ISSN 1725-2474 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
49e jaargang |
|
II Voorbereidende besluiten |
|
|
Commissie |
|
2006/C 176/2 |
||
|
III Bekendmakingen |
|
|
Commissie |
|
2006/C 176/3 |
||
2006/C 176/4 |
Uitnodiging tot het indienen van voorstellen — eParticipation 2006/1 |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
I Mededelingen
Raad
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/1 |
Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 27 juni 2006 betreffende een gedragscode inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de Europese Unie (EU-TDP)
(2006/C 176/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,
Gelet op de studie van de Europese Commissie „Company Taxation in the Internal Market” (1),
Gelet op het voorstel van de Commissie in haar mededeling van 23 oktober 2001„Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen — Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU (2)” voor de oprichting van een „Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen”,
Gelet op de conclusies van de Raad van 11 maart 2002 waarin dit initiatief gunstig wordt onthaald, en de oprichting van het Forum in juni 2002,
Overwegende hetgeen volgt:
De interne markt is een ruimte zonder grenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gegarandeerd.
In een interne markt die de kenmerken van een binnenlandse markt heeft, mogen transacties tussen gelieerde ondernemingen uit verschillende lidstaten geen minder gunstige behandeling krijgen dan dezelfde transacties tussen gelieerde ondernemingen uit dezelfde lidstaat.
Met het oog op de goede werking van de interne markt is het van wezenlijk belang om de nalevingskosten op het gebied van verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen te verminderen.
Deze gedragscode biedt de lidstaten en belastingplichtigen een nuttig instrument voor de implementatie van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijsdocumentatie in de EU, met als doel de verplichtingen met betrekking tot verrekenprijzen ten aanzien van grensoverschrijdende activiteiten te vereenvoudigen.
Het gebruik van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijsdocumentatie die in de lidstaten ter onderbouwing van de zakelijkheid van verrekenprijzen moet worden verstrekt, zou de ondernemingen helpen meer profijt te trekken van de interne markt.
Verrekenprijsdocumentatie in de EU moet worden bekeken in het kader van de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen.
Er dient op flexibele wijze gebruik te worden gemaakt van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde documentatie rekening houdende met de bijzondere omstandigheden van een bedrijf in kwestie.
Een lidstaat kan besluiten helemaal geen regels voor verrekenprijsdocumentatie vast te stellen dan wel minder verrekenprijsdocumentatie te verlangen dan die welke in deze gedragscode is opgenomen,
Erkennende dat een gemeenschappelijke EU-brede aanpak inzake documentatieverplichtingen voordelig is voor zowel belastingplichtigen, die met name hun nalevingskosten zouden zien dalen en minder risico zouden lopen op sancties wegens niet-naleving van documentatieverplichtingen, als belastingdiensten dankzij de grotere transparantie en samenhang,
Zich verheugend over de mededeling van de Commissie van 7 november 2005 (3) over de werkzaamheden van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen met betrekking tot verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU en houdende een voorstel voor een gedragscode inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU,
Benadrukkend dat de gedragscode een politieke verbintenis is en geen afbreuk doet aan de rechten en verplichtingen van de lidstaten of de respectieve bevoegdheidsgebieden van de lidstaten en de Gemeenschap die uit het EG-Verdrag voortvloeien,
Erkennende dat de tenuitvoerlegging van deze gedragscode niet in de weg mag staan aan oplossingen op een hoger mondiaal niveau,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER DE VOLGENDE GEDRAGSCODE:
Gedragscode inzake verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de Europese Unie (EU-TDP)
Onverminderd de respectieve bevoegdheidsgebieden van de lidstaten en de Gemeenschap betreft deze gedragscode de implementatie van gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU. De code is gericht tot de lidstaten maar is ook bedoeld om multinationale concerns ertoe aan te zetten EU-TDP te gebruiken.
1. |
De lidstaten aanvaarden gestandaardiseerde en ten dele gecentraliseerde verrekenprijsdocumentatie voor gelieerde ondernemingen in de EU, dat wil zeggen de in de bijlage bedoelde „EU-TPD”, en beschouwen deze als een basispakket van gegevens voor de beoordeling van de verrekenprijzen van een multinationaal concern. |
2. |
Het staat multinationale concerns vrij al dan niet gebruik te maken van de EU-TPD. |
3. |
Voor de winsttoerekening aan een vaste inrichting hanteren de lidstaten vergelijkbare documentatieverplichtingen als voor verrekenprijzen. |
4. |
De lidstaten houden op passende wijze rekening met de in de bijlage opgenomen algemene beginselen en verplichtingen en laten zich erdoor leiden telkens wanneer dit nodig is. |
5. |
De lidstaten verbinden zich ertoe van kleinere en minder complexe ondernemingen (inclusief kleine en middelgrote ondernemingen) niet evenveel en even ingewikkelde documentatie te verlangen als die welke van grotere en complexere ondernemingen kan worden verwacht. |
6. |
De lidstaten:
|
7. |
De lidstaten mogen geen sanctie wegens niet-naleving van documentatieverplichtingen opleggen wanneer belastingplichtigen de in de bijlage opgenomen eisen inzake gestandaardiseerde en samenhangende documentatie of de nationale documentatieverplichtingen van een lidstaat te goeder trouw, op redelijke wijze en binnen een redelijke termijn nakomen en hun documentatie naar behoren gebruiken om zakelijke verrekenprijzen vast te stellen. |
8. |
Teneinde een uniforme en effectieve toepassing van deze gedragscode te garanderen, wordt de lidstaten verzocht jaarlijks verslag uit te brengen bij de Commissie van alle maatregelen die zij hebben genomen naar aanleiding van deze code en de praktische werking ervan. |
(1) SEC(2001) 1681 van 23.10.2001.
(2) COM(2001) 582 def. van 23.10.2001.
(3) COM(2005) 543 def. van 7.11.2005.
BIJLAGE
BIJ DE GEDRAGSCODE INZAKE VERREKENPRIJSDOCUMENTATIE VOOR GELIEERDE ONDERNEMINGEN IN DE EUROPESE UNIE (EU-TDP)
AFDELING 1
INHOUD VAN DE EU-TDP
1. |
De gestandaardiseerde en samenhangende EU-TPD van een multinationaal concern omvat twee hoofdcomponenten:
De EU-TPD moet voldoende gedetailleerd zijn om een belastingdienst in staat te stellen een risicobeoordeling te verrichten voor een case-selectie of bij het begin van een belastingcontrole, relevante en gerichte vragen te stellen met betrekking tot de verrekenprijzen van het concern, en de verrekenprijzen voor de transacties binnen de groep te beoordelen. Behoudens de bepalingen in paragraaf 31 stelt de onderneming voor elke betrokken lidstaat één enkel dossier op dat bestaat uit de gemeenschappelijke masterfile die in alle betrokken lidstaten wordt gebruikt, en het landenspecifieke documentatiepakket voor elke lidstaat apart. |
2. |
In de EU-TPD moeten alle onderstaande gegevens worden verstrekt rekening houdende met de complexiteit van de onderneming en de transacties. In de mate van het mogelijke moet gebruik worden gemaakt van informatie die binnen de groep reeds aanwezig is (bijvoorbeeld voor beheersdoeleinden). Van een multinationaal concern mag evenwel worden geëist dat het voor dit doel documentatie opstelt die anders niet zou bestaan. |
3. |
De EU-TPD omvat alle in de EU gevestigde concernonderdelen en documenteert tevens concerntransacties tussen buiten de EU gevestigde ondernemingen en in de EU gevestigde concernonderdelen. |
4. Masterfile
4.1. |
De „masterfile” moet bij de economische realiteit van de onderneming aansluiten en een voor alle betrokken EU-lidstaten relevante en beschikbare „blauwdruk” vormen van het multinationale concern en de verrekenprijsmethode die het hanteert. |
4.2. |
De masterfile moet de volgende elementen omvatten:
|
5. Landenspecifieke documentatie
5.1. |
De landenspecifieke documentatie vormt een aanvulling op de masterfile. Beide samen vormen het documentatiedossier voor de relevante EU-lidstaat. De landenspecifieke documentatie zou toegankelijk zijn voor de belastingdiensten die er een rechtmatig belang bij hebben dat de transacties waarop de documentatie betrekking heeft, een passende fiscale behandeling krijgen. |
5.2. |
De landenspecifieke documentatie moet, ter aanvulling van de masterfile, de volgende elementen omvatten:
|
6. |
Een multinationaal concern moet de mogelijkheid hebben om elementen in de masterfile op te nemen in plaats van in de landenspecifieke documentatie, waarbij deze evenwel even gedetailleerd moeten blijven als in de landenspecifieke documentatie. De landenspecifieke documentatie moet worden opgesteld in een taal die wordt voorgeschreven door de specifieke lidstaat in kwestie, ook als het concern ervoor kiest de landenspecifieke documentatie in de masterfile op te nemen. |
7. |
Landenspecifieke gegevens en documenten die betrekking hebben op een concerntransactie waarbij een of meer lidstaten zijn betrokken, moeten ofwel in de landenspecifieke documentatie van alle betrokken lidstaten ofwel in de gemeenschappelijke masterfile worden opgenomen. |
8. |
Een multinationaal concern moet de mogelijkheid hebben om de landenspecifieke documentatie op te stellen in de vorm van één documentatiepakket (met informatie over alle bedrijven in dat land) of in aparte dossiers voor ieder bedrijf of geheel van activiteiten in dat land. |
9. |
