ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 342

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
29 december 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2461 van de Commissie van 30 oktober 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2462 van de Commissie van 30 oktober 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

7

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2015/2463 van de Commissie van 18 december 2015 betreffende het reglement van orde van de instantie als bedoeld in artikel 108 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad

57

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

29.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2461 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2015

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (1), en met name artikel 209,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU, Euratom) nr. 547/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2) ging vergezeld van een gemeenschappelijke verklaring over de afzonderlijke kwijtingsprocedure voor gemeenschappelijke ondernemingen overeenkomstig artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Overeenkomstig die verklaring voorzag Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad (3) in een harmonisering van de op publiek-private partnerschapsorganen als bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (hierna: „PPP-organen”) toepasselijke regels inzake de kwijting en externe controles met de regels voor organen als bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Bovendien werden bij die verordening ook PPP-organen vrijgesteld van de toepassing van de leden 5 en 6 van artikel 60 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

(2)

Aangezien het Europees Parlement de directeur van elk PPP-orgaan op aanbeveling van de Raad kwijting dient te verlenen voor de tenuitvoerlegging van de begroting van het betrokken PPP-orgaan, moeten de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 (4) in verband met de verslagleggingsverplichtingen van PPP-organen en de kwijtingsprocedure in overeenstemming worden gebracht met de overeenkomstige bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 (5) van de Commissie. Voor alle PPP-organen moet met name een verplichting worden ingevoerd om een geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag over te leggen, met uitvoerige informatie over de uitvoering van het werkprogramma, de begroting, de personeelsformatie, het beheer en de internecontrolesystemen. Voorts moet de procedure voor de opstelling van de voorlopige rekeningen en de goedkeuring van de definitieve rekening van de PPP-organen in overeenstemming worden gebracht met de procedure van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013.

(3)

Overeenkomstig de bij artikel 209, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 ingevoerde verplichting dat de jaarrekening van een PPP-orgaan door een onafhankelijke externe controleur moet worden geverifieerd, moet de tekst van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 in overeenstemming worden gebracht met de overeenkomstige bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013.

(4)

Bij de gunning van contracten dienen de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (6) van toepassing te zijn, behoudens specifieke bepalingen in het oprichtingsbesluit van het PPP-orgaan of het basisbesluit van het programma waarvan de uitvoering aan het PPP-orgaan is toevertrouwd, teneinde ervoor te zorgen dat de uitvoering coherent is met de acties die rechtstreeks door de Commissie worden beheerd.

(5)

Deze verordening dient in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, zodat de herziene financiële regelingen voor de PPP-organen tijdig kunnen worden vastgesteld met het oog op de inwerkingtreding daarvan op 1 januari 2016 en om ervoor te zorgen dat de nieuwe eisen inzake externe controle van de jaarrekeningen van de PPP-organen voor het jaar 2016 daadwerkelijk worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„In deze verordening zijn de grondbeginselen vastgelegd op basis waarvan publiek-private partnerschapsorganen (hierna „PPP-organen” genoemd) hun eigen financiële regels dienen vast te stellen. De financiële regels van een PPP-orgaan wijken slechts af van deze verordening voor zover de specifieke behoeften van dat orgaan zulks vereisen en met de voorafgaande instemming van de Commissie overeenkomstig artikel 209, lid 1, vierde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.”.

2)

In artikel 17 wordt lid 4 vervangen door:

„4.   De ordonnateur bewaart de bewijsstukken van de uitgevoerde verrichtingen gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het besluit waarbij kwijting wordt verleend voor de uitvoering van de begroting van het PPP-orgaan voor het betrokken jaar. Persoonsgegevens in de bewijsstukken worden waar mogelijk verwijderd wanneer die gegevens niet noodzakelijk zijn voor beheer of controle. In ieder geval is, wat de bewaring van verkeersgegevens betreft, artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing.”.

3)

Artikel 20 wordt vervangen door:

„Artikel 20

Jaarlijkse verslaglegging

1.   De ordonnateur brengt jaarlijks over de uitvoering van zijn taken verslag uit aan de raad van bestuur door middel van een geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag bevattende:

a)

informatie over:

i)

de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma van het PPP-orgaan, de begroting en de personele middelen;

ii)

het beheer en de internecontrolesystemen, met inbegrip van een samenvatting over het aantal en de aard van de interne controles die door de interne controleur zijn verricht, de internecontrolecapaciteiten, de gedane aanbevelingen en het gevolg dat aan de aanbevelingen van vorige jaren is gegeven, als bedoeld in de artikelen 26 en 28;

iii)

eventuele opmerkingen van de Rekenkamer en het daaraan gegeven gevolg;

iv)

de rekeningen en het verslag over het begrotings- en financieel beheer, onverminderd de artikelen 39, 41 en 42;

b)

een verklaring van de ordonnateur dat hij of zij, tenzij anders vermeld in specifieke punten van voorbehoud ten aanzien van welbepaalde ontvangsten- en uitgavengebieden, redelijke zekerheid heeft dat:

i)

de in het verslag opgenomen gegevens een juist en getrouw beeld geven;

ii)

de middelen die zijn bestemd voor de activiteiten waarover verslag wordt uitgebracht, zijn gebruikt voor het opgegeven doel en in overeenstemming zijn met het begrip van goed financieel beheer;

iii)

de ingevoerde controleprocedures de nodige garanties bieden in verband met de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag bevat een overzicht van de resultaten van de verrichtingen ten opzichte van de opgedragen doelstellingen, de aan die verrichtingen verbonden risico's, het gebruik van de middelen die ter beschikking zijn gesteld en de efficiëntie en de doeltreffendheid van de internecontrolesystemen, met inbegrip van een globale kosten-batenanalyse van de controles.

Het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag wordt ter beoordeling voorgelegd aan de raad van bestuur.

2.   Jaarlijks zendt de raad van bestuur uiterlijk op 1 juli het jaarlijks activiteitenverslag, samen met zijn beoordeling daarvan, toe aan de Rekenkamer, de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

3.   In gerechtvaardigde gevallen, in het bijzonder wanneer de aard van het gebied waarop het orgaan actief is zulks vereist, kunnen in het oprichtingsbesluit aanvullende verslagleggingsvereisten worden gesteld.”.

4)

In artikel 33 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Met betrekking tot overheidsopdrachten zijn titel V van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van toepassing behoudens de leden 3 tot en met 6 van dit artikel en de eventuele specifieke bepalingen in het oprichtingsbesluit of het basisbesluit van het programma waarvan de uitvoering aan het PPP-orgaan is toevertrouwd.”.

5)

Artikel 35 wordt vervangen door:

„Artikel 35

Subsidies

Met betrekking tot subsidies zijn titel VI van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van toepassing, behoudens specifieke bepalingen in het oprichtingsbesluit of het basisbesluit van het programma waarvan de uitvoering aan het PPP-orgaan is toevertrouwd.”.

6)

In artikel 39 wordt de derde alinea vervangen door:

„Wanneer de rekeningen van het PPP-orgaan moeten worden geconsolideerd volgens de in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde boekhoudregels, zendt het PPP-orgaan het verslag over het begrotings- en financiële beheer uiterlijk op 31 maart van het volgende begrotingsjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.”.

7)

Artikel 43 wordt vervangen door:

„Artikel 43

Voorlopige rekeningen en goedkeuring van de definitieve rekeningen

1.   Wanneer de rekeningen van het PPP-orgaan dienen te worden geconsolideerd volgens de in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde boekhoudregels, zendt de rekenplichtige van het PPP-orgaan de voorlopige rekeningen uiterlijk op 1 maart van het daaropvolgende jaar toe aan rekenplichtige van de Commissie en de Rekenkamer.

In het in de eerste alinea bedoelde geval zendt de rekenplichtige van het PPP-orgaan uiterlijk op 1 maart van het volgende jaar ook een financieel informatiepakket toe aan de rekenplichtige van de Commissie, in een standaardformaat dat met het oog op consolidatie door de rekenplichtige van de Commissie wordt vastgesteld.

2.   De Rekenkamer maakt uiterlijk op 1 juni van het volgende begrotingsjaar haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen van het PPP-orgaan bekend.

Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen stelt de rekenplichtige de definitieve rekeningen van het PPP-orgaan op. De directeur zendt de definitieve rekeningen voor advies toe aan de raad van bestuur.

Wanneer de rekeningen van het PPP-orgaan moeten worden geconsolideerd overeenkomstig de in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde boekhoudregels, zendt de rekenplichtige de definitieve rekeningen, samen met het advies van de raad van bestuur, uiterlijk op 1 juli van het volgende begrotingsjaar toe aan de rekenplichtige van de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad. In dat geval zendt de rekenplichtige van het PPP-orgaan uiterlijk op 1 juli ook een financieel informatiepakket toe aan de rekenplichtige van de Commissie, in een standaardformaat dat met het oog op consolidatie door de rekenplichtige van de Commissie wordt vastgesteld.

Wanneer de rekeningen van het PPP-orgaan moeten worden geconsolideerd volgens de in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde boekhoudregels, zendt de rekenplichtige van het PPP-orgaan op dezelfde dag als die waarop hij de definitieve rekeningen verzendt, ook een begeleidende brief betreffende die definitieve rekeningen aan de Rekenkamer toe, met kopie aan de rekenplichtige van de Commissie.

De definitieve rekeningen gaan vergezeld van een nota van de rekenplichtige waarin deze verklaart dat de definitieve rekeningen zijn opgesteld overeenkomstig dit hoofdstuk en de toepasselijke boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

De definitieve rekeningen van het PPP-orgaan worden uiterlijk 15 november van het volgende begrotingsjaar bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De directeur van het PPP-orgaan zendt de Rekenkamer uiterlijk 30 september van het volgende jaar een antwoord op de opmerkingen die zij in haar jaarverslag heeft geformuleerd. De antwoorden van het PPP-orgaan worden tegelijkertijd naar de Commissie gezonden.”.

8)

De titel van hoofdstuk 9 wordt vervangen door:

„HOOFDSTUK 9

EXTERNE CONTROLE, KWIJTING EN FRAUDEBESTRIJDING”.

9)

De artikelen 46 en 47 worden vervangen door:

„Artikel 46

Externe controle

1.   Een onafhankelijke extern controleur verifieert dat de jaarrekeningen van het PPP-orgaan de inkomsten, uitgaven en financiële positie van dat orgaan correct weergeven, alvorens deze in de definitieve rekeningen van het PPP-orgaan worden geconsolideerd.

Tenzij in het oprichtingsbesluit anders is bepaald, stelt de Rekenkamer overeenkomstig artikel 287, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een specifiek jaarverslag betreffende het PPP-orgaan op. Bij het opstellen van dit verslag houdt de Rekenkamer rekening met de controlewerkzaamheden van de in de eerste alinea bedoelde onafhankelijke extern controleur en de maatregelen die naar aanleiding van zijn of haar bevindingen zijn genomen.

2.   Het PPP-orgaan zendt de definitief goedgekeurde begroting van het orgaan toe aan de Rekenkamer. Het stelt de Rekenkamer zo spoedig mogelijk in kennis van al zijn besluiten en al zijn handelingen in het kader van de artikelen 6, 7 en 10.

3.   De door de Rekenkamer uitgevoerde controle is gebaseerd op de artikelen 158 tot en met 163 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

Artikel 47

Tijdschema voor de kwijtingsprocedure

1.   Vóór 15 mei van het jaar n + 2, tenzij anders bepaald in het oprichtingsbesluit, verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, de directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar n. De directeur stelt de raad van bestuur in kennis van de opmerkingen van het Europees Parlement die zijn opgenomen in de resolutie die het kwijtingsbesluit vergezelt.

2.   Indien de in lid 1 bedoelde termijn niet in acht kan worden genomen, deelt het Europees Parlement of de Raad de directeur de redenen voor dit uitstel mede.

3.   Indien het Europees Parlement het besluit waarbij kwijting wordt verleend uitstelt, tracht de directeur in overleg met de raad van bestuur zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om de factoren die dat besluit in de weg staan, op te heffen.”.

10)

De volgende artikelen 47 bis en 47 ter worden ingevoegd:

„Artikel 47 bis

De kwijtingsprocedure

1.   Het kwijtingsbesluit betreft de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van het PPP-orgaan, alsmede het begrotingsoverschot en de in de financiële balans beschreven activa en passiva van het PPP-orgaan.

2.   Met het oog op het verlenen van de kwijting onderzoekt het Europees Parlement, na de Raad, de rekeningen, de staten en de financiële balansen van het PPP-orgaan. Tevens onderzoekt het het jaarverslag van de Rekenkamer met de antwoorden van de directeur van het PPP-orgaan, alle speciale verslagen met betrekking tot het betrokken begrotingsjaar, alsook de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd.

3.   De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar, op dezelfde wijze als bepaald in artikel 165, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

Artikel 47 ter

Follow-upmaatregelen

1.   De directeur stelt alles in het werk om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat en de opmerkingen waarvan de door de Raad aangenomen aanbeveling tot kwijting vergezeld gaat.

2.   Op verzoek van het Europees Parlement of de Raad brengt de directeur verslag uit over de maatregelen die naar aanleiding van de in lid 1 bedoelde opmerkingen zijn genomen. Hij zendt de Commissie en de Rekenkamer een exemplaar van dit verslag toe.”.

11)

In artikel 48 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Het PPP-orgaan verleent het personeel van de Commissie en andere door haar of de Rekenkamer gemachtigde personen toegang tot zijn terreinen en gebouwen en tot alle informatie, ook in elektronische vorm, die nodig is voor het uitvoeren van hun audits.”.

12)

Artikel 50 wordt vervangen door:

„Artikel 50

Vaststelling van de financiële regels van het PPP-orgaan

1.   Onverminderd lid 2, stelt elk in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoeld PPP-orgaan binnen negen maanden na de datum waarop het betrokken PPP-orgaan onder het toepassingsgebied van artikel 209 van die verordening komt te vallen nieuwe financiële regels vast.

2.   Elk PPP-orgaan als bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 dat reeds financiële regels overeenkomstig deze verordening heeft vastgesteld, herziet die regels teneinde deze op 1 januari 2016 in werking te doen treden.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EU, Euratom) nr. 547/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 163 van 29.5.2014, blz. 18).

(3)  Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 2015 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 286 van 30.10.2015, blz. 1).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).


29.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/7


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2462 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2015

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (1), en met name de artikelen 58, 60, 101, 103, 104, 104 bis, 105, 106, 107, 108, 110, 111, 112, 113, 115, 116, 117, 118, 119, 124, 131, 138, 139, 190, 191, 204 en 209 daarvan,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van de Raad is gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad (2) om ze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (4) en om het beschermingssysteem voor de begroting van de Unie te versterken. Bijgevolg is het noodzakelijk gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 (5) houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 aan te passen.

(2)

Op grond van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „VWEU” genoemd) kan in een wetgevingshandeling aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling.

(3)

Het is noodzakelijk de inhoud van delegatieovereenkomsten die worden gesloten met entiteiten waaraan de uitvoering van de begroting onder indirect beheer wordt toevertrouwd, in overeenstemming te brengen met de nieuwe, bij Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 ingevoerde verplichtingen inzake kennisgeving van en toepassing van administratieve sancties op ondernemers bij onregelmatigheden of fraude.

(4)

De gelijkstelling van non-profitorganisaties met internationale organisaties, die het mogelijk maakt de specifieke voorschriften voor indirect beheer toe te passen, moet worden beperkt en aan voorwaarden gebonden. Het is daarom dienstig de te volgen procedures en de voor de gelijkstelling toe te passen criteria nader te bepalen.

(5)

Omwille van de duidelijkheid en de samenhang moeten nieuwe definities worden toegevoegd en technische verduidelijkingen worden aangebracht om ervoor te zorgen dat de terminologie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zo veel mogelijk in overeenstemming is met die van de Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/23/EU.

(6)

Het is dienstig dat voor aanbestedingsprocedures die moeten worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, de in de aankondigingen waarin Richtlijn 2014/24/EU voorziet op te nemen informatie wordt gevolgd en dat die informatie langs elektronische weg wordt overgebracht. Aangezien die aankondigingen in alle talen van de EU moeten worden gepubliceerd, is het noodzakelijk om de uiterste datum voor het ontvangen van inschrijvingen aan te passen, door de termijn tussen de verzending en de bekendmaking op het niveau van de Unie langer te maken dan die waarin Richtlijn 2014/24/EU voorziet.

(7)

Het is dienstig dat de bekendmakingsvereisten voor aanbestedingen die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/24/EU vallen worden vereenvoudigd en dat die bekendmaking hoofdzakelijk op de internetsite van de aanbestedende dienst plaatsvindt, en niet in het Publicatieblad van de Europese Unie, zoals dat het geval is voor de voorafgaande publiciteit.

(8)

De mededingingsprocedure met onderhandeling moet als standaardprocedure worden beschouwd en moet in de plaats komen van de vroegere onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking. Het is daarom dienstig dat de jaarlijkse rapportage over buitengewone procedures wordt beperkt tot de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

(9)

Er dient te worden verzekerd dat alleen van een innovatiepartnerschap wordt gebruikgemaakt wanneer het gewenste product niet op de markt bestaat. Het is daarom dienstig te bepalen dat eerst een analyse van de markt moet worden uitgevoerd voordat van een innovatiepartnerschap wordt gebruikgemaakt.

(10)

Het is noodzakelijk te voorzien in alle mogelijke aankopen, met inbegrip van die welke buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/24/EU vallen. De onderhandelingsprocedure moet daarom worden gebruikt zonder voorafgaande bekendmaking voor deze aankopen, met inbegrip van bepaalde juridische diensten, bepaalde categorieën van financiële diensten, leningen en openbare communicatienetwerken.

(11)

Omdat internationale organisaties als ondernemer diensten kunnen aanbieden, is het dienstig erin te voorzien dat zij aan aanbestedingsprocedures deelnemen. Tevens dient te worden voorzien in de mogelijkheid gebruik te maken van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor bepaalde internationale organisaties die op grond van hun statuut niet aan openbare aanbestedingsprocedures mogen deelnemen. De resulterende overeenkomst moet worden aangepast wat de rechterlijke bevoegdheid en het toepasselijke recht betreft.

(12)

Met het oog op harmonisatie en vereenvoudiging moeten de standaardprocedures voor overheidsopdrachten, met inbegrip van de mededingingsprocedure met onderhandeling, ook kunnen worden toegepast op concessieovereenkomsten. Hiermee wordt voldaan aan de voorschriften van Richtlijn 2014/23/EU betreffende concessies, die voorziet in bekendmakingsverplichtingen voor en na de procedure. Daarom moet de drempelwaarde voor dienstenconcessies worden afgestemd op die voor overheidsopdrachten voor diensten.

(13)

Met het oog op harmonisatie en vereenvoudiging moeten de standaardprocedures voor overheidsopdrachten, met inbegrip van de mededingingsprocedure met onderhandeling, ook kunnen worden toegepast op aankopen die onder de lichte regeling van Richtlijn 2014/24/EU vallen. Daarom moet de drempelwaarde voor aankopen onder de lichte regeling worden afgestemd op die voor overheidsopdrachten voor diensten.

(14)

Omwille van de duidelijkheid en met het oog op vereenvoudiging moeten de duur van oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling en de uiterste data voor de ontvangst van verzoeken tot deelname worden afgestemd op die van het dynamisch aankoopsysteem, aangezien beide systemen zeer vergelijkbaar zijn in alle andere opzichten.

(15)

Met het oog op administratieve vereenvoudiging en om de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen, is het dienstig te voorzien in procedures van gunning via onderhandelingen voor opdrachten met een gemiddelde waarde.

(16)

Sommige bepalingen moeten worden aangepast om het gebruik van elektronische aanbestedingsprocedures, met inbegrip van elektronische indiening van inschrijvingen, te vergemakkelijken. In het bijzonder de aanbestedingsstukken, waaronder het volledige bestek, moeten langs elektronische weg beschikbaar zijn vanaf het begin van een procedure, ook in het geval van procedures in twee stappen, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen. Daarnaast zou het resultaat van een procedure langs elektronische weg moet worden meegedeeld en zouden inschrijvers en gegadigden er bij de indiening van de inschrijvingen of de verzoeken tot deelname mee moeten instemmen op deze wijze te worden geïnformeerd en daartoe een geldig e-mailadres moeten verstrekken.

(17)

De contractanten moeten voldoen aan de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht.

(18)

De aanbestedende dienst aanvaardt met het oog op de beoordeling van de uitsluitings- en selectiecriteria waar mogelijk het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) als omschreven in Richtlijn 2014/24/EU als gestandaardiseerde verklaring of, bij gebreke daarvan, een verklaring op erewoord. Bewijsstukken worden alleen gevraagd van de succesvolle inschrijvers of, in specifieke gevallen, van alle inschrijvers of gegadigden.

(19)

Om de goede werking van de databank voor het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting te verzekeren, moeten er regels worden vastgesteld betreffende de toegang tot de in de databank opgenomen gegevens en de doorgifte daarvan.

(20)

Met het oog op vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten is het voor de toepassing van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting dienstig gebruik te maken van het bestaande geautomatiseerde informatiesysteem van de Commissie voor het melden van onregelmatigheden en fraude, met inachtneming van sectorspecifieke regels.

(21)

Het is noodzakelijk nadere bepalingen vast te stellen voor de organisatie en de samenstelling van de jury die ervoor moet zorgen dat het systeem voor het opleggen van administratieve sancties effectief en consequent is.

(22)

Het is noodzakelijk de selectiecriteria voor zowel één enkele ondernemer als een combinatie van ondernemers in de aanbestedingsstukken vast te stellen, met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en gelijke behandeling.

(23)

Omwille van de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat de selectiecriteria uitsluitend betrekking hebben op de beoordeling van de kandidaten of inschrijvers en de gunningscriteria uitsluitend op de beoordeling van de inschrijvingen. In het bijzonder de kwalificaties en de ervaring van het personeel voor de uitvoering van de opdracht dienen uitsluitend te worden gebruikt als selectiecriterium en niet als gunningscriterium, want dat zou ertoe kunnen leiden dat hetzelfde element twee keer wordt geëvalueerd. Bovendien zou elke wijziging in het personeel dat aan de uitvoering van de opdracht is toegewezen, zelfs wanneer deze gerechtvaardigd is wegens ziekte of verandering van functie, de voorwaarden waaronder de opdracht werd gegund op de helling zetten, met rechtsonzekerheid tot gevolg.

(24)

Met het oog op vereenvoudiging is het dienstig een verband te leggen tussen de eisen waaraan de openings- en beoordelingscommissies moeten voldoen en het niveau van risicoanalyse door de ordonnateur.

