebruiken, zodat Europa een hoofdrolspeler blijft, wereldwijde problemen worden opgelost en de levenskwaliteit wordt verbeterd;

BENADRUKKEND dat alle ruimtevaartactiviteiten van Europa bijdragen tot de doelstellingen van het VN-Verdrag inzake de kosmische ruimte en volledig in overeenstemming zijn met de daarin vervatte beginselen, met name:

het onderzoek en het gebruik van de kosmische ruimte in het voordeel en het belang van alle landen en de erkenning van de kosmische ruimte als een terrein van de gehele mensheid,

het gebruik van de kosmische ruimte voor uitsluitend vreedzame doeleinden,

de bevordering van internationale samenwerking bij het onderzoek en het gebruik van de kosmische ruimte,

en dat Europa de inspanningen steunt die de Commissie van de Verenigde Naties voor het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte (COPUOS) momenteel levert ter vermindering en voorkoming van ruimtepuin;

ERKENNENDE dat ruimteactiviteiten een inspirerend vermogen hebben om jongeren te interesseren voor wetenschap en techniek;

WIJZEND OP de snelle groei van de markten voor satellietnavigatie- en satelliettelecommunicatietoepassingen;

BENADRUKKEND dat Europa één van de leidende ruimtevaartactoren in de wereld is en vastbesloten is zijn positie door intensievere intra-Europese en internationale samenwerking te handhaven;

1.

NEEMT NOTA VAN EN ONDERSCHRIJFT het document betreffende het Europees Ruimtevaartbeleid, dat als voorstel van de directeur-generaal van het ESA en als mededeling van de Europese Commissie is gepresenteerd, als een volgende stap in de totstandbrenging van een gecoördineerde en doeltreffende Europese ruimtevaartinspanning ten dienste van de Europese burgers;

2.

NEEMT NOTA VAN de „Voorlopige elementen” van het Europees ruimtevaartprogramma, die met het Europees ruimtevaartprogramma samengaan als een strategisch planningsinstrument dat alle belangrijke ruimtevaartactiviteiten in Europa omvat, en tevens de optimale benutting van openbare middelen en vaardigheden bij de vaststelling en uitvoering van het ruimtevaartbeleid ondersteunt;

3.

VERZOEKT de lidstaten de Europese doelstellingen en de programma's op Europees niveau te blijven steunen, in voorkomend geval ook met hun nationale programma's en activiteiten, en daarbij voor doeltreffendheid en complementariteit te zorgen wat de Europese inspanning betreft;

4.

VERZOEKT de Europese Commissie, de directeur-generaal van het ESA en de lidstaten om, binnen het toepassingsgebied van de kaderovereenkomst, de uitvoering van het Europees ruimtevaartbeleid te controleren en te evalueren;

II.   VERDERE STAPPEN — PROGRAMMA'S EN UITVOERING

A.   TOEPASSINGEN

5.

IS INGENOMEN MET de gecombineerde inspanningen van het ESA en de Europese Unie ter uitvoering van grote gebruikersgeoriënteerde initiatieven zoals GMES en GALILEO, alsook met de beginnende inspanningen met het oog op een intensievere ontwikkeling en benutting van ruimtegerelateerde geïntegreerde toepassingen, waaronder met name satellietcommunicatiediensten;

IS INGENOMEN MET de activiteiten van de Europese Commissie inzake een verdere bundeling van de door de gebruikers gestuurde institutionele vraag in Europa, die voortkomt uit het beleid van de Europese Unie;

ROEPT OP TOT de invoering van regelmatige onafhankelijke kwaliteits- en kosteneffectiviteitsbeoordelingen van grote, gebruikersgeoriënteerde en in de ruimte gestationeerde initiatieven, waarbij gebruikers en lidstaten worden betrokken, met als doel de kwaliteit, relevantie en kosteneffectieve prestaties van de algemene systemen en hun diensten in de operationele fase te valideren, teneinde de gebruikersgeoriënteerde aanpak verder te versterken;

6.

ERKENT de strategische waarde van duurzaamheid voor GMES, BEVESTIGT NOGMAALS de doelstelling van een operationele en autonome capaciteit voor GMES vóór eind 2008 en BENADRUKT dat de Europese Commissie voor GMES tijdig en na volledig overleg met de lidstaten en het ESA, regelingen moet voorstellen voor:

(i)

financiering, met inbegrip van de bevordering van financiering door de gebruikers

(ii)

operationele infrastructuren, en

(iii)

doeltreffend beheer — zodat dit systeem volledig operationeel kan worden en duurzame diensten kan bieden die beantwoorden aan de vastgestelde behoeften van de gebruikers;

IS INGENOMEN MET de initiatieven die onder het Oostenrijkse en het Duitse voorzitterschap van de EU zijn genomen voor de Europese aardobservatiedienst GMES (d.w.z. de dialoog van Graz en het stappenplan van München);

IS INGENOMEN met de aanpak om een voorbereidende actie van de Europese Commissie op te zetten voor de operationele fase van GMES;

BEVESTIGT OPNIEUW dat GMES maximaal gebruik zal maken van de bestaande capaciteiten op Europees en nationaal niveau, die elkaar aanvullen;

7.

STEUNT de gezamenlijke inspanningen van de Europese instellingen, het ESA en de Europese industrie om in de komende jaren een commercieel levensvatbaar, wereldwijd civiel satellietnavigatiesysteem onder Europese civiele controle op te zetten;

B.   VEILIGHEID EN DEFENSIE

8.

ERKENT dat civiele en defensietoepassingen vaak op dezelfde ruimtetechnologieën steunen en dat Europa in een gebruikersgestuurde aanpak de coördinatie tussen ruimteprogramma's voor civiele en defensiedoeleinden kan verbeteren, waarbij met name de synergieën op het gebied van veiligheid worden nagestreefd, terwijl rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van beide sectoren en de onafhankelijke besluitvormingsbevoegdheden en financieringsregelingen;

BEVESTIGT de noodzaak om met de bevoegde instanties van de lidstaten en binnen de tweede en de derde pijler van de EU en het Europees Defensieagentschap een gestructureerde dialoog op te zetten om de synergieën tussen alle aspecten van het Europees ruimtevaartbeleid, binnen het kader van de bestaande toewijzing van bevoegdheden, te optimaliseren;

ERKENT dat de toepassingen van GALILEO of GMES door militaire gebruikers moeten stroken met het beginsel dat GALILEO en GMES civiele systemen zijn die onder civiel toezicht staan, en dat bijgevolg iedere wijziging van deze beginselen behandeld zou moeten worden in het kader van Titel V van het VEU, en met name de artikelen 17 en 23, alsook in het kader van het ESA-Verdrag.

C.   TOEGANG TOT DE RUIMTE

9.

BENADRUKT dat het voor Europa van cruciaal belang is om een onafhankelijke, betrouwbare en kosteneffectieve toegang tot de ruimte te handhaven onder betaalbare voorwaarden, zoals wordt onderstreept in de kaderovereenkomst tussen de EG en het ESA en in de tijdens de vergadering van de ESA-Raad op ministerieel niveau in 2005 aangenomen resolutie betreffende de ontwikkeling van de Europese lanceersector, waarbij voor ogen moet worden gehouden dat een kritische massa van lanceeractiviteiten onontbeerlijk is voor de levensvatbaarheid van deze sector;

ERKENT dat Europa op coherente wijze profijt moet trekken van de lanceerinrichtingen die onder zijn controle staan;

VERZOEKT de directeur-generaal van het ESA voor een voortdurende ontwikkeling en coördinatie van de Europese technologische vermogens te zorgen, teneinde het concurrentievermogen op lange termijn van de Europese lanceersector na te streven met als doel de aanwezigheid op de commerciële markt te handhaven en te versterken.

