ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 258

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
5 augustus 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1415/2004 van de Raad van 19 juli 2004 tot vaststelling van het maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveau voor bepaalde visserijgebieden en visserijtakken

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1416/2004 van de Commissie van 4 augustus 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

6

 

*

Verordening (EG) nr. 1417/2004 van de Commissie van 29 juli 2004 betreffende maatregelen van toezicht op de invoer van bepaalde textielproducten van oorsprong uit de Arabische Republiek Syrië

8

 

*

Verordening (EG) nr. 1418/2004 van de Commissie van 4 augustus 2004 tot vaststelling van de groepen soorten van hoge kwaliteit die voor het oogstjaar 2004 worden vrijgesteld van toepassing van het programma voor de opkoop van quota in de sector ruwe tabak

10

 

*

Verordening (EG) nr. 1419/2004 van de Commissie van 4 augustus 2004 inzake de verdere toepassing van de meerjarenovereenkomsten voor de financiering en de jaarlijkse financieringsovereenkomsten die zijn gesloten tussen de Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, enerzijds, en Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, anderzijds, en houdende enige afwijkingen van de meerjarenovereenkomsten voor de financiering en van de Verordeningen (EG) nr. 1266/1999 van de Raad en (EG) nr. 2222/2000

11

 

 

Verordening (EG) nr. 1420/2004 van de Commissie van 4 augustus 2004 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om rechten op invoer voor het in Verordening (EG) nr. 1203/2004 bedoelde contingent voor bevroren rundvlees

16

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Speciale Administratieve Regio Macao van de Volksrepubliek China inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven

17

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/344/EG van de Commissie van 23 maart 2004, tot vaststelling van de toewijzing van de prestatiereserve per lidstaat voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in het kader van de doelstellingen 1, 2 en 3 en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij voor de gebieden buiten doelstelling 1 (PB L 111 van 17.4.2004)

18

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/1


VERORDENING (EG) nr. 1415/2004 VAN DE RAAD

van 19 juli 2004

tot vaststelling van het maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveau voor bepaalde visserijgebieden en visserijtakken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (1), en met name op artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 zijn de voorwaarden en procedures vastgesteld voor de invoering van een beheerssysteem betreffende de visserijinspanning met betrekking tot bepaalde communautaire visserijgebieden en visbestanden.

(2)

De lidstaten hebben de Commissie de op grond van Verordening (EG) nr. 1954/2003 vereiste gegevens verstrekt, en met name de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning door vaartuigen met een lengte over alles van 15 m of meer in de periode van 1998 tot en met 2002 in de gebieden omschreven in die verordening, en de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning door vaartuigen met een lengte over alles van 10 m of meer in de periode van 1998 tot en met 2002 in het biologisch kwetsbare gebied omschreven in artikel 6 van die verordening.

(3)

Bij de raming van de visserijinspanning zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1954/2003 wordt onder het geïnstalleerde vermogen verstaan het vermogen van een vaartuig zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen (2).

(4)

De Commissie heeft de lidstaten de op grond van eerstgenoemde verordening vereiste gegevens toegezonden en na overleg met de lidstaten de gegevens beoordeeld die waren verstrekt in verband met de visserijinspanningsbeperkingen in het kader van voorgaande of lopende communautaire maatregelen waarbij de visserijinspanning wordt of werd beheerd.

(5)

Het voor de vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, per groep soorten, per gebied en per visserijtak vast te stellen maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveau moet gelijk zijn aan een vijfde van de totale visserijinspanning door de betrokken vaartuigen in de vijfjarige periode van 1998 tot en met 2002,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt het maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveau vastgesteld voor elke lidstaat en voor de verschillende in de artikelen 3 en 6 van Verordening (EG) nr. 1954/2003 omschreven gebieden en visserijtakken.

Artikel 2

Vaststelling van het maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveau

1.   De maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveaus voor iedere lidstaat per groep soorten, per gebied en per visserijtak voor het in artikel 3, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1954/2003 bedoelde gebied, staan in bijlage I bij deze verordening.

2.   De maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveaus voor iedere lidstaat per groep soorten, per gebied en per visserijtak voor het in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1954/2003 bedoelde gebied, staan in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Doorvaart door een gebied

1.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat het gebruik van visserijinspanningstoewijzingen per gebied, zoals gedefinieerd in de artikelen 3 en 6 van Verordening (EG) nr. 1954/2003, niet ertoe leidt dat er gedurende langere tijd wordt gevist vergeleken met de visserijinspanningsnivaus geleverd gedurende de referentieperiode.