(25)

Het is dienstig dat bij de kennisgeving van het resultaat van de procedure, de gegadigden en inschrijvers in kennis worden gesteld van de gronden waarop het besluit werd genomen en een gedetailleerde motivering ontvangen die gebaseerd is op de inhoud van het evaluatieverslag.

(26)

Er moet worden voorzien in de mogelijkheid een uitvoeringsgarantie voor werken, leveringen en complexe diensten te vragen om de nakoming van essentiële contractuele verplichtingen en een goede uitvoering gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst te waarborgen. Tevens dient te worden voorzien in een waarborgsom voor de duur van de termijn van contractuele aansprakelijkheid, overeenkomstig hetgeen gebruikelijk is in deze sectoren.

(27)

Het moet mogelijk zijn voor bepaalde diensten als aankoopcentrale op te treden voor volumeaankopen of voor gecentraliseerde inkoop.

(28)

Het is noodzakelijk de toepassing van de wijziging van de termijn tussen de verzending en de publicatie van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie uit te stellen om het systeem voor de vertaling van aankondigingen aan te passen.

(29)

Het is noodzakelijk de toepassing van de bepaling inzake de beschikbaarheid, in de databank van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting, van informatie betreffende fraudegevallen en onregelmatigheden die in het geautomatiseerde informatiesysteem van de Commissie („Irregularity Management System”) is opgenomen, uit te stellen totdat de databank in staat is die informatie te ontvangen.

(30)

Deze verordening dient in werking te treden op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie opdat zij van toepassing zou kunnen zijn vanaf het begin van het begrotingsjaar,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 32, lid 1, eerste alinea, wordt de inleidende zin vervangen door:

„Een handeling waarbij zich een belangenconflict in de zin van artikel 57, lid 2, van het Financieel Reglement kan voordoen, onverminderd de kwalificatie als illegale activiteit op grond van artikel 106, lid 1, onder d), kan met name een van de volgende vormen aannemen:”.

2)

De titel van artikel 40 wordt vervangen door:

„Artikel 40

Inhoud van de overeenkomst waarbij taken tot uitvoering van de begroting aan entiteiten en personen worden toevertrouwd

(artikel 60, lid 3, en artikel 61, lid 3, van het Financieel Reglement)”.

3)

Artikel 40, onder f), wordt vervangen door:

„f)

regels op grond waarvan de entiteit of persoon ondernemers die in een situatie verkeren als bedoeld in artikel 106, lid 1, onder d) en f), en artikel 107, onder b), van het Financieel Reglement, van deelname aan een inschrijving, subsidieprocedure of wedstrijd, van gunning van een opdracht of van toekenning van een subsidie of prijs kan uitsluiten en regels op grond waarvan de entiteit of persoon die ondernemers een financiële sanctie kan opleggen;”.

4)

Artikel 40, punt h), onder i), wordt vervangen door:

„h)

afspraken inzake:

i)

het onverwijld aan de Commissie melden, door de entiteit waaraan taken zijn toevertrouwd, van elk geval van fraude of onregelmatigheid in de zin van artikel 106, lid 1, onder d) en f), van het Financieel Reglement bij het beheer van middelen van de Unie en van de genomen maatregelen;”.

5)

Aan artikel 40 worden de volgende alinea's toegevoegd:

„Met betrekking tot punt f) van de eerste alinea wordt voor de toepassing van artikel 106, lid 5, van het Financieel Reglement, een derde land geacht nalatig te zijn, onder andere indien zijn nationale wetgeving niet toestaat een ondernemer uit te sluiten van alle door de EU gefinancierde aanbestedingsprocedures in de zin van artikel 106 van het Financieel Reglement. In de delegatieovereenkomsten wordt bepaald in welke gevallen een derde land wordt geacht nalatig te zijn.

Voor de toepassing van punt h), onder i), van de eerste alinea, wordt in het geval van derde landen en internationale organisaties, in deze afspraken nader bepaald waar derde landen en internationale organisaties onregelmatigheden en fraude moeten voorkomen, opsporen, corrigeren en ter kennis brengen overeenkomstig artikel 60, lid 3, van het Financieel Reglement.”.

6)

Artikel 43 wordt vervangen door:

„Artikel 43

Specifieke bepalingen voor indirect beheer met internationale organisaties

(artikel 58, lid 1, onder c), ii), en artikel 188 van het Financieel Reglement)

1.   De internationale organisaties als bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c), punt ii) van het Financieel Reglement zijn internationale publiekrechtelijke organisaties die zijn opgericht bij internationale overeenkomsten en hun gespecialiseerde agentschappen.

De in de eerste alinea bedoelde overeenkomsten worden voorgelegd aan de ordonnateur die verantwoordelijk is voor de voorafgaande evaluatie als bedoeld in artikel 39 voordat de Commissie taken tot uitvoering van de begroting toevertrouwt.

2.   De volgende organisaties worden gelijkgesteld met internationale organisaties:

a)

Het Internationale Comité van het Rode Kruis;

b)

de Internationale Federatie van de nationale verenigingen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan.

3.   De Commissie kan een naar behoren gemotiveerd besluit nemen waarbij een non-profitorganisatie wordt gelijkgesteld met een internationale organisatie, mits zij aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij heeft een eigen rechtspersoonlijkheid en autonome bestuursorganen;

b)

zij is opgericht voor de uitvoering van specifieke taken van algemeen internationaal belang;

c)

ten minste zes lidstaten zijn lid van de non-profitorganisatie;

d)

zij biedt voldoende financiële garanties;

e)

zij heeft een permanente structuur en werkt volgens systemen, regels en procedures die kunnen worden beoordeeld in overeenstemming met artikel 61, lid 1, van het Financieel Reglement.

4.   Wanneer de Commissie de begroting in indirect beheer met internationale organisaties uitvoert, zijn de met de betrokken organisaties gesloten verificatieovereenkomsten van toepassing.”.

7)

Artikel 53 wordt vervangen door:

„Artikel 53

Verslag over de onderhandelingsprocedures

(artikel 66 van het Financieel Reglement)

De gedelegeerde ordonnateurs houden voor elk begrotingsjaar bij, hoeveel opdrachten worden geplaatst door middel van de in artikel 134, lid 1, onder a) tot en met f),en artikel 266 van deze verordening bedoelde onderhandelingsprocedure. Indien het aantal onderhandelingsprocedures in verhouding tot het aantal door dezelfde gedelegeerde ordonnateur geplaatste opdrachten aanzienlijk stijgt ten opzichte van de voorafgaande begrotingsjaren of indien deze verhouding aanmerkelijk hoger is dan het gemiddelde van zijn instelling, brengt de bevoegde ordonnateur verslag uit aan zijn instelling, en vermeldt hij daarbij de maatregelen die, in voorkomend geval, zijn genomen om deze tendens om te buigen. Elke instelling zendt het Europees Parlement en de Raad een verslag over de onderhandelingsprocedures toe. In het geval van de Commissie wordt dit verslag gevoegd bij de in artikel 66, lid 9, van het Financieel Reglement bedoelde samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen.”.

8)

In deel I wordt de titel van titel V vervangen door:

„TITEL V

PLAATSING VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN EN CONCESSIES”.

9)

In deel I, titel V, hoofdstuk 1, worden de afdeling 1, 2 en 3 vervangen door:

„Afdeling 1

Toepassingsgebied en gunningsbeginselen

Artikel 121

Werkingssfeer en definities

(Artikel 101, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   Onroerendgoedopdrachten hebben betrekking op aankoop, erfpacht, vruchtgebruik, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende goederen.

2.   Opdrachten voor leveringen hebben betrekking op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten. Een opdracht voor leveringen kan als bijkomstig element plaatsings- en installatiewerkzaamheden omvatten.

3.   De opdrachten voor werken hebben betrekking op hetzij de uitvoering hetzij zowel het ontwerp als de uitvoering van werkzaamheden of werken in verband met een van de in bijlage II bij Richtlijn 2014/24/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) genoemde werkzaamheden, hetzij het laten uitvoeren met welke middelen dan ook, van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst die een beslissende invloed uitoefenen op het soort werk of op het ontwerp van het werk.

Een werk is het product van bouw- of wegen- en waterbouwkundige werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

4.   Opdrachten voor diensten hebben betrekking op alle andere intellectuele en niet-intellectuele diensten dan die waarop de opdrachten voor leveringen, werken en vastgoed betrekking hebben.

5.   In geval van gemengde opdrachten voor leveringen en diensten wordt het hoofdvoorwerp bepaald door een vergelijking van de waarde van de betrokken diensten of leveringen.

Een opdracht die betrekking heeft op één soort aanbestedingen (werken, leveringen of diensten) en concessies (werken of diensten) wordt gegund overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de overheidsopdracht.

6.   De kwalificatie van de verschillende soorten opdrachten geschiedt op grond van de referentienomenclatuur van de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV — Common Procurement Vocabulary) van Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad (7).

7.   Voor de indiening van een inschrijving of een verzoek tot deelname verlangt de aanbestedende dienst niet dat een combinatie van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft, maar van de combinatie waaraan de opdracht wordt gegund kan wel het aannemen van een bepaalde rechtsvorm worden geëist, mits deze vorm voor de goede uitvoering van de opdracht noodzakelijk is.

8.   Alle contacten met contractanten, met inbegrip van het sluiten van contracten en het aanbrengen van wijzigingen daarin, kunnen verlopen over elektronische systemen die door de aanbestedende dienst zijn opgezet.

9.   Het elektronische systeem dient te voldoen aan de volgende eisen:

a)

uitsluitend gemachtigde personen hebben toegang tot het systeem en tot de documenten die ermee worden verzonden;

b)

uitsluitend gemachtigde personen kunnen documenten elektronisch ondertekenen of verzenden;

c)

de gemachtigde personen moeten via gevestigde middelen door het systeem worden geïdentificeerd;

d)

het tijdstip en de datum van de elektronische transactie moeten exact worden aangeduid;

e)

de integriteit van de documenten wordt gewaarborgd;

f)

de beschikbaarheid van de documenten wordt gewaarborgd;

g)

in voorkomend geval wordt de vertrouwelijkheid van de documenten gewaarborgd;

h)

de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wordt gewaarborgd.

10.   Voor gegevens die door middel van dergelijk systeem worden verstuurd of ontvangen, geldt het wettelijk vermoeden dat de gegevens correct zijn en dat de datum en het tijdstip van verzending of ontvangst van de gegevens zoals aangeduid door het systeem betrouwbaar zijn.

Een document dat door middel van dergelijk systeem worden verstuurd of betekend, wordt beschouwd als origineel en gelijkwaardig aan een papieren document, is toelaatbaar als bewijsmiddel in gerechtelijke procedures en geniet het wettelijk vermoeden van authenticiteit en integriteit op voorwaarde dat het document geen dynamische kenmerken heeft die automatische wijziging van het document tot gevolg kunnen hebben.

Een elektronische handtekening als bedoeld in lid 9, onder b), heeft dezelfde rechtsgeldigheid als een handgeschreven handtekening.

Artikel 122

Raamovereenkomsten en specifieke overeenkomsten

(Artikel 101, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   De duur van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren worden gemotiveerd, met name door het voorwerp van de raamovereenkomst.

De specifieke overeenkomsten die gebaseerd zijn op raamovereenkomsten, worden overeenkomstig de voorwaarden van de betrokken raamovereenkomst gesloten.

Bij de sluiting van specifieke overeenkomsten mogen de partijen geen substantiële wijzigingen aanbrengen in de raamovereenkomst.

2.   Wanneer een raamovereenkomst met één enkele ondernemer wordt gesloten, worden de specifieke overeenkomsten gegund binnen de grenzen van de in de raamovereenkomst vastgestelde voorwaarden.

In naar behoren gemotiveerde omstandigheden kunnen de aanbestedende diensten de contractant schriftelijk raadplegen en hem indien nodig verzoeken zijn inschrijving aan te vullen.

3.   Wanneer een raamovereenkomst moet worden gesloten met meerdere ondernemers („meervoudige raamovereenkomst”), kan deze de vorm aannemen van afzonderlijke overeenkomsten, in identieke bewoordingen met elke contractant gesloten.

Specifieke overeenkomsten die gebaseerd zijn op met verscheidene ondernemers gesloten raamovereenkomsten worden op een van de volgende manieren ten uitvoer gelegd:

a)

volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst: zonder de opdracht opnieuw voor mededinging open te stellen wanneer de raamovereenkomst voorziet in alle voorwaarden met betrekking tot de verrichting van de betrokken werken, leveringen of diensten alsmede in de objectieve voorwaarden ter bepaling van de ondernemers die deze zullen uitvoeren;

b)

wanneer niet alle voorwaarden met betrekking tot de verrichting van de betrokken werken, leveringen of diensten zijn vastgesteld in de raamovereenkomst: via een hernieuwde oproep tot mededinging tussen de contractanten, overeenkomstig lid 4 en op grond van een of meer van de volgende elementen:

i)

dezelfde en zo nodig nader geformuleerde voorwaarden,

ii)

in voorkomend geval, op grond van andere voorwaarden vermeld in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst;

c)

deels zonder de opdracht opnieuw voor mededinging open te stellen overeenkomstig punt a) en deels met een hernieuwde oproep tot mededinging tussen de contractanten in overeenstemming met punt b), indien in deze mogelijkheid is voorzien door de aanbestedende diensten in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst.

In de aanbestedingsstukken als bedoeld in punt c) van de tweede alinea wordt ook bepaald welke voorwaarden kunnen worden onderworpen aan een hernieuwde oproep tot mededinging.

4.   Een meervoudige raamovereenkomst met een hernieuwde oproep tot mededinging wordt gesloten met ten minste drie ondernemers, op voorwaarde dat er voldoende ontvankelijke inschrijvingen zijn zoals bedoeld in artikel 158, lid 4.

Bij de gunning van een specifieke overeenkomst met een hernieuwde oproep tot mededinging tussen de contractanten, raadpleegt de aanbestedende dienst hen schriftelijk en stelt hij een termijn vast die lang genoeg is om de indiening van specifieke inschrijvingen mogelijk te maken. De specifieke inschrijvingen worden schriftelijk ingediend. De aanbestedende dienst gunt elke specifieke overeenkomst aan de inschrijver die op grond van de in de aanbestedingsstukken vastgestelde gunningscriteria, de economisch meest voordelige inschrijving heeft ingediend.

5.   In sectoren waar de prijzen en de technologie snel evolueren, bevatten de raamovereenkomsten waarvoor geen hernieuwde oproep tot mededinging wordt gedaan, een bepaling waarbij ofwel een evaluatie halverwege hun looptijd, ofwel een benchmarkingsysteem wordt voorzien. Wanneer na de evaluatie halverwege de looptijd blijkt dat de aanvankelijk vastgestelde voorwaarden niet langer overeenstemmen met het op dat moment geldende prijspeil en de stand van de technologie, mag de aanbestedende dienst de betrokken raamovereenkomst niet gebruiken en neemt zij passende maatregelen om de lopende raamovereenkomst op te zeggen.

6.   Op raamovereenkomsten gebaseerde specifieke overeenkomsten worden door een vastlegging in de begroting voorafgegaan.

Afdeling 2

Openbaarheid

Artikel 123

Publiciteitsmaatregelen voor procedures met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden of voor onder Richtlijn 2014/24/EU vallende opdrachten

(Artikel 103, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken aankondigingen bevatten ter wille van de transparantie van de procedure alle informatie vervat in de standaardformulieren als bedoeld in Richtlijn 2014/24/EU.

2.   Aanbestedende diensten kunnen hun voornemens met betrekking tot aanbestedingen die zijn gepland voor het begrotingsjaar bekendmaken door middel van een vooraankondiging. Deze bestrijkt een periode van ten hoogste twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van toezending van de aankondiging aan het Publicatiebureau.

Aanbestedende diensten kunnen de vooraankondiging bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie of op hun kopersprofiel. In dat laatste geval wordt een bericht van bekendmaking op het kopersprofiel gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.   De aankondiging wordt gebruikt als middel om procedures in te leiden met een geraamde waarde die gelijk is aan of hoger dan de drempelwaarden als bedoeld in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement, uitgezonderd voor de procedure van artikel 134 van deze verordening.

4.   Aanbestedende diensten zenden het Publicatiebureau een aankondiging van gegunde opdracht betreffende de resultaten van de procedure uiterlijk 30 dagen na de ondertekening van een overeenkomst of een raamovereenkomst met een waarde die gelijk is aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden.

De berichten betreffende opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem mogen echter op kwartaalbasis worden samengebracht. Het bericht wordt in dat geval uiterlijk 30 kalenderdagen na afloop van elk kwartaal aan het Publicatiebureau toegezonden.

Er worden geen aankondigingen van gegunde opdracht gepubliceerd voor specifieke overeenkomsten die gebaseerd zijn op raamovereenkomsten.

5.   Aanbestedende diensten publiceren een aankondiging van gegunde opdracht:

a)

vóór de ondertekening van een overeenkomst of een raamovereenkomst waarvan de waarde gelijk is aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden en die is geplaatst volgens de procedure van artikel 134, lid 1, onder b), van deze verordening;

b)

na de ondertekening van een overeenkomst of een raamovereenkomst waarvan de waarde gelijk is aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden en die is geplaatst volgens de procedures van artikel 134, lid 1, onder a) en c) tot en met f), van deze verordening.

6.   De aanbestedende dienst publiceert een aankondiging van wijziging tijdens de looptijd van een overeenkomst in het Publicatieblad van de Europese Unie in de gevallen als bedoeld in artikel 114 bis, lid 3, onder a) en b), van het Financieel Reglement wanneer de waarde van de wijziging gelijk is aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden.

7.   Bij een interinstitutionele procedure is de aanbestedende dienst die verantwoordelijk is voor de procedure, belast met de toepasselijke publiciteitsmaatregelen.

Artikel 124

Publiciteitsmaatregelen voor procedures met een waarde lager dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden of voor niet onder Richtlijn 2014/24/EU vallende opdrachten

(Artikel 103, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   Procedures waarvan de geraamde waarde lager is dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden worden op passende wijze bekendgemaakt. Deze bekendmaking omvat passende publiciteit vooraf via internet of een aankondiging van een opdracht, of, voor opdrachten die worden gegund volgens de procedure van artikel 136 van deze verordening, de aankondiging van een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verplichting geldt niet voor de procedure van artikel 134 van deze verordening en de onderhandelingsprocedure voor opdrachten met een zeer geringe waarde overeenkomstig artikel 137, lid 2, van deze verordening.

2.   Voor opdrachten die overeenkomstig de punten g) en i) van artikel 134 van deze verordening worden gegund, zendt de aanbestedende dienst tegen uiterlijk 30 juni van het volgende begrotingsjaar een lijst van overeenkomsten aan het Europees Parlement en de Raad toe. In het geval van de Commissie wordt deze lijst aan de in artikel 66, lid 9, van het Financieel Reglement bedoelde samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen toegevoegd.

3.   De gunningsinformatie bevat de naam van de contractant, de waarde van de opdracht en het voorwerp ervan, met inachtneming, in het geval van rechtstreekse en specifieke overeenkomsten, van artikel 21, lid 3.

De aanbestedende dienst publiceert uiterlijk 30 juni van het volgende begrotingsjaar op zijn website een lijst van gegunde opdrachten, voor:

a)

opdrachten waarvan de waarde lager is dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden;

b)

opdrachten die worden gegund in overeenstemming met de punten h), en j) tot en met m), van artikel 134 van deze verordening;

c)

wijzigingen van overeenkomsten als bedoeld in punt c) van artikel 114 bis, lid 3, van het Financieel Reglement;

d)

wijzigingen van overeenkomsten als bedoeld in artikel 114 bis, lid 3, onder a) en b), van het Financieel Reglement indien de waarde van de wijziging lager is dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden;

e)

specifieke overeenkomsten in het kader van een raamovereenkomst.

Voor de toepassing van punt e) van de tweede alinea mag de gepubliceerde informatie per contractant en voor hetzelfde voorwerp worden gegroepeerd.

4.   Bij interinstitutionele raamovereenkomsten is elke aanbestedende dienst verantwoordelijk voor de bekendmaking van zijn eigen specifieke overeenkomsten en de wijzigingen daarvan overeenkomstig de in lid 3 gestelde voorwaarden.

Artikel 125

Bekendmaking van aankondigingen

(Artikel 103, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst stelt de in de artikelen 123 en 124 bedoelde berichten op en zendt deze langs elektronische weg naar het Publicatiebureau.

2.   Het Publicatiebureau publiceert de in de artikelen 123 en 124 bedoelde berichten in het Publicatieblad van de Europese Unie uiterlijk:

a)

zeven dagen na de toezending ervan indien de aanbestedende dienst het elektronische systeem voor het invullen van de in artikel 123, lid 1, bedoelde standaardformulieren en niet meer dan 500 woorden vrije tekst gebruikt;

b)

twaalf dagen na de toezending ervan in alle andere gevallen.

3.   De aanbestedende diensten moeten in staat zijn een bewijs van de datum van verzending te leveren.

Artikel 126

Andere vormen van bekendmaking

(Artikel 103, lid 2, van het Financieel Reglement)

Aanbestedingen kunnen, behalve via de in de artikelen 123 en 124 bedoelde publiciteitsmaatregelen, op elke andere wijze worden bekendgemaakt, met name in elektronische vorm. Deze bekendmaking verwijst naar, maar mag niet voorafgaan aan het eventueel in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerde bericht, dat als enige authentiek is.

Deze bekendmaking mag niet leiden tot discriminatie van gegadigden of inschrijvers en geen andere inlichtingen bevatten dan die welke in het genoemde bekendmakingsbericht zijn opgenomen, indien dit bestaat.

Afdeling 3

Aanbestedingsprocedures

Artikel 128

Minimumaantal gegadigden en regels voor de onderhandelingen

(Artikel 104, lid 4, van het Financieel Reglement)

1.   Bij de niet-openbare procedure en de procedures als bedoeld in artikel 136, lid 1, onder a) en b), en artikel 136 bis, bedraagt het minimumaantal gegadigden vijf.

2.   Bij de mededingingsprocedure met onderhandeling, de concurrentiegerichte dialoog en het innovatiepartnerschap, het onderzoek van de plaatselijke markt als bedoeld in artikel 134, lid 1, onder g) en de onderhandelingsprocedure voor opdrachten van geringe waarde als bedoeld in artikel 137, lid 1, bedraagt het minimumaantal gegadigden drie.

3.   De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing bij:

a)

onderhandelingsprocedures voor opdrachten met een zeer geringe waarde als bedoeld in artikel 137, lid 2;

b)

onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande aankondiging als bedoeld in artikel 134, behalve voor prijsvragen als bedoeld in artikel 134, lid 1, onder d), en onderzoek van de plaatselijke markt als bedoeld in artikel 134, lid 1, onder g).