D.   INTERNATIONAAL RUIMTESTATION EN EXPLORATIE

10.

LEGT DE NADRUK op het politieke en wetenschappelijke belang van het Internationaal Ruimtestation (ISS) en van exploratie, en BEVESTIGT NOGMAALS de door het ESA en zijn lidstaten aangegane blijvende, sterke en verenigde verbintenis van Europa inzake zijn bijdragen aan het ISS;

ROEPT de internationale partners bij het ISS OP hun steun te blijven verlenen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het ISS-partnerschap in hun geheel gehandhaafd blijven, en BEKLEMTOONT dat de continuïteit van dit partnerschap een troef is voor toekomstige exploratie-inspanningen;

SPOORT AAN het ISS voor onderzoek en ontwikkeling te gebruiken in het kader van het kaderprogramma voor onderzoek van de Europese Gemeenschap;

BENADRUKT het belang van een proactieve deelname van het ESA aan de opstelling van toekomstige internationale exploratieprogramma's, teneinde voor een aanzienlijke doelgerichte en gecoördineerde rol van Europa bij deze inspanningen te zorgen.

E.   WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE

11.

BENADRUKT de doelstelling om wetenschappelijke programma's van wereldniveau en een duidelijke leidende rol van Europa te handhaven op geselecteerde gebieden die bijdragen tot de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte;

ERKENT dat de in Europa bestaande gecombineerde vaardigheden en inspanningen, met name in het kader van het ESA, Europa in staat stellen om de grootst mogelijke uitdagingen aan te kunnen en op het gebied van ontdekkingen en innovatie een topniveau te bereiken in de mondiale context;

ROEPT de Europese Commissie, het ESA en de lidstaten OP om onderwijsprogramma's in Europa te stimuleren;

BENADRUKT het belang dat innovatie en technologische ontwikkeling ook hebben voor het concurrentievermogen van de industrie en het commerciële succes van haar producten en diensten;

BEKLEMTOONT dat er een gerichte aanpak nodig is voor de ontwikkeling van strategische componenten, die geconcentreerd is op geselecteerde kritische componenten, waarbij moet worden vermeden dat de Europese industrie afhankelijk is van internationale leveranciers, teneinde een optimaal evenwicht te bereiken tussen technologische onafhankelijkheid, strategische samenwerking met internationale partners en vertrouwen in de marktkrachten.

F.   BESTUUR

12.

HEEFT ER WAARDERING VOOR dat het ESA reeds meer dan 30 jaar een efficiënte structuur voor Europese samenwerking inzake gemeenschappelijke ruimtevaartprojecten vormt, die echter nog meer soepelheid en enige ontwikkeling zou kunnen behoeven, en NEEMT ER NOTA VAN dat de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van het ESA, dankzij de toenemende steun van zijn lidstaten, tot de belangrijker wordende rol van Europa bijdraagt door de succesvolle ontwikkeling van de Europese ruimtevaartsector alsook tot de sterke positie van de Europese ruimtevaartindustrie op de wereldmarkten;

BEVESTIGT NOGMAALS de rol en de verantwoordelijkheid van de Europese Unie, het ESA en de lidstaten, zoals die in de beleidslijnen van de tweede zitting van de Ruimteraad zijn vastgesteld. ROEPT, op basis van die rol en om gebruik te maken van de ervaring en het institutionele kader van de ESA, de Europese Commissie OP de managementdeskundigheid en de technische expertise van het ESA te benutten voor het beheer van door de Europese Gemeenschap gefinancierde O&O-programma's inzake ruimte-infrastructuur, waarbij het ESA de bevoegde agentschappen en entiteiten in Europa dient te coördineren;

Deze rol van het ESA dient ook het volgende te omvatten:

ondersteuning van de Europese Commissie met technische expertise bij de uitwerking van initiatieven van de Europese Gemeenschap inzake ruimtegerelateerde activiteiten en desbetreffende werkprogramma's, en bij de selectie van en het toezicht op relevante aannemers;

het beheer door het ESA van ruimtegerelateerde activiteiten van de Europese Gemeenschap, overeenkomstig de regels van de Europese Gemeenschap;

VERZOEKT de lidstaten — onder coördinatie van het ESA — om in geval van belangrijke activiteiten van de Europese Gemeenschap, in nauwe samenwerking met de Europese Commissie:

te voorzien in de best mogelijke expertise voor Europese ruimtevaartprogramma's (zoals GMES-ruimtecomponent, exploratieprogramma's en toekomstige lanceerprogramma's);

de synergie tussen de nationale bijdragen en de bijdragen van het ESA en de EG tot deze programma's te vergroten en aldus geleidelijk tot een geïntegreerde programmatische aanpak te komen met inachtneming van de nationale soevereiniteit;

STEUNT de voortzetting van de kaderovereenkomst na mei 2008 als basis voor de samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het ESA, met dien verstande dat de kaderovereenkomst en de uitvoering daarvan op gezette tijden zullen worden geëvalueerd en indien nodig verbeterd; HERINNERT AAN het in de beleidslijnen van de tweede vergadering van de Ruimteraad vervatte verzoek om een brede evaluatie van mogelijke kosteneffectieve scenario's om de organisatie van de ruimteactiviteiten in Europa te optimaliseren, en VERZOEKT daarbij de lidstaten, de Europese Commissie en de directeur-generaal van het ESA te zoeken naar mogelijkheden om deze samenwerking te verbeteren, teneinde de beleidslijnen van de tweede vergadering van de Ruimteraad verder te ontwikkelen tot meer operationele en praktische regelingen, met name wat de kwesties in bijlage 1 betreft;

13.

ERKENT de waardevolle bijdrage van EUMETSAT aan het Europees Ruimtevaartprogramma, en VERZOEKT EUMETSAT ook in de toekomst als waarnemer aan vergaderingen van de Ruimteraad te blijven deelnemen;

G.   INDUSTRIEBELEID

14.

ERKENT dat het ESA een flexibel en doeltreffend industriebeleid voert, dat op kosteneffectiviteit, concurrentievermogen, eerlijke verdeling van de activiteiten en open inschrijvingen gebaseerd is, dat passende industriële capaciteiten, een wereldwijd concurrentievermogen en een hoge mate van intra-Europese concurrentie voor een doeltreffende Europese samenwerking inzake gezamenlijke ruimtevaartprojecten waarborgt, en aldus de basis vormt voor een succesvolle ontwikkeling van de ruimtevaart in Europa;

WIJST in dit verband met name OP de politieke en economische dimensie van het door het ESA gehanteerde principe van „billijke tegenprestatie” en op het feit dat de toepassing van het beginsel van „billijke tegenprestatie” indien nodig moet worden beoordeeld en verbeterd met het oog op de toekomstige uitdagingen die de industrie moet aangaan om in een wereldwijd veranderende omgeving concurrerend te kunnen blijven, en dat tevens de motivatie van de lidstaten om in de ruimtevaart te investeren moet worden gehandhaafd en eventueel vergroot;

15.

BENADRUKT de cruciale rol van KMO's en de toeleveranciers bij innovatie en de verkenning van nieuwe marktmogelijkheden;

16.