De landenspecifieke documentatie moet worden opgesteld in een taal die door de specifieke lidstaat in kwestie is voorgeschreven. |
AFDELING 2
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN EN VERPLICHTINGEN VOOR MULTINATIONALE CONCERNS MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN EU-VERREKENPRIJSDOCUMENTATIE
10. |
Het staat multinationale concerns vrij al dan niet gebruik te maken van de EU-TPD. Een multinationaal concern mag evenwel niet willekeurig omschakelen tussen de EU-TPD en andere documentatiemethoden, maar dient deze methode consistent toe te passen in de gehele EU en gedurende het gehele jaar. |
11. |
Een multinationaal concern dat besluit de EU-TPD-methode toe te passen, dient dit in de regel te doen voor alle gelieerde ondernemingen die betrokken zijn bij concerntransacties met ondernemingen in de EU waarvoor verrekenprijsregels gelden. Behoudens de bepalingen in paragraaf 31 dient een multinationaal concern dat voor de EU-TPD kiest, derhalve de in afdeling 1 genoemde documentatie te bewaren voor alle concernonderdelen in de betrokken lidstaat, inclusief vaste inrichtingen. |
12. |
Wanneer een multinationaal concern besloten heeft in een bepaald belastingjaar de EU-TPD te volgen, moet ieder onderdeel van het concern zijn respectieve belastingdienst daarvan in kennis stellen. |
13. |
Multinationale concerns moeten zich ertoe verbinden de masterfile tijdig op te stellen om aan alle gerechtvaardigde verzoeken van een van de betrokken belastingdiensten te kunnen voldoen. |
14. |
De belastingplichtige in een bepaalde lidstaat moet zijn EU-TPD, op verzoek van een belastingdienst, binnen een redelijke termijn, rekening houdende met de complexiteit van de transacties, ter beschikking stellen. |
15. |
De verplichting om documentatie ter beschikking te stellen van de belastingdienst, berust bij de belastingplichtige die de belastingaangifte moet indienen en die een sanctie zou krijgen indien geen passende documentatie ter beschikking werd gesteld. Dit is ook het geval wanneer de documentatie wordt opgesteld en bewaard door één concernonderdeel ten behoeve van een ander. Wanneer een multinationaal concern voor de EU-TPD kiest, betekent dit dat het zich jegens alle gelieerde ondernemingen in de EU ertoe verbindt om de masterfile en de respectieve landenspecifieke documentatie ter beschikking te stellen van zijn nationale belastingdienst. |
16. |
Wanneer een belastingplichtige in zijn belastingaangifte de winst op zijn jaarrekening corrigeert naar aanleiding van de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel, moet hij de berekening van die correctie kunnen documenteren. |
17. |
De aggregatie van transacties moet op consistente wijze geschieden, inzichtelijk zijn voor de belastingdienst en worden verricht in overeenstemming met paragraaf 1.42 van de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen (volgens welke transacties die zo nauw met elkaar zijn verbonden of elkaar opvolgen dat zij afzonderlijk niet juist kunnen worden beoordeeld, mogen worden geaggregeerd). Deze regels moeten op redelijke wijze worden toegepast, waarbij met name rekening wordt gehouden met het aantal en de complexiteit van de transacties. |
AFDELING 3
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN EN VERPLICHTINGEN VOOR LIDSTATEN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN EU-VERREKENPRIJSDOCUMENTATIE
18. |
Aangezien de EU-TPD een basispakket van gegevens voor de beoordeling van de verrekenprijzen van een multinationaal concern is, kan een lidstaat in zijn nationale wetgeving bepalen dat, op verzoek of in het kader van een belastingcontrole, de EU-TPD moet worden aangevuld met verdere gegevens en documenten. |
19. |
De termijn voor het verstrekken van verdere gegevens en documenten op specifiek verzoek (zie paragraaf 18) moet geval per geval worden vastgesteld in het licht van de hoeveelheid en de gedetailleerdheid van de gevraagde gegevens en documenten. Afhankelijk van specifieke plaatselijke regels dient de belastingplichtige een redelijke termijn te krijgen (die kan variëren naar gelang van de complexiteit van de transactie) om de aanvullende gegevens te verzamelen. |
20. |
Belastingplichtigen voorkomen sancties wegens ontoereikende medewerking wanneer zij ermee hebben ingestemd de EU-TPD-methode te hanteren en zij op specifiek verzoek of bij een belastingcontrole op redelijke wijze en binnen een redelijke termijn aanvullende informatie en documenten verstrekken die niet in EU-TPD worden verlangd (zie paragraaf 18). |
21. |
Belastingplichtigen dienen hun EU-TPD, dat wil zeggen de masterfile en de landenspecifieke documentatie, slechts bij het begin van een belastingcontrole of op specifiek verzoek aan de belastingdienst voor te leggen. |
22. |
Wanneer een lidstaat eist dat een belastingplichtige bij zijn belastingaangifte informatie over verrekenprijzen verstrekt, mag dit niet meer behelzen dan een korte vragenlijst of een relevant risicobeoordelingsformulier. |
23. |
Documenten hoeven niet noodzakelijk altijd in de landstaal te worden vertaald. Teneinde de kosten en vertragingen als gevolg van vertalingen zo veel mogelijk te beperken, moeten de lidstaten in de mate van het mogelijke documenten in een vreemde taal aanvaarden. Wat de EU-verrekenprijsdocumentatie betreft, dienen de belastingdiensten bereid te zijn de masterfile te aanvaarden in een taal die door alle betrokken lidstaten wordt begrepen. Masterfiles hoeven slechts te worden vertaald wanneer dat absoluut noodzakelijk is en specifiek daarom wordt verzocht. |
24. |
De lidstaten mogen belastingplichtigen niet verplichten om de documentatie langer dan een redelijke termijn te bewaren, die in overeenstemming is met de nationale wettelijke verplichtingen van toepassing daar waar de belastingplichtige belastbaar is, ongeacht de plaats waar de documentatie, of een deel ervan, wordt bewaard. |
25. |
De lidstaten dienen bij de beoordeling van vergelijkingspunten uit het binnen- of buitenland rekening te houden met de specifieke feiten en omstandigheden van een geval. Zo mogen bijvoorbeeld vergelijkingspunten uit pan-Europese databanken niet automatisch worden verworpen of mag het gebruik van vergelijkingspunten uit het buitenland op zich er niet toe leiden dat een belastingplichtige wordt bestraft wegens het niet-naleven van documentatieverplichtingen. |
AFDELING 4
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN EN VERPLICHTINGEN VOOR MULTINATIONALE CONCERNS EN LIDSTATEN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN EU-VERREKENPRIJSDOCUMENTATIE
26. |
Wanneer documentatie die is opgesteld voor een tijdvak, ook voor latere tijdvakken relevant blijft en nog steeds de zakelijke grondslag van prijzen onderbouwt, kan het dienstig zijn in de documentatie voor latere tijdvakken te verwijzen naar de vroegere documentatie in plaats van deze opnieuw op te nemen. |
27. |
Het is niet nodig de documentatie die gebruikt is bij onderhandelingen tussen ondernemingen die op zakelijke grondslag optreden (bijvoorbeeld bij de verstrekking van een leenfaciliteit of de afsluiting van een groot contract), in de documentatie te reproduceren, mits deze adequate gegevens omvat waarmee de zakelijke grondslag van de prijsstelling kan worden beoordeeld. |
28. |
De door een onderneming voor te leggen documentatie kan verschillen naargelang zij een dochter- dan wel een moedermaatschappij binnen het concern is, dat wil zeggen dat een dochtermaatschappij normaal geen gegevens moet verstrekken over alle grensoverschrijdende verhoudingen en transacties tussen gelieerde ondernemingen binnen een multinationaal concern maar slechts over de verhoudingen en transacties die ter zake doen voor de dochtermaatschappij in kwestie. |
29. |
Het mag voor belastingdiensten geen enkele rol spelen waar een belastingplichtige zijn documentatie opstelt en bewaart, voorzover deze toereikend is en de betrokken belastingdiensten desgevraagd tijdig ter beschikking wordt gesteld. Belastingplichtigen moeten hun documentatie, inclusief hun EU-verrekenprijsdocumentatie, derhalve op gecentraliseerde of gedecentraliseerde wijze kunnen bewaren. |
30. |
Het moet aan de belastingplichtigen worden overgelaten te bepalen hoe de documentatie wordt bewaard — op papier, in elektronische vorm of anderszins -, op voorwaarde dat deze op redelijke wijze aan de belastingdiensten ter beschikking kan worden gesteld. |
31. |
In naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld wanneer een multinationaal concern een gedecentraliseerde organisatorische, juridische of operationele structuur heeft of bestaat uit verschillende grote afdelingen die totaal verschillende productgroepen en een eigen verrekenprijsbeleid hebben of geen interne transacties binnen de groep verrichten, en ook in het geval van een pas verworven bedrijf, moet een multinationaal concern de mogelijkheid worden geboden om meer dan een masterfile op te stellen of bepaalde concernonderdelen niet in de EU-TPD te betrekken. |
AFDELING 5
WOORDENLIJST
MULTINATIONALE ONDERNEMING EN MULTINATIONAAL CONCERN
Overeenkomstig de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen is:
— |
een multinationale onderneming een onderneming die deel uitmaakt van een multinationaal concern; |
— |
een multinationaal concern een groep van gelieerde ondernemingen met bedrijfsvestigingen in twee of meer landen. |
GESTANDAARDISEERDE DOCUMENTATIE
Een reeks uniforme EU-brede voorschriften met betrekking tot documentatieverplichtingen volgens welke alle ondernemingen in de EU een eigen specifieke documentatie samenstellen. Doel van deze meer normatieve aanpak is te komen tot een gedecentraliseerd maar gestandaardiseerd documentatiepakket, dat wil zeggen dat iedere eenheid binnen een multinationaal concern zijn eigen documentatie opstelt maar volgens dezelfde regels.