4.   Wanneer het aantal gegadigden dat aan de selectiecriteria voldoet, lager is dan het in de leden 1 en 2 genoemde minimumaantal, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigden met de vereiste bekwaamheden uit te nodigen. De aanbestedende dienst mag geen ondernemers toelaten die niet in eerste instantie hadden verzocht om deel te nemen of waren uitgenodigd.

5.   Tijdens de onderhandeling waarborgt de aanbestedende dienst de gelijke behandeling van alle inschrijvers.

Een onderhandeling kan in opeenvolgende fasen verlopen om het aantal inschrijvingen waarover wordt onderhandeld te verminderen door toepassing van de gunningscriteria die in de aanbestedingsstukken zijn vastgesteld. De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken of hij van die mogelijkheid gebruik zal maken.

6.   Voor de procedures van artikel 134, lid 1, onder d) en g), en van de artikelen 136 bis en 137 nodigt de aanbestedende dienst ten minste alle ondernemers uit die belangstelling hebben getoond naar aanleiding van voorafgaande publiciteit als bedoeld in artikel 124, lid 1, een onderzoek van de plaatselijke markt of een prijsvraag voor ontwerpen.

Artikel 129

Innovatiepartnerschap

(Artikel 104, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Het innovatiepartnerschap dient te zijn gericht op de ontwikkeling van innovatieve producten, diensten of werken en de daaropvolgende aankoop van de daaruit resulterende werken, leveringen of diensten, mits deze voldoen aan de prestatieniveaus die tussen de aanbestedende diensten en de partners zijn afgesproken en onder de maximumkosten blijven.

Het innovatiepartnerschap zal worden gestructureerd in opeenvolgende fasen die de reeks stappen in het onderzoeks- en innovatieproces volgen, hetgeen de voltooiing van werken, de fabricage van goederen of de verlening van diensten kan omvatten. In het innovatiepartnerschap worden tussentijdse, door de partners te bereiken doelen bepaald.

De aanbestedende dienst kan op basis van deze tussentijdse doelen na elke fase besluiten het innovatiepartnerschap te beëindigen of, bij een innovatiepartnerschap met verschillende partners, het aantal partners te verminderen door individuele opdrachten in te trekken, mits de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken heeft aangegeven dat hij van die mogelijkheden gebruik kan maken, alsmede de voorwaarden daarvoor.

2.   Alvorens een innovatiepartnerschap op te zetten, houdt de aanbestedende dienst een marktconsultatie overeenkomstig artikel 137 bis, teneinde zich ervan te vergewissen dat de werken, leveringen of diensten niet bestaan op de markt of als ontwikkeling die dicht bij de markt staat.

De regelingen inzake onderhandelingen als bedoeld in artikel 104, lid 4, van het Financieel Reglement en in artikel 128, lid 5, van deze verordening moeten worden nageleefd.

De aanbestedende dienst geeft in de aanbestedingsstukken aan dat er behoefte is aan innovatieve werken, producten of diensten, en dat met de aanschaf van reeds op de markt beschikbare werken, producten of diensten niet in die behoefte kan worden voorzien. Daarbij wordt vermeld welke elementen van deze beschrijving de minimumeisen vormen. Dit wordt voldoende duidelijk aangegeven zodat ondernemers kennis kunnen nemen van de aard en de strekking van de gevraagde oplossing en kunnen besluiten al dan niet om deelname aan de procedure te verzoeken.

De aanbestedende dienst kan besluiten het innovatiepartnerschap met één partner te sluiten, dan wel met verschillende partners die afzonderlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten voor hun rekening nemen.

Overeenkomsten worden uitsluitend gegund op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding als bedoeld in artikel 110, lid 4, van het Financieel Reglement.

3.   In de aanbestedingsstukken bepaalt de aanbestedende dienst welke regelingen op de intellectuele-eigendomsrechten van toepassing zijn.

Door een van de partners in een innovatiepartnerschap voorgestelde oplossingen of andere door hem verstrekte vertrouwelijke inlichtingen mogen door de aanbestedende dienst niet zonder zijn instemming aan de andere partners worden meegedeeld.

De aanbestedende dienst ziet erop toe dat de structuur van het partnerschap en in het bijzonder de duur en de waarde van de verschillende fasen een afspiegeling zijn van de innovatiegraad van de voorgestelde oplossing en de reeks van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die vereist zijn voor de ontwikkeling van een innovatieve en nog niet op de markt beschikbare oplossing. De geraamde waarde van de werken, leveringen of diensten mag niet buiten verhouding staan tot de investering voor de ontwikkeling ervan.

Artikel 130

Prijsvragen voor ontwerp

(Artikel 104, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Prijsvragen voor ontwerp zijn onderworpen aan de regels inzake publiciteit van artikel 123 en kunnen ook de toekenning van een prijs omvatten.

Bij prijsvragen met een beperkt aantal deelnemers stelt de aanbestedende dienst duidelijke en niet-discriminerende selectiecriteria vast.

Het aantal uitgenodigde deelnemers moet voldoende zijn om voor een werkelijke mededinging te zorgen.

2.   De jury wordt door de bevoegde ordonnateur benoemd. De jury bestaat uitsluitend uit natuurlijke personen die onafhankelijk zijn van de deelnemers aan de prijsvraag. Wanneer voor deelname aan de prijsvraag een bijzondere beroepskwalificatie vereist is, moet ten minste een derde van de juryleden dezelfde of een gelijkwaardige kwalificatie hebben.

De jury is autonoom in haar adviezen. Haar adviezen worden gegeven op basis van anoniem door de gegadigden ingediende ontwerpen en uitsluitend op grond van de criteria die in de aankondiging van de prijsvraag zijn vermeld.

3.   De jury vermeldt in een door haar leden ondertekend proces-verbaal de op grond van de verdiensten van elk project gedane voorstellen, de rangschikking en haar opmerkingen.

De anonimiteit van de deelnemers wordt gehandhaafd totdat de jury haar advies heeft uitgebracht.

De jury kan de deelnemers uitnodigen de in het proces-verbaal vermelde vragen te beantwoorden, teneinde een project te verduidelijken. Van de daaruit voortvloeiende dialoog wordt een volledig proces-verbaal opgesteld.

4.   De aanbestedende dienst neemt vervolgens een gunningsbesluit waarin de naam en het adres van de geselecteerde deelnemer is vermeld, alsmede de redenen voor deze keuze in het licht van de in de aankondiging van de prijsvraag vermelde criteria, met name wanneer wordt afgeweken van de in het advies van de jury gedane voorstellen.

Artikel 131

Dynamische aankoopsystemen

(Artikel 104, lid 6, van het Financieel Reglement)

1.   Het dynamische aankoopsysteem is een geheel elektronisch proces voor aankopen voor courant gebruik, dat gedurende de gehele geldigheidstermijn openstaat voor elke ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria. Het kan worden ingedeeld in categorieën van werken, leveringen of diensten die objectief worden vastgesteld op basis van de kenmerken van de opdracht in de bewuste categorie. In dat geval moeten voor elke categorie selectiecriteria worden vastgesteld.

2.   De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken de aard en de geraamde hoeveelheid van de beoogde aankopen, alsmede alle nodige informatie omtrent het aankoopsysteem, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

3.   De aanbestedende dienst verleent elke ondernemer tijdens de gehele geldigheidstermijn van het dynamische aankoopsysteem de mogelijkheid te verzoeken om deelneming aan het systeem. Hij rondt zijn beoordeling van dergelijke verzoeken af binnen 10 werkdagen na ontvangst van het verzoek. Deze termijn kan wanneer dat gerechtvaardigd is, worden verlengd tot 15 werkdagen. De aanbestedende dienst kan de evaluatieperiode echter verlengen, op voorwaarde dat tussentijds geen uitnodiging tot inschrijving wordt uitgeschreven.

De aanbestedende dienst deelt de gegadigde zo spoedig mogelijk mee of hij al dan niet is toegelaten tot het dynamische aankoopsysteem.

4.   De aanbestedende dienst nodigt vervolgens alle in de bewuste categorie tot het systeem toegelaten gegadigden uit binnen een redelijke termijn een inschrijving in te dienen. De aanbestedende dienst gunt de opdracht aan de inschrijver die op grond van de in de aankondiging van de opdracht vastgestelde gunningscriteria, de economisch meest voordelige inschrijving heeft ingediend. In voorkomende gevallen kunnen deze criteria gepreciseerd worden in de uitnodiging tot inschrijving.

5.   De aanbestedende dienst vermeldt de geldigheidstermijn van het dynamisch aankoopsysteem in de aankondiging van de opdracht.

De geldigheidstermijn van een dynamisch aankoopsysteem mag niet meer dan vier jaar bedragen, behalve in naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke gevallen.

De aanbestedende dienst mag dit systeem niet gebruiken om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

Artikel 132

Concurrentiegerichte dialoog

(Artikel 104, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst specificeert zijn behoeften en eisen, de gunningscriteria en een indicatief tijdschema in de aankondiging van de opdracht of in een beschrijvend document.

Hij gunt de opdracht aan de inschrijver die de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt.

2.   De aanbestedende dienst treedt met de gegadigden die aan de selectiecriteria voldoen in dialoog om na te gaan en te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk in zijn behoeften te voorzien. In het kader van deze dialoog kan de aanbestedende dienst alle aspecten van de aanbesteding met de geselecteerde gegadigden bespreken, evenwel zonder de behoeften en eisen en gunningscriteria als bedoeld in lid 1 te wijzigen.

Tijdens de dialoog waarborgt de aanbestedende dienst de gelijke behandeling van alle deelnemers, alsmede de geheimhouding van de voorgestelde oplossingen of van andere door een inschrijver verstrekte vertrouwelijke inlichtingen, tenzij deze met de verspreiding ervan instemt.

De concurrentiegerichte dialoog kan in opeenvolgende fasen verlopen, zodat het aantal te bespreken oplossingen kan worden beperkt door toepassing van de gunningscriteria, mits deze mogelijkheid in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvende document wordt vermeld.

3.   De aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij kan aangeven met welke oplossing of oplossingen in zijn behoeften kan worden voorzien.

De aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers, na hun de beëindiging van de dialoog te hebben meegedeeld, hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgestelde en nader toegelichte oplossing of oplossingen. Deze inschrijvingen bevatten alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project.

Op verzoek van de aanbestedende dienst kunnen deze definitieve inschrijvingen worden toegelicht, gepreciseerd en geoptimaliseerd mits dit de essentiële aspecten van de inschrijving of de aanbestedingsstukken ongewijzigd laat.

De aanbestedende dienst kan met de inschrijver die de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding heeft ingediend, overeenkomen de in de inschrijving vervatte toezeggingen te bevestigen, mits dit niet tot gevolg heeft dat wezenlijke aspecten van de inschrijving worden gewijzigd en niet tot vervalsing van de mededinging of tot discriminatie kan leiden.

4.   De aanbestedende dienst kan voorzien in vergoedingen aan de geselecteerde gegadigden die aan de dialoog deelnemen.

Artikel 133

Interinstitutionele procedures

(Artikel 104 bis, lid 1, van het Financieel Reglement)

Bij interinstitutionele procedures is er één aanbestedende dienst die de procedure en de daaruit voortvloeiende rechtstreekse overeenkomst of raamovereenkomst beheert namens zichzelf en namens de andere betrokken aanbestedende diensten.

In de aankondiging van de opdracht worden de in artikel 104 bis, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde aanbestedende diensten die bij de aanbesteding zijn betrokken, de voor de aanbesteding verantwoordelijke instelling en de totale omvang van de opdrachten van alle betrokken aanbestedende diensten vermeld.

Artikel 134

Gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht

(Artikel 104, lid 5, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst die gebruikmaakt van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht dient de regels in acht te nemen die inzake onderhandelingen zijn vastgesteld in artikel 104, lid 4, van het Financieel Reglement en in artikel 128, lid 5, van deze verordening.

De aanbestedende dienst kan, ongeacht het geraamde waarde van de opdracht, gebruikmaken van de onderhandelingsprocedure in de volgende gevallen:

a)

indien geen of geen geschikte inschrijvingen of geen of geen geschikte verzoeken tot deelname als bedoeld in lid 2 zijn ingediend naar aanleiding van een openbare of een niet-openbare procedure nadat deze procedure is doorlopen, mits de oorspronkelijke aanbestedingsstukken niet wezenlijk worden gewijzigd;

b)

indien de werken, leveringen of diensten alleen kunnen worden verricht door één bepaalde ondernemer onder de voorwaarden van lid 3 en om een van de volgende redenen:

i)

de aanbesteding heeft het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of het leveren van een artistieke prestatie ten doel;

ii)

mededinging ontbreekt om technische redenen;

iii)

exclusieve rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden gewaarborgd;

c)

in strikt noodzakelijke gevallen waarin het vanwege dwingende spoed als gevolg van onvoorziene gebeurtenissen die niet aan de aanbestedende dienst te wijten zijn, onmogelijk is de in de artikelen 152, 154 en 275 bedoelde termijnen in acht te nemen;

d)

indien een opdracht voor de levering van diensten voortvloeit uit een prijsvraag voor ontwerpen en moet worden gegund aan de winnaar of aan één van de winnaars; in het laatstgenoemde geval moeten alle winnaars worden uitgenodigd om aan de onderhandelingen deel te nemen;

e)

voor nieuwe diensten of werken, bestaande uit de herhaling van soortgelijke diensten of werken, die door dezelfde aanbestedende dienst worden toevertrouwd aan de ondernemer waaraan de oorspronkelijke opdracht is gegund, mits deze diensten of werken overeenstemmen met een basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht was gegund na aankondiging, onder de in lid 4 genoemde voorwaarden;

f)

voor opdrachten voor leveringen:

i)

voor aanvullende leveringen die ofwel zijn bestemd voor gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties, ofwel voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien de verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten leveringen te verwerven met andere technische eigenschappen, zodat incompatibiliteit ontstaat of zich onevenredige technische moeilijkheden bij het gebruik en het onderhoud voordoen; indien de instellingen voor eigen rekening opdrachten gunnen, mag de looptijd van de overeenkomsten niet langer zijn dan drie jaar;

ii)

indien het producten betreft die uitsluitend voor onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd; dergelijke opdrachten omvatten echter niet de productie in grote hoeveelheden met het oog op commerciële haalbaarheid of om de kosten van onderzoek en ontwikkeling terug te verdienen;

iii)

voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte producten;

iv)

voor aankopen van leveringen of diensten tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een ondernemer die definitief zijn handelsactiviteiten stopzet, hetzij bij de curator in geval van een faillissement, een vonnis, of een in de nationale wetgeving of regelgeving bestaande procedure van dezelfde aard;

g)

voor onroerendgoedopdrachten, na onderzoek van de plaatselijke markt;

h)

voor de volgende opdrachten:

i)

juridische vertegenwoordiging door een advocaat in de zin van artikel 1 van Richtlijn 77/249/EEG van de Raad (8) in arbitrage of bemiddeling of gerechtelijke procedures;

ii)

juridisch advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures als hierboven bedoeld of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies door een advocaat is gegeven in de zin van artikel 1 van Richtlijn 77/249/EEG;

iii)

arbitrage en bemiddeling;

iv)

de door een notaris te verlenen certificatie- en authenticatiediensten;

i)

opdrachten die geheim zijn verklaard of opdrachten waarvan de uitvoering overeenkomstig de geldende administratieve bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan of wanneer de bescherming van de wezenlijke belangen van de Unie zulks vereist en die belangen niet met andere middelen kunnen worden gevrijwaard; deze maatregelen kunnen bestaan uit voorschriften ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie die de aanbestedende dienst in een aanbestedingsprocedure ter beschikking stelt;

j)

financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten, in de zin van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), alsmede door de centrale banken verleende diensten en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme;

k)

leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;

l)

de aankoop van openbare communicatienetwerken en elektronische-communicatiediensten in de zin van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad (10);

m)

diensten die worden verleend door een internationale organisatie, indien deze laatste volgens haar statuten of de akte van oprichting niet aan openbare procedures mag deelnemen.

2.   Een inschrijving wordt ongeschikt bevonden als zij niet relevant is voor de opdracht en een verzoek tot deelname wordt ongeschikt geacht wanneer de ondernemer in een uitsluitingssituatie verkeert in de zin van artikel 106, lid 1, van het Financieel Reglement of niet aan de selectiecriteria voldoet.

3.   De in lid 1, punt b), onder ii) en iii) genoemde uitzonderingen gelden alleen als er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van kunstmatige beperking van de voorwaarden van de opdracht;

4.   In de gevallen bedoeld in lid 1, onder f), worden in het basisproject de omvang van mogelijke nieuwe werken of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeld. Bij de oproep tot mededinging voor de aanbesteding van het basisproject wordt aangekondigd dat de onderhandelingsprocedure kan worden toegepast en voor de toepassing van de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement of in de artikelen 265, lid 1, onder a), 267, lid 1, onder a) en 269, lid 1, onder a) van deze verordening op het gebied van externe maatregelen bedoelde drempelwaarden wordt het geraamde totaalbedrag voor de daaropvolgende werken of diensten in aanmerking genomen. Wanneer de instellingen voor eigen rekening opdrachten plaatsen, kan van deze procedure slechts zolang de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht loopt en gedurende een periode van drie jaar volgende op de ondertekening ervan worden gebruikgemaakt.

Artikel 135

Gebruik van een mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog

(Artikel 104, lid 5, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst die gebruikmaakt van de mededingingsprocedure met onderhandeling of de concurrentiegerichte dialoog dient de regels in acht te nemen die inzake onderhandelingen zijn vastgesteld in artikel 104, lid 4, van het Financieel Reglement en in artikel 128, lid 5, van deze verordening. De aanbestedende dienst kan, ongeacht het geraamde waarde van de opdracht, gebruikmaken van deze procedures in de volgende gevallen:

a)

indien alleen onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen als bedoeld in lid 2 en lid 3 worden ingediend naar aanleiding van een openbare of een niet-openbare procedure nadat deze procedure is doorlopen, mits de oorspronkelijke aanbestedingsstukken niet wezenlijk worden gewijzigd; van de publicatie van een aankondiging van een opdracht kan worden afgezien onder de in lid 4 bepaalde voorwaarden;

b)

met betrekking tot werken, leveringen of diensten die aan één of meer van de volgende criteria voldoen:

i)

er kan niet worden voorzien in de behoeften van de aanbestedende dienst zonder aanpassing van gemakkelijk beschikbare oplossingen;

ii)

de werken, leveringen of diensten omvatten ontwerp- of innovatieve oplossingen;

iii)

de opdracht kan niet worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen, wegens specifieke omstandigheden die verband houden met de aard, de complexiteit of de juridische en financiële voorwaarden van de overeenkomst of de risico's die verbonden zijn met het voorwerp van de opdracht;

iv)

de technische specificaties kunnen door de aanbestedende dienst niet nauwkeurig genoeg worden vastgesteld door verwijzing naar een norm, zoals bedoeld in artikel 139, lid 3;

c)

voor concessieopdrachten;

d)

voor de opdrachten voor diensten als bedoeld in bijlage XIV bij Richtlijn 2014/24/EU;

e)

voor andere opdrachten voor diensten voor onderzoek en ontwikkeling dan die van CPV-codes 73000000-2 tot 73120000-9, 73300000-5, 73420000-2 en 73430000-5, mits de voordelen uitsluitend ten goede komen aan de aanbestedende dienst voor het gebruik ervan bij het verrichten van zijn eigen werkzaamheden of mits de verleende dienst volledig door de aanbestedende dienst wordt betaald;

f)

voor opdrachten voor diensten voor de aankoop, ontwikkeling, productie of coproductie van programmamateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (11), of opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma's.

2.   Een inschrijving wordt onregelmatig geacht in elk van de volgende gevallen:

a)

wanneer zij niet voldoet aan de minimumvereisten in de aanbestedingsstukken;

b)

wanneer zij niet in overeenstemming is met de voorschriften voor de indiening van artikel 111, lid 4, van het Financieel Reglement;

c)

indien de inschrijver wordt afgewezen op grond van artikel 107, lid 1, onder b) of c), van het Financieel Reglement;

d)

indien de aanbestedende dienst de inschrijving als abnormaal laag heeft aangemerkt.

3.   Een inschrijving wordt onaanvaardbaar geacht in elk van de volgende gevallen:

a)

indien de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd vóór de aanvang van de aanbestedingsprocedure, overschrijdt,;

b)

wanneer de inschrijving niet voldoet aan de minimale kwaliteitsniveaus voor de gunningscriteria.

4.   In de gevallen bedoeld in lid 1, onder a), is de aanbestedende dienst niet verplicht tot het publiceren van een aankondiging van opdracht indien in de mededingingsprocedure met onderhandeling alle inschrijvers worden opgenomen die voldoen aan de uitsluitings- en selectiecriteria, met uitzondering van inschrijvers die een als abnormaal laag aangemerkte inschrijving hebben ingediend.

Artikel 136

Procedure na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling

(Artikel 104, lid 5, van het Financieel Reglement)

1.   Voor opdrachten waarvan de waarde lager is dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement of artikel 265, lid 1, onder b), van deze verordening bedoelde drempelwaarden kan de aanbestedende dienst, onverminderd het bepaalde in de artikelen 134 en 135 van deze verordening, gebruikmaken van een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling met het oog op:

a)

het maken van een voorselectie van gegadigden die zullen worden uitgenodigd in te schrijven bij toekomstige niet-openbare aanbestedingsprocedures;

b)

het samenstellen van een lijst van verkopers die zullen worden uitgenodigd om verzoeken tot deelname of inschrijvingen in te dienen.

2.   De lijst die uit een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voortvloeit, is ten hoogste vier jaar geldig, te rekenen vanaf de datum van publicatie van de aankondiging als bedoeld in artikel 124, lid 1.

De in de eerste alinea bedoelde lijst kan uit deellijsten bestaan.

Belangstellende ondernemers kunnen op elk tijdstip van de geldigheidsduur van de lijst blijken van belangstelling indienen, behalve tijdens de laatste drie maanden.

3.   In geval van een opdracht nodigt de aanbestedende dienst alle in de lijst of deellijsten opgenomen gegadigden of verkopers uit om:

a)

een inschrijving in te dienen in het in lid 1, onder a), bedoelde geval, of

b)

in het geval van de in lid 1, onder b), bedoelde lijst:

i)

inschrijvingen in te dienen, vergezeld van documenten betreffende de uitsluitings- en selectiecriteria, of

ii)

documenten over te leggen betreffende de uitsluitings- en selectiecriteria, en in een tweede fase, voor degenen die aan die criteria voldoen, inschrijvingen in te dienen.