VERZOEKT de Europese Commissie adequate instrumenten en financieringsregelingen te ontwikkelen voor communautaire acties op het gebied van de ruimtevaart, waarin met name wordt ingegaan op de kwesties in bijlage 2, rekening houdend met het specifieke karakter van de ruimtevaartsector, de noodzaak om zijn algemene concurrentievermogen en het concurrentievermogen van zijn industrie te versterken en de behoefte aan een evenwichtige industriële structuur;

H.   INTERNATIONALE BETREKKINGEN

17.

VERZOEKT de Europese Commissie, de directeur-generaal van het ESA en de lidstaten een gezamenlijke strategie te ontwikkelen en te volgen en een coördinatiemechanisme voor internationale betrekkingen op te zetten. Deze strategie, die moet sporen met de activiteiten van de lidstaten, is gericht op versterking van de rol van Europa op mondiaal ruimtevaartgebied en op het benutten van de internationale samenwerking, met name met betrekking tot de kwesties in bijlage 3;

I.   UITVOERING

18.

VERZOEKT de Europese Commissie en de directeur-generaal van het ESA een uitvoeringsplan voor het Europees Ruimtevaartbeleid voor te stellen dat voorziet in een procedure voor regelmatige controle en prioriteitsbepaling en rekening houdt met de in de bijlagen genoemde aangelegenheden.


(1)  Onder verwijzing naar het recente rapport van het Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering van de Verenigde Naties en de aanzienlijke bijdrage die in de ruimte gestationeerde informatiesystemen in dit verband kunnen leveren voor de toekomst van onze planeet.


BIJLAGE 1

Kernpunten voor de verdere ontwikkeling van de beleidslijnen van de tweede vergadering van de Ruimteraad tot meer operationele en praktische regelingen

Ontwikkeling van financiële instrumenten die geschikt zijn voor een efficiënte uitvoering van ruimtevaartprojecten;

Bepaling van de eindgebruikers van GMES-diensten en hun behoeften; ontwikkeling van een geïntegreerd en op maat gesneden aanbod, waarbij ook het regionale en het lokale niveau worden betrokken;

Bepaling van de voorwaarden waaronder satellieten die aan de lidstaten toebehoren en de gegevens en diensten daarvan beschikbaar zullen worden gesteld voor GMES; de behandeling van de bijdragen van nationale programma's aan EU-initiatieven, hier met name van GMES.


BIJLAGE 2

Kernpunten voor de uitvoering van instrumenten en financieringsregelingen voor communautaire acties

Ontwikkeling van een coherent gegevensbeleid — waaronder toegang tot gegevens en tarifering — die tot een snelle ontwikkeling van de sector ruimtevaartdiensten leidt;

Stimuleren van nieuwe financieringsregelingen zoals publiek-private partnerschappen op de markt voor ruimtevaarttoepassingen en -diensten, mede door overheidssteun voor O&O;

Nemen van passende maatregelen ter ondersteuning van de technologische innovatie, waaronder leidende-marktinitiatieven, aanbestedingen en steun voor leveranciers en voor kleine en middelgrote ondernemingen en bedrijven.


BIJLAGE 3

Kernpunten voor de ontwikkeling van een strategie voor internationale betrekkingen

Verbetering van de toegang tot derde markten voor Europese ruimtevaartproducten en -diensten;

Vermindering van de kosten voor de aankoop van ruimtevaartsystemen door het gericht benutten van internationale samenwerking;

Europa in staat stellen deel te nemen aan ambitieuze programma's waarvan de kostprijs te hoog is voor één enkele ruimtevaartmogendheid;

Aantrekken van internationale partners voor in Europa opgestelde programma's, zoals Galileo, en versterking van de bijdrage van Europa aan wereldwijde initiatieven, zoals GMES;

Optimaal gebruik maken van het potentieel van ruimtevaartsystemen voor duurzame ontwikkeling, met name ter ondersteuning van ontwikkelingslanden, in het bijzonder in Afrika.


AANBEVELINGEN

Europese Centrale Bank

20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/6


AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 31 mei 2007

tot wijziging van Aanbeveling ECB/2004/16 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves

(ECB/2007/4)

(2007/C 136/02)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 5.1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De eerste zin van artikel 5.1 van de statuten vereist, dat de Europese Centrale Bank (ECB), bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB's), hetzij bij andere bevoegde nationale autoriteiten dan NCB's, hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten, de voor de vervulling van de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) benodigde statistische gegevens verzamelt. De tweede zin van artikel 5.1 van de statuten bepaalt dat de ECB hiertoe samenwerkt met de instellingen of organen van de Gemeenschap en met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van derde landen en met internationale organisaties.

(2)

De gegevens die benodigd zijn om te voldoen aan de ECB-vereisten inzake statistieken betreffende de betalingsbalans en de internationale investeringspositie, mogen worden verzameld en/of samengesteld door andere bevoegde autoriteiten dan NCB's. Overeenkomstig artikel 5.1 van de statuten vereisen sommige ter vervulling van deze vereisten uit te voeren taken derhalve samenwerking tussen de ECB of de NCB's en die bevoegde autoriteiten. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), vereist dat de lidstaten hun taken op het gebied van de statistiek organiseren en dat zij volledig samenwerken met het ESCB, teneinde de vervulling van de verplichtingen uit hoofde van artikel 5 van de statuten te verzekeren.

(3)

Bij aanname van de euro door andere lidstaten wordt het nodig gegevens samen te stellen voor het gehele eurogebied in zijn nieuwe samenstelling betreffende betalingsbalansen (met inbegrip van de voor het seizoen gecorrigeerde lopende rekening) en statistieken aangaande de internationale investeringspositie. Bepaalde wijzigingen van Aanbeveling ECB/2004/16 van 16 juli 2004 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie (2) moeten daarom wat betreft de historische gegevensverstrekking rekening houden met toekomstige uitbreidingen van het eurogebied. De periode waarvoor dergelijke historische gegevens verstrekt moeten worden, kan aan een nieuwe beoordeling onderworpen worden tegen 2010. In het geval van Ierland en Italië dienen deze gegevens door de geadresseerden van deze Aanbeveling te worden gerapporteerd,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlagen I, III, IV en VII bij Aanbeveling ECB/2004/16 worden gewijzigd overeenkomstig Bijlage I, II, III en IV, respectievelijk bij deze Aanbeveling.

Artikel 2

Geadresseerden

Deze Aanbeveling is gericht tot het Central Statistics Office (CSO) in Ierland en het Ufficio Italiano dei Cambi (UIC) in Italië.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 mei 2007.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  PB C 292 van 30.11.2004, blz. 21.


BIJLAGE I

Bijlage I bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Paragraaf 1.6 wordt als volgt vervangen:

„Vanaf maart 2008, te beginnen met de gegevens betreffende transacties in januari 2008 en posities aan het eind van 2007, voldoen verzamelsystemen inzake het effectenverkeer aan één van de modellen uiteengezet in de tabel in Bijlage VII. Het gekozen model kan geleidelijk geïntroduceerd worden om de individuele NCB's in staat te stellen de in Bijlage VII opgenomen beoogde dekking betreffende de december 2008 standen ten laatste tegen maart 2009 te realiseren.”

2.