GECENTRALISEERDE (MONDIAAL GEÏNTEGREERDE) DOCUMENTATIE
Eén enkel documentatiepakket (basisdocumentatie) op mondiale of regionale basis, opgesteld door de moedermaatschappij of het hoofdkantoor van een groep ondernemingen op een gestandaardiseerde en consistente wijze voor de gehele EU. Dit documentatiepakket kan dienen als basis voor het opstellen van lokale landendocumentatie aan de hand van lokale en centrale gegevensbronnen.
EU-VERREKENPRIJSDOCUMENTATIE (EU-TPD)
In de EU-verrekenprijsdocumentatiemethode (EU-TPD) worden elementen van de gestandaardiseerde en de gecentraliseerde (mondiaal geïntegreerde) documentatiemethode met elkaar gecombineerd. Een multinationaal concern stelt één pakket van gestandaardiseerde en samenhangende verrekenprijsdocumentatie op dat twee hoofdcomponenten omvat:
i) |
één uniform documentatiepakket met gemeenschappelijke gestandaardiseerde gegevens die relevant zijn voor alle EU-concernonderdelen (de „masterfile”), en |
ii) |
verschillende pakketten gestandaardiseerde documentatie met landenspecifieke gegevens („landenspecifieke documentatie”). |
Het documentatiepakket voor een bepaald land zou dus bestaan uit de gemeenschappelijke „masterfile”, aangevuld met de gestandaardiseerde „landenspecifieke documentatie” voor dat land.
SANCTIE WEGENS NIET-NALEVING VAN DOCUMENTATIEVERPLICHTINGEN
Een bestuurlijke (of civielrechtelijke) sanctie die wordt opgelegd wegens niet-naleving van de EU-TPD-verplichtingen of de nationale documentatieverplichtingen van een lidstaat (naar gelang van de verplichtingen waartoe een multinationaal concern zich heeft verbonden) op het tijdstip waarop de EU-TPD of de door een lidstaat vereiste nationale documentatie ter beschikking van de belastingdienst had moeten worden gesteld.
SANCTIE WEGENS ONTOEREIKENDE MEDEWERKING
Een bestuurlijke (of civielrechtelijke) sanctie die wordt opgelegd wegens het niet tijdig naleven van een specifiek verzoek van een belastingdienst om, aanvullend op de EU-TPD of de nationale documentatievereisten van een lidstaat (naar gelang van de verplichtingen waartoe een multinationaal concern zich heeft verbonden), verdere gegevens of documenten te verstrekken.
SANCTIE NAAR AANLEIDING VAN CORRECTIE
Een sanctie die wordt opgelegd wegens niet-naleving van het zakelijkheidsbeginsel, doorgaans in de vorm van een toeslag tegen een vast bedrag of een bepaald percentage van de verrekenprijscorrectie of de niet-aangegeven belastingsom.
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/8 |
Gedragscode voor een efficiënte toepassing van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen
(2006/C 176/02)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,
GELET OP het Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (het „Arbitrageverdrag”),
ERKENNENDE dat zowel bij de lidstaten als bij de belastingbetalers behoefte bestaat aan meer gedetailleerde regels om bovengenoemd verdrag doelmatig te kunnen toepassen,
NOTA NEMENDE VAN de mededeling van de Commissie van 23 april 2004 over het activiteitenverslag van het Gezamenlijk EU-forum over verrekenprijzen in het kader van de belasting op ondernemingen, met inbegrip van een voorstel voor een Gedragscode,
BENADRUKKENDE dat de Gedragscode een politiek engagement is dat de rechten en plichten van de lidstaten alsmede de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de Gemeenschap die uit het Verdrag voortvloeien, onverlet laat,
ERKENNENDE dat de toepassing van deze Gedragscode oplossingen op een ruimer vlak niet in de weg mag staan,
HEBBEN DE VOLGENDE GEDRAGSCODE VASTGESTELD:
Onverminderd de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de Gemeenschap heeft deze Gedragscode betrekking op de toepassing van het Arbitrageverdrag en bepaalde aspecten van de procedures voor onderling overleg die geregeld zijn in verdragen inzake dubbele belasting tussen lidstaten.
1. De aanvangsdatum van de termijn van drie jaar (uiterste termijn om een zaak voor te leggen overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het Arbitrageverdrag)
De datum van „de eerste aanslag of soortgelijke maatregel waarvan dubbele belasting in de zin van artikel 1 het gevolg is of kan zijn, bijvoorbeeld door een verrekenprijscorrectie” (1), wordt beschouwd als de aanvangsdatum van de termijn van drie jaar.
In geschillen over verrekenprijzen wordt de lidstaten aanbevolen deze definitie eveneens te hanteren voor de bepaling van de termijn van drie jaar waarvan sprake in artikel 25, lid 1, van het OESO-modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen, dat model heeft gestaan voor de verdragen inzake dubbele belasting tussen lidstaten van de EU.
2. De aanvangsdatum van de termijn van twee jaar (artikel 7, lid 1, van het Arbitrageverdrag)
i) |
Met het oog op de toepassing van artikel 7, lid 1, van het verdrag wordt een zaak als voorgelegd beschouwd, zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, wanneer de belastingbetaler de volgende inlichtingen en stukken heeft verstrekt:
|
ii) |
De termijn van twee jaar vangt aan op de laatste van de volgende data:
|
3. Procedures van onderling overleg in het kader van het Arbitrageverdrag
3.1. Algemene bepalingen
a) |
Het door de OESO bepleite „arm's length”-beginsel wordt toegepast zonder rekening te houden met de rechtstreekse fiscale gevolgen voor een verdragsluitende Staat. |
b) |
Zaken worden zo spoedig mogelijk geregeld naar gelang van de complexiteit van de aangelegenheden in de zaak in kwestie. |
c) |
Alle passende middelen om zo spoedig mogelijk tot een regeling in onderling overleg te komen, waaronder besprekingen in een vergadering, komen in aanmerking. In voorkomend geval wordt de onderneming uitgenodigd bij de bevoegde autoriteit een toelichting te geven. |
d) |
Gelet op de bepalingen van deze Gedragscode moet in onderling overleg een regeling worden getroffen binnen twee jaar na de datum waarop de zaak voor het eerst aan de bevoegde autoriteit is voorgelegd overeenkomstig punt 2, onder ii), van deze Gedragscode. |
e) |
De procedure van onderling overleg mag niet leiden tot onredelijke of buitensporige nalevingskosten voor de persoon die hierom heeft gevraagd, of voor andere personen die bij de zaak betrokken zijn. |
3.2. Praktisch verloop en transparantie
a) |
Om kosten en vertraging als gevolg van vertaling zoveel mogelijk te beperken, dient de procedure van onderling overleg, en met name de uitwisseling van de standpunten, in een gemeenschappelijke werktaal te verlopen, of op een manier die hetzelfde effect heeft, indien de bevoegde autoriteiten op bilaterale basis tot een regeling kunnen komen. |
b) |
De onderneming die om een procedure van onderling overleg heeft verzocht, wordt door de bevoegde autoriteit waaraan zij het verzoek heeft voorgelegd, op de hoogte gehouden van alle ontwikkelingen in de procedure die voor haar relevant zijn. |
c) |
De vertrouwelijkheid van informatie met betrekking tot personen die uit hoofde van een bilateraal belastingverdrag of het recht van een verdragsluitende Staat beschermd zijn, wordt gewaarborgd. |
d) |
Binnen een maand nadat de belastingbetaler om een procedure van onderling overleg heeft verzocht, bevestigt de bevoegde autoriteit ontvangst van dit verzoek. Tezelfdertijd licht zij de bevoegde autoriteiten van de andere verdragsluitende Staten die bij de zaak betrokken zijn, in en doet zij hun een afschrift van het verzoek van de belastingbetaler toekomen. |
e) |
Indien de bevoegde autoriteit van mening is dat de onderneming de in punt 2, onder i), bedoelde minimuminformatie voor het instellen van een procedure van onderling overleg niet heeft verstrekt, nodigt zij de onderneming binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek uit, haar de specifieke aanvullende informatie te verstrekken die zij nodig heeft. |
f) |
De verdragsluitende Staten zien erop toe dat de bevoegde autoriteit op één van de volgende wijzen gehoor geeft aan de onderneming die het verzoek indient:
|
g) |
Indien een zaak volgens een bevoegde autoriteit gegrond is, dient zij de procedure van onderling overleg te starten, door de bevoegde autoriteit van de andere verslagsluitende Staat over haar besluit in te lichten en een afschrift te doen toekomen van de in punt 2, onder i), bedoelde informatie. Tegelijkertijd deelt zij de persoon die een beroep op het Arbitrageverdrag heeft gedaan, mede dat zij de procedure van onderling overleg heeft gestart. Tevens stelt de bevoegde autoriteit die de procedure van onderling overleg start, de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende staat en de persoon die het verzoek heeft voorgelegd, op basis van de informatie waarover zij beschikt, ervan in kennis of de zaak binnen de termijn bedoeld in artikel 6, lid 1, van het Arbitrageverdrag is voorgelegd, en wat de aanvangsdatum van de termijn van twee jaar bedoeld in artikel 7, lid 1, van het Arbitrageverdrag, is. |
3.3. Uitwisseling van standpuntennota's
a) |
De verdragsluitende Staten zien erop toe dat, na de start van de procedure van onderling overleg, de bevoegde autoriteit van het land waarin de aanslag — dat wil zeggen een definitieve beslissing van de belastingdienst over de inkomsten of een soortgelijke maatregel, waarin een correctie is uitgevoerd waarvan dubbele belasting in de zin van artikel 1 van het Arbitrageverdrag het gevolg is of kan zijn — is of zal worden opgelegd, de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken verdragsluitende Staten een standpuntnota doet toekomen met de volgende inlichtingen:
|
b) |
In de standpuntnota wordt een volledige motivering van de aanslag of de correctie opgenomen. Voorts gaat de nota vergezeld van de basisdocumentatie ter ondersteuning van het standpunt van de bevoegde autoriteit en een lijst van alle andere stukken waarop de correctie gebaseerd is. |