Artikel 136 bis

Middelgrote opdrachten

(Artikel 104, lid 1, van het Financieel Reglement)

Een middelgrote opdracht met een waarde die lager is dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden mag worden gegund door middel van een onderhandelingsprocedure volgens de regels inzake onderhandelingen van artikel 104, lid 4, van het Financieel Reglement en artikel 128, lid 5, van deze verordening. Artikel 124, lid 1, en artikel 128, leden 1 en 4, van deze verordening zijn van toepassing op dergelijke procedures. Alleen gegadigden die gelijktijdig en schriftelijk door de aanbestedende dienst worden uitgenodigd, kunnen een eerste inschrijving indienen.

Artikel 137

Opdrachten van geringe waarde

(Artikel 104, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Een opdracht met een geringe waarde van ten hoogste 60 000 EUR mag worden gegund door middel van een onderhandelingsprocedure volgens de regels inzake onderhandelingen van artikel 104, lid 4, van het Financieel Reglement en artikel 128, lid 5, van deze verordening. Artikel 124, lid 1, en artikel 128, leden 2 en 4, van deze verordening zijn van toepassing op dergelijke procedures. Alleen gegadigden die gelijktijdig en schriftelijk door de aanbestedende dienst worden uitgenodigd, kunnen een eerste inschrijving indienen.

2.   Een opdracht met een zeer geringe waarde van ten hoogste 15 000 EUR mag worden gegund door middel van een onderhandelingsprocedure volgens de regels inzake onderhandelingen van artikel 104, lid 4, van het Financieel Reglement en artikel 128, lid 5, van deze verordening. Artikel 128, lid 3, van deze verordening is van toepassing op dergelijke procedures. Alleen gegadigden die gelijktijdig en schriftelijk door de aanbestedende dienst worden uitgenodigd, kunnen een eerste inschrijving indienen.

3.   Betalingen voor uitgaven van ten hoogste 1 000 EUR kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving.

Artikel 137 bis

Voorafgaande marktconsultaties

(Artikel 105, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Met het oog op voorafgaande marktconsultaties kunnen aanbestedende diensten advies van onafhankelijke deskundigen of instanties of van ondernemers inwinnen of ontvangen. Dat advies kan worden gebruikt bij de planning en uitvoering van de aanbestedingsprocedure, mits dit advies niet leidt tot vervalsing van de mededinging en geen aanleiding geeft tot schending van de beginselen van non-discriminatie en transparantie.

2.   Indien een ondernemer de aanbestedende dienst heeft geadviseerd of anderszins betrokken is geweest bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, neemt de aanbestedende dienst passende maatregelen als bedoeld in artikel 142 om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst door de deelneming van die ondernemer.

Artikel 138

Aanbestedingsstukken

(Artikel 105, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedingsstukken omvatten:

a)

in voorkomend geval, de aankondiging of een andere van de in de artikelen 123 tot en met 126 bedoelde publiciteitsmaatregelen;

b)

de uitnodiging tot inschrijving;

c)

het bestek of de beschrijvende stukken in het geval van een concurrentiegerichte dialoog; deze bevatten de technische specificaties en de relevante criteria;

d)

de ontwerpovereenkomst, gebaseerd op de modelovereenkomst.

Punt d) hierboven geldt niet in gevallen waarin de modelovereenkomst wegens uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden niet kan worden gebruikt.

2.   De uitnodiging tot inschrijving vermeldt:

a)

de regels voor de indiening van de inschrijvingen, in het bijzonder voor de geheimhouding tot het moment van opening, de uiterste datum en het uiterste tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen en het adres waar deze naartoe moeten worden gezonden of afgeleverd, of het internetadres in geval van elektronische indiening;

b)

dat het indienen van een inschrijving betekent dat de in de aanbestedingsstukken gestelde voorwaarden worden aanvaard en dat deze inschrijving de contractant bindt gedurende de uitvoering van de overeenkomst, indien deze aan hem wordt gegund;

c)

de geldigheidsduur van de inschrijvingen, gedurende welke de inschrijver alle voorwaarden van zijn inschrijving moet handhaven;

d)

het verbod op elk contact tussen de aanbestedende dienst en de inschrijver gedurende het verloop van de procedure, behalve in uitzonderingsgevallen, onder de voorwaarden van artikel 160, alsmede de precieze bezoekvoorwaarden, indien in een bezoek ter plaatse wordt voorzien;

e)

de bewijsmiddelen voor de naleving van de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen;

f)

dat het indienen van een inschrijving impliceert dat de inschrijver aanvaardt kennisgeving van het resultaat van de procedure langs elektronische weg te ontvangen.

3.   Het bestek vermeldt:

a)

de uitsluitings- en selectiecriteria;

b)

de gunningscriteria van de opdracht en het relatieve gewicht ervan of, indien om objectieve redenen geen weging mogelijk is, de dalende volgorde van belangrijkheid van deze criteria, die ook van toepassing is op varianten indien zij in de aankondiging van de opdracht toegestaan zijn;

c)

de in artikel 139 bedoelde technische specificaties;

d)

indien varianten zijn toegestaan, de minimumeisen waaraan zij moeten voldoen;

e)

de toepassing van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie of, in voorkomend geval, de Verdragen van Wenen inzake diplomatiek verkeer en consulaire betrekkingen;

f)

de wijze waarop het bewijs van toegang tot aanbestedingen wordt geleverd, onder de in de artikelen 172 en 263 bedoelde voorwaarden;

g)

als het gaat om een dynamisch aankoopsysteem of elektronische catalogi, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding vereist.

4.   De ontwerpovereenkomst vermeldt:

a)

de forfaitaire schadevergoeding bij niet-naleving van de bepalingen ervan;

b)

de vermeldingen die overeenkomstig artikel 102 op de facturen of de ondersteunende bewijsstukken moeten worden aangebracht;

c)

dat, wanneer de instellingen voor eigen rekening opdrachten plaatsen, op de overeenkomst het Unierecht van toepassing is, zo nodig aangevuld met nationaal recht of, als dit noodzakelijk is voor de in artikel 121, lid 1, bedoelde opdrachten, uitsluitend het nationale recht;

d)

de in geval van geschil bevoegde rechter;

e)

dat de contractant gebonden is door de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het Unierecht, nationaal recht, collectieve overeenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van Richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht;

f)

of de overdracht van intellectuele-eigendomsrechten vereist zal zijn;

g)

dat de in de inschrijving vermelde prijs vast en niet voor herziening vatbaar is, of volgens welke voorwaarden en formules de prijs tijdens de uitvoering van de opdracht kan worden herzien.

Voor de toepassing van punt g) van de eerste alinea houdt de aanbestedende dienst, indien de overeenkomstig in een herziening van de prijzen voorziet, met name rekening met:

i)

de aard van de opdracht en de economische conjunctuur waarin hij wordt uitgevoerd;

ii)

de aard en de duur van de taken en van de opdracht;

iii)

zijn financiële belangen.

De punten c) en d) van de eerste alinea kunnen niet van toepassing worden verklaard voor overeenkomsten als bedoeld in artikel 134, lid 1, onder m).

Artikel 139

Technische specificaties

(Artikel 105, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   De technische specificaties moeten de inschrijvers gelijke toegang tot de aanbestedingsprocedures waarborgen en mogen niet tot gevolg hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling van opdrachten voor mededinging worden geschapen.

In de technische specificaties worden de voor werken, leveringen of diensten gestelde kenmerken voorgeschreven, met inbegrip van minimumeisen, zodat zij beantwoorden aan het gebruik waarvoor zij door de aanbestedende dienst zijn bestemd.

2.   De in lid 1 bedoelde kenmerken omvatten:

a)

de kwaliteitsniveaus;

b)

de milieuprestaties en klimaatprestaties;

c)

voor aankopen die bestemd zijn voor gebruik door natuurlijke personen, de toegankelijkheidscriteria voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, uitgezonderd in naar behoren gemotiveerde gevallen;

d)

de conformiteitsbeoordelingsprocedures en -niveaus;

e)

prestaties of het gebruik van de levering;

f)

de veiligheid of de afmetingen, waaronder begrepen de voor leveringen geldende voorschriften inzake handelsbenaming en gebruiksaanwijzing, en voor alle opdrachten de terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, productieprocessen en -methoden;

g)

voor opdrachten voor werken, de kwaliteitsbewakingsprocedures alsmede de voorschriften voor het berekenen en het ontwerpen van het werk, de voorwaarden voor proefnemingen, controle en oplevering van de werken, alsmede de bouwtechnieken of bouwwijzen en alle andere voorwaarden van technische aard die de aanbestedende dienst bij bijzondere dan wel algemene maatregel kan voorschrijven met betrekking tot de voltooide werken en de materialen of bestanddelen waaruit zij zijn samengesteld.

3.   De technische specificaties worden als volgt geformuleerd:

a)

in volgorde van voorkeur, door verwijzing naar Europese normen, Europese technische beoordelingen, de gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere technische referentiesystemen door Europese normalisatie-instellingen, of, bij ontstentenis daarvan, de nationale equivalenten daarvan. Iedere verwijzing gaat vergezeld van de woorden „of gelijkwaardig”;

b)

aan de hand van prestatie- of functionele eisen, inclusief milieukenmerken, mits de parameters zo nauwkeurig zijn dat de inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende diensten de opdracht kunnen gunnen;

c)

door een combinatie van de twee methoden van de punten a) en b).

4.   Wanneer een aanbestedende dienst gebruikmaakt van de mogelijkheid naar de in lid 3, onder a), bedoelde specificaties te verwijzen, wijst hij een inschrijving niet af met als reden dat deze niet beantwoordt aan de genoemde specificaties indien de inschrijver met elk passend middel tot voldoening van de aanbestedende dienst aantoont dat hij op gelijkwaardige wijze aan de in de technische specificaties gestelde eisen voldoet.

5.   Wanneer een aanbestedende dienst gebruikmaakt van de in lid 3, onder b), geboden mogelijkheid de technische specificaties in termen van prestatie of functionele eisen vast te stellen, wijst zij een inschrijving niet af die voldoet aan een nationale norm waarbij een Europese norm is omgezet, een Europese technische goedkeuring, een gemeenschappelijke technische specificatie, een internationale norm, een door een Europees normalisatieorgaan ingesteld technisch verwijzingssysteem, indien deze specificaties betrekking hebben op de door de aanbestedende dienst vastgestelde prestatie of functionele eisen.

De inschrijver is gehouden tot voldoening van de aanbestedende dienst met elk passend middel aan te tonen, dat de werken, leveringen of diensten aan de prestatie-eisen of functionele eisen van de aanbestedende dienst voldoen.

6.   Wanneer een aanbestedende dienst het voornemen heeft werken, leveringen of diensten met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken aan te kopen kan hij een specifiek keurmerk of overeenstemming met specifieke eisen van een keurmerk verlangen, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de keurmerkeisen hebben alleen betrekking op criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht en zijn geschikt voor de omschrijving van de kenmerken van de aankoop;

b)

de keurmerkeisen zijn gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria;

c)

het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure waaraan alle belanghebbenden kunnen deelnemen;

d)

het keurmerk is voor alle betrokken partijen toegankelijk;

e)

de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij waarover de ondernemer die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed uitoefent.

De aanbestedende diensten kunnen eisen dat ondernemers als bewijs van conformiteit met de aanbestedingsstukken een testverslag of certificaat verstrekken van een in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (12) geaccrediteerde conformiteitsbeoordelingsinstantie of een gelijkwaardige conformiteitsbeoordelingsinstanties.

7.   Aanbestedende diensten aanvaarden andere dan de in lid 6 bedoelde geschikte bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, wanneer de betrokken ondernemer geen toegang had tot de certificaten of testverslagen of deze niet binnen de desbetreffende termijnen kon verkrijgen, mits het ontbreken van toegang de betrokken ondernemer niet valt aan te rekenen, op voorwaarde dat de betrokken ondernemer daarbij aantoont dat de door hem geleverde werken, leveringen of diensten voldoen aan de eisen van het keurmerk of specifieke eisen die door de aanbestedende dienst worden aangegeven.

8.   Behalve indien dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is, mag in de technische specificaties geen melding worden gemaakt van een bepaald fabricaat of een bepaalde herkomst of van een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, en evenmin van een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde producten of bepaalde ondernemers worden bevoordeeld of geëlimineerd.

Deze vermelding is bij wijze van uitzondering toegestaan wanneer een voldoende gedetailleerde en begrijpelijke omschrijving van het voorwerp van de overeenkomst niet mogelijk is. Een dergelijke vermelding of verwijzing gaat vergezeld van de woorden „of gelijkwaardig”.

Artikel 141

Verklaring en bewijs dat er geen sprake is van een situatie van uitsluiting

(Artikelen 106 en 107 van het Financieel Reglement)

1.   Voor de toepassing van artikel 106, lid 10, van het Financieel Reglement aanvaardt de aanbestedende dienst het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) als bedoeld in Richtlijn 2014/24/EU of, bij gebreke daarvan, een verklaring op erewoord, gedateerd en ondertekend, dat de ondernemer niet in een van de situaties als bedoeld in artikel 106, leden 1 en 4, en in artikel 107 van het Financieel Reglement verkeert of dat hij in een van de gevallen als bedoeld in artikel 106, lid 7, onder a), van het Financieel Reglement verkeert.

Ondernemers kunnen het reeds in een vorige aanbestedingsprocedure gebruikte UEA opnieuw gebruiken, mits zij bevestigen dat de daarin opgenomen informatie nog steeds correct is.

Indien de aanbestedende dienst het aantal gegadigden beperkt op grond van artikel 104, lid 3, van het Financieel Reglement, verstrekken alle gegadigden het in lid 3 van dit artikel bedoelde bewijs.

Op grond van een risicobeoordeling kan de aanbestedende dienst besluiten geen UEA of verklaring op erewoord te verlangen in de volgende gevallen:

a)

bij onderhandelingsprocedures voor opdrachten met een zeer geringe waarde als bedoeld in artikel 137, lid 2;

b)

bij procedures voor opdrachten op het gebied van externe maatregelen met een waarde van niet meer dan EUR 20 000 op grond van artikelen 265, lid 1, artikel 267, lid 1, of artikel 269, lid 1.

2.   De inschrijver aan wie de opdracht wordt gegund, levert binnen een door de aanbestedende dienst vastgestelde termijn en vóór de ondertekening van de overeenkomst, in de volgende gevallen het in lid 3 bedoelde bewijs dat de UEA of de verklaring op erewoord bevestigt:

a)

voor opdrachten die door de instellingen voor eigen rekening worden geplaatst met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden;

b)

voor opdrachten op het gebied van externe maatregelen met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 265, lid 1, onder a), artikel 267, lid 1, onder a), of artikel 269, lid 1, onder a), bedoelde drempelwaarden.

3.   De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs dat een ondernemer niet in een van de in artikel 106, lid 1, onder a), c), d) of f), van het Financieel Reglement genoemde situaties verkeert, een recent uittreksel uit het strafregister of, bij gebreke daarvan, een recent gelijkwaardig document van een gerechtelijke of administratieve autoriteit van het land van vestiging waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan.

De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs dat een ondernemer niet in een in artikel 106, lid 1, onder a) of b), van het Financieel Reglement genoemde situatie verkeert, een recent door de bevoegde autoriteit van de betrokken staat afgegeven getuigschrift.

Wanneer het getuigschrift niet wordt afgegeven in het betrokken land, mag de ondernemer een ten overstaan van een notaris of een gerechtelijke autoriteit onder ede afgelegde verklaring verstrekken of, bij gebreke daarvan, een ten overstaan van een administratieve autoriteit of een gekwalificeerde beroepsorganisatie in zijn land van vestiging afgelegde plechtige verklaring.

4.   De aanbestedende dienst mag in het geval van internationale organisaties afzien van de verplichting voor een ondernemer om de in lid 3 bedoelde bewijsstukken te verstrekken indien de dienst deze bewijsstukken rechtstreeks kan verkrijgen door raadpleging van een gratis toegankelijke nationale databank of indien deze reeds in het kader van een andere procedure zijn verstrekt, mits de stukken niet langer dan een jaar tevoren zijn afgegeven en nog steeds geldig zijn.

De ondernemer verklaart in dat geval op erewoord dat de bewijsstukken reeds in een eerdere procedure zijn verstrekt en bevestigt dat zich in zijn situatie geen veranderingen hebben voorgedaan.

Artikel 142

Maatregelen ter vermijding van mededingingsvervalsing

(Artikel 107, lid 1, van het Financieel Reglement)

De maatregelen bedoeld in artikel 107, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement omvatten de mededeling aan andere gegadigden en inschrijvers van relevante informatie die is uitgewisseld in het kader van of ten gevolge van de betrokkenheid van de gegadigde of inschrijver bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, alsmede de vaststelling van passende termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen.

De betrokken gegadigde of inschrijver wordt slechts van de aanbestedingsprocedure uitgesloten indien er geen andere middelen zijn om de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verzekeren.

Alvorens te worden uitgesloten, moeten gegadigden of inschrijvers de kans krijgen te bewijzen dat hun betrokkenheid bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure de mededinging niet kan vervalsen.

Artikel 143

Werking van de databank voor het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting

(Artikel 108, leden 1, 2, 3, 4 en 12, van het Financieel Reglement)

Om de goede werking van de in artikel 108, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde databank te waarborgen, wijzen de in artikel 108, lid 2, onder c), d) en e), van het Financieel Reglement bedoelde instellingen, bureaus, organen, agentschappen en entiteiten gemachtigde personen aan.

Deze gemachtigde personen verstrekken in voorkomend geval de in artikel 108, lid 3, van het Financieel Reglement bedoelde informatie. Zij krijgen toegang tot de databank overeenkomstig het bepaalde in artikel 108, leden 4 en 12, van het Financieel Reglement.

Er kan voor de toepassing van artikel 108, lid 12, van het Financieel Reglement een beroep worden gedaan op de gemachtigde personen die reeds door de entiteiten als bedoeld in artikel 108, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement zijn aangewezen op grond van sectorspecifieke regelgeving.

Verzoeken om informatie gericht aan de in artikel 108, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement bedoelde entiteiten worden uitsluitend ingediend via het geautomatiseerde beheerssysteem voor onregelmatigheden van de Commissie dat momenteel wordt gebruikt voor de melding van fraude en onregelmatigheden op grond van sectorspecifieke regelgeving.

Voor de toepassing van artikel 108, lid 4, van het Financieel Reglement wordt de informatie die via dit geautomatiseerde informatiesysteem wordt doorgegeven, door de Commissie beschikbaar gesteld in artikel 108, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde databank.

Artikel 144

Instantie

(Artikel 108, lid 6, van het Financieel Reglement)

1.   De voorzitter van de instantie wordt aangesteld door de Commissie. Hij/zij wordt gekozen uit voormalige leden van de Rekenkamer, het Hof van Justitie of voormalige ambtenaren die ten minste de rang van directeur-generaal bij een instelling van de Unie, met uitzondering van de Commissie, bekleedden. Hij/zij wordt gekozen op grond van zijn/haar persoonlijke en professionele kwaliteiten, uitgebreide ervaring op juridisch en financieel gebied en bewezen deskundigheid, onafhankelijkheid en integriteit. De ambtstermijn bedraagt vijf jaar en is niet verlengbaar. De voorzitter wordt aangesteld als bijzonder raadsadviseur in de zin van artikel 5 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.

De voorzitter van de instantie zit alle vergaderingen van de instantie voor. Hij/zij oefent het ambt onafhankelijk uit. Er mag geen belangenconflict zijn tussen de taak als voorzitter van de instantie en andere officiële taken.

2.   Twee permanente leden worden door de Commissie aangewezen. Eén ander lid vertegenwoordigt de verzoekende aanbestedende dienst en wordt aangewezen in overeenstemming met zijn eigen interne organisatie.

3.   Het vast secretariaat van de instantie:

a)

bereidt de analyse voor van de informatie die overeenkomstig artikel 108, lid 8, onder a), van het Financieel Reglement aan de instantie wordt voorgelegd;

b)

onderhoudt het contact met de ondernemers en met de andere ordonnateurs voor de toepassing van artikel 108, lid 8, onder b), c) en f), van het Financieel Reglement;

c)

houdt het register bij van de aanbevelingen die de instantie doet overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Financieel Reglement en van de besluiten die de aanbestedende dienst neemt overeenkomstig artikel 106, lid 3, van het Financieel Reglement;

d)

zorgt voor de gecentraliseerde publicatie overeenkomstig artikel 106, lid 16, van het Financieel Reglement.

4.   Elk lid van de instantie beoordeelt elk voorgelegd geval in overeenstemming met de bepalingen en procedures van deze verordening, het Financieel Reglement en de andere door de Commissie vastgestelde toepasselijke bepalingen. Voordat hij/zij wordt aangesteld en gedurende de gehele ambtstermijn dient elk lid van de instantie onverwijld kennis te geven van alle handelingen die een belangenconflict kunnen vormen in de zin van artikel 57 van het Financieel Reglement en artikel 32 van deze verordening. De leden van de instantie trekken zich terug uit elke zaak waarbij er sprake is van een feitelijk belangenconflict.

5.   De Commissie stelt het reglement van orde van de instantie vast.

Artikel 146

Selectiecriteria

(Artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken de selectiecriteria, de minimale geschiktheidsniveaus en het nodige bewijs ter staving van deze geschiktheid. Alle voorwaarden houden verband met en staan in verhouding tot het voorwerp van de opdracht.

De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken hoe combinaties van ondernemers moeten voldoen aan de selectiecriteria, met inachtneming van lid 6.

Wanneer een opdracht in percelen is onderverdeeld, kan de aanbestedende dienst minimale geschiktheidsniveaus vaststellen voor elk afzonderlijk perceel. Hij kan aanvullende minimale geschiktheidsniveaus vaststellen indien meerdere percelen worden gegund aan dezelfde contractant.

2.   Met betrekking tot de geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen, kan de aanbestedende dienst verlangen dat de ondernemer voldoet aan ten minste één van de volgende voorwaarden:

a)

ingeschreven zijn in een beroeps- of handelsregister, uitgezonderd voor internationale organisaties;

b)

voor opdrachten voor diensten, beschikken over een bepaalde vergunning waaruit blijkt dat hij gemachtigd is de dienst te verlenen in zijn land van vestiging of lid zijn van een bepaalde beroepsorganisatie.