De volgende subparagraaf 1.7 wordt aan het einde van paragraaf 1 toegevoegd:

„1.7

(a)

Betreffende een lidstaat die op of na 1 januari 2007 de euro aanneemt, verstrekken zowel de NCB van die lidstaat, alsook de NCB's van alle andere deelnemende lidstaten op het ogenblik waarop deze lidstaat de euro aanneemt, de ECB historische gegevens die met de krachtens de tabellen 1 tot en met 8 van Bijlage II vereiste gegevens overeenstemmen, om aggregaten samen te stellen die het eurogebied in de nieuwe samenstelling dekken. Deze NCB's verstrekken deze historische gegevens vanaf de hierna vermelde referentiedatums, met uitzondering van de in tabel 13 vermelde uitsplitsingen waarvoor de eerste te rapporteren referentieperiode in die tabel staat vermeld. Alle historische gegevens worden op basis van de optimale raming verstrekt.

(i)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt vóór mei 2004 tot de EU toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf 1999.

(ii)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt in mei 2004 tot de EU toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf 2004.

(iii)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt na mei 2004 tot de EU toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf de datum waarop die lidstaat tot de EU toetrad.

(b)

Als de historische gegevens onder (a) nog niet de vijf jaar beslaande maandelijkse waarnemingen van de vier belangrijkste subposten van de lopende rekening van de betalingsbalans omvatten, namelijk goederen, diensten, inkomsten en inkomensoverdrachten garanderen de NCB's dat de door hen geleverde gegevens dergelijke waarnemingen bevatten.”

3.

Subparagraaf 2.6 wordt als volgt vervangen:

„Transacties en posities in schuldbewijzen, uitgesplitst naar valuta van uitgifte worden binnen zes maanden na het einde van de periode waarop de gegevens betrekking hebben aan de ECB ter beschikking gesteld.”

4.

De volgende subparagraaf wordt 4.4a wordt ingevoegd:

„4.4a

Optimale ramingen zijn toegelaten voor de volgende uitsplitsingen in tabel 2 van Bijlage III:

(a)

subposten van inkomsten op overige financiële transacties: I C 2.3.1 tot C 2.3.3, en pro-memoriepost 1 tot 4;

(b)

subposten van inkomensoverdrachten: I D 1.1 tot D 1.8 en D 2.2.1 tot D 2.2.11; en

(c)

subposten van vermogensoverdrachten: II A.1 en A.2.”


BIJLAGE II

Bijlage III bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Tabel 2 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 2

Nationale kwartaalbijdragen aan de betalingsbalans van het eurogebied (1)

 

Ontvangsten

Uitgaven

Netto

I.

Lopende rekening

 

 

 

A.

Goederen

extra

extra

extra

B.

Diensten

extra

extra

extra

C.

Inkomen

 

 

 

1.

Beloning van werknemers

extra

extra

extra

2.

Inkomen uit beleggingen en investeringen

 

 

 

2.1.

Directe investeringen

extra

extra

extra

2.1.1.

Inkomen uit aandelen

extra

extra

extra

2.1.1.1.

Dividenden en uitgekeerde winst

extra

extra

extra

2.1.1.2.

Herinvestering van winsten en ingehouden winsten

extra

extra

extra

2.1.2.

Inkomen uit schuld (rente)

extra

extra

extra

2.2.

Effectenverkeer

extra

 

nationaal

2.2.1.

Inkomen uit aandelen

extra

 

nationaal

2.2.2.

Inkomen uit schuld (rente)

extra

 

nationaal

2.2.2.1.

Obligaties en notes

extra

 

nationaal

2.2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

nationaal

2.3.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

2.3.1.

Rente overeenkomstig BPM5 (niet aangepast voor FISIM (2))

extra

extra

extra

2.3.2.

Aan verzekeringspolishouders toegewezen inkomsten

extra

extra

extra

2.3.3.

Overige

extra

extra

extra

Pro-memorieposten

 

 

 

1.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — rente overeenkomstig SNR93  (3)(aangepast voor FISI)

extra

 

 

2.

Waarde van FISIM

extra

extra

extra

3.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — rente overeenkomstig BPM5 (niet aangepast voor FISIM)

extra

 

 

4.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — behalve rente

extra

 

 

D.

Inkomensoverdrachten

extra

extra

extra

1.

Overheid

extra

extra

extra

1.1.

Productgebonden belastingen

extra

extra

extra

1.2.

Niet-productgebonden belastingen op productie

extra

extra

extra

1.3.

Niet-productgebonden subsidies

extra

extra

extra

1.4.

Overige productgebonden subsidies

extra

extra

extra

1.5.

Belastingen op inkomsten, vermogen, etc.

extra

extra

extra

1.6.

Sociale premies

extra

extra

extra

1.7.

Sociale uitkeringen, exclusief sociale overdrachten in natura

extra

extra

extra

1.8.

Overige inkomensoverdrachten van de overheid

extra

extra

extra

2.

Overige sectoren

extra

extra

extra

2.1.

Overdrachten van werkenden

extra

extra

extra

2.2.

Overige overdrachten

extra

extra

extra

2.2.1.

Productgebonden belastingen

extra

extra

extra

2.2.2.

Niet-productgebonden belastingen op productie

extra

extra

extra

2.2.3.

Niet-productgebonden subsidies

extra

extra

extra

2.2.4.

Overige productgebonden subsidies

extra

extra

extra

2.2.5.

Belastingen op inkomsten, vermogen, etc.

extra

extra

extra

2.2.6.

Sociale premies

extra

extra

extra

2.2.7.

Sociale uitkeringen, exclusief sociale overdrachten in natura

extra

extra

extra

2.2.8.

Schadeverzekeringspremies (netto)

extra

extra

extra

2.2.9.

Schadeverzekeringsuitkeringen

extra

extra

extra

2.2.10.

Overige inkomensoverdrachten van overige niet elders opgenomen sectoren

extra

extra

extra

2.2.11.

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

extra

extra

extra

II.

Kapitaalrekening

extra

extra

extra

A.

Kapitaaloverdrachten

extra

extra

extra

1.

Vermogensheffingen

extra

extra

extra

2.

Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten

extra

extra

extra

B.

Aan- of verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa

extra

extra

extra

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

III.

Financiële rekening

 

 

 

1.

Directe investeringen

 

 

extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

extra

1.1.1.

Aandelenkapitaal.

 

 

extra

1.1.1.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.1.2.

Herinvestering van winsten

 

 

extra

1.1.2.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.1.3.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.1.3.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.1.3.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.

In het rapporterende land

 

 

extra

1.2.1.

Aandelenkapitaal.

 

 

extra

1.2.1.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.2.

Herinvestering van winsten

 

 

extra

1.2.2.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.3.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.2.3.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.2.3.2.

Overige sectoren

 

 

extra

2.

Effectenverkeer

intra/extra

nationaal

 

2.1.

Aandelen

intra/extra

nationaal

 

waarvan Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

intra/extra

nationaal

 

(i)

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

(ii)

Aangehouden door de overheid

extra

 

 

(iii)

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

(iv)

aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door de overheid

extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.1.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

intra/extra

nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

3.

Financiële derivaten

 

 

nationaal

3.1.

Monetaire autoriteiten

 

 

nationaal

3.2.

Overheid

 

 

nationaal

3.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

nationaal

3.4.

Overige sectoren

 

 

nationaal

4.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.2.

Overheid

extra

extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.2.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.4.

Overige sectoren

extra

extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.4.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

5.

Officiële reserves

extra

 

 

5.1.

Monetair goud

extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

extra

 

 

5.4.

Deviezen

extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

5.4.2.

Effecten

extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

extra

 

 

2.

Tabel 4 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 4

Nationale kwartaalbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (4)

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

extra

1.1.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.1.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.1.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.1.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.

In de rapporterende economie

 

 

extra

1.2.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.2.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.2.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

II.