2.   De visserijinspanning van een vaartuig als gevolg van de doorvaart door een gebied waarin gedurende de referentieperiode niet was gevist, mag niet worden gebruikt om in dat gebied te vissen. Elke lidstaat houdt van die visserijinspanning aparte registers bij.

Artikel 4

Methode

Elke lidstaat zorgt ervoor dat voor de registratie van de visserijinspanning dezelfde methode wordt gebruikt als voor de beoordeling van de visserijinspanningsniveaus krachtens de artikelen 3 en 6 van Verordening (EG) nr. 1954/2003.

Artikel 5

Naleving van andere regelingen tot beperking van de visserijinspanning

De overeenkomstig de bijlagen I en II vastgestelde maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveaus laten visserijinspanningsbeperkingen in het kader van herstelplannen en andere beheersmaatregelen van communautair recht onverlet, met dien verstande dat steeds de maatregel met het laagste visserijinspanningsniveau moet worden nageleefd.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1.

(2)  PB L 274 van 25.9.1986, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3259/94 (PB L 339 van 29.12.1994, blz. 11).


BIJLAGE I

Maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveaus voor het in artikel 3, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1954/2003 bedoelde gebied

Visserijgebied (m.u.v., in voorkomend geval, het in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1954/2003 bedoelde gebied)

Gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning in kW(x) dagen (1) door vaartuigen met een lengte over alles van 15 m of meer

België

Denemarken

Duitsland

Spanje

Frankrijk

Ierland

Nederland

Portugal

Verenigd Koninkrijk

Tabel A

Demersale soorten, met uitzondering van de soorten die vallen onder Verordening (EG) nr. 2347/2002

Totaal

8 197 827

215 234

424 882

88 117 785

77 270 095

10 229 052

759 606

35 728 844

50 021 901

ICES V, VI

58 452

215 234

186 370

2 460 000

11 649 154

2 324 932

6 000

0

24 017 229

ICES VII

7 396 910

0

233 560

17 957 785

40 657 844

7 904 120

350 279

0

25 786 266

ICES VIII

742 465

0

4 952

33 100 000

24 963 097

0

403 327

2 552 222

218 406

ICES IX

0

0

0

15 300 000

0

0

0

29 936 606

0

ICES X

0

0

0

0

0

0

0

2 360 033

0

CECAF 34.1.1

0

0

0

14 500 000

0

0

0

94 659

0

CECAF 34.1.2

0

0

0

4 800 000

0

0

0

378 452

0

CECAF 34.2.0

0

0

0

0

0

0

0

406 872

0

Tabel B

Sint-Jacobsschelpen

Totaal

354 066

0

0

380 000

8 349 182

530 778

155 157

0

5 290 044

ICES V, VI

0

0

0

0

0

5 766

0

0

1 974 425

ICES VII

354 066

0

0

0

7 447 932

525 012

155 157

0

3 315 619

ICES VIII

0

0

0

170 000

901 250

0

0

0

0

ICES IX

0

0

0

210 000

0

0

0

0

0

ICES X

0

0

0

0

0

0

0

0

0

CECAF 34.1.1

0

0

0

0

0

0

0

0

0

CECAF 34.1.2

0

0

0

0

0

0

0

0

0

CECAF 34.2.0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Tabel C

Noordzeekrab en spinkrab

Totaal

0

0

0

2 920 000

2 465 482

505 960

0

0

1 245 658

ICES V, VI

0

0

0

0

0

465 000

0

0

702 292

ICES VII

0

0

0

0

1 946 719

40 960

0

0

543 366

ICES VIII

0

0

0

500 000

518 763

0

0

0

0

ICES IX

0

0

0

750 000

0

0

0

0

0

ICES X

0

0

0

0

0

0

0

0

0

CECAF 34.1.1

0

0

0

0

0

0

0

0

0

CECAF 34.1.2

0

0

0

1 670 000

0

0

0

0

0

CECAF 34.2.0

0

0

0

0

0

0

0

0

0


(1)  De visserijinspanning van een vaartuig in een bepaald gebied wordt berekend op basis van de activiteit van buitengaatse vaartuigen uitgedrukt in het aantal dagen op zee per reis in het betrokken gebied, afgerond op hele getallen.