3.   Op het ogenblik van de indiening van de verzoeken tot deelname of de inschrijvingen, aanvaardt de aanbestedende dienst het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) of, bij gebreke daarvan, een verklaring op erewoord waaruit blijkt dat de gegadigde of inschrijver voldoet aan de selectiecriteria.

De aanbestedende dienst kan inschrijvers en gegadigden tijdens de procedure te allen tijde verzoeken een bijgewerkte eigen verklaring of de vereiste ondersteunende documenten geheel of gedeeltelijk in te dienen wanneer dit noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure.

De aanbestedende dienst verzoekt de gegadigden of inschrijver waaraan de opdracht wordt gegund actuele bewijsstukken in te dienen, behalve wanneer hij deze reeds heeft ontvangen in het kader van een andere procedure en mits de documenten nog steeds actueel of rechtstreeks kunnen worden verkregen door raadpleging van een gratis toegankelijke nationale databank.

4.   De aanbestedende dienst mag, wanneer zijn risicobeoordeling dit toelaat, in de volgende gevallen beslissen geen bewijs te verlangen van de wettelijke, juridische, financiële, economische, technische en beroepsmatige geschiktheid van de gegadigden of inschrijvers:

a)

bij procedures voor middelgrote opdrachten of opdrachten met een geringe waarde die door de instellingen voor eigen rekening worden geplaatst, met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden;

b)

bij procedures voor opdrachten in het kader van externe maatregelen met een waarde onder de in artikel 265, lid 1, onder a), artikel 267, lid 1, onder a), of artikel 269, lid 1, onder a), bedoelde drempelwaarden.

Wanneer de aanbestedende dienst beslist geen bewijs te eisen van de wettelijke, juridische, financiële, economische, technische en beroepsmatige geschiktheid van ondernemers, wordt geen voorfinanciering verricht.

5.   Een ondernemer kan zich in voorkomend geval en voor een bepaalde opdracht beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die entiteiten. In dat geval moet hij de aanbestedende dienst aantonen dat hij werkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk middelen van die entiteiten, bijvoorbeeld door overlegging van de verbintenis daartoe van deze entiteiten.

Met betrekking tot de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid kan een ondernemer zich slechts beroepen op de capaciteit van andere entiteiten wanneer laatstgenoemde de werken of diensten uitvoeren waarvoor die draagkracht vereist is.

Indien een ondernemer een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten voor het vervullen van de economische en financiële criteria, kan de aanbestedende dienst eisen dat de ondernemer en die entiteiten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de opdracht.

De aanbestedende dienst kan inlichtingen eisen over het gedeelte van de opdracht dat de inschrijver voornemens is uit te besteden en over de identiteit van de onderaannemers.

In het geval van overheidsopdrachten voor werken en in het geval van overheidsopdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, verlangt de aanbestedende dienst van de contractant dat hij aan de aanbestedende dienst de naam, contactgegevens en wettelijke vertegenwoordigers verstrekt van de onderaannemers die bij de uitvoering van de opdracht betrokken zijn, alsook eventuele wijzigingen in de gegevens van onderaannemers.

6.   De aanbestedende dienst gaat na of de entiteiten op wier draagkracht de ondernemer zich wil beroepen en de beoogde onderaannemers, wanneer onderaanbesteding een aanzienlijk deel van de overeenkomst uitmaakt, aan de toepasselijke selectiecriteria voldoen.

De aanbestedende dienst eist dat de ondernemer overgaat tot vervanging van een entiteit of een onderaannemer die niet aan een relevant selectiecriterium voldoet.

7.   In het geval van opdrachten voor werken, diensten en plaatsings- of installatiewerkzaamheden in het kader van een opdracht voor diensten kan de aanbestedende dienst eisen dat bepaalde kritieke taken rechtstreeks door de inschrijver zelf worden verricht, of wanneer de inschrijving door een combinatie van ondernemers is ingediend, door een deelnemer aan die combinatie.

Artikel 147

Economische en financiële draagkracht

(Artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   Om ervoor te zorgen dat ondernemers over de nodige economische en financiële draagkracht beschikken om de opdracht uit te voeren, kan de aanbestedende dienst met name eisen dat:

a)

de ondernemers een bepaalde minimumjaaromzet hebben, met inbegrip van een minimumomzet op het gebied waarop de opdracht betrekking heeft;

b)

de ondernemers informatie verstrekken over hun jaarrekeningen, bijvoorbeeld over de verhouding tussen de activa en de passiva;

c)

de ondernemers een passend niveau van verzekering tegen beroepsrisico's hebben.

Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea bedraagt de minimumjaaromzet die van de ondernemers kan worden verlangd maximaal twee keer de geraamde waarde van de opdracht, behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden die verband houden met de aard van de aankoop en die door de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken worden toegelicht.

Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea doet de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken opgave van de methoden en criteria voor de bepaling van die verhouding.

2.   In het geval van dynamische aankoopsystemen wordt de vereiste minimumjaaromzet berekend op basis van de verwachte maximumomvang van specifieke opdrachten die volgens dat systeem worden gegund.

3.   De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken welke bewijsmiddelen door een ondernemer moet worden geleverd om zijn economische en financiële draagkracht aan te tonen. Hij kan in het bijzonder één of meer van de volgende documenten eisen:

a)

een passende bankverklaring of, in voorkomend geval, het bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico's;

b)

financiële staten of uittreksels daarvan voor een periode van ten hoogste de laatste drie afgesloten boekjaren;

c)

een verklaring betreffende de totale omzet en, in voorkomend geval, de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de opdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren.

Indien de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere documenten die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 148

Technische en beroepsbekwaamheid

(Artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst gaat overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 tot en met 5 na of de gegadigden of inschrijvers aan de minimumselectiecriteria betreffende de technische en beroepsbekwaamheid voldoen.

2.   De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken welke bewijsmiddelen door een ondernemer moet worden geleverd om zijn technische en beroepsbekwaamheid aan te tonen. Hij kan in het bijzonder één of meer van de volgende documenten eisen:

a)

voor werken, leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden vereist zijn of diensten, de onderwijs- en beroepskwalificaties, vaardigheden, ervaring en deskundigheid van de personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering;

b)

de volgende lijsten:

i)

een lijst van de voornaamste leveringen of diensten die gedurende de afgelopen periode van drie jaar werden verricht, met vermelding van bedrag, datum en publiek- of privaatrechtelijke afnemer, op verzoek vergezeld van verklaringen van de afnemers;

ii)

een lijst van de werken die de afgelopen vijf jaar werden verricht, vergezeld van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd;

c)

een verklaring welke de outillage, het materieel en de technische uitrusting vermeldt waarover de ondernemer voor het uitvoeren van een opdracht voor diensten of werken beschikt;

d)

een beschrijving van de technische uitrusting en de middelen waarover de ondernemer beschikt om de kwaliteit te waarborgen, en een beschrijving van de studie- en onderzoeksfaciliteiten;

e)

een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de ondernemer behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole;

f)

voor leveringen: monsters, beschrijvingen of authentieke foto's, of certificaten die door als bevoegd erkende officiële instituten of diensten voor kwaliteitscontrole zijn opgesteld, waarin wordt verklaard dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan technische specificaties of normen beantwoorden;

g)

voor werken of diensten, een verklaring betreffende het gemiddelde jaarlijkse personeelsbestand van de ondernemer en de omvang van het kaderpersoneel in de laatste drie jaren;

h)

een vermelding van de systemen voor het beheer van de toeleveringsketen en de traceersystemen die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de opdracht;

i)

een vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de opdracht.

Voor de toepassing van punt b), onder i), van de eerste alinea kan de aanbestedende dienst, indien noodzakelijk om een toereikend mededingingsniveau te waarborgen, aangeven dat bewijs van relevante leveringen of diensten die langer dan drie jaar geleden zijn geleverd of verleend toch in aanmerking wordt genomen.

Voor de toepassing van punt b), onder ii), van de eerste alinea kan de aanbestedende dienst, indien noodzakelijk om een toereikend mededingingsniveau te waarborgen, aangeven dat bewijs van relevante werken die langer dan vijf jaar geleden zijn verricht toch in aanmerking wordt genomen.

3.   Indien de leveringen of diensten van complexe aard zijn of, in uitzonderlijke gevallen, geschikt moeten zijn voor een bijzonder doel, kan de technische en beroepsmatige geschiktheid worden aangetoond door middel van een controle door de aanbestedende dienst of, namens deze, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de ondernemer gevestigd is, onder voorbehoud van de instemming van dat orgaan. Deze controle heeft betrekking op de technische geschiktheid van de dienstverlener en de productiemogelijkheden van de leverancier en, indien nodig, de studie- en onderzoekmiddelen waarover zij beschikken, alsmede de maatregelen die zij nemen om de kwaliteit te controleren.

4.   Indien de aanbestedende dienst de overlegging eist van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen, met inbegrip van normen inzake toegankelijkheid voor gehandicapten, verwijst hij naar regelingen voor kwaliteitsbewaking op basis van de desbetreffende Europese normenreeks die door geaccrediteerde instanties zijn gecertificeerd. Hij aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige kwaliteitsgaranties wanneer de betrokken ondernemer aantoonbaar geen toegang heeft tot die certificaten of deze niet binnen de gestelde termijnen kan verkrijgen om redenen die niet aan hem toe te schrijven zijn, mits de ondernemer het bewijs levert dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen te voldoen.

5.   Indien de aanbestedende dienst de overlegging eist van een door een onafhankelijke instantie opgesteld getuigschrift dat de ondernemer voldoet aan bepaalde regelingen of normen inzake milieubeheer, verwijst hij naar het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie of enig ander milieubeheersysteem als erkend overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad (13) of andere normen inzake milieubeheer op basis van de toepasselijke Europese of internationale normen die door geaccrediteerde instanties zijn gecertificeerd. Indien een ondernemer, om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven getuigschrift binnen de gestelde termijnen te verwerven, aanvaardt de aanbestedende dienst andere passende bewijzen van gelijkwaardige maatregelen inzake milieubeheer, mits de ondernemer aantoont dat de deze maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke krachtens het toepasselijke milieubeheersysteem of de norm vereist zijn.

6.   De aanbestedende dienst kan concluderen dat een ondernemer niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt om de opdracht uit te voeren volgens een passende kwaliteitsnorm wanneer hij heeft vastgesteld dat de ondernemer conflicterende belangen heeft die negatief kunnen uitwerken op de uitvoering.

Artikel 149

Gunningscriteria

(Artikel 110, lid 3, van het Financieel Reglement)

1.   Kwaliteitscriteria kunnen elementen bevatten zoals technische verdienste, esthetische en functionele kenmerken, toegankelijkheid, geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, sociale, milieu- en innovatieve kenmerken, productie-, leverings- en handelprocessen en alle andere specifieke processen in elk stadium van de levenscyclus, organisatie van het personeel voor de uitvoering van de opdracht, klantenservice en technische bijstand, leveringsvoorwaarden zoals leveringsdatum, de leveringswijze en leveringsperiode of termijn voor voltooiing.

2.   De aanbestedende dienst specificeert in de aanbestedingsstukken het relatieve gewicht dat hij voor de bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving aan elk van de gekozen criteria toekent, behalve wanneer deze uitsluitend op basis van de prijs wordt bepaald. Dit gewicht kan worden uitgedrukt in een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.

Het relatieve gewicht van het prijscriterium ten opzichte van de andere criteria mag niet leiden tot neutralisatie van het prijs- of kostencriterium.

Indien weging om objectieve redenen niet mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst de criteria in afnemende volgorde van belangrijkheid.

3.   De aanbestedende dienst kan minimumkwaliteitseisen stellen. Inschrijvingen die daaraan niet voldoen, worden afgewezen.

4.   De berekening van de levenscycluskosten heeft betrekking op alle of een deel van de volgende kosten, voor zover relevant, binnen de levenscyclus van werken, leveringen of diensten:

a)

kosten gedragen door de aanbestedende dienst of andere gebruikers, zoals:

i)

kosten in verband met de verwerving;

ii)

gebruikskosten, zoals kosten voor verbruik van energie en andere hulpbronnen;

iii)

onderhoudskosten;

iv)

kosten volgend uit het einde van de levenscyclus, zoals inzamelings- en recyclingkosten;

b)

kosten toegerekend aan externe milieueffecten, die verband houden met de werken, leveringen of diensten gedurende de levenscyclus, mits hun geldwaarde kan worden bepaald en gecontroleerd.

5.   Wanneer de aanbestedende dienst de kosten met gebruikmaking van een levenscyclusmethode raamt, vermeldt hij in de aanbestedingsstukken de door de inschrijvers te verstrekken gegevens en de methoden die de aanbestedende dienst zal gebruiken om de levenscycluskosten op basis van deze gegevens te bepalen.

De methode die wordt gebruikt voor de raming van de aan externe milieueffecten toegerekende kosten dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

a)

zij is gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria;

b)

zij is toegankelijk voor alle betrokken partijen;

c)

de vereiste gegevens kunnen met een redelijke inspanning worden verstrekt door ondernemers.

In voorkomend geval gebruikt de aanbestedende dienst de in bijlage XIII van Richtlijn 2014/24/EU bedoelde verplichte gemeenschappelijke methoden voor de berekening van levenscycluskosten.

Artikel 150

Gebruik van elektronische veilingen

(Artikel 110, lid 5, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst kan elektronische veilingen gebruiken waarin nieuwe, verlaagde prijzen, en/of nieuwe waarden voor bepaalde elementen van de inschrijvingen worden voorgesteld.

De aanbestedende diensten structureert de elektronische veiling als een zich herhalend elektronisch proces dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat een klassering op basis van automatische beoordelingsmethoden mogelijk maakt.

2.   Bij openbare en niet-openbare procedures of bij mededingingsprocedures met onderhandeling kan de aanbestedende dienst, wanneer de inhoud van de aanbestedingsstukken nauwkeurig kan worden opgesteld, besluiten de gunning van een opdracht te laten voorafgaan door een elektronische veiling.

Een elektronische veiling kan worden gebruikt bij het opnieuw tot mededinging oproepen van de partijen bij een in artikel 122, lid 3, onder b), bedoelde raamovereenkomst alsmede bij de oproep tot mededinging voor opdrachten die worden gegund in het kader van het in artikel 131 bedoelde dynamische aankoopsysteem.

De elektronische veiling is gebaseerd op een van de methoden van artikel 110, lid 4, van het Financieel Reglement.

3.   De aanbestedende dienst die beslist van een elektronische veiling gebruik te maken, maakt daarvan in de aankondiging van de opdracht melding.

De aanbestedingsstukken bevatten de volgende informatie:

a)

de waarden van de elementen waarop de elektronische veiling betrekking heeft, voor zover deze elementen kwantificeerbaar zijn zodat zij kunnen worden uitgedrukt in cijfers of procenten;

b)

de eventuele limieten van de waarden die kunnen worden ingediend, zoals deze voortvloeien uit de specificaties betreffende het voorwerp van de opdracht;

c)

de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking van de inschrijvers zal worden gesteld en, in voorkomend geval, het tijdstip waarop;

d)

relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische veiling, of deze fasen omvat en hoe ze zal worden gesloten, overeenkomstig lid 7;

e)

de voorwaarden waaronder de inschrijvers een inschrijving kunnen indienen en met name de minimumverschillen die in voorkomend geval voor de inschrijvingen vereist zijn;

f)

relevante informatie betreffende de gebruikte elektronische uitrusting en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

4.   Alle inschrijvers die een ontvankelijke inschrijving hebben ingediend, worden tegelijkertijd via elektronische weg uitgenodigd om aan de elektronische veiling deel te nemen, door overeenkomstig de instructies gebruik te maken van de verbindingen. De uitnodiging vermeldt de datum en het aanvangsuur van de elektronische veiling.

De elektronische veiling kan in een aantal opeenvolgende fasen verlopen. De elektronische veiling kan op zijn vroegst twee werkdagen na de datum van verzending van de uitnodigingen beginnen.

5.   De uitnodiging gaat vergezeld van het resultaat van de volledige beoordeling van de betrokken inschrijving.

De uitnodiging vermeldt eveneens de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling zal worden gebruikt om de automatische herklasseringen te bepalen op basis van de ingediende nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden. In deze formule is het relatieve gewicht verwerkt dat aan alle vastgestelde criteria is toegekend om de economisch voordeligste inschrijving te bepalen, zoals aangegeven in de aanbestedingsstukken. Daartoe moeten eventuele marges vooraf in een bepaalde waarde worden uitgedrukt.

Wanneer varianten zijn toegestaan, moeten voor elke variant afzonderlijke formules worden verstrekt.

6.   Tijdens elke fase van de elektronische veiling deelt de aanbestedende dienst ogenblikkelijk aan alle inschrijvers ten minste de informatie mee die de inschrijvers de mogelijkheid biedt op elk moment hun respectieve klassering te kennen. Hij kan ook, indien dit vooraf is vermeld, andere informatie meedelen betreffende andere ingediende prijzen of waarden en meedelen hoeveel inschrijvers aan een specifieke fase van de veiling deelnemen. Tijdens het verloop van de fasen van de elektronische veiling maakt hij de identiteit van de inschrijvers evenwel niet bekend.

7.   De aanbestedende dienst kan de elektronische veiling op één of meer van de onderstaande wijzen afsluiten:

a)

op het vooraf aangegeven tijdstip;

b)

wanneer hij geen nieuwe prijzen of nieuwe waarden meer ontvangt die voldoen aan de voorschriften inzake minimumverschillen, mits hij vooraf heeft aangegeven welke termijn hij na ontvangst van de laatste aanbieding in acht zal nemen alvorens de elektronische veiling te sluiten;

c)

wanneer het vooraf aangegeven aantal fasen in de veiling volledig is doorlopen.

8.   Na de afsluiting van de elektronische veiling gunt de aanbestedende dienst de opdracht op basis van de resultaten van de elektronische veiling.

Artikel 151

Abnormaal lage inschrijvingen

(Artikel 110, lid 5, van het Financieel Reglement)

1.   Indien de in een inschrijving voorgestelde prijs of kosten abnormaal laag lijkt/lijken in verhouding tot de opdracht, verzoekt de aanbestedende dienst schriftelijk om toelichting van de bestanddelen van de prijs of de kosten die zij dienstig acht en stelt hij de inschrijver in de gelegenheid opmerkingen te maken.

De aanbestedende dienst kan met name rekening houden met opmerkingen in verband met:

a)

de economische aspecten van het fabricageprocedé, de dienstverrichting of de bouwmethode;

b)

de gekozen technische oplossingen of de uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver kan profiteren;

c)

de originaliteit van de inschrijving;

d)

de inachtneming van de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht door de inschrijver;

e)

de inachtneming van de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht door onderaannemers;

f)

de eventuele ontvangst van staatssteun door de inschrijver met inachtneming van de toepasselijke regels.

2.   De aanbestedende dienst kan de inschrijving alleen afwijzen wanneer het lage niveau van de aangerekende prijzen of kosten niet genoegzaam wordt gestaafd door het verstrekte bewijsmateriaal.

De aanbestedende dienst wijst de inschrijving af wanneer zij hebben vastgesteld dat de inschrijving abnormaal laag is omdat zij niet voldoet aan de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht.

3.   Wanneer een aanbestedende dienst constateert dat een inschrijving abnormaal laag is doordat de inschrijver overheidssteun heeft gekregen, kan de inschrijving alleen op die grond worden afgewezen wanneer de inschrijver niet binnen een door de aanbestedende dienst gestelde toereikende termijn kan aantonen dat de betrokken steun verenigbaar met de interne markt is in de zin van artikel 107 VWEU.

Artikel 152

Termijnen voor ontvangst van inschrijvingen en verzoeken tot deelname

(Artikel 111, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst stelt voor de ontvangst van de inschrijvingen en de verzoeken tot deelname termijnen vast.

Bij de vaststelling van de termijnen houdt de aanbestedende dienst rekening met de complexiteit van de opdracht en met de tijd die nodig is voor de voorbereiding van inschrijvingen. Wanneer inschrijvingen slechts kunnen plaatsvinden na een bezoek van de locatie of na inzage ter plaatse van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen, worden termijnen vastgesteld die langer zijn dan de in dit artikel bepaalde minimumtermijnen.

De termijnen worden verlengd met vijf dagen in elk van de volgende gevallen:

a)

de aanbestedende dienst biedt geen rechtstreekse, kosteloze toegang met elektronische middelen tot de aanbestedingsstukken;

b)

de aankondiging van de opdracht wordt gepubliceerd overeenkomstig artikel 125, lid 2, onder b).

2.   Bij openbare procedures bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen 37 dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging van de opdracht.

3.   Bij niet-openbare procedures, concurrentiegerichte dialogen, mededingingsprocedures met onderhandeling, dynamische aankoopsystemen en innovatiepartnerschappen bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelname 32 dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging van de opdracht.

4.   Bij niet-openbare procedures en mededingingsprocedures met onderhandeling bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen 30 dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.

5.   Bij dynamische aankoopsystemen bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen tien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.

6.   Bij de in artikel 136, lid 1, bedoelde procedures na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling bedraagt de minimumtermijn:

a)

tien dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de uitnodiging tot inschrijving voor de ontvangst van inschrijvingen bij de procedure als bedoeld in artikel 136, lid 1, onder a), en in artikel 136, lid 3, onder b), punt i);

b)

tien dagen voor de ontvangst van verzoeken tot deelname en tien dagen voor de ontvangst van inschrijvingen bij de procedure in twee fasen als bedoeld in artikel 136, lid 3, onder b), punt ii).

7.   De aanbestedende dienst mag de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen met vijf dagen inkorten voor de openbare of niet-openbare procedures als zij aanvaardt dat inschrijvingen met elektronische middelen kunnen worden ingediend.

Artikel 153

Toegang tot aanbestedingsstukken en termijn om aanvullende informatie te verstrekken

(Artikel 111, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende instantie biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging van de opdracht of, voor de procedures zonder aankondiging of overeenkomstig artikel 136, vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.

In gemotiveerde gevallen kan de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken op een andere, nader bepaalde wijze aanbieden indien rechtstreekse toegang met elektronische middelen niet mogelijk is om technische redenen of als de aanbestedingsstukken informatie van vertrouwelijke aard bevatten. In deze gevallen is artikel 152, lid 1, derde alinea, van toepassing, behoudens in dringende gevallen als bedoeld in artikel 154, lid 1.

De aanbestedende dienst kan aan ondernemers eisen stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie in de aanbestedingsstukken. Hij maakt deze eisen en de manier waarop toegang tot de aanbestedingsstukken kan worden verkregen bekend.

2.   De aanbestedende dienst verstrekt aanvullende informatie in verband met de aanbestedingsstukken zo spoedig mogelijk, gelijktijdig en schriftelijk aan alle belangstellende ondernemers.