Effectenverkeer

 

 

nationaal

2.1.

Aandelen

intra/extra

nationaal

 

Waarvan: Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

intra/extra

nationaal

 

(i)

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

(ii)

Aangehouden door overheid

extra

 

 

(iii)

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

(iv)

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.1.3.

Aangehouden door overheid

intra

nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

intra/extra

nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

III.

Financiële derivaten

extra

extra

extra

3.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

extra

3.2.

Overheid

extra

extra

extra

3.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

extra

3.4.

Overige sectoren

extra

extra

extra

IV.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.2.

Overheid

extra

extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.2.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.4.

Overige sectoren

extra

extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.4.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

V.

Officiële reserves

extra

 

 

5.1.

Monetair goud

extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

extra

 

 

5.4.

Deviezen

extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

5.4.2.

Effecten

extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

extra

 

 

3.

Tabel 5 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 5

Nationale jaarbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (5)

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

extra

1.1.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.1.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

Waarvan::

 

 

 

1.1.1.A

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

 

 

extra

1.1.1.B

Aandelen in buitenlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

Pro-memorieposten:

 

 

 

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

1.1.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.1.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.

In de rapporterende economie

 

 

extra

1.2.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.2.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

Waarvan:

 

 

 

1.2.1.A

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

 

 

extra

1.2.1.B

Aandelen in binnen het eurogebied niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

Pro-memorieposten::

 

 

 

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

1.2.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.2.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

II.

Effectenverkeer

 

 

national

2.1.

Aandelen

intra/extra

nationaal

 

Waarvan: Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

intra/extra

nationaal

 

(i)

aangehouden doormonetaire autoriteiten

extra

 

 

(ii)

aangehouden dooroverheid

extra

 

 

(iii)

aangehouden doorMFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

(iv)

aangehouden dooroverige sectoren

extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.1.3.

Uitgegeven door overheid

Intra

nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

Intra

nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

intra/extra

nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

III.

Financiële derivaten

extra

extra

extra

3.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

extra

3.2.

Overheid

extra

extra

extra

3.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

extra

3.4.

Overige sectoren

extra

extra

extra

IV.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.2.

Overheid

extra

extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.2.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.4.

Overige sectoren

extra

extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.4.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

V.

Officiële reserves

extra

 

 

5.1.

Monetair goud

extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

extra

 

 

5.4.

Deviezen

extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

5.4.2.

Effecten

extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

extra

 

 

4.

Tabel 9 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 9

Geografische uitsplitsing van de ECB voor betalingsbalansstromen op kwartaalbasis en gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie

Denemarken

Zweden

Verenigd Koninkrijk

EU lidstaten buiten het eurogebied en met uitsluiting van Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (6).

EU-instellingen (7)

Zwitserland

Canada

Verenigde Staten

Japan

Offshore centra (8)

waarvan: Hong Kong

Internationale organisaties met uitzondering van de EU-instellingen (9)

Brazilië

China

India

Russische Federatie

5.

Tabel 13 wordt gewijzigd door de volgende rijen op het einde van de tabel in te voegen:

„Uitsplitsing inzake inkomen uit aandelen

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten C.2.1.1.1 en C.2.1.1.2 (10)

Kw. 4 2007

maart 2008

Bijlage II, Tabel 2

Uitsplitsing inzake inkomen uit overige financiële transacties

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten C.2.3.1 tot C.2.3.3 (10)

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Pro-memorieposten 1 tot 4

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Uitsplitsing inzake inkomensoverdrachten

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten D.1, D.2, D.2.1 en D.2.2 (10)

Kw. 4 2007

maart 2008

Bijlage II, Tabel 2

Posten D.1.1 tot D.1.8 en D.2.2.1 tot D 2.2.11 (10)

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Uitsplitsing inzake kapitaalrekening

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten II.A en II.B (10)

Kw. 4 2007

maart 2008

Bijlage II, Tabel 2

Posten II.A.1 en II.A.2 (10)

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Effectenverkeer — aandelen — beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Kw. 2010

juni 2010

Bijlage II, Tabel 2

Internationale investeringspositie op kwartaalbasis

Kw. 2010

juni 2010

Bijlage II, Tabel 4

Internationale investeringspositie op jaarbasis

Eind december 2009

juni 2010

Bijlage II, Tabel 5


(1)  

„extra”

staat voor transacties met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten)

„intra”

staat voor transacties tussen verschillende lidstaten van het eurogebied

„nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende transacties van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(2)  Indirect gemeten financiële bemiddelingsdiensten.

(3)  Systeem van Nationale Rekeningen 1993.”

(4)  

„extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten)

„intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied

„nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).”

(5)  

„extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten)

„intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied

„nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).”

(6)  Een individuele uitsplitsing is niet vereist

(7)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(8)  Slechts verplicht voor de financiële rekening van de betalingsbalans, de daarmee verband houdende inkomensrekeningen en de internationale investeringspositie. Lopende rekening (m.u.v. inkomens) stromen ten opzichte van offshore centra mogen hetzij apart hetzij zonder onderscheid worden gerapporteerd in de categorie restpost. Zie samenstelling in tabel 11. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(9)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.”

(10)  Zie Tabel 2 van Bijlage II.”


BIJLAGE III

Bijlage IV bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

De volgende tekst wordt direct voor Afdeling 1 ingevoegd:

„De termen „ingezetene” en „ingezeten” vallen onder de in artikel 1, lid 4 van Verordening (EG) nr. 2533/1998 opgenomen definities. Voor het eurogebied omvat het economisch gebied: (i) het economische gebied van de deelnemende lidstaten; en (ii) de ECB, die beschouwd wordt als een ingezeten eenheid van het eurogebied.

De rest van de wereld (RvW) omvat de economische gebieden buiten het eurogebied, d.w.z. lidstaten die de euro niet aangenomen hebben, alle derde landen en internationale organisaties, met inbegrip van diegene die zich fysiek binnen het eurogebied bevinden. Alle EU-instellingen (1) worden beschouwd als ingezeten buiten het eurogebied. Bijgevolg worden alle transacties van deelnemende lidstaten tegenover EU-instellingen op de betalingsbalans van het eurogebied en statistieken aangaande de internationale investeringspositie geboekt en geclassificeerd als transacties van buiten het eurogebied.

In de ondervermelde gevallen wordt het ingezetenschap als volgt bepaald:

(a)

Ambassadepersoneel en personeel van militaire bases dienen te worden geclassificeerd als ingezetenen van het land waarvan de regering werkgever is, behalve indien zij lokaal zijn aangeworven in het gastland van vestiging van de ambassade of de militaire basis;

(b)

bij grensoverschrijdende transacties in grond en/of gebouwen (bijv. vakantiehuizen), worden eigenaars behandeld alsof zij het eigendom overgedragen hebben aan een fictieve institutionele eenheid die feitelijk ingezeten is in het land waar het eigendom zich bevindt. De fictieve eenheid wordt behandeld alsof zij het eigendom is van en gecontroleerd wordt door de niet-ingezeten eigenaar;

(c)

Ontbreekt voor een juridische entiteit een significante fysische dimensie, bijv. een beleggingsfonds (te onderscheiden van de beheerders), securitisatie-instrumenten („securitisation vehicles”) en sommige entiteiten voor specifieke doeleinden („special purpose entities”), wordt de ingezetenschap ervan bepaald door het economisch gebied krachtens welk recht de entiteit rechtspersoonlijkheid heeft. Als de entiteit geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt de statutaire vestigingsplaats als criterium gebruikt, namelijk het land wiens rechtssysteem het ontstaan en het verder bestaan van de entiteit beheerst.”