BIJLAGE II

Maximale jaarlijkse visserijinspanningsniveaus voor het in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1954/2003 bedoelde gebied (biologisch kwetsbaar gebied)

Doelsoorten in het in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1954/2003 bedoelde gebied

Gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning in kW(x) dagen (1) door vaartuigen met een lengte over alles van 10 m of meer

België

Denemarken

Duitsland

Spanje

Frankrijk

Ierland

Nederland

Portugal

Verenigd Koninkrijk

Demersale soorten, met uitzondering van de soorten die vallen onder Verordening (EG) nr. 2347/2002

135 432

0

8 326

5 642 215

9 559 653

7 154 490

0

0

3 061 485

Sint-Jacobsschelpen

0

0

0

0

31 039

109 395

0

0

1 223

Noordzeekrab en spinkrab

0

0

0

0

84 690

63 198

0

0

393

Totaal

135 432

0

8 326

5 642 215

9 675 382

7 327 083

0

0

3 063 101


(1)  De visserijinspanning van een vaartuig in een bepaald gebied wordt berekend op basis van de activiteit van buitengaatse vaartuigen uitgedrukt in het aantal dagen op zee per reis in het betrokken gebied, afgerond op hele getallen.


5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/6


VERORDENING (EG) Nr. 1416/2004 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2004

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 augustus 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 4 augustus 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

052

44,5

999

44,5

0709 90 70

052

64,8

999

64,8

0805 50 10

382

52,7

388

56,5

508

46,6

520

45,9

524

59,7

528

49,8

999

51,9

0806 10 10

052

121,0

204

108,5

220

118,7

400

172,3

624

144,9

628

136,6

999

133,7

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

388

88,6

400

100,9

404

98,5

508

72,6

512

59,2

528

80,5

720

56,3

800

124,8

804

77,9

999

84,4

0808 20 50

052

104,0

388

79,3

528

46,7

804

125,4

999

88,9

0809 20 95

052

293,6

400

285,3

404

286,5

999

288,5

0809 30 10, 0809 30 90

052

149,6

999

149,6

0809 40 05

066

32,0

093

41,6

094

37,5

512

91,6

624

104,2

999

61,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/8


VERORDENING (EG) Nr. 1417/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 juli 2004

betreffende maatregelen van toezicht op de invoer van bepaalde textielproducten van oorsprong uit de Arabische Republiek Syrië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (1), inzonderheid op artikel 11, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2040/2002 van de Commissie van 15 november 2002 betreffende maatregelen van toezicht op de invoer van bepaalde textielproducten van oorsprong uit de Arabische Republiek Syrië (2) verstrijkt op 17 mei 2004.

(2)

Uit het toezicht op de invoer van bepaalde Syrische textielproducten gedurende de afgelopen achttien maanden is gebleken dat de stijging van de invoer in de Gemeenschap in 2000 van zeer laaggeprijsde katoengarens (categorie 1) van oorsprong uit de Arabische Republiek Syrië (hierna „Syrië” genoemd), die tot een toename van de invoer van vrijwel nul in 1996 tot 10 % van de communautaire invoer in 2000 had geleid, zich stabiliseerde in de eerste jaren nadat de invoer onder toezicht was gesteld. In 2003 deed zich echter opnieuw een stijging voor: de invoer over 2003 steeg ten opzichte van 2002 met 39,8 % in volume en met 26,1 % in waarde. Volgens de laatste gegevens over 2004 zet die trend zich door, aangezien de invoer in januari 2004 in volume verdubbelde ten opzichte van dezelfde maand in 2003.

(3)

Uit onderzoek van de Commissie in 2001 en 2002 bleek dat de stijging van de Syrische productiecapaciteit en, gelijktijdig daarmee, van de Syrische export naar de Gemeenschap, verband hield met een toename van de productiecapaciteit voor katoengarens in Syrië. Deze is vrijwel exclusief exportgeoriënteerd en voornamelijk gericht op de markt van de Gemeenschap. Het lijkt erop dat de verdere stijging van de capaciteit, die zich sindsdien lijkt te hebben voorgedaan, de oorzaak is van de toename van de Syrische export naar de Gemeenschap in 2003.

(4)

Aan de eerdere stabiliteit van het volume van de Syrische export lijkt daarmee een einde te zijn gekomen, en de export is toegenomen. De gemiddelde prijzen van de Syrische export naar de Gemeenschap nemen verder af, waarmee deze tot de laagste invoerprijzen in de Gemeenschap behoren.

(5)

De resultaten van het tot dusver verrichte onderzoek wijzen in de richting van een verdere daling van de prijzen en daarmee van een nieuwe toename van de export naar de Gemeenschap. Dit is het gevolg van de totstandbrenging medio 2002 door Syrië van nieuwe capaciteit voor de productie van katoengarens. Voor alle grote leveranciers van katoengarens aan de Gemeenschap geldt dat hun invoer onderworpen is aan contingenten of invoervergunningen, met uitzondering van Egypte, sinds 1 januari 2004, en douane-uniepartner Turkije.