c) |
De standpuntnota wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van de andere verdragsluitende Staten die bij de zaak betrokken zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de complexiteit van de specifieke zaak, zulks uiterlijk binnen vier maanden na de laatste van de volgende data:
|
d) |
De verdragsluitende Staten zien erop toe dat wanneer een bevoegde autoriteit van een land waarin geen aanslag of soortgelijke maatregel is of zal worden opgelegd waarvan dubbele belasting in de zin van artikel 1 van het Arbitrageverdrag het gevolg is of kan zijn, bijvoorbeeld door een verrekenprijscorrectie, een standpuntnota ontvangt van een andere bevoegde autoriteit, zij zo spoedig mogelijk antwoordt, waarbij rekening wordt gehouden met de complexiteit van de specifieke zaak, zulks uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de standpuntnota. |
e) |
Het antwoord kan één van de twee volgende vormen aannemen:
|
f) |
De verdragsluitende Staten ondernemen de nodige stappen om de procedures, waar mogelijk, te bespoedigen. In dit verband dienen de verdragsluitende Staten te overwegen om op regelmatige basis, en ten minste één maal per jaar, vergaderingen tussen hun bevoegde autoriteiten te organiseren om de lopende procedures van onderling overleg te bespreken (mits het aantal zaken zulke regelmatige vergaderingen rechtvaardigt). |
3.4. Verdragen inzake dubbele belasting tussen lidstaten
In zaken over verrekenprijzen wordt de lidstaten aanbevolen de bepalingen van de punten 1 tot en met 3 eveneens toe te passen op procedures van onderling overleg die zijn gestart in overeenstemming met artikel 25, lid 1, van het OESO-modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen, geïmplementeerd in de verdragen inzake dubbele belasting tussen lidstaten van de EU.
4. Procedure tijdens de tweede fase van het Arbitrageverdrag
4.1. Lijst van onafhankelijke personen
a) |
De verdragsluitende Staten verbinden zich ertoe de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie onverwijld in kennis te stellen van de namen van de vijf gerespecteerde onafhankelijke personen die aangewezen kunnen worden als lid van de in artikel 7, lid 1, van het Arbitrageverdrag bedoelde raadgevende commissie, en van alle wijzigingen van de lijst. |
b) |
Wanneer de verdragsluitende Staten de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis stellen van de namen van de gerespecteerde onafhankelijke personen, verstrekken zij een curriculum vitae van deze personen, waarin onder andere hun ervaring op juridisch en fiscaal gebied en met name op het gebied van verrekenprijzen wordt vermeld. |
c) |
De verdragsluitende Staten vermelden op hun lijst eveneens welke gerespecteerde onafhankelijke personen voldoen aan de eisen om als voorzitter te worden aangewezen. |
d) |
De secretaris-generaal van de Raad verzoekt de verdragsluitende Staten jaarlijks de namen van hun gerespecteerde onafhankelijke personen te bevestigen en/of de namen van hun vervangers mede te delen. |
e) |
De volledige lijst van alle gerespecteerde onafhankelijke personen wordt bekendgemaakt op de website van de Raad. |
4.2. Oprichting van de raadgevende commissie
a) |
Tenzij de betrokken verdragsluitende Staten anders overeenkomen, neemt de verdragsluitende Staat die de eerste aanslag heeft opgelegd, dat wil zeggen de definitieve beslissing van de belastingdienst over de aanvullende inkomsten of een soortgelijke maatregel waarvan dubbele belasting in de zin van artikel 1 van het Arbitrageverdrag het gevolg is of kan zijn, het initiatief voor de oprichting van de raadgevende commissie, en regelt hij in overleg met de andere verdragsluitende Staat de bijeenkomsten van deze commissie. |
b) |
De raadgevende commissie bestaat normaliter uit de voorzitter en de vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten, plus twee gerespecteerde onafhankelijke personen. |
c) |
De raadgevende commissie wordt bijgestaan door een secretariaat waarvan de faciliteiten worden verstrekt door de verdragsluitende Staat die het initiatief voor de oprichting van de raadgevende commissie heeft genomen, tenzij de betrokken verdragsluitende Staten anders overeenkomen. Om zijn onafhankelijkheid te waarborgen, staat het secretariaat onder toezicht van de voorzitter van de raadgevende commissie. De leden van het secretariaat zijn verplicht tot geheimhouding, zoals bepaald in artikel 9, lid 6, van het Arbitrageverdrag. |
d) |
De plaats waar de raadgevende commissie bijeenkomt en de plaats waar zij haar advies uitbrengt, kunnen tevoren worden bepaald door de bevoegde autoriteiten van de betrokken verdragsluitende Staten. |
e) |
De verdragsluitende Staten verschaffen de raadgevende commissie vóór haar eerste bijeenkomst alle relevante documentatie en informatie, met name alle documenten, verslagen, briefwisseling en conclusies waarvan tijdens de procedure voor onderling overleg gebruik is gemaakt. |
4.3. Werking van de raadgevende commissie
a) |
Een zaak wordt geacht aan de raadgevende commissie te zijn voorgelegd op de datum waarop de voorzitter bevestigt dat de leden alle in punt 4.2, onder e), bedoelde relevante documentatie en informatie hebben ontvangen. |
b) |
De procedure voor de raadgevende commissie vindt plaats in de officiële taal of talen van de betrokken verdragsluitende Staten, tenzij de bevoegde autoriteiten in onderlinge overeenstemming anders besluiten, waarbij de wensen van de raadgevende commissie in aanmerking worden genomen. |
c) |
De raadgevende commissie kan gelasten dat de partij waarvan een verklaring of document afkomstig is, zorg draagt voor een vertaling in de taal of talen van de procedure. |
d) |
Onverminderd de bepalingen van artikel 10 van het Arbitrageverdrag, kan de raadgevende commissie gelasten dat de verdragsluitende Staten, en inzonderheid de verdragsluitende Staat die de eerste aanslag heeft opgelegd, dat wil zeggen de definitieve beslissing van de belastingdienst over de aanvullende inkomsten of een soortgelijke maatregel waarvan dubbele belasting in de zin van artikel 1 van het Arbitrageverdrag het gevolg is of kan zijn, voor haar verschijnen. |
e) |
De kosten van de procedure voor de raadgevende commissie, die gelijkelijk over de betrokken verdragsluitende Staten worden verdeeld, bestaan uit de administratieve kosten van de raadgevende commissie en de vergoedingen en kosten van de gerespecteerde onafhankelijke personen. |
f) |
Tenzij de bevoegde autoriteiten van de betrokken verdragsluitende Staten anders overeenkomen:
|
g) |
Tenzij de bevoegde autoriteiten van de betrokken verdragsluitende Staten anders overeenkomen, betaalt de verdragsluitende Staat die het initiatief voor de oprichting van de raadgevende commissie heeft genomen, de kosten van de procedure voor de raadgevende commissie. |
4.4. Advies van de raadgevende commissie
De verdragsluitende Staten verwachten dat het advies de volgende inlichtingen bevat:
a) |
de naam van de leden van de raadgevende commissie; |
b) |
het verzoek, waarin de volgende inlichtingen zijn opgenomen:
|
c) |
een korte samenvatting van de procedure; |
d) |
de argumenten en methoden waarop het advies is gebaseerd; |
e) |
het advies; |
f) |
de plaats waar het advies is uitgebracht; |
g) |
de datum waarop het advies is uitgebracht; |
h) |
de handtekening van de leden van de raadgevende commissie. |
Het besluit van de bevoegde autoriteiten en het advies van de raadgevende commissie worden als volgt ter kennis gebracht:
i) |
Nadat het besluit is genomen, zendt de bevoegde autoriteit waaraan de zaak was voorgelegd, een afschrift van het besluit van de bevoegde autoriteiten en het advies van de raadgevende commissie toe aan alle betrokken ondernemingen. |
ii) |
De bevoegde autoriteiten van de betrokken verdragsluitende Staten kunnen overeenkomen dat het besluit en het advies volledig mogen worden gepubliceerd. Zij kunnen ook overeenkomen het besluit en het advies te publiceren zonder vermelding van de namen van de betrokken ondernemingen en met weglating van alle gegevens waaruit de identiteit van de betrokken ondernemingen zou kunnen blijken. In beide gevallen is de toestemming van de ondernemingen vereist, en vóór publicatie moeten de betrokken ondernemingen aan de bevoegde autoriteit waaraan de zaak was voorgelegd, schriftelijk hebben meegedeeld dat zij geen bezwaar hebben tegen publicatie van het besluit en het advies. |
iii) |
Van het advies van de raadgevende commissie worden drie originelen opgemaakt. Twee daarvan worden aan de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende Staten gezonden en één wordt voor archivering aan de Commissie gezonden. Indien er overeenstemming bestaat over de publicatie van het advies, wordt het in de oorspronkelijke taal of talen openbaar gemaakt op de website van de Commissie. |
5. Schorsing van de inning van de belasting gedurende de procedures voor een grensoverschrijdende geschillenregeling
Het wordt de lidstaten aanbevolen alle nodige maatregelen te nemen opdat de inning van de belasting ten aanzien van ondernemingen die een procedure voor een grensoverschrijdende geschillenregeling in het kader van het Arbitrageverdrag hebben ingesteld, onder dezelfde voorwaarden kan worden geschorst als die welke gelden voor ondernemingen die nationale rechtsmiddelen hebben aangewend, ook al kunnen deze maatregelen in sommige lidstaten wetswijzigingen vergen. Het wordt de lidstaten eveneens aanbevolen deze maatregelen uit te breiden tot procedures voor een grensoverschrijdende geschillenregeling in het kader van de verdragen inzake dubbele belasting tussen lidstaten.