2.

In de derde alinea onder 1.1 wordt de tweede zin („Het belangrijkste verschil is dat de ECB geen uitsplitsing vereist voorinkomen uit directe investeringen in aandelen, in uitgekeerde en ingehouden winsten.”) geschrapt.

3.

De tweede alinea onder 1.2 („In tegenstelling tot de IMF-standaardcomponenten van de vermogensoverdrachtenrekenig die bestaan uit een sectorale uitsplitsing naar de posten „overheid” en „overige sectoren” (met vervolgens een verdere uitsplitsing), stelt de ECB evenwel een „lump-sum” vermogensoverdrachtenrekenig samen, zonder verdere uitsplitsing.”) wordt geschrapt.


(1)  De ECB valt hier niet onder.


BIJLAGE IV

Bijlage VII bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In de derde alinea wordt de tweede zin („Bijgevolg, indien het „Project Closure Document” voor fase 1 van het GED-project niet voor eind maart 2005 via het Comité statistieken van het Europees Stelsel van centrale banken aan de Raad van bestuur wordt voorgelegd, zal deze uiterste termijn worden verlengd met de bij de indiening opgelopen vertraging.”) geschrapt.

2.

De zin die begint met „vanaf maart 2008” en eindigt met „in de volgende tabel” wordt door de volgende zin vervangen:

„Vanaf de in lid 1.6 van Bijlage I vastgelegde datum, rekening houdende met de in dat lid genoemde optie van geleidelijke invoering, voldoen verzamelsystemen van het eurogebied inzake het effectenverkeer aan één van de hiernavolgende modellen:”.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/21


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(2007/C 136/03)

Datum waarop het besluit is genomen

13.12.2006

Nummer van de steunmaatregel

N 205/06

Lidstaat

Spanje

Regio

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Ayudas para la reconversión de plantaciones de determinadas especies frutícolas

Rechtsgrond

Real Decreto 358/2006, de 24 de marzo, por el que se establecen las bases reguladoras para la concesión de ayudas destinadas a la reconversión de plantaciones de determinadas especies frutícolas

Aard van de maatregel

Regeling

Doelstelling

Steun voor de verbetering van boomgaarden

Vorm waarin de steun wordt verleend

Investeringssteun

Begrotingsmiddelen

52 800 000 EUR

Steunintensiteit

Gemiddeld 15 % van de subsidiabele uitgaven

Looptijd

2006-2011

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación

Paseo Infanta Isabel 1

E-28014 Madrid

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

22.3.2007

Nummer van de steunmaatregel

N 525/06

Lidstaat

Italië

Regio

Sardinië

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Interventi nelle zone agricole colpite da calamità naturali (venti impetuosi dal 5 al 6 marzo 2006 nella regione di Sardegna, provincia di Cagliari)

Rechtsgrond

Decreto legislativo n. 102/2004

Aard van de maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Vergoeding van de schade aan de landbouwproductie en -voorzieningen ten gevolge van ongunstige weersomstandigheden

Vorm waarin de steun wordt verleend

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

Er wordt verwezen naar de goedgekeurde regeling (NN 54/A/04)

Steunintensiteit

Tot 100 % van de schade

Looptijd

Maatregel ter uitvoering van een door de Commissie goedgekeurde steunregeling

Betrokken economische sector(en)

Landbouw

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Ministero delle politiche agricole e forestali

Via XX Settembre, 20

I-00187 Roma

Andere informatie

Maatregel ter uitvoering van de door de Commissie in het kader van staatssteundossier NN 54/A/04 goedgekeurde regeling (Brief van de Commissie C(2005) 1622 def. van 7 juni 2005)

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/

Datum waarop het besluit is genomen

22.3.2007

Nummer van de steunmaatregel

N 600/06

Lidstaat

Tsjechië

Regio

Regio Pardubice

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

Finanční příspěvky na lesnictví v Pardubickém kraji

Rechtsgrond

Zákon č. 289/1995 Sb. o lesích a o změně a doplnění některch zákonů

Závazná pravidla Pardubického kraje pro poskytování finančních příspěvků na hospodaření v lesích a způsobu kontroly jejich využití

Aard van de maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Steun voor de bosbouw

Vorm waarin de steun wordt verleend

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

De jaarlijke begroting bedraagt: 30 miljoen CZK

De totale begroting bedraagt: 210 miljoen CZK

Steunintensiteit

Tot 100 %

Looptijd

1.1.2007-31.12.2013

Betrokken economische sector(en)

Landbouw (bosbouw)

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Autorité régionale de la région de Pardubice

Komenského nám. 125

CZ-532 11 Pardubice

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/


20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/24


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4536 — Magneti Marelli/Concordia)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 136/04)

Op 25 april 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4536. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu)


20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/24


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4593 — Voestalpine/Dancke)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/C 136/05)

Op 16 mei 2007 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32007M4593. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://eur-lex.europa.eu)


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE

Commissie

20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/25


Wisselkoersen van de euro (1)

19 juni 2007

(2007/C 136/06)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3403

JPY

Japanse yen

165,46

DKK

Deense kroon

7,4452

GBP

Pond sterling

0,67465

SEK

Zweedse kroon

9,4172

CHF

Zwitserse frank

1,6627

ISK

IJslandse kroon

83,50

NOK

Noorse kroon

8,0790

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5836

CZK

Tsjechische koruna

28,597

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

249,78

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6962

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,7966

RON

Roemeense leu

3,2190

SKK

Slowaakse koruna

33,733

TRY

Turkse lira

1,7464

AUD

Australische dollar

1,5876

CAD

Canadese dollar

1,4302

HKD

Hongkongse dollar

10,4788

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7742

SGD

Singaporese dollar

2,0609

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 243,46

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,5086

CNY

Chinese yuan renminbi

10,2097

HRK

Kroatische kuna

7,3400

IDR

Indonesische roepia

11 962,18

MYR

Maleisische ringgit

4,6073

PHP

Filipijnse peso

61,614

RUB

Russische roebel

34,7850

THB

Thaise baht

43,254


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INITIATIEVEN VAN DE LIDSTATEN

20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/26


Lijst van door de lidstaten aangewezen centrale autoriteiten voor de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht, overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad (1)

(2007/C 136/07)

Lidstaat

Centrale autoriteiten

België

Service Public Fédéral Justice/Federale Overheidsdienst Justitie

Service de droit civil patrimonial/Dienst burgerlijk vermogensrecht

Boulevard de Waterloo/Waterloolaan 115

B-1000 Bruxelles/Brussel

Contactpersoon: Patrick Leclercq

Tel. (32-2) 542 65 11

Fax (32-2) 542 70 06

E-mail: patrick.leclercq@just.fgov.be

Bulgarije

Ministry of Culture

Directorate „Museums, Galleries and Fine Arts”

17, Al. Stamboliiski blvd.