(6)

Bijgevolg dient op de invoer in de Gemeenschap van katoengarens (categorie 1) van oorsprong uit Syrië nauwgezet toezicht te blijven worden uitgeoefend. De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 956/2001 van de Commissie (3) ingestelde toezichtregeling dient derhalve te worden verlengd. Dienovereenkomstig zal de invoer van katoengarens die vanuit Syrië worden verzonden en in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht, bij binnenkomst in de Gemeenschap aan toezicht worden onderworpen en zal een invoerdocument moeten worden overgelegd overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 517/94 gestelde voorwaarden.

(7)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij Verordening (EG) nr. 517/94 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De invoer in de Gemeenschap van katoengarens (categorie 1) die van oorsprong zijn uit de Arabische Republiek Syrië en in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht, wordt onder voorafgaand toezicht van de Gemeenschap gesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van kracht tot en met 31 december 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juli 2004.

Voor de Commissie

Pascal LAMY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2309/2003 van de Commissie (PB L 342 van 30.12.2003, blz. 21).

(2)  PB L 313 van 16.11.2002, blz. 24.

(3)  PB L 134 van 17.5.2001, blz. 31.


5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/10


VERORDENING (EG) Nr. 1418/2004 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2004

tot vaststelling van de groepen soorten van hoge kwaliteit die voor het oogstjaar 2004 worden vrijgesteld van toepassing van het programma voor de opkoop van quota in de sector ruwe tabak

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak (1), en met name op artikel 14 bis, zesde streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2848/98 van de Commissie van 22 december 1998 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad ten aanzien van de premieregeling, de productiequota en de aan de telersverenigingen toe te kennen specifieke steun in de sector ruwe tabak (2), stelt de Commissie op basis van de voorstellen van de lidstaten de gevoelige productiegebieden en/of de groepen soorten van hoge kwaliteit vast die van toepassing van het programma voor de opkoop van quota worden vrijgesteld.

(2)

Sommige lidstaten hebben verzocht om voor het oogstjaar 2004 een aantal soorten van hoge kwaliteit van het programma voor de opkoop van quota vrij te stellen. De betrokken groepen soorten moeten bijgevolg voor de oogst 2004 worden vastgesteld.

(3)

Aangezien in Verordening (EG) nr. 2848/98 is bepaald dat de lidstaat het voornemen om te verkopen vanaf 1 november openbaar maakt, moet deze verordening met ingang van 1 november 2004 van toepassing zijn.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor tabak,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De hoeveelheden van de groepen soorten van hoge kwaliteit die voor het oogstjaar 2004 van de opkoop van quota worden vrijgesteld, zijn:

a)

in Frankrijk:

groep III

2 576,480 ton;

b)

in Portugal:

groep I

1 231,000 ton,

groep II

218,000 ton.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 215 van 30.7.1992, blz. 70. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 864/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 48).

(2)  PB L 358 van 31.12.1998, blz. 17. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1983/2002 (PB L 306 van 8.11.2002, blz. 8).


5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/11


VERORDENING (EG) Nr. 1419/2004 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2004

inzake de verdere toepassing van de meerjarenovereenkomsten voor de financiering en de jaarlijkse financieringsovereenkomsten die zijn gesloten tussen de Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, enerzijds, en Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, anderzijds, en houdende enige afwijkingen van de meerjarenovereenkomsten voor de financiering en van de Verordeningen (EG) nr. 1266/1999 van de Raad en (EG) nr. 2222/2000

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Toetredingsakte, en met name op artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Er zijn meerjarenovereenkomsten voor de financiering (MJOF’s) en jaarlijkse financieringsovereenkomsten (JFO’s) gesloten tussen de Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, enerzijds, en Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd), anderzijds.

(2)

Op de gebieden binnen de werkingssfeer van de Verdragen van de Europese Unie worden de betrekkingen tussen de nieuwe lidstaten en de Europese Unie sinds 1 mei 2004, toen deze staten tot de Europese Unie toetraden, bepaald door de regelgeving van de Europese Unie. Bilaterale overeenkomsten blijven in beginsel, zonder dat daarvoor bijzondere rechtsbesluiten nodig zijn, van toepassing voorzover zij niet in strijd zijn met de dwingende regelgeving van de Europese Unie in het algemeen, en met die van de Europese Gemeenschap in het bijzonder. Op sommige gebieden bevatten de MJOF’s en de JFO’s voorschriften die van de EG-regelgeving verschillen zonder echter in strijd te zijn met welke dwingende bepalingen dan ook. Het verdient echter aanbeveling dat de nieuwe lidstaten ten aanzien van SAPARD zoveel mogelijk dezelfde voorschriften toepassen als die welke op andere terreinen van de EG-regelgeving gelden.