6. Toetreding van de nieuwe EU-lidstaten tot het Arbitrageverdrag
De lidstaten streven ernaar het verdrag van toetreding van de nieuwe EU-lidstaten tot het Arbitrageverdrag ten spoedigste te ondertekenen, te ratificeren, te aanvaarden of goed te keuren, maar zeker niet later dan twee jaar na hun toetreding tot de EU.
7. Slotbepalingen
Om een gelijke en doeltreffende toepassing van de Gedragscode te waarborgen, wordt de lidstaten verzocht om de twee jaar bij de Commissie een verslag over de praktische werking van de Gedragscode in te dienen. Op basis van deze verslagen brengt de Commissie verslag uit aan de Raad en kan zij een voorstel tot herziening van de bepalingen van de Gedragscode indienen.
(1) De vertegenwoordiger van de Italiaanse belastingdienst is van mening dat „de datum van de eerste aanslag of soortgelijke maatregel waarin of waarmee een verrekenprijscorrectie is uitgevoerd en waarvan dubbele belasting in de zin van artikel 1 het gevolg is of kan zijn” als aanvangsdatum van de termijn van drie jaar moet worden beschouwd, aangezien de toepassing van het bestaande Arbitrageverdrag beperkt zou moeten blijven tot de gevallen waarin een verrekenprijscorrectie is uitgevoerd.
Commissie
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/13 |
Wisselkoersen van de euro (1)
27 juli 2006
(2006/C 176/03)
1 euro=
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,2737 |
JPY |
Japanse yen |
147,25 |
DKK |
Deense kroon |
7,4614 |
GBP |
Pond sterling |
0,68420 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,2495 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,5743 |
ISK |
IJslandse kroon |
91,81 |
NOK |
Noorse kroon |
7,9065 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CYP |
Cypriotische pond |
0,5750 |
CZK |
Tsjechische koruna |
28,403 |
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
HUF |
Hongaarse forint |
271,64 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6960 |
MTL |
Maltese lira |
0,4293 |
PLN |
Poolse zloty |
3,9254 |
RON |
Roemeense leu |
3,5520 |
SIT |
Sloveense tolar |
239,67 |
SKK |
Slowaakse koruna |
38,005 |
TRY |
Turkse lira |
1,9200 |
AUD |
Australische dollar |
1,6671 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4420 |
HKD |
Hongkongse dollar |
9,9008 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
2,0495 |
SGD |
Singaporese dollar |
2,0106 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 212,94 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
8,7854 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
10,1651 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,2595 |
IDR |
Indonesische roepia |
11 552,46 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,678 |
PHP |
Filipijnse peso |
65,596 |
RUB |
Russische roebel |
34,1780 |
THB |
Thaise baht |
48,156 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/14 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4253 — Bridgepoint/Limoni)
(2006/C 176/04)
(Voor de EER relevante tekst)
Op 14 juli 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4253. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://ec.europa.eu/eur-lex/lex) |
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/14 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4071 — Apollo/Akzo Nobel IAR)
(2006/C 176/05)
(Voor de EER relevante tekst)
Op 29 mei 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4071. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://ec.europa.eu/eur-lex/lex) |
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/15 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4240 — Teck Cominco/INCO)
(2006/C 176/06)
(Voor de EER relevante tekst)
Op 7 juli 2006 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32006M4240. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://ec.europa.eu/eur-lex/lex) |
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/16 |
Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25 februari 2004, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen
(2006/C 176/07)
(Voor de EER relevante tekst)
Nummer van de steunmaatregel: XS 127/04
Lidstaat: Italië
Regio: Umbrië
Benaming van de steunregeling: Steun aan KMO's ten behoeve industrieel en precommercieel onderzoek
Rechtsgrond: Legge 27.10.1994 n. 598 art. 11 come modificato ed integrato da: legge 8.8.1995 n. 341 art. 3, legge 23.12.1999 n. 488 art. 54, legge 5.3.2001 n. 57 art. 15; Deliberazione della Giunta Regionale del 20.10.2004 n. 1585; Determinazione dirigenziale del 21.10.2004 n. 9093
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling: 7,091 miljoen EUR in 2004 en 6 miljoen EUR per jaar in 2005 en 2006
Maximale steunintensiteit:
— |
35 % van de in aanmerking komende projectkosten voor werkzaamheden op het gebied van precommerciële ontwikkeling; |
— |
60 % van de in aanmerking komende projectkosten voor werkzaamheden op het gebied van industrieel onderzoek. |
Een verdere verhoging van 5 % is toegestaan wanneer de lokale eenheid van de onderneming waar het onderzoeksproject plaatsvindt, is gevestigd in een gebied ex artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.