BG-1040 Sofia

Contactpersoon: Mr. Rumyan Ganchev

Tel. (359-2) 940 09 18

Fax (359-2) 980 61 97

E-mail: ncmgii@mail.bg

Mr. Borislav Pavlov

Chief inspector at the Inspectorate for preservation of movable cultural goods at directorate „MGFA”

Tel. (359-2) 940 09 50

Fax (359-2) 980 61 97

E-mail: borislavpavlov@abv.bg

Mrs. Mariya Todorova

Senior expert at the directorate „MGFA”

Tel. (359-2) 940 09 18

Fax (359-2) 980 61 97

E-mail: todorova_mariya@yahoo.com

Tsjechië

Ministerstvo kultury

Maltézské nám. 1

CZ-118 11 Praha 1

Contactpersoon: Dr. Daniela Vokolková

Tel. (420) 257 08 54 59

Fax (420) 233 37 18 67

E-mail: daniela.vokolkova@mkcr.cz

Denemarken

Kulturværdiudvalget

Kulturarvsstyrelsen

H.C. Andersens Boulevard 2, 4.

DK-1553 København V

Tel. (45) 33 74 51 85

Fax (45) 33 74 51 01

E-Mail: evaarn@kulturarv.dk

www.kulturvaerdier.dk

Duitsland

VOOR DE BONDSREGERING

Die Beauftragte der Bundesregierung für Kultur und Medien

Referat K 24

Graurheindorfer Str. 198

D-53117 Bonn

Contactpersoon: Rosa Schmitt-Neubauer

Tel. (49-1888) 681-4909

Fax (49-1888) 681-54909

E-mail: rosa.schmittneubauer@bkm.bmi.bund.de

www.kulturstaatsminister.de

VOOR DE DEELSTATEN

Ministerium für Wissenschaft, Forschung und Kunst Baden-Württemberg

Königstraβe 46

D-70173 Stuttgart

Contactpersoon: Ministerialrat Joachim Uhlmann

Tel. (49-711) 279 29 80

Fax (49-711) 279 32 13

E-mail: joachim.uhlmann@mwk.bwl.de

www.mwk.baden-wuerttemberg.de

Bayerisches Staatsministerium für Wissenschaft, Forschung und Kunst

Salvatorstraβe 2

D-80333 München

Contactpersoon: Leitender Ministerialrat Dr. Peter Wanscher

Tel. (49-89) 21 86 23 69

Fax (49-89) 21 86 36 51

E-mail: peter.wanscher@stmwfk.bayern.de

www.stmwfk.bayern.de

Senatsverwaltung für Wissenschaft, Forschung und Kultur

Brunnenstraβe 188-190

D-10119 Berlin

Contactpersoon: Regierungsdirektorin Liane Rybczyk

Tel. (49-30) 902 28-410

Fax (49-30) 902 28-456

E-mail: liane.rybczyk@senwfk.verwalt-berlin.de

www.senwisskult.berlin.de

Ministerium für Wissenschaft, Forschung und Kultur des Landes Brandenburg

Dortustraβe 36

D-14467 Potsdam

Contactpersoon: Dr. Uwe Koch

Tel. (49-331) 866 49 50

Fax (49-331) 866 49 98

E-mail: uwe.koch@mwfk.brandenburg.de

www.mwfk.brandenburg.de

Der Senator für Kultur

Altenwall 15/16

D-28195 Bremen

Contactpersoon: Prof. Dr. Hans-Joachim Manske

Tel. (49-162) 210 89 89 oder (49-421) 361 27 49

Fax (49-421) 361 60 25

E-mail: ablome@kultur.bremen.de

Kulturbehörde der Freien und Hansestadt Hamburg

Staatsarchiv

Kattunbleiche 19

D-22041 Hamburg

Contactpersoon: Irmgard Mummenthey

Tel. (49-40) 428 31-31 15

Fax (49-40) 428 31-32 01

E-mail: Irmgard.Mummenthey@staatsarchiv.hamburg.de

Hessisches Ministerium für Wissenschaft und Kunst

Rheinstraβe 23-25

D-65185 Wiesbaden

Contactpersoon: Dr. Thomas Seegmueller

Tel. (49-611) 323-463

Fax (49-611) 323-499

E-mail: T.Seegmueller@HMWK.Hessen.de

www.HMWK.Hessen.de

Ministerium für Bildung, Wissenschaft und Kultur

Werderstraβe 124

D-19055 Schwerin

Contactpersoon: Dr. Bernhard Hoppe

Tel. (49-385) 588 74 20

Fax (49-385) 588 70 82

E-mail: B.Hoppe@bm.mv-regierung.de

Niedersächsisches Ministerium für Wissenschaft und Kultur

Leibnizufer 9

D-30169 Hannover

Contactpersoon: Regierungsdirektorin Sigrid Kurz

Tel. (49-511) 120 25 82

Fax (49-511) 120 99 25 82

E-mail: sigrid.kurz@mwk.niedersachsen.de

Staatskanzlei des Landes Nordrhein-Westfalen

Referat IV C1

Fürstenwall 25

D-40219 Düsseldorf

Contactpersoon: Ministerialrätin Rita Bung

Tel. (49-211) 837 16 32

Fax (49-211) 60 21 10 21

E-mail: rita.bung@stk.nrw.de

www.mswks.nrw.de

Ministerium für Bildung, Wissenschaft, Jugend und Kultur

Mittlere Bleiche 61

D-55116 Mainz

Contactpersoon: Michael-Andreas Hill

Tel. (49-6131) 16-2846

Fax (49-6131) 16-4151

E-Mail: Michael-Andreas.Hill@mbwjk.rlp.de

www.mwjk.rlp.de

Ministerium für Bildung, Kultur und Wissenschaft

Hohenzollernstraβe 60

D-66117 Saarbrücken

Contactpersoon: Christa Matheis

Tel. (49-681) 501-7348

Fax (49-681) 501-7227

E-mail: ca.matheis@bildung.saarland.de

www.bildung.saarland.de

Sächsisches Staatsministerium für Wissenschaft und Kunst

Wigardstraβe 17

D-01097 Dresden

Contactpersoon: Regierungsoberrätin Kerstin Ritschel

Tel. (49-351) 564-6221

Fax (49-351) 564-640 6222

E-mail: Kerstin.Ritschel@smwk.sachsen.de

Kultusministerium des Landes Sachsen-Anhalt Turmschanzenstraβe 32

D-39114 Magdeburg

Contactpersoon: Annette Sprengel

Tel. (49-391) 567-3704

Fax (49-391) 567-3695

E-mail: annette.sprengel@mk.sachsen-anhalt.de

www.mk.sachsen-anhalt.de

Der Ministerpräsident des Landes Schleswig-Holstein

Staatskanzlei

Postfach 7122

D-24171 Kiel

Contactpersoon: Anne Nilges

Tel. (49-431) 988-5845

Fax (49-431) 988-5857

E-mail: Anne.Nilges@stk.landsh.de

Thüringer Kultusministerium

Werner-Seelenbinder-Straβe 7

D-99096 Erfurt

Contactpersoon: Oberregierungsrat Ralf Coenen

Tel. (49-361) 37 94-731

Fax (49-361) 37 94-973

E-mail: rcoenen@tmwfk.thueringen.de

www.thueringen.de/de/kultus

Estland

Kultuuriministeerium

Muinsuskaitseamet

Uus, 18

EE-10 111 Tallinn

Contactpersoon: Mrs. Ülle Jukk

Tel. (372) 733 76 35

Fax (372) 733 76 33

E-mail: ylle.jukk@muinas.ee

Ierland

Department of Arts, Sport and Tourism

Cultural Institutions Unit

Fossa

Killarney

Co Kerry

Ireland

Contactpersoon: Vera Kelly

Tel (353-64) 27340

Fax (353-64) 27350

E-mail: verakelly@dast.gov.ie

Griekenland

Υπουργείο Πολιτισμού

Διεύθυνση Μουσείων, Εκθέσεων και Εκπαιδευτικών Προγραμμάτων

Μπουμπουλίνας 20-22

GR-106 82 Αθήνα

Contactpersoon:

Μαρία Πάντου

Tel. (30-210) 825 86 72

Fax (30-210) 825 97 48

Σμαράγδα Μπουτοπούλου

Tel. (30-210) 825 86 78

Fax (30-210) 821 20 35

E-mail: protocol@tmmdms.culture.gr

Spanje

Ministerio de Cultura

Dirección General de Bellas Artes y Bienes Culturales

Plaza del Rey, 1

E-28071 Madrid

Contactpersoon:

Pilar Barraca de Ramos, Subdirección General de Protección del Patrimonio Histórico

E-mail: pilar.barraca@mcu.es

Luis Lafuente Batanero, Subdirector General de Protección del Patrimonio Histórico

E-mail: luis.lafuente@mcu.es.