(3)

Daarom is het dienstig te bepalen dat de MJOF’s en de JFO’s van toepassing blijven, maar bepaalde afwijkingen en wijzigingen vast te stellen. Tegelijk zijn sommige bepalingen niet langer nodig omdat de Europese Gemeenschap niet meer met derde landen maar met lidstaten te maken heeft en de nieuwe lidstaten rechtstreeks onderworpen zijn aan de regelgeving van de Europese Gemeenschap. De betrokken bepalingen van de MJOF’s dienen derhalve niet langer van toepassing te zijn.

(4)

Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende de coördinatie van de bijstand aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 (1) en Verordening (EG) nr. 2222/2000 van de Commissie van 7 juni 2000 houdende financiële uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (2) zijn voor de Commissie de rechtsgronden geweest om het beheer van de steun in het kader van het speciale toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (SAPARD) per geval over te dragen aan uitvoeringsinstanties in de kandidaat-lidstaten. De MJOF’s zijn op basis van die mogelijkheid gesloten. Voor lidstaten is volgens de communautaire regelgeving echter geen procedure voor overdracht van het beheer nodig, maar een procedure op nationaal niveau voor de erkenning van betaalorganen zoals vastgesteld bij artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3). Deel A, artikel 4, van de bijlage bij de MJOF’s voorziet in een erkenningsprocedure die in wezen dezelfde is als de voornoemde procedure. Voor de nieuwe lidstaten hoeft derhalve niet langer in een overdracht van het beheer van de steun te worden voorzien. Daarom is het dienstig van de betrokken bepalingen af te wijken.

(5)

Op 3 maart 2004 heeft de Commissie besloten tot de sluiting van nieuwe overeenkomsten voor het jaar 2003 tot wijziging van de JFO's 2000, 2001, 2002 en 2003 en de MJOF’s met de kandidaat-lidstaten. Ondertussen zijn de nieuwe lidstaten tot de Europese Unie toegetreden en kunnen op gebieden binnen de bevoegdheden van de Europese Unie geen verdere bilaterale overeenkomsten tussen de Europese Unie en die staten worden gesloten. In plaats van bilaterale overeenkomsten met die staten te sluiten dient de Commissie daarom de inhoud van die beoogde overeenkomsten op te nemen in deze verordening. Met name dienen de voor de JFO’s 2003 vastgelegde bedragen die de Commissie in het bovenbedoelde besluit heeft vastgesteld, nu in deze verordening te worden opgenomen.

(6)

Voor een soepele overgang van de vóór de toetreding geldende eisen naar die welke nu gelden, dient te worden bepaald dat deze verordening onmiddellijk in werking treedt en dat sommige bepalingen ervan met terugwerkende kracht worden toegepast.

(7)

De Toetredingsakte biedt de Commissie de mogelijkheid overgangsmaatregelen vast te stellen voor een periode van drie jaar te rekenen vanaf de datum van de toetreding. Omdat sommige programma’s in het kader van de MJOF’s/JFO’s ook nog na de toetreding kunnen blijven lopen, dient te worden bepaald dat deze verordening van toepassing is tot en met 30 april 2007.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling en van het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verdere toepasselijkheid van de MJOF’s en de JFO’s na de toetreding

1.   Onverminderd de verdere geldigheid van de in bijlage I genoemde meerjarenovereenkomsten voor de financiering (hierna „MJOF’s” genoemd) en jaarlijkse financieringsovereenkomsten (hierna „JFO’s” genoemd) die zijn gesloten tussen de Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, enerzijds, en Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd), anderzijds, worden deze overeenkomsten verder toegepast onder voorbehoud van het bepaalde in deze verordening.

2.   De artikelen 2 en 4 van de MJOF’s zijn niet langer van toepassing.

3.   De volgende bepalingen van de bijlage bij de MJOF’s zijn niet langer van toepassing:

a)

de artikelen 1 en 3 van deel A; verwijzingen naar die artikelen in de MJOF’s en de JFO’s worden evenwel gelezen als verwijzingen naar het overeenkomstig artikel 4 van deel A genomen nationale erkenningsbesluit;

b)

artikel 14, punten 2.6 en 2.7, van deel A;

c)

de artikelen 2, 3, 4, 5, 6 en 8 van deel C;

d)

punt 8 van deel F;

e)

deel G.

4.   Artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1266/1999 en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2222/2000 gelden niet langer voor de nieuwe lidstaten wat het speciale toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (SAPARD) betreft.