In het geval van gemengde projecten — waarbij zowel van industrieel onderzoek als precommerciële ontwikkeling sprake is — wordt de subsidie vastgesteld in verhouding tot het aandeel van de subsidiabele activiteiten in het geheel van het in aanmerking komende project
Datum van tenuitvoerlegging:
Duur van de regeling: Tot 31.12.2006
Doelstelling van de steun: Steun aan KMO's ten behoeve van projecten voor industrieel onderzoek en precommerciële ontwikkeling
Economische sectoren: Productieondernemingen en ondernemingen voor dienstverlening aan de productie die actief zijn in een van de volgende sectoren en die onder de volgende indelingen van ATECO 2002 vallen:
C — Winning van delfstoffen
met uitsluiting van
— |
10.1 „Winning van steenkool en vervaardiging van steenkoolbriketten” (volledige groep) |
— |
10.2 „Winning van bruinkool en vervaardiging van bruinkoolbriketten” (volledige groep) |
— |
10.3 „Winning van turf en vervaardiging van turfbriketten” (volledige groep) |
— |
13.10 „Winning van ijzererts” (de volledige categorie, met uitzondering van pyriet en van pyrrotiet). |
— |
13.20 „Winning van non-ferrometaalertsen” (met uitzondering van de winning van mangaan). |
D — Industrie
onderdeel DA beperkt tot de codes 15.52, 15.81, 15.82, 15.84, 15.85, 15.86, 15.87, 15.88, 15.89.1, 15.89.2, 15.96, 15.98, 15.99
met uitsluiting van
— |
23.1 „Vervaardiging van cokesovenproducten” (volledige groep) |
— |
24.70 „Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels” (de volledige categorie is uitgesloten) |
— |
27.10 „Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen (EGKS)” De volledige ijzer- en staalindustrie in de zin van het EGKS-Verdrag is uitgesloten, alsmede de desbetreffende activiteiten: ruwijzer en ferro-legeringen; ruwijzer voor vervaardiging van staal; gieterij-ijzer en andere ruwijzersoorten; spiegelijzer en ferro-mangaan carburé; ruwe producten en halffabrikaten van ijzer, van gewoon staal of van speciaal staal, met inbegrip van producten bestemd voor hergebruik of herwalsing; vloeibaar staal al dan niet gegoten tot blokken, waaronder smeedblokken; halffabrikaten zoals bloemen, knuppels, plakken, plaatstrippen, warmgewalst breedband op rollen; warmgewalste walserijproducten van ijzer, van gewoon staal of van speciaal staal (niet inbegrepen zijn staalgietwerk, smeedstukken en producten van de poedermetallurgie); rails, dwarsliggers, onderlegplaten, klemplaten, balken, zware profielen en staven van 80 mm en meer, damwandstaal; staven en profielen van minder dan 80 mm en plaatstaal van minder dan 150 mm breedte; walsdraad; rond en vierkant staafmateriaal voor buizen; warmgewalst bandstaal en warmgewalste strippen (met inbegrip van buizenstrip en als eindproduct te beschouwen coils); warmgewalste platen van minder dan 3 mm; platen met een dikte van 3 mm en meer, universaalstaal van 150 mm en meer; walserijproducten van ijzer, van gewoon staal of van speciaal staal (niet inbegrepen zijn stalen buizen (naadloos of gelast), koudgewalst bandstaal met een breedte van minder dan 500 mm (ander dan bestemd voor de vervaardiging van blik); blik, verlode plaat, zwarte plaat, gegalvaniseerde platen, andere platen met bekleed oppervlak; koudgewalste platen van minder dan 3 mm dikte; dynamo- en transformatorplaat; band bestemd voor het maken van blik; koudgewalste plaat, op rollen en in platen, met een dikte van 3 mm of meer) |
— |
27.22.1 „Vervaardiging van naadloze buizen” (de volledige categorie is uitgesloten). |
— |
27.22.2 „Vervaardiging van gesloten, gefelste, gelaste buizen e.d.” — Uitgesloten is alleen de productie van buizen met een diameter van meer dan 406,4 mm. |
— |
35.11.1 „Scheepswerven voor metalen constructies” — Uitgesloten is alleen de bouw van: zeeschepen in de handelsvaart van 100 brt of meer voor het vervoer van passagiers en/of goederen; vissersvaartuigen met metalen romp van minstens 100 brt (alleen indien bestemd voor de uitvoer); baggerschepen of andere schepen voor werkzaamheden op zee met een metalen romp (uitgezonderd boorplatforms), van 100 brt of meer; sleepboten met een metalen romp, van 365 kW of meer; |
— |
35.11.3 „Scheepsreparatiewerven” — Uitgesloten zijn: de verbouwing van zeeschepen met een metalen romp van 1 000 brt of meer, voorzover de uitgevoerde werken een ingrijpende wijziging van het laadplan, de romp, het voortstuwingsmechanisme of de passagiersverblijven met zich brengen; de reparatie van schepen met een metalen romp. |
E — Productie en distributie van elektriciteit, gas en water, beperkt tot de klassen 40.10 en 40.30;
F — Bouwnijverheid;
64 — „Post en telecommunicatie”, beperkt tot telecommunicatie (64.20), met inbegrip van de ontvangst, opname, versterking, uitzending, bewerking, behandeling en doorgifte van signalen en gegevens uit en naar de ether, en de doorgifte van voorstellingen en/of radio- en televisieprogramma's door entiteiten niet zijnde zendgemachtigden voor radio en/of televisie op het nationale grondgebied in de zin van wet nr. 233 van 6 augustus 1990 (als gewijzigd)
72 — „Activiteiten in verband met computers”, met inbegrip van diensten in verband met de totstandbrenging van geavanceerde technologische systemen voor de productie en/of uitzending van telematicadiensten en van ondersteunende diensten voor onderzoek en technologische innovatie op het gebied van informatica en telematica;
90 — „Inzameling en verwerking van afvalwater en afval”, beperkt tot afval afkomstig van industrie en handel, inzameling en verwerking van afvalwater en aanverwante diensten (ref. 90.00.2), beperkt tot verdunning, filtering, sedimentatie, chemische neerslag, behandeling met geactiveerd slib en andere procédés voor de zuivering van industrieel afvalwater.
92 — „Cultuur, sport en recreatie”, beperkt tot productie voor radio en televisie door subjecten niet zijnde zendgemachtigden de zendgemachtigden voor radio en/of televisie op het nationale grondgebied in de zin van wet nr. 233 van 6 augustus 1990 (als gewijzigd) (ref. 92.20)
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Regione dell'Umbria |
Direzione Attività Produttive |
Servizio Politiche di Sostegno alle Imprese |
Via Mario Angeloni 61 |
I-06100 Perugia |
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/18 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak nr. COMP/M.4129 — Thule/Chaas/Advanced Accessory Systems/Valley)
(2006/C 176/08)
(Voor de EER relevante tekst)
1. |
Op 20 juli 2006 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 (en volgend op een verwijzing in het kader van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1)), waarin wordt medegedeeld dat de onderneming Thule AB („Thule”, Zweden, die onder zeggenschap staat van Candover, VK) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad zeggenschap verkrijgt over de onderneming CHAAS Holdings BV („CHAAS”, Nederland), Advanced Accessory Systems, LLC („Advanced Accessory Systems”, USA) en de activa van Valley Industries, Inc („Valley”, USA), door de aankoop van aandelen en activa. |
2. |
De bedrijfsactiviteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4129 — Thule/Chaas/Advanced Accessory Systems/Valley, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/19 |
Overzicht van de door de Gemeenschap genomen besluiten inzake vergunningen om geneesmiddelen in de handel te brengen in de periode van 1.6.2006 tot 30.6.2006
(Publicatie krachtens artikel 13 of artikel 38 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1))
(2006/C 176/09)
— Verlening van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 13 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad): goedgekeurd
Datum van het besluit |
Naam van het geneesmiddel |
INN (internationale generieke benaming) |
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen |
Nr. in het communautair geneesmiddelenregister |
Farmaceutische vorm |
ATC-code (Anatomical Therapeutic Chemical Code) |
Datum van kennisgeving |
||||||
19.6.2006 |
ACOMPLIA |
rimonabant |
|
EU/1/06/344/001-009 |
Filmomhulde tablet |
(Niet van toepassing) |
21.6.2006 |
||||||
19.6.2006 |
Zimulti |
rimonabant |
|
EU/1/06/345/001-009 |
Filmomhulde tablet |
(Niet van toepassing) |
21.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Baraclude |
entecavir |
|
EU/1/06/343/001-004 EU/1/06/343/005 |
Filmomhulde tablet Orale oplossing |
J05AF10 |
28.6.2006 |
||||||
27.6.2006 |
Avaglim |
rosiglitazone/glimépiride |
|
EU/1/06/349/001-008 |
Filmomhulde tablet |
(Niet van toepassing) |
29.6.2006 |
||||||
27.6.2006 |
RotaTeq |
Rotavirusvaccin (levend, oraal) |
|
EU/1/06/348/001-002 |
Orale oplossing |
(Niet van toepassing) |
29.6.2006 |
||||||
27.6.2006 |
Tysabri |
natalizumab |
|
EU/1/06/346/001 |
Concentraat voor oplossing voor infusie |
L04AA23 |
30.6.2006 |
— Wijziging van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 13 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad): goedgekeurd
Datum van het besluit |
Naam van het geneesmiddel |
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen |
Nr. in het communautair geneesmiddelenregister |
Datum van kennisgeving |
||||||
1.6.2006 |
Zometa |
|
EU/1/01/176/001-006 |
5.6.2006 |
||||||
1.6.2006 |
Humira |
|
EU/1/03/256/001-006 |
5.6.2006 |
||||||
1.6.2006 |
Betaferon |
|
EU/1/95/003/003-004 |
6.6.2006 |
||||||
2.6.2006 |
Avandamet |
|
EU/1/03/258/001-022 |
8.6.2006 |
||||||
8.6.2006 |
Dynepo |
|
EU/1/02/211/001-005 |
12.6.2006 |
||||||
8.6.2006 |
Ventavis |
|
EU/1/03/255/001-003 |
12.6.2006 |
||||||
8.6.2006 |
Karvea |
|
EU/1/97/049/001-033 |
12.6.2006 |
||||||
8.6.2006 |
Viagra |
|
EU/1/98/077/001-012 |
12.6.2006 |
||||||
12.6.2006 |
Cialis |
|
EU/1/02/237/001-005 |
14.6.2006 |
||||||
12.6.2006 |
Vivanza |
|
EU/1/03/249/001-012 |
16.6.2006 |
||||||
12.6.2006 |
Levitra |
|
EU/1/03/248/001-012 |
16.6.2006 |
||||||
12.6.2006 |
Zerene |
|
EU/1/99/099/001-006 |
14.6.2006 |
||||||
12.6.2006 |
Protopy |
|
EU/1/02/202/001-006 |
14.6.2006 |
||||||
12.6.2006 |
Protopic |
|
EU/1/02/201/001-006 |
14.6.2006 |
||||||
12.6.2006 |
Sonata |
|
EU/1/99/102/001-008 |
14.6.2006 |
||||||
16.6.2006 |
DaTSCAN |
|
EU/1/00/135/001-002 |
20.6.2006 |
||||||
16.6.2006 |
Revatio |
|
EU/1/05/318/001 |
20.6.2006 |
||||||
19.6.2006 |
DepoCyte |
|
EU/1/01/187/001 |
21.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Bondronat |
|
EU/1/96/012/004 EU/1/96/012/009-013 |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
GONAL-f |
|
EU/1/95/001/001 EU/1/95/001/003-005 EU/1/95/001/009 EU/1/95/001/012 EU/1/95/001/021-022 EU/1/95/001/025-028 EU/1/95/001/031-035 |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Tracleer |
|