Julián Martínez García, Director General de Bellas Artes y Bienes Culturales

E-mail: julian.martinez@mcu.es

Tel. (34-91) 701 70 40; (34-91) 701 70 35; (34-91) 701 72 62

Fax (34-91) 701 73 81; (34-91) 701 73 83

Frankrijk

Ministère de l'Intérieur

Office Central de lutte contre le trafic des Biens Culturels (OCBC)

101-103 rue des trois Fontanot

F-92000 Nanterre

Tel. (33) 1 47 44 98 63

Fax (33) 1 47 44 98 66

E-mail: ocbc-doc.dcpjac@interieur.gouv.fr

Italië

Ministero per i beni e le attività culturali

Dipartimento per la ricerca, l'innovazione e l'organizzazione

Via del Collegio Romano, 27

I-00186 Roma

Contactpersoon: Giuseppe Proietti

Tel. (39) 06 672 32 819

Fax (39) 06 672 32 414

E-mail: driosegreteria@beniculturali.it

Cyprus

Department of Antiquities

1, Museum Street, P.O. Box 22024

CY-1516 Nicosia

Contactpersoon: Dr. Pavlos Flourentzos

Tel. (357) 22 86 58 00

Fax (357) 22 30 44 08

E-mail: antiquitiesdept@da.mcw.gov.cy

Letland

Valsts Kultūras Pieminekļu Aizsardzības Inspeckcija

Mazā Pils iela 19

LV-Riga 1050

Contactpersoon: Liāna Liepa

Tel. (371) 67 22 92 72

Fax (371) 67 22 88 08

E-mail: liana.liepa@heritage.lv

Litouwen

Kultūros ministerija

J. Basanavičiaus g. 5

LT-01118 Vilnius

Saugomų teritorijų ir paveldo apsaugos skyrius

Contactpersoon: Mindaugas Žolynas

Tel. (370) 5 231 26 71

E-mail: m.zolynas@lrkm.lt

Teisės ir personalo skyrius

Contactpersoon: Ina Sokolska

Tel. (370) 5 262 29 13

E-mail: i.sokolska@lrkm.lt

Luxemburg

Ministère de la Culture, de l'Enseignement supérieur et de la Recherche

20, Montée de la Pétrusse

L-2912 Luxembourg

Contactpersoon: Guy Dockendorf

Tel. (352) 478 66 10

Fax (352) 40 24 27

E-mail: guy.dockendorf@culture.lu

Hongarije

Kulturális Örökségvédelmi Hivatal (KÖH)

Műtárgyfelügyeleti Iroda

Szentháromság tér 6.

H-1014 Budapest

Postal address: P.O. Box 721, H-1535 Budapest

Contactpersoon: Dr. Péter Buzinkay

Tel. (36-1) 225 49 86

Fax (36-1) 225 49 85

E-mail: peter.buzinkay@koh.hu

www.koh.hu

Μalta

Superintendence of Cultural Heritage

138, Melita Street

MT-Valleta CMR 02

Malta

Contactpersoon: Nathaniel Cutajar

Τel. (356) 212 518 74, 212 30 711, 792 52 354

Fax (356) 212 511 40

E-mail: nathaniel.cutajar@gov.mt

Nederland

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Erfgoedinspectie/Collecties

Rijnstraat 50

Postbus 16478 (IPC 3500)

2500 BL Den Haag

Nederland

Contactpersoon: M.M.C. van Heese

Tel. (31-70) 412 40 37

Fax (31 -70) 412 40 14

E-mail: vanheese@erfgoedinspectie.nl

Oostenrijk

Bundesdenkmalamt

Hofburg, Säulenstiege

A-1010 Wien

Contactpersoon: Dr. Brigitte Faszbinder-Brückler

Tel. (43-1) 534 15-105

Fax (43-1) 534 15-5107

E-mail: ausfuhr@bda.at

http://www.bda.at

Polen

Ministry of Culture and National Heritage

Department of Polish Cultural Heritage Abroad

Ul. Krakowskie Przedmieście 15/17

PL-00-071 Warszawa

Contactpersoon: Maria Romanowska-Zadrożna

Tel. (48) 22 42 10 420

Fax (48) 22 82 63 059

E-mail: mromanowska@mkidn.gov.pl

DDN@mk.gov.pl

Portugal

Ministério da Cultura

Gabinete de Relações Internacionais

Rua de São Pedro de Alcãntara, no 45, 2o

P-1269-139 Lisboa

Contactpersoon: Patrícia Salvação Barreto

Tel. (351-21) 324 19 33

Fax (351-21) 324 19 66

E-mail: mcgri@mail.telepac.pt

Roemenië

Ministry of Culture and Religious Affairs

Kiseleff 30, Sector 1

RO-011374 Bucharest

Contactpersoon: Mr. Mircea Angelescu

General Director of the GD National Cultural Heritage

Tel. (40-21) 224 44 21

Fax (40-21) 223 31 57

E-mail: mircea.angelescu@cultura.ro

Slovenië

Ministrzvo za Kulturo

Kulturne Dediščine

Maistrova 10

SLO-1000 Ljubljana

Contactpersoon: Silvester Gaberšček

Tel. (386-1)369 59 64

Fax (386-1)369 59 02

E-mail: silvester.gaberscek@gov.si

Slowakije

Ministerstvo Kultúry Slovenskej Republiky

Nám. SNP 33

SK-813 31 Bratislava 1

Contactpersoon: Pavol Ižvolt

Tel. (421-2) 59 39 1471

Fax (421-2) 59 39 1475

E-mail: pavol_izvolt@culture.gov.sk

Finland

Oikeusministeriö

Eteläesplanadi 10, PL 25

FIN-00023 Valtioneuvosto, Helsinki

Contactpersoon: Outi Kemppainen

Tel. (358-9) 16 06 75 76

Fax (358-9) 16 06 75 24

E-mail: outi.kemppainen@om.fi

Zweden

National Heritage Board

Riksantikvarieämbetet

Box 5405

S-114 84 Stockholm

Contactpersoon: Anna-Gretha Eriksson

Tel. (46-8) 51 91 82 43

Fax (46-8) 51 91 8536

E-mail: anna-gretha.eriksson@raa.se

Verenigd Koninkrijk

Department for Culture, Media and Sport

2-4 Cockspur Street

London SW1Y 5DH

United Kingdom

Contactpersoon: Stephen Hodgson

Tel. (44) 20 7211 6175

Fax (44) 20 7211 6170

E-mail: stephen.hodgson@culture.gsi.gov.uk


(1)  PB L 74 van 27.3.1993, blz. 74.