Artikel 2

Afwijkingen van de MJOF’s en van Verordening (EG) nr. 2222/2000

In afwijking van artikel 4, lid 7, laatste alinea, en artikel 5, lid 4, van deel A van de bijlage bij de MJOF’s en in afwijking van artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2222/2000 wordt de Commissie onmiddellijk in kennis gesteld van alle wijzigingen die na de erkenning van het SAPARD-orgaan worden aangebracht in de uitvoerings- of betalingsregelingen van dit orgaan.

Artikel 3

Wijziging van de MJOF's

Aan artikel 10, lid 3, van deel A van de bijlage bij de MJOF’s wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Rente die niet is besteed aan projecten die worden ondersteund in het kader van het programma van respectievelijk Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, wordt evenwel in euro aan de Commissie betaald.”.

Artikel 4

Wijziging van artikel 2 van de JFO’s 2003

De bedragen die zijn vastgesteld in artikel 2 van de JFO’s 2003 voor respectievelijk Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië, worden vervangen door de in bijlage II vastgestelde bedragen.

Artikel 5

Wijziging van artikel 3 van de JFO’s 2000-2003

Aan artikel 3 van elk van de JFO’s wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Elk deel van de in artikel 2 bedoelde communautaire bijdrage waarvoor op de in de tweede alinea bedoelde datum geen contracten met de eindbegunstigden zijn ondertekend, wordt ter kennis van de Commissie gebracht binnen drie maanden na het bekend worden van dat bedrag.”.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf haar inwerkingtreding tot en met 30 april 2007. Artikel 1, leden 2 en 3, en artikel 2 zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 mei 2004. Mededelingen die tussen 1 mei 2004 en de inwerkingtreding van de onderhavige verordening aan de Commissie zijn toegezonden overeenkomstig artikel 4, lid 7, laatste alinea, en artikel 5, lid 4, van deel A van de bijlage bij de MJOF’s en artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2222/2000, worden geacht aan haar te zijn toegezonden overeenkomstig artikel 2 van de onderhavige verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 68.

(2)  PB L 253 van 7.10.2000, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 188/2003 (PB L 27 van 1.2.2003, blz. 14).

(3)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.


BIJLAGE I

1.   LIJST VAN DE MJOF’S

De Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, heeft de MJOF met

de Tsjechische Republiek gesloten op de tiende december tweeduizendéén;

de Republiek Estland gesloten op de achtentwintigste mei tweeduizendéén;

de Republiek Hongarije gesloten op de vijftiende juni tweeduizendéén;

de Republiek Letland gesloten op de vierde juli tweeduizendéén;

de Republiek Litouwen gesloten op de negenentwintigste augustus tweeduizendéén;

de Republiek Polen gesloten op de achttiende mei tweeduizendéén;

de Republiek Slowakije gesloten op de zestiende mei tweeduizendéén;

de Republiek Slovenië gesloten op de achtentwintigste augustus tweeduizendéén.

2.   LIJST VAN DE JFO’S

A.   Jaarlijkse financieringsovereenkomst 2000

De Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, heeft de JFO voor 2000 met

de Tsjechische Republiek gesloten op de tiende december tweeduizendéén;

de Republiek Estland gesloten op de achtentwintigste mei tweeduizendéén;

de Republiek Hongarije gesloten op de vijftiende juni tweeduizendéén;

de Republiek Letland gesloten op de elfde mei tweeduizendéén;

de Republiek Litouwen gesloten op de negenentwintigste augustus tweeduizendéén;

de Republiek Polen gesloten op de achttiende mei tweeduizendéén;

de Republiek Slowakije gesloten op de zestiende mei tweeduizendéén;

de Republiek Slovenië gesloten op de zestiende oktober tweeduizendéén.

B.   Jaarlijkse financieringsovereenkomst 2001

De Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, heeft de JFO voor 2001 met

de Tsjechische Republiek gesloten op de negentiende juni tweeduizenddrie;

de Republiek Estland gesloten op de tiende juli tweeduizenddrie;

de Republiek Hongarije gesloten op de zesentwintigste maart tweeduizenddrie;

de Republiek Letland gesloten op de dertigste mei tweeduizendtwee;

de Republiek Litouwen gesloten op de achttiende juli tweeduizendtwee;

de Republiek Polen gesloten op de tiende juni tweeduizendtwee;

de Republiek Slowakije gesloten op de vierde november tweeduizendtwee;

de Republiek Slovenië gesloten op de zeventiende juli tweeduizendtwee.