EU/1/02/220/001-005 |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Renagel |
|
EU/1/99/123/001-011 |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Carbaglu |
|
EU/1/02/246/001-003 |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Iscover |
|
EU/1/98/070/001a-001b EU/1/98/070/002a-002b EU/1/98/070/003a-003b EU/1/98/070/004a-004b |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Micardis |
|
EU/1/98/090/015-016 |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
MicardisPlus |
|
EU/1/02/213/011-012 |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Plavix |
|
EU/1/98/069/001a-001b EU/1/98/069/002a-002b EU/1/98/069/003a-003b EU/1/98/069/004a-004b |
28.6.2006 |
||||||
26.6.2006 |
Zenapax |
|
EU/1/99/098/001-002 |
28.6.2006 |
||||||
27.6.2006 |
Kaletra |
|
EU/1/01/172/004-005 |
29.6.2006 |
— Intrekking van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 13 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad)
Datum van het besluit |
Naam van het geneesmiddel |
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen |
Nr. in het communautair geneesmiddelenregister |
Datum van kennisgeving |
|||||
26.6.2006 |
Fortovase |
|
EU/1/98/075/001-002 |
28.6.2006 |
— Verlening van een vergunning voor het in de handel brengen (artikel 38 van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad): goedgekeurd
Datum van het besluit |
Naam van het geneesmiddel |
INN (internationale generieke benaming) |
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen |
Nr. in het communautair geneesmiddelenregister |
Farmaceutische vorm |
ATC-code (Anatomical Therapeutic Chemical Code) |
Datum van kennisgeving |
|||||
19.6.2006 |
Convenia |
cefovecine |
|
EU/2/06/059/001 |
Poeder en oplosmiddel ter bereiding van een oplossing voor injectie |
QJ01DD91 |
21.6.2006 |
Het openbare beoordelingsrapport van de desbetreffende geneesmiddelen en de dienaangaande beslissingen zijn voor belangstellenden op verzoek verkrijgbaar bij:
Europees Geneesmiddelenbureau |
7, Westferry Circus, Canary Wharf |
London E14 4HB |
United Kingdom |
(1) PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/24 |
Overzicht van de door de Gemeenschap genomen besluiten inzake vergunningen om geneesmiddelen in de handel te brengen in de periode van 1.6.2006 tot 30.6.2006
(Besluiten krachtens artikel 34 van Richtlijn 2001/83/EG (1) of artikel 38 van Richtlijn 2001/82/EG (2))
(2006/C 176/10)
— Verlening, handhaving of wijziging van een nationale vergunning voor het in de handel brengen
Datum van het besluit |
Naam (namen) van het geneesmiddel |
Houder(s) van de vergunning voor het in de handel brengen |
Betrokken lidstaat |
Datum van kennisgeving |
|||||
23.6.2006 |
Micotil |
Zie bijlage I |
Zie bijlage I |
23.6.2006 |
|||||
27.6.2006 |
Tysabri |
|
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. |
28.6.2006 |
|||||
27.6.2006 |
Kaletra |
|
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. |
29.6.2006 |
(1) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.
(2) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1.
BIJLAGE I
LIJST VAN NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN DE GENEESMIDDELEN, TOEDIENINGWEGEN, DIERSOORTEN EN HOUDERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN IN DE BETROKKEN LIDSTATEN
Lidstaat |
Houder van de vergunning voor het in de handel brengen |
Handelsnaam van het product |
Sterkte |
Farmaceutische vorm |
Diersoort |
Frequentie |
Aanbevolen dosis Toedieningsweg |
|||||||||||||
Oostenrijk |
|
Micotil — Injektionslösung für Rinder |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee (kalveren en vaarzen) |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
België |
|
Micotil |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee, schapen |
Eenmalige dosis |
10 mg/kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Republiek Tsjechië |
|
Micotil 300 inj. ad us. vet. |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Jong vee (runderen) Niet voor gebruik bij koeien die melk voor menselijke consumptie produceren |
Eenmalige dosis |
1 ml voor 30 kg lichaamsgewicht (dus 10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht) Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Frankrijk |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Runderen |
Eenmalige dosis |
10 mg/kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Duitsland |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee (niet te gebruiken bij lacterende koeien) |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine per kg lichaamsgewicht, overeenkomend met 1 ml Micotil 300 per 30 kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Griekenland |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee, schapen |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Hongarije |
|
Micotil 300 Injection A.U.V. |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee (kalveren) |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Ierland |
|
Micotil Injection |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee en schapen |
Eenmalige dosis |
Alle indicaties voor schapen en pneumonie bij vee:
Interdigitale necrobacillose bij vee:
Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Italië |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee, schapen en konijnen |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht (1 ml/30 kg lichaamsgewicht) Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Nederland |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee en kalveren tot 2 jaar oud; Niet-lacterende schapen |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Polen |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Runderen |
Eenmalige dosis |
1 ml/30 kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Portugal |
|
Micotil |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Kalveren |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine per kg lichaamsgewicht (1ml per 30 kg lichaamsgewicht) Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Republiek Slowakije |
|
Micotil |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Jong vee |
Eenmalige dosis |
10 mg Tilmicosinum/ kg lichaamsgewicht equivalent aan 1 ml per 30 kg lichaamsgewicht, gedurende 3-4 dagen Subcutaan gebruik. |
|||||||||||||
Slovenië |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee |
Eenmalige dosis |
1 ml Micotil 300 per 30 kg lichaamsgewicht (10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht) Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Spanje |
|
Micotil 300 |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee |
Eenmalige dosis |
10 mg tilmicosine/kg lichaamsgewicht Subcutaan gebruik |
|||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
Micotil |
300 mg/ml |
Oplossing voor injectie |
Vee Schapen (meer dan 15kg) |
Eenmalige dosis |
Schapen:
Vee:
Interdigitale necrobacillose:
Subcutaan gebruik |
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/28 |
Door de Commissie aangenomen COM-documenten, andere dan wetsvoorstellen
(2006/C 176/11)
Document |
Deel |
Datum |
Titel |
COM(2006) 75 |
|
15.2.2006 |
Werkdocument van de Commissie. Bijdrage aan de interinstitutionele onderhandelingen over het Voorstel voor verlenging van het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure |
COM(2006) 173 |
|
25.4.2006 |
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Het i2010-actieplan voor de elektronische overheid: Versnelde invoering van de elektronische overheid voor het nut van iedereen |
COM(2006) 181 |
|
27.4.2006 |
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: Follow-up van de Tunis-fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij van de Verenigde Naties (WSIS) |
COM(2006) 211 |
|
10.5.2006 |
Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad een agenda voor de burger concrete resultaten voor Europa |
COM(2006) 215 |
|
19.5.2006 |
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's i2010 — Eerste jaarverslag over de Europese informatiemaatschappij |
COM(2006) 223 |
|
16.5.2006 |
Verslag van de Commissie convergentieverslag 2006 over Litouwen (op verzoek van Litouwen opgesteld in overeenstemming met artikel 122, lid 2, van het Verdrag) |
COM(2006) 224 |
|
16.5.2006 |
Verslag van de Commissie convergentieverslag 2006 over Slovenië (op verzoek van Slovenië opgesteld in overeenstemming met artikel 122, lid 2, van het Verdrag) |
COM(2006) 246 |
|
24.5.2006 |
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer |
COM(2006) 251 |
|
31.5.2006 |
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Een strategie voor een veilige informatiemaatschappij — „Dialoog, partnerschap en empowerment” |
COM(2006) 253 |
|
24.5.2006 |
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Een conceptueel kader voor steun van de Europese Gemeenschap aan de hervorming van de veiligheidssector |
COM(2006) 260 |
|
23.5.2006 |
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem nrs. 1–4/2006 |
Deze teksten zijn beschikbaar op: EUR-Lex: http://europa.eu.int/eur-lex/lex/
II Voorbereidende besluiten
Commissie
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/29 |
Door de Commissie aangenomen wetsvoorstellen
(2006/C 176/12)
Document |
Deel |
Datum |
Titel |
COM(2006) 198 |
|
8.5.2006 |
Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 2005/231/EG waarbij Zweden overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door bepaalde huishoudens en ondernemingen in de dienstensector |
COM(2006) 202 |
|
17.5.2006 |
Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013) |
COM(2006) 207 |
|
12.5.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van uitzonderlijke financiële bijstand aan Kosovo |
COM(2006) 213 |
|
18.5.2006 |
Gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen |
COM(2006) 219 |
|
19.5.2006 |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (Gecodificeerde versie) |
COM(2006) 222 |
|
19.5.2006 |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (gecodificeerde versie) |
COM(2006) 225 |
|
16.5.2006 |
Voorstel voor een beschikking van de Raad overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de eenheidsmunt door Slovenië op 1 januari 2007 |
COM(2006) 226 |
|
22.5.2006 |
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom |
COM(2006) 227 |
|
19.5.2006 |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2042/2000 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op televisiecamerasystemen uit Japan |
COM(2006) 242 |
|
31.5.2006 |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG |
COM(2006) 250 |
|
30.5.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel |
COM(2006) 258 |
|
1.6.2006 |
Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (gecodificeerde versie) |
COM(2006) 259 |
|
1.6.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in het Comité douanesamenwerking EG–Turkije inzake een besluit tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG–Turkije |
COM(2006) 261 |
|
2.6.2006 |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1321/2004 inzake de beheersstructuren van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet |
COM(2006) 262 |
|
2.6.2006 |
Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de standaard van motorvoertuigen op twee wielen (Gecodificeerde versie) |
COM(2006) 263 |
|
2.6.2006 |
Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Griekenland en Portugal worden gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting |
COM(2006) 265 |
|
2.6.2006 |
Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beveiligingssysteem voor passagiers van motorvoertuigen op twee wielen (Gecodificeerde versie) |
COM(2006) 266 |
1 |
2.6.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Paraguay inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten |
COM(2006) 266 |
2 |
2.6.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Paraguay inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten |
COM(2006) 267 |
|
30.5.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 2003/631/EG houdende vaststelling van maatregelen betreffende Liberia overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst in bijzonder dringende gevallen |
COM(2006) 271 |
|
6.6.2006 |
Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van tijdelijke bijzondere maatregelen betreffende de aanwerving van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië |
COM(2006) 273 |
|
6.6.2006 |
Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied |
COM(2006) 274 |
1 |
7.6.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren |
COM(2006) 274 |
2 |
7.6.2006 |
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada tot vaststelling van een kader voor samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, beroepsopleiding en jongeren |
Deze teksten zijn beschikbaar op: http://europa.eu.int/eur-lex/lex/
III Bekendmakingen
Commissie
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/31 |
Uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor proefprojecten voor grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van civiele bescherming bij de bestrijding van natuurrampen
(2006/C 176/13)
I.1. |
De Europese Commissie, directoraat-generaal Milieu, eenheid Bescherming van de burger, lanceert een uitnodiging tot het indienen van voorstellen met het doel acties vast te stellen die in aanmerking kunnen komen voor financiële ondersteuning in het kader van proefprojecten voor grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van civiele bescherming bij de bestrijding van natuurrampen. De projecten moeten gericht zijn op het bevorderen van bewustwording en het scheppen van een kader voor nauwere samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende civiele bescherming. De financiële steun zal worden verleend in de vorm van subsidies. |
I.2. |
Informatie over de betrokken gebieden, de aard en de inhoud van de acties en ook de toekenningsvoorwaarden en inschrijvingsformulieren zijn te vinden in de documentatie betreffende deze uitnodiging. De documentatie bevat eveneens gedetailleerde instructies over waar en wanneer voorstellen kunnen worden ingediend. Deze documentatie is te raadplegen op de website Europa op: http://ec.europa.eu/comm/environment/funding/intro_en.htm |
I.3. |
Voorstellen moeten vóór 25.9.2006 aan de Commissie worden toegezonden, naar het adres dat vermeld staat in de documentatie betreffende de uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Voorstellen moeten uiterlijk 25.9.2006 (als bewijs geldt de datum van verzending, het poststempel of de datum van het reçu) per post of private koerier worden ingediend. Zij mogen ook, uiterlijk 25.9.2006 om 17.00 uur (als bewijs geldt de door de verantwoordelijke functionaris gedateerde en ondertekende ontvangstbevestiging), persoonlijk worden overhandigd op het specifieke adres dat vermeld staat in de documentatie betreffende de uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Vóór de vastgestelde uiterste datum verzonden maar door de Commissie na 9.10.2006 (laatste datum van ontvangst) ontvangen voorstellen worden niet in aanmerking genomen. Het is aan de inschrijvende organisatie ervoor te zorgen dat de nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om deze deadline te respecteren. Per fax of elektronische post ingediende voorstellen, onvolledige inschrijvingen of in verschillende delen gezonden inschrijvingen worden niet aanvaard. |
I.4 |
Beoordelingsprocedure: De procedure bij de beoordeling van voorstellen is als volgt:
De begunstigden worden, binnen de grenzen van het beschikbare budget, geselecteerd op basis van de criteria die zijn opgenomen in de in punt I.2 bedoelde documentatie. De gehele procedure is strikt vertrouwelijk. Bij goedkeuring door de Commissie wordt tussen de Commissie en de partij die het voorstel indient een (in euro luidende) subsidieovereenkomst gesloten. |
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/32 |
UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — eParticipation 2006/1
(2006/C 176/14)
1. Doelstellingen en beschrijving
eParticipation is een voorbereidende actie die gericht is op het benutten van de voordelen van informatie- en communicatietechnologieën voor betere wetgevingsprocedures en betere wetgeving op alle besluitvormingsniveaus van de overheid en voor een grotere participatie van het publiek in dergelijke processen.
Overeenkomstig het eParticipation-werkprogramma 2006 nodigt de Commissie hierbij consortia uit om voorstellen in te dienen.
2. Deelnemingsvoorwaarden voor consortia
Deze uitnodiging staat open voor rechtspersonen uit de 25 lidstaten.
Het minimumaantal deelnemers aan een voorstel is twee onafhankelijke, geregistreerde rechtspersonen.
3. Beoordeling en selectie
De ingediende voorstellen worden door de Commissie beoordeeld met medewerking van onafhankelijke deskundigen. De bij de beoordeling gebruikte criteria zijn vastgelegd in het eParticipation-werkprogramma. Inzendingen die aan de beoordelingscriteria voldoen, worden gerangschikt op basis van kwaliteit.
De beoordelingsprocedure voor alle steunaanvragen bij de Commissie is uiteengezet in het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1).
4. Communautaire steun
De communautaire financiering bedraagt niet meer dan 75 % van door elke partner gemaakte subsidiabele kosten.
De bijdrage van de Gemeenschap mag in geen geval in winst voor de begunstigde resulteren.
5. Budget
Het totale budget voor deze uitnodiging tot het indienen van voorstellen bedraagt 1,5 miljoen EUR.
6. Indieningstermijn en -adres
De voorstellen moeten door de Commissie uiterlijk op 4 oktober 2006, 17.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) zijn ontvangen.
Voorstellen die daarna worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen.
Als opeenvolgende versies van hetzelfde voorstel worden ingediend, neemt de Commissie enkel de laatste vóór het verstrijken van de termijn ontvangen versie in behandeling.
De voorstellen moeten aan het volgende adres worden gezonden:
Europese Commissie
T.a.v. De heer Per Blixt
of
— |
|
of
— |
|
7. Tijdschema
De Commissie streeft ernaar de indieners binnen twee maanden na het verstrijken van de indieningstermijn op de hoogte te stellen van het resultaat van de beoordelings- en selectieprocedure en de onderhandelingen met de geselecteerde indieners binnen vier maanden na die datum af te ronden. Een project mag pas van start gaan wanneer de onderhandelingen daarover zijn afgerond.
8. Aanvullende informatie
Uitvoerige informatie over de wijze waarop de voorstellen moeten worden opgesteld en ingediend, zijn te vinden in de eParticipation-gids voor indieners van voorstellen 2006. Dit document kan samen met het eParticipation-werkprogramma 2006 en andere informatie over deze uitnodiging en de beoordelingsprocedure worden gedownload van de volgende website:
http://europa.eu.int/information_society/activities/egovernment_research/eparticipation/index_en.htm
In alle briefwisseling met betrekking tot deze uitnodiging dient de identificatiecode van de uitnodiging (eParticipation 2006/1) te worden vermeld.
Alle ontvangen voorstellen worden strikt vertrouwelijk behandeld.
(1) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25.6.2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).
Rectificaties
28.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 176/34 |
Rectificatie van de beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 363/2004 van de Commissie van 25 februari 2004, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun
( Publicatieblad van de Europese Unie C 32 van 8 februari 2006 )
(2006/C 176/15)
(Voor de EER relevante tekst)
Bladzijde 15, het informatieblok van steunmaatregel XT 9/05 wordt vervangen door de volgende tekst:
„Nummer van de steunmaatregel |
XT 9/05 |
||||||
Lidstaat |
Verenigd Koninkrijk |
||||||
Regio |
Doelstelling 2 — East Wales And Transitional Programme (overgangsprogramma) |
||||||
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt |
Splotlands Credit Union |
||||||
Rechtsgrond |
Council Regulation (EC) No 1260/1999 The Structural Funds (National Assembly for Wales) Regulations 2000 (No/906/2000) The Structural Funds (National Assembly for Wales) Designation 2000 |
||||||
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun |
Steunregeling |
Totaal jaarlijks bedrag |
17 112 GBP |
||||
Gegarandeerde leningen |
|
||||||
Individuele steun |
Totaal jaarlijks bedrag |
|
|||||
Gegarandeerde leningen |
|
||||||
Maximale steunintensiteit |
In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 7, van de verordening |
Ja |
|
||||
Datum van tenuitvoerlegging |
1.1.2005 |
||||||
Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening |
Tot 31.12.2006 NB: Zoals hierboven vermeld, is de subsidie vóór 31 december 2006 vastgelegd. Betalingen op grond van die vastlegging kunnen (overeenkomstig N+2) tot 31 december 2007 plaatsvinden |
||||||
Doelstelling van de steun |
Algemene opleiding |
Ja |
|||||
Beperkt tot specifieke sectoren |
Ja |
||||||
Andere diensten (Financiële dienstverlening) |
Ja |
||||||
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
Naam: National Assembly for Wales |
||||||
Adres:
|
|||||||
Individuele verlening van aanzienlijke steun |
In overeenstemming met artikel 5 van de verordening |
Ja” |
|