Op verzoeken om aanvullende inlichtingen die minder dan zes werkdagen vóór de uiterste datum voor de indiening van inschrijvingen worden ontvangen, hoeft de aanbestedende dienst niet te antwoorden.

3.   De aanbestedende dienst verlengt de termijn voor ontvangst van de inschrijvingen:

a)

indien aanvullende informatie, hoewel tijdig aangevraagd door de ondernemer, niet uiterlijk zes dagen voor de voor de ontvangst van inschrijvingen gestelde termijn is verstrekt;

b)

indien de aanbestedingsstukken aanzienlijk zijn gewijzigd.

Artikel 154

Termijnen in dringende gevallen

(Artikel 111, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Wanneer het om naar behoren gemotiveerde dringende redenen onmogelijk is de minimumtermijnen van artikel 152, lid 2 en lid 3, voor openbare of niet-openbare procedures aan te houden, kan de aanbestedende dienst:

a)

voor de ontvangst van de verzoeken tot deelname een termijn vaststellen die niet minder mag bedragen dan 15 dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging van de opdracht;

b)

voor de ontvangst van de inschrijvingen, een termijn vaststellen die niet minder mag bedragen dan tien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.

2.   In dringende gevallen bedraagt de termijn die is vastgesteld in artikel 153, lid 2, eerste alinea, en artikel 153, lid 3, onder a), vier dagen.

Artikel 155

Regels voor de indiening van inschrijvingen

(artikel 111, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement)

1.   De regels voor de indiening van de inschrijvingen en de verzoeken tot deelname worden bepaald door de aanbestedende dienst, die voor één uitsluitend communicatiemiddel kan kiezen.

De gekozen communicatiemiddelen dienen te waarborgen dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

elke aanvraag bevat alle nodige gegevens voor de beoordeling ervan;

b)

de integriteit van de gegevens blijft behouden;

c)

de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en verzoeken tot deelname blijft behouden en de aanbestedende dienst neemt pas na het verstrijken van de termijn voor de indiening kennis van deze inschrijvingen en verzoeken tot deelname;

d)

de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wordt gewaarborgd.

2.   Behalve voor opdrachten van een lager bedrag dan de in artikel 118, lid 1, bedoelde drempelwaarden van het Financieel Reglement, moeten de middelen voor de elektronische ontvangst van de inschrijvingen en de verzoeken tot deelname door middel van technische oplossingen en adequate procedures waarborg bieden dat:

a)

de ondernemer met zekerheid worden kan geauthentificeerd;

b)

het tijdstip en de datum van ontvangst van de inschrijvingen en de verzoeken tot deelname exact kunnen worden vastgesteld;

c)

redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de opgegeven uiterste data toegang kan hebben tot de op grond van onderhavige eisen verstrekte informatie;

d)

alleen gemachtigde personen de data voor openbaarmaking van de ontvangen informatie kunnen vaststellen of wijzigen;

e)

tijdens de verschillende fasen van de aanbestedingsprocedure alleen de gemachtigde personen toegang hebben tot de verstrekte informatie en toegang kunnen geven tot deze informatie, voor zover nodig is voor de procedure;

f)

redelijkerwijs kan worden gewaarborgd dat inbreuken op de onder a) tot en met e) vastgestelde regels of pogingen daartoe kunnen worden opgespoord.

3.   Wanneer de aanbestedende dienst toestaat dat inschrijvingen en verzoeken tot deelname langs elektronische weg worden ingediend, worden de aldus ingediende documenten in elektronische vorm als origineel beschouwd.

4.   Wanneer verzoeken tot deelname en inschrijvingen per brief worden ingediend, geschiedt de indiening naar keuze van de gegadigden of inschrijvers:

a)

hetzij per post of per besteldienst, in welke gevallen het poststempel of de datum van het ontvangstbewijs als bewijs geldt;

b)

hetzij door indiening bij de diensten van de aanbestedende dienst door de inschrijver of gegadigde in persoon of door een gemachtigde, in welk geval het ontvangstbewijs als bewijs geldt.

5.   Door een verzoek tot deelname of een inschrijving in te dienen, gaan gegadigden of inschrijvers ermee akkoord langs elektronische weg in kennis te worden gesteld van het resultaat van de procedure.

Artikel 155 bis

Elektronische catalogi

(Artikel 111, lid 7, van het Financieel Reglement)

1.   Wanneer het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht is, kan de aanbestedende dienst verlangen dat de inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend of een elektronische catalogus bevatten.

2.   Wanneer de indiening van inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi wordt aanvaard dan wel verplicht is gesteld, gaat de aanbestedende dienst te werk als volgt:

a)

hij vermeldt dit in de aankondiging van de opdracht;

b)

hij verstrekt in de aanbestedingsstukken alle nodige informatie betreffende het formaat, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen voor de verbinding en specificaties voor de catalogus.

3.   Wanneer een raamovereenkomst met meer dan één ondernemer is gesloten na indiening van de inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi, kan de aanbestedende dienst bepalen dat voor specifieke opdrachten opnieuw tot mededinging wordt opgeroepen op basis van bijgewerkte catalogi. In een dergelijk geval gebruikt de aanbestedende dienst een van de volgende methoden:

a)

hij verzoekt de contractanten hun elektronische catalogi, na aanpassing aan de eisen van de specifieke opdracht, opnieuw in te dienen;

b)

hij deelt de contractanten mee dat hij voornemens is uit de reeds ingediende elektronische catalogi de nodige informatie te verzamelen om inschrijvingen aan te maken die aangepast zijn aan de voorschriften van de betrokken specifieke opdracht, mits het gebruik van deze methode in de aanbestedingsdocumenten voor de raamovereenkomst is aangekondigd.

4.   Indien een aanbestedende dienst de methode als bedoeld in lid 3, onder b), gebruikt, deelt hij aan de inschrijvers de datum en het tijdstip mede, waarop hij voornemens is de nodige informatie te verzamelen voor inschrijvingen die aan de eisen van de betrokken specifieke opdracht aangepast zijn en geeft hij contractanten de mogelijkheid om het zodanig verzamelen van informatie te weigeren.

De aanbestedende dienst voorziet in een toereikende termijn tussen de mededeling en het daadwerkelijk verzamelen van de informatie.

Vóór de gunning van de specifieke opdracht, legt de aanbestedende dienst de verzamelde informatie over aan de betrokken contractant zodat deze kan betwisten of bevestigen dat de aldus samengestelde inschrijving geen materiële fouten bevat.

Artikel 156

Inschrijvingsgaranties

(Artikel 111, lid 3, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst kan een inschrijvingsgarantie, die voldoet aan artikel 163, van 1 tot 2 % van de totale waarde van de opdracht eisen.

2.   De aanbestedende dienst spreekt de inschrijvingsgarantie aan wanneer de inschrijving wordt ingetrokken vóór de ondertekening van de overeenkomst.

De aanbestedende dienst geeft de inschrijvingsgarantie vrij:

a)

voor afgewezen inschrijvers als bedoeld in artikel 159, lid 2,onder b), en afgewezen inschrijvingen als bedoeld in artikel 159, lid 2, onder c), na kennisgeving van het resultaat van de procedure;

b)

voor inschrijvingen gerangschikt als bedoeld in artikel 159, lid 2, onder e), bij de ondertekening van de overeenkomst.

Artikel 157

Opening van de inschrijvingen en verzoeken tot deelname

(Artikel 111, lid 4, van het Financieel Reglement)

1.   Bij openbare procedures mogen gemachtigde vertegenwoordigers van inschrijvers aanwezig zijn bij de opening.

2.   Voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden stelt de bevoegde ordonnateur een commissie voor opening van de inschrijvingen aan. De ordonnateur kan op basis van een risicobeoordeling een afwijking van deze verplichting toestaan bij een nieuwe oproep tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst en voor de gevallen als bedoeld in artikel 134, lid 1, van deze verordening, met uitzondering van de punten d) en g) van dat artikel.

De openingscommissie is samengesteld uit ten minste twee personen van ten minste twee verschillende organisatorische eenheden van de betrokken instelling die ten opzichte van elkaar niet in een hiërarchische verhouding staan. Ter voorkoming van belangenconflicten zijn deze personen onderworpen aan de in artikel 57 van het Financieel Reglement bedoelde verplichtingen.

In de in artikel 72 van deze verordening bedoelde vertegenwoordigingen en plaatselijke entiteiten of in geïsoleerde entiteiten in een lidstaat, die niet over verschillende eenheden beschikken, geldt de verplichting van organisatorische eenheden zonder hiërarchische verhouding niet.

3.   Bij een op interinstitutionele grondslag ingeleide procedure voor het plaatsen van opdrachten wordt de openingscommissie door de bevoegde ordonnateur van de voor de procedure verantwoordelijke instelling aangesteld.

4.   De aanbestedende dienst controleert en waarborgt door middel van een passende methode de integriteit van de originele inschrijving met de financiële offerte en van het bewijs van de datum en het tijdstip van ontvangst zoals bepaald in artikel 155, leden 2 en 4.

5.   Bij openbare procedures, wanneer de opdracht wordt gegund op grond van de laagste prijs of de laagste kosten overeenkomstig artikel 110, lid 4, van het Financieel Reglement, worden de in de inschrijvingen die aan de eisen voldoen opgegeven prijzen hardop voorgelezen.

6.   Het proces-verbaal van de opening van de ontvangen inschrijvingen worden ondertekend door de persoon of personen belast met het openen of door leden van de openingscommissie. In het proces-verbaal wordt vermeld welke inschrijvingen aan de eisen van artikel 155 voldoen en welke niet, en worden de redenen opgegeven voor de afwijzing van inschrijvingen, overeenkomstig artikel 111, lid 4, van het Financieel Reglement. Het proces-verbaal kan eveneens worden ondertekend in een elektronisch systeem mits de ondertekenaars naar behoren worden geïdentificeerd.

Artikel 158

Beoordeling van de inschrijvingen en verzoeken tot deelname

(Artikel 111, lid 5, van het Financieel Reglement)

1.   De bevoegde ordonnateur stelt een beoordelingscommissie aan om advies uit te brengen over opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden. De ordonnateur kan op basis van een risicobeoordeling een afwijking van deze verplichting toestaan bij een hernieuwde oproep tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst en voor de gevallen als bedoeld in artikel 134, lid 1, onder c), e), f) i), f) iii) en h).

De bevoegde ordonnateur kan echter beslissen, dat de beoordelingscommissie de inschrijvingen slechts op grond van de gunningscriteria evalueert en rangschikt en dat de evaluatie op grond van de uitsluitings- en selectiecriteria plaatsvindt op een andere manier, die de afwezigheid van belangenconflicten garandeert.

2.   De beoordelingscommissie is samengesteld uit ten minste drie personen van ten minste twee verschillende organisatorische eenheden van de instellingen of de in artikel 208 van het Financieel Reglement bedoelde organen die ten opzichte van elkaar niet in een hiërarchische verhouding staan, en waarvan ten minste één niet onder de bevoegde ordonnateur ressorteert.

In de in artikel 72 bedoelde vertegenwoordigingen of plaatselijke entiteiten of in geïsoleerde entiteiten in een lidstaat, die niet over verschillende eenheden beschikken, geldt de verplichting van organisatorische eenheden zonder hiërarchische verhouding niet.

De bevoegde ordonnateur kan besluiten dat deze commissie door externe deskundigen wordt bijgestaan.

De bevoegde ordonnateur vergewist zich ervan dat de bij de evaluatie betrokken personen de in artikel 57 van het Financieel Reglement bedoelde verplichtingen nakomen.

3.   Bij een op interinstitutionele grondslag ingeleide procedure voor het plaatsen van opdrachten wordt de beoordelingscommissie door de bevoegde ordonnateur van de voor de procedure verantwoordelijke instelling aangesteld. De samenstelling van de beoordelingscommissie geeft, voor zover mogelijk, uiting aan het interinstitutionele karakter van de aanbestedingsprocedure.

4.   Verzoeken tot deelname en inschrijvingen die volgens artikel 134, lid 2, geschikt zijn en die niet onregelmatig of onaanvaardbaar zijn in de zin van artikel 135, leden 2 en 3, worden als ontvankelijk beschouwd.

Artikel 159

Resultaten van de beoordeling en gunningsbesluit

(Artikel 113, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Het resultaat van de beoordeling wordt neergelegd in een beoordelingsverslag met het voorstel tot gunning van de opdracht. Het beoordelingsverslag wordt gedateerd en ondertekend zijn door de persoon of de personen die de beoordeling hebben verricht of door de leden van de beoordelingscommissie. Het verslag kan eveneens worden ondertekend in een elektronisch systeem mits de ondertekenaars naar behoren worden geïdentificeerd.

Wanneer de beoordelingscommissie niet verantwoordelijk is voor de toetsing van de inschrijvingen aan de uitsluitings- en selectiecriteria, wordt het verslag ook ondertekend door de personen die daarvoor door de bevoegde ordonnateur zijn aangewezen.

2.   Het beoordelingsverslag vermeldt:

a)

de naam en het adres van de aanbestedende dienst, het voorwerp en de waarde van de opdracht of raamovereenkomst;

b)

de namen van de afgewezen gegadigden of inschrijvers en de redenen voor de afwijzing, onder verwijzing naar de situaties als bedoeld in artikel 107 van het Financieel Reglement of naar de selectiecriteria;

c)

de verwijzingen naar de afgewezen inschrijvingen en de reden voor de afwijzing, namelijk:

i)

de inschrijving voldoet niet aan de minimumeisen als bedoeld in artikel 110, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement;

ii)

de inschrijving voldoet niet aan de minimumkwaliteitseisen vastgesteld in artikel 149, lid 3, van deze verordening;

iii)

de inschrijving wordt abnormaal laag bevonden als bedoeld in artikel 151 van deze verordening;

d)

de namen van de geselecteerde gegadigden of inschrijvers en de redenen voor de selectie;

e)

de namen van de te rangschikken inschrijvers met de behaalde scores en een motivering;

f)

de namen van de voorgestelde gegadigden of inschrijvers met motivering van deze keuze;

g)

indien bekend, het gedeelte van de opdracht of de raamovereenkomst dat de begunstigde voornemens is aan derden in onderaanneming te geven.

3.   De aanbestedende dienst neemt vervolgens een besluit waarin ten minste worden vermeld:

a)

de goedkeuring van het beoordelingsverslag met alle in lid 2 genoemde gegevens, aangevuld met het volgende:

i)

de naam van de gekozen inschrijver en de motivering van die keuze aan de hand van de vooraf bekendgemaakte selectie- en gunningscriteria, in voorkomend geval met inbegrip van de redenen waarom geen gevolg is gegeven aan de aanbeveling in het beoordelingsverslag;

ii)

in geval van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, een mededingingsprocedure met onderhandeling of een concurrentiegerichte dialoog, de omstandigheden als bedoeld in de artikelen 134, 135 en 266, die het gebruik ervan rechtvaardigen;

b)

eventueel de redenen waarom de aanbestedende dienst heeft afgezien van gunning van een opdracht.

4.   De ordonnateur kan de inhoud van het beoordelingsverslag en het gunningsbesluit samenvoegen in één document en ondertekenen in de volgende gevallen:

a)

voor procedures met een waarde lager dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden, indien slechts één inschrijving is ontvangen;

b)

bij een nieuwe oproep tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst wanneer geen beoordelingscommissie is aangesteld;

c)

in de gevallen als bedoeld in artikel 134, lid 1, onder c), e), f) i), f) iii) en h), wanneer geen beoordelingscommissie is aangesteld.

5.   Bij een op interinstitutionele grondslag ingeleide procedure voor het plaatsen van opdrachten wordt het in lid 3 bedoelde besluit genomen door de aanbestedende dienst die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.

Artikel 160

Contacten tussen de aanbestedende dienst en de inschrijvers

(artikel 112 van het Financieel Reglement)

1.   Contacten tussen de aanbestedende dienst en de gegadigden of inschrijvers gedurende de aanbestedingsprocedure zijn bij wijze van uitzondering in de in de leden 2 en 3 bedoelde omstandigheden toegestaan.

2.   Vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming of de inschrijvingen kan de aanbestedende dienst aanvullende informatie verstrekken overeenkomstig artikel 153, lid 2:

a)

op verzoek van de gegadigden of de inschrijvers, uitsluitend met het oog op het verduidelijken van de aanbestedingsstukken;

b)

op eigen initiatief, indien hij een fout ontdekt, een gebrek aan nauwkeurigheid, een omissie of een ander soort materieel gebrek in de tekst van de aanbestedingsstukken.

3.   In alle gevallen waarin er contacten zijn geweest, en in de naar behoren gemotiveerde gevallen waarin geen contact heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 96 van het Financieel Reglement, wordt in het aanbestedingsdossier een aantekening gemaakt.

Artikel 161

Kennisgeving aan gegadigden en inschrijvers

(artikel 113, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst stelt alle gegadigden of inschrijvers gelijktijdig en individueel met elektronische middelen in kennis van de genomen besluiten betreffende de uitkomst van de procedure, zo spoedig mogelijk na de volgende stadia:

a)

de openingsfase voor de in artikel 111, lid 4, van het Financieel Reglement bedoelde gevallen;

b)

nadat een besluit is genomen op grond van de uitsluitings- en selectiecriteria, in het geval van in twee afzonderlijke fasen georganiseerde aanbestedingsprocedures;

c)

nadat het gunningsbesluit is genomen.

De aanbestedende dienst vermeldt in elk geval de redenen voor de afwijzing van het verzoek tot deelname of de inschrijving, alsmede de rechtsmiddelen die de betrokkene ter beschikking staan.

Bij de kennisgeving aan de gekozen inschrijver vermeld de aanbestedende dienst dat de kennisgeving geen verbintenis van zijn kant inhoudt.

2.   De aanbestedende dienst deelt de in artikel 113, lid 3, van het Financieel Reglement bedoelde informatie zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen 15 dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek mee. Wanneer de aanbestedende dienst een opdracht gunt voor eigen rekening, maakt hij gebruik van elektronische middelen. Ook de inschrijver kan zijn verzoek langs elektronische weg indienen.

3.   Indien de aanbestedende instantie met elektronische middelen communiceert, wordt informatie geacht te zijn ontvangen door de gegadigden of inschrijvers wanneer de aanbestedende dienst kan aantonen de informatie te hebben gezonden naar het elektronische adres dat in de inschrijving of het verzoek tot deelname is vermeld.

In dat geval wordt informatie geacht te zijn ontvangen door de gegadigde of inschrijver op de datum van verzending door de aanbestedende dienst.

(6)

(1)*

Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

(7)

(2)*

Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1).

(8)

(3)*

Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17).

(9)

(4)*

Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).

(10)

(5)*

Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).

(11)

(6)*

Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(12)

(7)*

Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(13)

(8)*

Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en Besluiten 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1).”.

10)

In deel I, titel V, hoofdstuk 1, worden de afdeling 4 vervangen door:

„Afdeling 4

Uitvoering van de overeenkomst, zekerheden en corrigerende maatregelen

Artikel 163

Garanties

(artikel 115 van het Financieel Reglement)

1.   Indien de aanbestedende dienst beslist een garantie te vragen, maakt hij dit in de aanbestedingsstukken bekend.

2.   Wanneer van contractanten een garantie wordt verlangd, moet deze betrekking hebben op een bedrag en een periode die toereikend zijn om uitwinning mogelijk te maken.

3.   De zekerheid wordt verstrekt door een bank of een erkende financiële instelling die door de aanbestedende dienst wordt aanvaard. Zij kan, mits de aanbestedende dienst dit aanvaardt, worden vervangen door een persoonlijke en hoofdelijke borgstelling van een derde.

Deze garantie wordt uitgedrukt in euro.

Zij heeft tot doel de bank, financiële instelling of derde op eerste vordering onherroepelijk hoofdelijk aansprakelijk of garant te stellen voor de verplichtingen van de contractant.

Artikel 164

Zekerheid voor voorfinancieringen

(artikel 115 van het Financieel Reglement)

1.   Zodra de aanbestedende dienst heeft vastgesteld dat een voorfinanciering nodig is, beoordeelt hij de aan de voorfinancieringsbetalingen verbonden risico's voordat de procedure voor het plaatsen van de opdracht wordt ingeleid, daarbij in het bijzonder de volgende criteria in acht nemende:

a)

de geraamde waarde van de opdracht;

b)

het voorwerp;

c)

de duur en het tijdschema;

d)

de marktstructuur.

2.   Voor opdrachten van geringe waarde als bedoeld in artikel 137, lid 1, wordt geen zekerheid verlangd.

De zekerheid wordt vrijgegeven wanneer de voorfinanciering wordt afgetrokken van de tussentijdse betalingen of saldobetalingen aan de contractant onder de in de overeenkomst bepaalde voorwaarden.

Artikel 165

Uitvoeringsgarantie

(artikel 115 van het Financieel Reglement)

1.   Per geval en na een risicobeoordeling kan de aanbestedende dienst een uitvoeringsgarantie verlangen om te waarborgen dat de contractant zijn essentiële contractuele verplichtingen nakomt.

2.   De uitvoeringsgarantie bedraagt maximaal 10 % van de totale waarde van de opdracht.

3.   Zij wordt volledig vrijgegeven na de definitieve oplevering van de werken, leveringen of complexe diensten, binnen een in de overeenkomst overeenkomstig artikel 92, lid 1, van het Financieel Reglement te bepalen termijn. Zij kan geheel of gedeeltelijk worden vrijgegeven na de voorlopige oplevering van de werken, leveringen of complexe diensten.

Artikel 165 bis

Honoreringszekerheid

(artikel 115 van het Financieel Reglement)

1.   Per geval en na een risicobeoordeling kan de aanbestedende dienst een honoreringszekerheid verlangen om te waarborgen dat de contractant gedurende de termijn van contractuele aansprakelijkheid tekortkomingen verhelpt.

De honoreringszekerheid mag niet worden gebruikt in een overeenkomst waarbij een uitvoeringsgarantie is gevraagd en niet is vrijgegeven.

2.   Een honoreringszekerheid van ten hoogste 10 % van de totale waarde van de opdracht kan worden gevormd door inhoudingen op eventuele tussentijdse betalingen of door een inhouding op de eindbetaling.

Het bedrag wordt bepaald door de aanbestedende dienst en is evenredig aan de geïdentificeerde risico's wat betreft de uitvoering van de opdracht, rekening houdende met het voorwerp van de opdracht en met de in de sector gebruikelijke commerciële voorwaarden.

3.   Onder voorbehoud van goedkeuring door de aanbestedende dienst, kan de contractant verzoeken, de honoreringszekerheid te vervangen door een garantie als bedoeld in artikel 163.