C.   Jaarlijkse financieringsovereenkomst 2002

De Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, heeft de JFO voor 2002 met

de Tsjechische Republiek gesloten op de derde juni tweeduizendvier;

de Republiek Estland gesloten op de elfde december tweeduizenddrie;

de Republiek Hongarije gesloten op de tweeëntwintigste december tweeduizenddrie;

de Republiek Letland gesloten op de twaalfde mei tweeduizenddrie;

de Republiek Litouwen gesloten op de zesde juni tweeduizenddrie;

de Republiek Polen gesloten op de veertiende april tweeduizenddrie;

de Republiek Slowakije gesloten op de dertiende september tweeduizenddrie;

de Republiek Slovenië gesloten op de achtentwintigste juli tweeduizenddrie.

D.   Jaarlijkse financieringsovereenkomst 2003

De Europese Commissie, die de Europese Gemeenschap vertegenwoordigde, heeft de JFO voor 2003 met

de Tsjechische Republiek gesloten op de tweede juli tweeduizendvier;

de Republiek Estland gesloten op de elfde december tweeduizenddrie;

de Republiek Hongarije gesloten op de tweeëntwintigste december tweeduizenddrie;

de Republiek Letland gesloten op de eerste december tweeduizenddrie;

de Republiek Litouwen gesloten op de vijftiende januari tweeduizendvier;

de Republiek Polen gesloten op de tiende juni tweeduizenddrie;

de Republiek Slowakije gesloten op de zesentwintigste december tweeduizenddrie;

de Republiek Slovenië gesloten op de elfde november tweeduizenddrie.


BIJLAGE II

JAARLIJKSE FINANCIERINGSOVEREENKOMST 2003 TOEWIJZING PER LAND

(EUR)

Land

Bedrag

Tsjechië

23 923 565

Estland

13 160 508

Hongarije

41 263 079

Letland

23 690 433

Litouwen

32 344 468

Polen

182 907 972

Slowakije

19 831 304

Slovenië

6 871 397

Totaal

343 992 726


5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/16


VERORDENING (EG) Nr. 1420/2004 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2004

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om rechten op invoer voor het in Verordening (EG) nr. 1203/2004 bedoelde contingent voor bevroren rundvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1203/2004 van de Commissie van 29 juni 2004 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (1 juli 2004-30 juni 2005) (2), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Elke overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1203/2004 ingediende aanvraag om rechten op invoer wordt ingewilligd voor 14,95821 % van de gevraagde rechten.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 augustus 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 230 van 30.6.2004, blz. 27.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/17


Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Speciale Administratieve Regio Macao van de Volksrepubliek China inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Speciale Administratieve Regio Macao van de Volksrepubliek China inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, tot sluiting waarvan de Raad op 29 april 2004 heeft besloten (1), is op 1 juni 2004 in werking getreden, aangezien de kennisgevingen van de afsluiting van de in artikel 20 van de overeenkomst bedoelde procedures op 30 maart 2004 zijn voltooid.


(1)  PB L 143 van 30.4.2004, blz. 97.


Rectificaties

5.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/18


Rectificatie van Beschikking 2004/344/EG van de Commissie van 23 maart 2004, tot vaststelling van de toewijzing van de prestatiereserve per lidstaat voor bijstandsverlening uit de structuurfondsen van de Gemeenschap in het kader van de doelstellingen 1, 2 en 3 en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij voor de gebieden buiten doelstelling 1

( Publicatieblad van de Europese Unie L 111 van 17 april 2004 )

In bijlage 1 „Bedragen van de prestatiereserves voor doelstelling 1 en voor de overgangssteun van doelstelling 1”, worden de tabellen van de bladzijden 43 t/m 46 met betrekking tot Duitsland vervangen door de tabellen in bijlage I van deze rectificatie.

In bijlage 2 „Bedragen van de prestatiereserves voor doelstelling 2 en voor de overgangssteun van doelstelling 2”, worden de tabellen van de bladzijden 61 t/m 63 met betrekking tot Oostenrijk vervangen door de tabellen in bijlage II van deze rectificatie.


BIJLAGE I

„Duitsland

CCI-nr.

Doelstelling 1

Doelstelling 1

Doelstelling 1 overgangssteun

Totaal

1999DE161PO001

Oost-Berlijn

0

29 433 000

29 433 000

1.

Verbetering concurrentiepositie bedrijfssector

 

 

1 000 000

2.

Infrastructuurmaatregelen

 

 

679 000

3.

Bescherming en verbetering milieu

 

 

0

4.

Ontwikkeling van het menselijk potentieel en gelijke kansen

 

 

27 472 000

5.

Plattelandsontwikkeling

 

 

282 000

6.

Technische bijstand

 

 

0

1999DE161PO002

Thüringen

125 000 000

0

125 000 000

1.

Ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen

 

 

27 000 000

2.

Infrastructuurmaatregelen

 

 

45 100 000

3.

Bescherming en verbetering van het milieu

 

 

11 700 000

4.