4.   De aanbestedende dienst geeft de honoreringszekerheid vrij nadat de termijn van contractuele aansprakelijkheid is verstreken, binnen een in de overeenkomst overeenkomstig artikel 92, lid 1, van het Financieel Reglement te bepalen termijn.

Artikel 166

Schorsing in geval van wezenlijke fouten of onregelmatigheden

(Artikel 116, lid 3, van het Financieel Reglement)

Indien na de schorsing van de uitvoering van een overeenkomst overeenkomstig artikel 116, lid 3, van het Financieel Reglement, de vermoede wezenlijke fouten, onregelmatigheden of fraude niet worden bevestigd, wordt de uitvoering van de opdracht zo spoedig mogelijk hervat.”.

11)

In deel I, titel V, wordt hoofdstuk 2 vervangen door:

„HOOFDSTUK 2

Bepalingen betreffende de door de instellingen van de Unie voor eigen rekening geplaatste opdrachten

Artikel 166 bis

Aankoopcentrales

(artikel 117 van het Financieel Reglement)

1.   Een aankoopcentrale kan optreden als een van de volgende:

a)

als groothandelaar door leveringen en diensten aan te kopen, op te slaan en door te verkopen aan andere aanbestedende diensten;

b)

als tussenpersoon door raamovereenkomsten te gunnen of dynamische aankoopsystemen te beheren die door andere aanbestedende diensten kunnen worden gebruikt, zoals aangekondigd in het eerste bericht.

2.   De aankoopcentrale maakt voor alle aanbestedingsprocedures gebruik van elektronische communicatiemiddelen.

Artikel 167

Vaststelling van het adequate niveau voor de berekening van de drempelwaarden

(artikel 117 van het Financieel Reglement)

Bij elke instelling moet elke gedelegeerd of gesubdelegeerd ordonnateur nagaan of de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden worden bereikt.

Artikel 168

Partij

(Artikel 118, lid 4, van het Financieel Reglement)

1.   Waar zulks passend, technisch uitvoerbaar en kosteneffectief is, worden opdrachten gegund in de vorm van afzonderlijke percelen binnen dezelfde procedure.

2.   Wanneer het voorwerp van de opdracht wordt gesplitst in verschillende percelen die alle voorwerp van een afzonderlijke opdracht zijn, wordt bij de berekening van de toepasselijke drempelwaarde rekening gehouden met de totale waarde van alle percelen.

Wanneer de totale waarde van alle percelen gelijk is aan of hoger dan de in artikel 118, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden, zijn artikel 103, lid 1, artikel 104 en artikel 104 bis van het Financieel Reglement van toepassing op elk perceel.

3.   Wanneer een opdracht in afzonderlijke partijen of percelen wordt gegund, worden de inschrijvingen voor ieder perceel afzonderlijk beoordeeld. Indien verschillende percelen aan dezelfde inschrijver worden gegund, mag voor die percelen één gezamenlijke overeenkomst worden ondertekend.

Artikel 169

Wijze waarop de waarde van opdrachten wordt geraamd

(Artikel 118, lid 4, van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst raamt de waarde van een opdracht op basis van het totale te betalen bedrag, inclusief elke vorm van optie en eventuele verlenging.

Deze raming vindt uiterlijk plaats op het tijdstip waarop de aanbestedende dienst de aanbestedingsprocedure inleidt.

2.   Bij raamovereenkomsten en dynamische aankoopsystemen wordt rekening gehouden met de maximale waarde van alle voor de totale duur van de raamovereenkomst of van het dynamische aankoopsysteem voorgenomen opdrachten.

Bij innovatiepartnerschappen moet worden uitgegaan van de geraamde maximale waarde van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van het voorgenomen partnerschap alsmede van de werken, leveringen of diensten die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden aangekocht.

Wanneer de aanbestedende dienst voorziet in betalingen aan gegadigden of inschrijvers, neemt hij deze in aanmerking bij de berekening van de geraamde waarde van de opdracht.

3.   Bij dienstenopdrachten wordt rekening gehouden met het volgende:

a)

voor verzekeringen, de te betalen premie en andere vormen van vergoeding;

b)

voor bankdiensten of financiële diensten, de honoraria, provisies, rente en andere vormen van vergoeding;

c)

voor opdrachten betreffende een ontwerp, de te betalen honoraria, provisies en andere wijzen van bezoldiging.

4.   In geval van dienstenopdrachten waarvoor geen totale prijs is vastgesteld of leveringsopdrachten met als voorwerp leasing, huur of huurkoop van goederen geldt als grondslag voor de berekening van het geraamde bedrag:

a)

bij opdrachten met een vastgestelde looptijd:

i)

die gelijk is aan of korter dan achtenveertig maanden voor diensten of twaalf maanden voor leveringen, de totale waarde voor de gehele looptijd;

ii)

die langer is dan twaalf maanden voor leveringen, de totale waarde inclusief het geraamde bedrag van de restwaarde;

b)

bij opdrachten zonder vastgestelde looptijd of, voor diensten, met een looptijd van meer dan achtenveertig maanden, het maandbedrag vermenigvuldigd met achtenveertig.

5.   In geval van opdrachten voor diensten of leveringen die met een zekere regelmaat worden gegund of gedurende een bepaalde periode zullen worden herhaald, geldt als berekeningsgrondslag:

a)

de totale reële waarde van soortgelijke opeenvolgende opdrachten die zijn gegund gedurende de voorafgaande twaalf maanden of het voorafgaande boekjaar, indien mogelijk gecorrigeerd voor eventuele wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de twaalf maanden volgende op de eerste opdracht;

b)

de geraamde totale waarde van soortgelijke opeenvolgende opdrachten die worden gegund in de loop van het begrotingsjaar.

6.   Bij opdrachten voor werken wordt naast het bedrag van de werken rekening gehouden met de totale geraamde waarde van de leveringen en diensten die voor de uitvoering van de werken nodig zijn en door de aanbestedende dienst ter beschikking van de contractant zijn gesteld.

7.   In het geval van concessieovereenkomsten is de waarde de geraamde totale omzet van de concessiehouder gegenereerd gedurende de looptijd van de overeenkomst.

De waarde wordt berekend volgens een objectieve methode die wordt gespecificeerd in de aanbestedingsstukken, met inachtneming van met name:

a)

de inkomsten uit de betaling van andere honoraria en boeten door de gebruikers van de werken of diensten dan die welke worden geïnd namens de aanbestedende dienst;

b)

de waarde van subsidies of andere financiële voordelen van derden voor de uitvoering van de concessie;

c)

de inkomsten uit verkopen van activa die deel van de concessie uitmaken;

d)

de waarde van alle leveringen en diensten die aan de concessiehouder ter beschikking worden gesteld door de aanbestedende dienst, op voorwaarde dat zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werken of diensten;

e)

de betalingen aan gegadigden of inschrijvers.

Artikel 171

Wachttermijn voor de ondertekening van de overeenkomst

(artikel 118, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement)

1.   De wachttermijn begint te lopen vanaf een van de volgende data:

a)

de dag volgende op de datum van de gelijktijdige kennisgeving met elektronische middelen aan de uitgekozen en de afgewezen inschrijvers;

b)

indien de overeenkomst of raamovereenkomst is gegund overeenkomstig artikel 134, lid 1, onder b), de dag na de publicatie van de in artikel 123, lid 5, bedoelde aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Indien nodig, kan de aanbestedende dienst de ondertekening van de overeenkomst voor aanvullend onderzoek opschorten wanneer zulks gerechtvaardigd is op grond van verzoeken of opmerkingen die afgewezen of benadeelde gegadigden of inschrijvers hebben geformuleerd, of op grond van andere relevante informatie die is ontvangen tijdens de in artikel 118, lid 3, van het Financieel Reglement vastgestelde termijn. In geval van opschorting worden alle gegadigden of inschrijvers binnen drie werkdagen na het besluit tot opschorting in kennis gesteld.

Wanneer de overeenkomst of raamovereenkomst niet met de beoogde succesvolle inschrijver kan worden ondertekend, kan de aanbestedende dienst deze gunnen aan de op één na best gerangschikte inschrijver.

2.   De in lid 1 vastgestelde termijn is niet van toepassing in de volgende gevallen:

a)

alle procedures waarbij slechts één inschrijving is ingediend;

b)

specifieke overeenkomsten op basis van een raamovereenkomst;

c)

dynamische aankoopsystemen;

d)

onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande publicatie als bedoeld in artikel 134, met uitzondering van de in artikel 134, lid 1, onder b), bedoelde procedure.

Artikel 172

Bewijs van toegang tot aanbestedingen

(artikel 119 van het Financieel Reglement)

De aanbestedingsstukken bepalen dat de gegadigden of inschrijvers moeten aangeven in welke staat zij gevestigd zijn en de bewijsstukken dienen over te leggen die volgens de wetgeving van dat land gewoonlijk worden aanvaard.”.

12)

Artikel 182, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Wanneer bij controle achteraf blijkt dat de gebeurtenis op grond waarvan een subsidie wordt toegekend, niet heeft plaatsgevonden en er een onverschuldigde betaling aan de begunstigde van subsidie op basis van een vast bedrag, eenheidskosten of forfaitaire financiering is gedaan, is de Commissie gerechtigd om tot het volledige subsidiebedrag terug te vorderen.”.

13)

Artikel 197 wordt vervangen door:

„Artikel 197

Bewijs van niet-uitsluiting

(artikel 131 van het Financieel Reglement)

De bevoegde ordonnateur kan op basis van een risicobeoordeling tevens eisen dat succesvolle aanvragers het in artikel 141, lid 3, bedoelde bewijs overleggen, onder voorbehoud van artikel 141, lid 4.

Op verzoek van de bevoegde ordonnateur verstrekken succesvolle aanvragers het in artikel 141, lid 3, bedoelde bewijs, onder voorbehoud van artikel 141, lid 4, behalve wanneer zulks feitelijk onmogelijk is en dit door de bevoegde ordonnateur wordt erkend.”.

14)

Artikel 200 wordt geschrapt.

15)

Artikel 212, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Het wedstrijdreglement bevat:

a)

de deelnemingsvoorwaarden, die ten minste:

i)

de criteria vermelden op grond waarvan wordt beoordeeld wie in aanmerking komt;

ii)

de wijze en de uiterste datum vermelden waarop deelnemers zich kunnen inschrijven, indien dat van toepassing is, en de uiterste datum voor het indienen van inzendingen overeenkomstig de voorwaarden van lid 2;

iii)

voorzien in de uitsluiting van deelneming voor wie in een van de in artikel 106, lid 1, en artikel 107 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeert;

iv)

bepalen dat uitsluitend de deelnemers aansprakelijk zijn voor eventuele claims die verband houden met de in het kader van de wedstrijd verrichte werkzaamheden;

v)

bepalen dat de winnaars verificaties en controles door de Commissie, OLAF en de Rekenkamer, en de in het wedstrijdreglement vastgestelde publiciteitsverplichtingen aanvaarden;

vi)

bepalen dat op de overeenkomst het recht van de Unie van toepassing is, alsmede in voorkomend geval het in het wedstrijdreglement vastgestelde nationale recht;

vii)

de in geval van geschillen bevoegde rechter of scheidsrechter vermelden;

viii)

bepalen dat besluiten tot uitsluiting en financiële sancties kunnen worden opgelegd aan deelnemers overeenkomstig artikel 106 van het Financieel Reglement;

b)

de toekenningscriteria, die het mogelijk maken de kwaliteit van de inzendingen te beoordelen aan de hand van de doelstellingen en de vooropgestelde resultaten, en op een objectieve wijze de potentiële winnaars te bepalen;

c)

het bedrag van de prijs of prijzen;

d)

de wijze waarop de prijzen na de toekenning aan de winnaars worden uitbetaald.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), i), komen begunstigden van subsidies van de Unie in aanmerking, tenzij in het wedstrijdreglement anders is bepaald.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), vi), kan in een uitzondering worden voorzien voor de deelname van internationale organisaties.”.

16)

In artikel 221 wordt lid 3 geschrapt.

17)

In deel II, titel IV, wordt hoofdstuk III vervangen door:

„HOOFDSTUK III

Aanbesteding

Artikel 260

Huur van gebouwen

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

De enige opdrachten voor onroerende goederen die met beleidskredieten voor externe maatregelen kunnen worden gefinancierd, zijn die betreffende de huur van gebouwen die op de dag van de ondertekening van het huurcontract reeds bestaan. Deze opdrachten worden op de in artikel 124 bedoelde wijze bekendgemaakt.

Artikel 261

Opdrachten voor diensten

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   Opdrachten voor diensten omvatten het volgende:

a)

een opdracht voor studies tussen een contractant en de aanbestedende dienst die onder meer betrekking heeft op studies betreffende het vaststellen en voorbereiden van projecten, haalbaarheidsstudies, economische en marktstudies, technische studies, evaluaties en audits;

b)

een opdracht voor technische bijstand wanneer de contractant een raadgevende functie moet uitoefenen, leiding moet geven aan of toezicht moet houden op een project dan wel in de opdracht gespecificeerde deskundigen ter beschikking moet stellen.

2.   Indien een derde land in zijn overheidsdiensten of semi-overheidsinstellingen beschikt over gekwalificeerd leidinggevend personeel, kunnen de opdrachten rechtstreeks in eigen beheer door deze diensten of instellingen worden uitgevoerd.

Artikel 262

Specifieke bepalingen betreffende drempelwaarden en de wijze waarop externe opdrachten worden gegund

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

De artikelen 123 tot en met 126, behalve de definities, artikel 128, artikel 134, lid 1, onder a), artikel 135, lid 1, onder a) en c) tot en met f), artikel 135, lid 4, de artikelen 137 en 137 bis, artikel 139, leden 3 tot en met 7, artikel 148, lid 4, artikel 151, lid 3, artikel 152, artikel 153, leden 2 en 3, de artikelen 154, 155 en 157, artikel 158, behalve lid 4, en artikel 160 van deze verordening zijn niet van toepassing op overheidsopdrachten die worden geplaatst door of voor rekening van de in artikel 190, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde aanbestedende diensten.

De Commissie neemt een besluit over de tenuitvoerlegging van de bepalingen voor opdrachten die onder dit hoofdstuk vallen, alsmede over de door de bevoegde ordonnateur te verrichten controles wanneer de Commissie niet de aanbestedende dienst is.

Artikel 263

Bewijs van toegang tot aanbestedingen

(artikel 191 van het Financieel Reglement)

De aanbestedingsstukken bepalen dat de gegadigden of inschrijvers moeten aangeven in welke staat zij daadwerkelijk gevestigd zijn en de bewijsstukken dienen over te leggen die volgens de wetgeving van dat land gewoonlijk worden aanvaard.

Artikel 264

Publiciteitsmaatregelen

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   Indien van toepassing, wordt de vooraankondiging voor internationale aanbestedingen in een zo vroeg mogelijk stadium langs elektronische weg aan het Publicatiebureau toegezonden.

2.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de aankondiging van een opdracht bekendgemaakt:

a)

ten minste in het Publicatieblad van de Europese Unie, wat de internationale opdrachten betreft;

b)

ten minste in het staatsblad van de begunstigde staat of langs gelijkwaardige weg voor plaatselijke aanbestedingen.

Wanneer de aankondiging van een opdracht ook plaatselijk wordt bekendgemaakt, moet het identiek zijn aan de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte aankondiging en gelijktijdig worden bekendgemaakt. De Commissie zorgt voor de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. De in artikel 190, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement bedoelde entiteiten zorgen voor de eventuele plaatselijke bekendmaking.

3.   De aankondiging van gegunde opdracht wordt na de ondertekening van de overeenkomst toegezonden, behalve indien de opdracht geheim is verklaard, mocht dat nog noodzakelijk zijn, of de uitvoering van de opdracht gepaard moet gaan met speciale veiligheidsmaatregelen, of indien de bescherming van de wezenlijke belangen van de Unie of het derde land zulks vereist, en de bekendmaking van de aankondiging van gegunde opdracht ongepast wordt geacht.

4.   Een bericht van wijziging van de opdracht wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie in de gevallen als bedoeld in artikel 114 bis, lid 3, onder a) en b), van het Financieel Reglement indien de waarde van de wijziging gelijk is aan of hoger dan de drempelwaarden die zijn vastgesteld in de artikelen 265, lid 1, onder a), artikel 267, lid 1, onder a), en artikel 269, lid 1, onder a), van deze verordening.

Artikel 265

Drempelwaarden en procedures voor de plaatsing van opdrachten voor dienstverlening en concessieovereenkomsten voor diensten

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   De in artikel 190 van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden en procedures worden voor opdrachten voor dienstverlening en concessieovereenkomsten voor diensten als volgt vastgesteld:

a)

opdrachten met een waarde van 300 000 EUR of meer:

i)

internationale niet-openbare aanbesteding in de zin van artikel 104, lid 1, onder b), van het Financieel Reglement en artikel 264, lid 2, onder a), van deze verordening;

ii)

internationale openbare aanbesteding in de zin van artikel 104, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement en artikel 264, lid 2, onder a), van deze verordening;

b)

opdrachten met een waarde van minder dan 300 000 EUR: concurrentiële onderhandelingsprocedure in de zin van lid 3 van dit artikel;

c)

voor opdrachten met een waarde van minder dan of gelijk aan 20 000 EUR of minder volstaat één inschrijving;

d)

betalingen van uitgaven voor een bedrag van minder dan of gelijk aan 2 500 EUR kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving.

2.   In de in lid 1, onder a), bedoelde internationale niet-openbare procedure wordt in de aankondiging van de opdracht vermeld aan hoeveel gegadigden zal worden gevraagd een inschrijving in te dienen. Voor opdrachten voor dienstverlening worden ten minste vier gegadigden uitgenodigd. Het aantal gegadigden dat mag inschrijven, moet voldoende zijn om voor daadwerkelijke concurrentie te zorgen.

De lijst van de geselecteerde gegadigden wordt bekendgemaakt op de website van de Commissie.

Wanneer het aantal gegadigden die aan de selectiecriteria of de minimumgeschiktheidsniveaus voldoen, kleiner is dan het minimumaantal, mag de aanbestedende dienst alleen de gegadigden die aan de criteria voor het indienen van een inschrijving voldoen, vragen een inschrijving in te dienen.

3.   In de in lid 1, onder b), bedoelde concurrentiële onderhandelingsprocedure stelt de aanbestedende dienst een lijst van ten minste drie door hem gekozen inschrijvers op, zonder bekendmaking van een aankondiging.

Inschrijvers voor de concurrentiële onderhandelingsprocedure kunnen worden gekozen uit een lijst van verkopers als bedoeld in artikel 136, lid 1, onder b), bekendgemaakt door middel van een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling.

Indien de aanbestedende dienst na raadpleging van de inschrijvers slechts één inschrijving ontvangt die administratief en technisch geldig is, mag de opdracht worden gegund, mits aan de gunningscriteria wordt voldaan.

4.   Voor niet onder artikel 134, lid 1, onder h), vallende rechtskundige diensten kan de aanbestedende dienst gebruikmaken van de concurrentiële onderhandelingsprocedure, ongeacht de geraamde waarde van de opdracht.

Artikel 266

Gebruik van de onderhandelingsprocedure voor opdrachten voor diensten, leveringen en werken

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   Aanbestedende diensten mogen in de volgende gevallen van een onderhandelingsprocedure met één inschrijving gebruikmaken:

a)

wanneer de opdrachten aan overheidsorganen of aan non-profitinstellingen of -verenigingen worden toevertrouwd en gericht zijn op acties van institutionele aard of ter uitvoering van bijstand aan de bevolking op sociaal gebied;

b)

wanneer een aanbesteding zonder gevolg is gebleven, dat wil zeggen geen inschrijvingen heeft opgeleverd die op kwalitatief en/of financieel vlak kunnen worden aanvaard. In dat geval kan de aanbestedende dienst na annulering van de aanbesteding onderhandelingen beginnen met de inschrijver of inschrijvers van zijn keuze die aan de aanbesteding hebben deelgenomen, mits de aanbestedingsstukken niet wezenlijk worden gewijzigd;

c)

wanneer, na de vervroegde beëindiging van een bestaande overeenkomst, een nieuwe overeenkomst moet worden gesloten.

2.   Voor de toepassing van artikel 134, lid 1, onder c), gelden interventies in het kader van de in artikel 190, lid 2, bedoelde crisissituaties als situaties van dringende noodzaak. De gedelegeerde ordonnateur stelt, eventueel in overleg met de andere betrokken gedelegeerde ordonnateurs, de situatie van dringende noodzaak vast en herziet zijn beslissing regelmatig met het oog op het beginsel van goed financieel beheer;

3.   Acties van institutionele aard als bedoeld in lid 1, onder a), omvatten diensten die rechtstreeks verband houden met de wettelijke opdracht van overheidsorganen.

Artikel 267

Drempelwaarden en procedures voor de plaatsing van opdrachten voor leveringen

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   De in artikel 190 van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden en procedures worden voor opdrachten voor leveringen als volgt vastgesteld:

a)

opdrachten met een waarde van 300 000 EUR of meer: internationale openbare aanbesteding in de zin van artikel 104, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement en artikel 264, lid 2, onder a), van deze verordening;

b)

opdrachten met een waarde van minder dan 300 000 EUR:

i)

opdrachten met een waarde van 100 000 EUR of meer, maar minder dan 300 000 EUR: plaatselijke openbare aanbesteding in de zin van artikel 104, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement en artikel 264, lid 2, onder b), van deze verordening;

ii)

opdrachten met een waarde van minder dan 100 000 EUR: concurrentiële onderhandelingsprocedure in de zin van lid 2;

c)

betalingen van uitgaven voor een bedrag van minder dan of gelijk aan 2 500 EUR kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving.

d)

voor opdrachten met een waarde van minder dan of gelijk aan 20 000 EUR of minder volstaat één inschrijving.

2.   In de in lid 1, onder b) ii), bedoelde concurrentiële onderhandelingsprocedure stelt de aanbestedende dienst een lijst van ten minste drie door hem gekozen leveranciers op, zonder bekendmaking van een aankondiging.

Indien de aanbestedende dienst na raadpleging van de leveranciers slechts één inschrijving ontvangt die administratief en technisch geldig is, mag de opdracht worden gegund, mits aan de gunningscriteria wordt voldaan.

Artikel 269

Drempelwaarden en procedures voor de plaatsing van opdrachten voor werken en concessies

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   De in artikel 190 van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden en procedures worden voor opdrachten voor werken en concessieovereenkomsten voor werken als volgt vastgesteld:

a)

opdrachten met een waarde van 5 000 000 EUR of meer, een van de volgende:

i)

internationale openbare aanbesteding in de zin van artikel 104, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement en artikel 264, lid 2, onder a), van deze verordening;

ii)

gelet op de kenmerken van sommige werken, internationale niet-openbare aanbesteding in de zin van artikel 104, lid 1, onder b), van het Financieel Reglement en artikel 264, lid 2, onder a), van deze verordening;

b)

opdrachten met een waarde van 300 000 EUR of meer, maar minder dan 5 000 000 EUR: plaatselijke openbare aanbesteding in de zin van artikel 104, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement en artikel 264, lid 2, onder b), van deze verordening;

c)

opdrachten met een waarde van minder dan 300 000 EUR: concurrentiële onderhandelingsprocedure in de zin van lid 2 van dit artikel.

d)

voor opdrachten met een waarde van minder dan of gelijk aan 20 000 EUR of minder volstaat één inschrijving.

e)

betalingen van uitgaven voor een bedrag van minder dan of gelijk aan 2 500 EUR kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving.

2.   In de in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde concurrentiële onderhandelingsprocedure stelt de aanbestedende dienst een lijst van ten minste drie door hem gekozen contractanten op, zonder bekendmaking van een aankondiging.

Indien de aanbestedende dienst na raadpleging van de aannemers slechts één inschrijving ontvangt die administratief en technisch geldig is, mag de opdracht worden gegund, mits aan de gunningscriteria wordt voldaan.

Artikel 273

Bestek

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

In afwijking van het bepaalde in artikel 138, lid 3, mag voor alle procedures waarbij een verzoek tot deelname wordt gedaan het bestek worden uitgesplitst naar de twee stadia van de procedure en kan de eerste stap alleen de informatie als bedoeld in artikel 138, lid 3, onder a) en f), omvatten.

Artikel 274

Garanties

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   In afwijking van artikel 163 luiden garanties in euro of in de munteenheid van de overeenkomst die zij dekken.

2.   De aanbestedende dienst kan een inschrijvingsgarantie in de zin van artikel 156 eisen. In afwijking van artikel 156, lid 2, geeft de aanbestedende dienst de inschrijvingsgarantie vrij bij de ondertekening van de overeenkomst.

3.   In afwijking van artikel 165, lid 1, is een uitvoeringsgarantie verplicht indien de volgende drempelwaarden overschreden zijn:

a)

345 000 EUR voor opdrachten voor werken;

b)

150 000 EUR voor opdrachten voor leveringen.

4.   De aanbestedende dienst kan een honoreringszekerheid in de zin van artikel 165 bis eisen.

Artikel 275

Proceduretermijnen

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst moet de inschrijvingen ontvangen op het adres en uiterlijk op de dag en het tijdstip die in die uitnodiging tot inschrijving zijn vermeld. De termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen en verzoeken tot deelname worden door de aanbestedende diensten vastgesteld en zijn lang genoeg opdat de belangstellenden over een redelijke en passende tijd beschikken om hun inschrijvingen voor te bereiden en in te dienen.

De minimumtermijn tussen de datum van verzending van de uitnodigingsbrief en de uiterste datum voor de ontvangst van inschrijvingen voor opdrachten voor diensten bedraagt 50 dagen. In bepaalde uitzonderlijke gevallen kan een andere termijn worden vastgesteld.

2.   De inschrijvers kunnen schriftelijk vragen stellen tot uiterlijk de datum waarop de inschrijvingen moeten worden ingediend. De aanbestedende dienst beantwoordt de vragen uiterlijk de datum waarop de inschrijvingen moeten zijn ontvangen.

3.   Bij internationale niet-openbare procedures bedraagt de minimumtermijn voor de indiening van de verzoeken tot deelname 30 dagen vanaf de publicatie van de aankondiging van de opdracht. De minimumtermijn tussen de verzending van de uitnodigingsbrief en de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen bedraagt 50 dagen. In bepaalde uitzonderlijke gevallen kan een andere termijn worden vastgesteld.

4.   Bij internationale openbare procedures bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de publicatie van de aankondiging van de opdracht, respectievelijk:

a)

90 dagen voor opdrachten voor werken;

b)

60 dagen voor opdrachten voor levering.

In bepaalde uitzonderlijke gevallen kan een andere termijn worden vastgesteld.

5.   Bij plaatselijke openbare procedures bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de bekendmaking van de aankondiging van de opdracht, respectievelijk:

a)

60 dagen voor opdrachten voor werken;

b)

30 dagen voor opdrachten voor levering.

In bepaalde uitzonderlijke gevallen kan een andere termijn worden vastgesteld.

6.   Voor de in artikel 265, lid 1, onder b), artikel 267, lid 1, onder b), ii), en artikel 269, lid 1, onder c), bedoelde concurrentiële onderhandelingsprocedures wordt aan de gegadigden voor de indiening van hun inschrijvingen een minimale termijn toegekend van 30 dagen, te rekenen vanaf de verzending van de uitnodigingsbrief.

Artikel 276

Beoordelingscommissie

(artikel 190 van het Financieel Reglement)

1.   Alle verzoeken tot deelname en inschrijvingen waarvan is vastgesteld dat zij aan de eisen voldoen, worden door een beoordelingscommissie geëvalueerd en gerangschikt op basis van vooraf bekendgemaakte uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria. Deze commissie bestaat uit een oneven aantal leden, ten minste drie, die beschikken over alle nodige technische en administratieve deskundigheid om een oordeel over de inschrijvingen te kunnen uitspreken. De leden van de beoordelingscommissie moeten een verklaring van onpartijdigheid en afwezigheid van belangenconflicten ondertekenen.

2.   Indien de Commissie niet de aanbestedende dienst is, mag zij verzoeken haar een kopie te bezorgen van de aanbestedingsstukken, de inschrijvingen, de beoordeling van de inschrijvingen en de ondertekende overeenkomsten. Zij kan als waarnemer deelnemen aan de opening en de beoordeling van de inschrijvingen.

3.   Inschrijvingen die niet alle in de aanbestedingsstukken vermelde essentiële elementen bevatten of die niet aan de daarin gestelde specifieke eisen voldoen, worden uitgesloten.

De beoordelingscommissie of de aanbestedende dienst mag de gegadigden of de inschrijvers echter met inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling verzoeken, de ingediende bewijsstukken met betrekking tot de uitsluitings-, de selectie- en de gunningscriteria aan te vullen of toe te lichten binnen de termijn die de commissie of de dienst vaststelt.

4.   Bij abnormaal lage inschrijvingen zoals bedoeld in artikel 151, vraagt de commissie om de nodige toelichting over de samenstelling van de inschrijving.

5.   Van de verplichting tot aanstelling van een beoordelingscommissie kan worden afgeweken bij opdrachten met een waarde gelijk aan of lager dan 20 000 EUR en op basis van een risicobeoordeling bij een hernieuwde oproep tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst en in het geval van onderhandelingsprocedures als bedoeld in artikel 134, lid 1, onder c), e), f),i), f), iii), en h).”.

18)

Artikel 287, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Belangstellende natuurlijke personen kunnen zich op elk tijdstip van de geldigheidsduur van de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling aanmelden, behalve tijdens de laatste drie maanden.”.

Artikel 2

1.   Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Onverminderd de leden 2 en 3, is zij van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

2.   De termijn die is vastgesteld in artikel 125, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zoals gewijzigd bij deze verordening, is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Tot en met 31 december 2017 bedragen de termijnen die zijn vastgesteld in artikel 152, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zoals gewijzigd bij deze verordening, ten minste 42 dagen voor de ontvangst van inschrijvingen en ten minste 37 dagen voor de ontvangst van verzoeken tot deelname.

3.   De vijfde alinea van artikel 143 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zoals gewijzigd bij deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 2015 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 286 van 30.10.2015, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

(4)  Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).


BESLUITEN

29.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 342/57


BESLUIT (EU) 2015/2463 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2015

betreffende het reglement van orde van de instantie als bedoeld in artikel 108 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (1),

Gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (2), en met name artikel 144,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is een instantie ingesteld die de in artikel 106, lid 1, van die verordening bedoelde situaties centraal beoordeelt en passende aanbevelingen doet (hierna „de instantie” genoemd).

(2)

Bij artikel 108, lid 7, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt de samenstelling van de instantie geregeld en bepaald dat de instantie wordt bijgestaan door een vast secretariaat, dat door de Commissie wordt verzorgd.

(3)

Artikel 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 regelt de organisatie en de samenstelling van de instantie, de procedure voor de aanstelling van de voorzitter en het omgaan met belangenconflicten. Artikel 144, lid 5, bepaalt dat de Commissie het reglement van orde van de instantie vaststelt.

(4)

Het is dienstig de procedure vast te stellen voor de aanstelling en het ontslag van de voorzitter en bepalingen inzake plaatsvervanging bij afwezigheid of verhindering om de taken uit te oefenen.

(5)

Het is noodzakelijk nadere bepalingen vast te stellen inzake de samenstelling van de instantie in een bepaalde zaak, in het bijzonder voor de aanwijzing van de twee permanente leden, hun plaatsvervangers en het andere lid dat de ordonnateur vertegenwoordigt.

(6)

Voor een goed beheer van de instantie is het dienstig nadere bepalingen vast te stellen betreffende de ondersteunende taken van het secretariaat in het kader van de werkzaamheden van de instantie.

(7)

De procedure om een zaak aan de instantie voor te leggen, dient nader te worden verduidelijkt, in het bijzonder wat betreft de minimuminhoud van het verzoek van de ordonnateur.

(8)

In het belang van ondernemers is het nodig de praktische regelingen te verduidelijken die hun recht om te worden gehoord moeten waarborgen.

(9)

Het is dienstig de praktische regelingen voor de nauwe samenwerking tussen de instantie en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) te bepalen in het licht van de administratieve regelingen die voor de samenwerking en tijdige uitwisseling van informatie tussen de Commissie en OLAF gelden.

(10)

Het is dienstig de regels voor de aanneming van aanbevelingen van de instantie te verduidelijken.

(11)

De verwerking van persoonsgegevens door de instantie en haar secretariaat moet worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(12)

Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4) moet van toepassing zijn op de aanbevelingen van de instantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij dit besluit wordt het reglement van orde van de instantie als bedoeld in artikel 108 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (hierna „de instantie” genoemd) vastgesteld.

Artikel 2

Aanstelling en ontslag van de voorzitter

1.   De voorzitter van de instantie wordt door de Commissie aangesteld overeenkomstig artikel 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.

2.   Indien de voorzitter niet meer voldoet aan de voorwaarden voor de uitoefening van zijn taken, kan hij door de Commissie daarvan worden ontheven.

Artikel 3

Plaatsvervanging van de voorzitter

1.   De voorzitter heeft een plaatsvervanger die hem vervangt als hij zelf afwezig of verhinderd is zijn taken te verrichten. De plaatsvervanger wordt door de Commissie aangesteld overeenkomstig artikel 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.

2.   Wanneer zowel de voorzitter als zijn plaatsvervanger afwezig of verhinderd zijn, worden zij vervangen door het in overeenstemming met artikel 4 aangewezen permanente lid met de hoogste anciënniteit (5). In dat geval wordt het permanente lid dat als plaatsvervanger voor de voorzitter optreedt, vervangen door zijn in overeenstemming met artikel 4 aangewezen plaatsvervanger.

Artikel 4

Aanwijzing van de leden van de instantie en hun plaatsvervangers

1.   De directeur van de centrale financiële dienst bij het directoraat-generaal Begroting wordt een van de twee permanente leden van de instantie als bedoeld in artikel 144, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012. De directeur-generaal Begroting wijst een ambtenaar van rang AD 11 of hoger aan als zijn plaatsvervanger.

De directeur-generaal Begroting wijst het tweede permanente lid en zijn plaatsvervanger ad personam aan uit de ambtenaren van minstens rang AD 14 en AD 11 respectievelijk.

2.   Het in artikel 144, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 bedoelde andere lid dat de verzoekende ordonnateur vertegenwoordigt, wordt overeenkomstig artikel 65, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 aangewezen volgens het reglement van orde en de interne administratieve voorschriften van de betrokken instelling, het betrokken agentschap of het betrokken orgaan.

Artikel 5

Aanwijzing van waarnemers en samenwerking met OLAF

1.   Waarnemers nemen niet deel aan de aanneming van aanbevelingen door de instantie overeenkomstig artikel 13.

2.   Vertegenwoordigers van de volgende entiteiten hebben de status van waarnemer:

a)

de Juridische Dienst van de Commissie;

b)

het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), wanneer het verzoek van de ordonnateur onder andere is gebaseerd op door OLAF verstrekte informatie;

c)

ordonnateurs (andere dan de verzoekende ordonnateur) van de Commissie, van een door de Commissie opgericht Europees bureau, van een uitvoerend agentschap, van een andere instelling of van een ander Europees bureau, lichaam of orgaan dat betrokken is bij de aan de instantie voorgelegde zaak, alsmede

d)

elke andere door de voorzitter uitgenodigde entiteit.

3.   Een vertegenwoordiger van de Juridische Dienst neemt deel aan alle vergaderingen van de instantie. De Juridische Dienst moet op de hoogte worden gebracht van alle schriftelijke procedures als bedoeld in artikel 10 en kan mondelinge of schriftelijke opmerkingen maken. Hij is verplicht dit te doen indien de voorzitter daarom verzoekt.

4.   Wanneer OLAF de status van waarnemer heeft in gevallen als bedoeld in lid 2, onder b), werkt het Bureau nauw samen met de instantie overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6), daarbij lettend op de eerbiediging van de procedurele en grondrechten en de bescherming van klokkenluiders. In dergelijke gevallen mogen vertegenwoordigers van OLAF alle vergaderingen van de instantie bijwonen en aan alle mondelinge en schriftelijke procedures als bedoeld in de artikelen 9 en 10 deelnemen door mondelinge en/of schriftelijke opmerkingen te maken; zij zijn verplicht dit te doen indien de voorzitter daarom verzoekt.

In andere gevallen kan OLAF worden verzocht relevante informatie of advies te verstrekken, indien de voorzitter dit dienstig acht om de financiële belangen van de Unie te beschermen.

5.   Ordonnateurs met de status van waarnemer krachtens lid 2, onder c), nemen deel aan alle vergaderingen van de instantie. Zij worden op de hoogte worden gebracht van alle schriftelijke procedures als bedoeld in artikel 10 en kunnen mondelinge of schriftelijke opmerkingen maken.

6.   Andere waarnemers nemen deel aan de vergaderingen van de instantie op uitnodiging van de voorzitter en kunnen mondelinge en schriftelijke opmerkingen maken op diens verzoek.

Artikel 6

Voorkoming van en omgang met belangenconflicten

1.   Leden of waarnemers van wie de deelname aan de beraadslagingen van de instantie over een specifiek agendapunt aanleiding zou geven tot een belangenconflict, stellen de voorzitter en het secretariaat onverwijld en in ieder geval voor de aanvang van de beraadslagingen hiervan in kennis.

2.   Wanneer een belangenconflict wordt geconstateerd, trekt het lid of de waarnemer zich terug en onthoudt hij zich van de bespreking van het agendapunt en van deelname aan de beraadslagingen, de consensus of de stemming, al naargelang van het geval.

3.   De leden en waarnemers dienen vóór aanvang van de beraadslagingen van de instantie over een bepaalde zaak een verklaring te ondertekenen dat zij niet in een situatie van belangenconflict verkeren.

4.   Indien de voorzitter zelf in een situatie van belangenconflict verkeert met betrekking tot een bepaald agendapunt, stelt hij het secretariaat daarvan in kennis en trekt hij zich terug. In dergelijke gevallen wordt de voorzitter vervangen door zijn plaatsvervanger.

5.   De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend voorzitter, de plaatsvervangende leden en de leden van het secretariaat van de instantie.

Artikel 7

Vast secretariaat

1.   Het secretariaat van de instantie wordt verzorgd door en is administratief gekoppeld aan het directoraat-generaal Begroting.

2.   Het secretariaat vervult de taken die zijn vastgelegd in artikel 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012. Deze taken omvatten met name:

a)

het controleren of verzoeken tot voorlegging van een zaak aan de instantie volledig zijn voordat deze aan de voorzitter en de leden worden voorgelegd;

b)

het nagaan of er bij een zaak andere ordonnateurs betrokken zijn die als waarnemer kunnen worden voorgesteld;

c)

het aanwijzen van zaken waarin OLAF dient te worden verzocht relevante informatie of advies te verstrekken, zoals bedoeld in artikel 5, lid 4, tweede alinea;

d)

het opstellen van de agenda voor de vergaderingen van de instantie onder verantwoordelijkheid van de voorzitter en het toezenden aan de leden en waarnemers;

e)

het bijwonen van de beraadslagingen van de instantie en het opstellen van de notulen van elke vergadering;

f)

kennisgeving doen aan betrokken ondernemers en andere betrokken ordonnateurs overeenkomstig artikel 108, lid 8, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

g)

de door de instantie aangenomen aanbeveling ter kennis brengen van de verzoekende ordonnateur;

h)

het afhandelen van verzoeken om toegang tot documenten van de instantie, met name de aanbevelingen, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1049/2001.

Artikel 8

Voorlegging van zaken aan de instantie

1.   De instantie komt bijeen op verzoek van een ordonnateur van de Commissie, van een andere instelling, van een door de Commissie opgericht Europees bureau, van een uitvoerend agentschap of van een ander Europees bureau, orgaan of agentschap.

2.   Het verzoek wordt langs elektronische weg aan het secretariaat gericht, per versleutelde e-mail aan Panel-secretariat-BUDG@ec.europa.eu, volgens de versleutelingsregels die bij de Commissie gelden.

3.   Wanneer de bevoegde ordonnateur kennis krijgt van informatie als bedoeld in artikel 106, lid 2, en artikel 108, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, legt hij de zaak uiterlijk binnen twee maanden aan de instantie voor, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen.

4.   Het verzoek waarbij de ordonnateur een zaak aan de instantie voorlegt, bevat de in artikel 108, lid 8, onder a), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde informatie. De ordonnateur zendt tevens alle andere relevante informatie, in het bijzonder verslagen van OLAF, in die gevallen waarin de informatie door OLAF is verstrekt overeenkomstig artikel 7, lid 6, en artikel 11 van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013.

5.   Alleen wanneer een verzoek vergezeld gaat van de in lid 4 bedoelde informatie, begint de in artikel 108, lid 8, onder f), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 vastgestelde termijn te lopen.

6.   Het verzoek beslaat ten hoogste tien bladzijden, exclusief bijlagen, behalve in zaken die juridisch of feitelijk bijzonder complex zijn.

Artikel 9

Bijeenroeping van een vergadering

Een vergadering van de instantie wordt door de voorzitter bijeengeroepen om:

a)

de voorlopige juridische kwalificatie als bedoeld in artikel 108, lid 8, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 vast te stellen;

b)

een aanbeveling aan te nemen overeenkomstig artikel 108, lid 9, van die verordening.

Artikel 10

Schriftelijke procedure

1.   Op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een lid van de instantie kan de voorlopige juridische kwalificatie worden vastgesteld en de aanbeveling worden aangenomen via schriftelijke procedure. Elk lid van de instantie en/of de voorzitter kan bezwaar maken tegen het gebruik van de schriftelijke procedure. De voorzitter roept dan binnen een redelijke termijn de instantie bijeen.

2.   De voorzitter bepaalt de termijn voor de schriftelijke procedure naargelang van de urgentie van de zaak, met inachtneming van de in artikel 12 bedoelde termijnen.

Artikel 11

Recht om schriftelijke opmerkingen te maken

1.   De instantie eerbiedigt het recht van de betrokken ondernemer om opmerkingen te maken in overeenstemming met artikel 108, lid 8, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

2.   Voor openbaarmaking van informatie die afkomstig is van of verband houdt met onderzoeken die zijn uitgevoerd of gecoördineerd door OLAF, is de toestemming van OLAF vereist, te verlenen in het kader van de mondelinge en schriftelijke procedure als bedoeld in artikel 5, lid 4.

3.   Wanneer het verzoek van de ordonnateur gebaseerd is op door OLAF verstrekte informatie, wordt ter waarborging dat de vertrouwelijkheid van door OLAF uitgevoerde of gecoördineerde onderzoeken en van nationale onderzoeken of gerechtelijke procedures, voor zover OLAF daarvan kennis heeft, niet wordt geschaad, OLAF door de instantie geraadpleegd alvorens zij de kennisgeving aan de ondernemer verricht als bedoeld in artikel 108, lid 8, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

4.   De ondernemer deelt zijn opmerkingen schriftelijk en in elektronische vorm per e-mail aan Panel-secretariat-BUDG@ec.europa.eu aan het secretariaat mee, als gewoon elektronisch bestand dat met een tekstverwerkingsprogramma is opgemaakt.

5.   De schriftelijke opmerkingen beslaan in de regel ten hoogste tien bladzijden, exclusief bijlagen, behalve in zaken die juridisch of feitelijk bijzonder complex zijn.

Artikel 12

Toepasselijke termijnen

1.   De termijnen waarbinnen de instantie haar aanbevelingen aanneemt, zijn die vastgesteld in artikel 108, lid 8, onder f), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

2.   In het bijzonder de behoefte aan vertaling van door de ondernemer ingediende schriftelijke opmerkingen geldt als uitzonderlijk en gerechtvaardigd geval waarin de termijn voor het aannemen van een aanbeveling kan worden verlengd.

Artikel 13

Aanneming van de aanbeveling

De instantie streeft naar consensus.

Indien er geen consensus kan worden bereikt, wordt de zaak in stemming gebracht, waarbij:

a)

de voorzitter één stem heeft,

b)

de twee permanente leden samen één stem hebben, en

c)

het andere lid dat de verzoekende ordonnateur vertegenwoordigt, één stem heeft.

Het standpunt van de instantie moet worden goedgekeurd met een absolute meerderheid.

Artikel 14

Kennisgeving van de aanbeveling

1.   De instantie stelt de verzoekende ordonnateur onverwijld van haar aanbeveling in kennis.

2.   Tegelijkertijd deelt de instantie haar aanbeveling aan de eventuele waarnemers mee, alsmede aan OLAF wanneer de zaak is gebaseerd op informatie van OLAF.

Artikel 15

Vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen

De beraadslagingen van de instantie zijn en blijven geheim.

Artikel 16

Bescherming van persoonsgegevens

De verwerking van persoonsgegevens door de instantie en haar secretariaat geschiedt in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 17

Overgangsbepalingen

In afwachting van de aanstelling van de voorzitter en diens plaatsvervanger oefent het permanente lid met de hoogste anciënniteit de taken van voorzitter van de instantie uit.

Artikel 18

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 december 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(2)  PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(5)  De regels van de Commissie inzake anciënniteit zijn van toepassing.

(6)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).