Stimulering van het menselijk potentieel en gelijke kansenbeleid

 

 

16 000 000

5.

Stimulering van de plattelandsontwikkeling

 

 

23 000 000

6.

Technische bijstand

 

 

2 200 000

1999DE161PO003

Programma voor Sachsen-Anhalt

146 000 000

0

146 000 000

1.

Ondersteuningsmaatregelen voor ondernemingen

 

 

83 000 000

2.

Ontwikkeling van de infrastructuur

 

 

0

3.

Milieu

 

 

0

4.

Menselijk potentieel

 

 

31 000 000

5.

Plattelandsontwikkeling

 

 

32 000 000

6.

Technische bijstand

 

 

0

1999DE161PO004

Programma voor Mecklenburg-Vorpommern

106 561 144

0

106 561 144

1.

Ondersteuningsmaatregelen voor kleine en middelgrote ondernemingen

 

 

8 325 144

2.

Infrastructuur

 

 

39 460 900

3.

Bescherming en verbetering van het milieu

 

 

32 575 200

4.

Stimulering van het menselijk potentieel

 

 

24 710 000

5.

Plattelandsontwikkeling

 

 

0

6.

Technische bijstand

 

 

1 489 900

1999DE161PO005

Brandenburg Programma in het kader van doelstelling 1

135 000 000

0

135 000 000

1.

Ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen

 

 

36 600 000

2.

Infrastructuurmaatregelen

 

 

58 900 000

3.

Bescherming en verbetering van het milieu

 

 

0

4.

Stimulering van het menselijk potentieel en gelijke kansenbeleid

 

 

25 200 000

5.

Stimulering van de plattelandsontwikkeling

 

 

14 300 000

6.

Technische bijstand

 

 

0

1999DE161PO006

Programma voor Sachsen

212 000 000

0

212 000 000

1.

Ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen

 

 

45 420 000

2.

Infrastructuurmaatregelen

 

 

96 580 000

3.

Bescherming en verbetering van het milieu

 

 

70 000 000

4.

Stimulering van het menselijk potentieel en gelijke kansenbeleid

 

 

0

5.

Stimulering van de plattelandsontwikkeling

 

 

0

6.

Technische bijstand

 

 

0

2000DE161PO001

Vervoersinfrastructuur Programma in het kader van doelstelling 1

69 000 000

0

69 000 000

1.

Spoorweginfrastructuur

 

 

69 000 000

2.

Weginfrastructuur

 

 

0

3.

Binnenvaartinfrastructuur

 

 

0

4.

Telematica en interlodaal vervoer

 

 

0

5.

Technische bijstand

 

 

0

2000DE051PO007

Bund OP ESF

70 000 000

2 567 000

72 567 000

1.

Actief en preventief arbeidsmarktbeleid

 

 

36 067 902

2.

Samenleving zonder uitsluiting

 

 

26 991 142

3.

Algemeen onderwijs en beroepsopleiding, LLL (structuren en systemen)

 

 

0

4.

Aanpassingsvermogen en ondernemerschap

 

 

0

5.

Gelijke kansen voor mannen en vrouwen

 

 

9 507 956

6.

Plaatselijk sociaal kapitaal

 

 

0

7.

Technische bijstand

 

 

0

1999DE141PO001

OP „Visserij”

3 438 856

0

3 438 856

1.

Aanpassing van de visserijinspanning

 

 

0

2.

Verjonging en modernisering van de vloot

 

 

0

3.

Bescherming en ontwikkeling van de visstand, havenfaciliteiten, verwerking en afzet en binnenvisserij

 

 

 

4.

Andere maatregelen

 

 

3 438 856

5.

Technische bijstand

 

 

0

Totaal Doelstelling 1 Duitsland

 

867 000 000

32 000 000

899 000 000”


BIJLAGE II

„Oostenrijk

CCI-nr.

Doelstelling 2

Doelstelling 2

Doelstelling 2 overgangssteun

Totaal

2000AT162DO001

Karinthië

3 473 000

314 000

3 787 000

1.

Ambachtelijke sector, industrie, en met de productie samenhangende dienstverlening

 

 

2 890 000

2.

Toerisme en regionale ontwikkeling

 

 

708 000

3.

Opleiding en economie

 

 

189 000

4.

Technische bijstand

 

 

0

2000AT162DO002

Neder-Oostenrijk

6 712 000

1 088 000

7 800 000

1.

Benutting van lokale mogelijkheden van regionale ontwikkeling, infrastructuur voor de economie en modelprojecten

 

 

4 102 000

2.

Ontwikkeling ambachtelijke sector/industrie, innovatie/technologie

 

 

2 910 000

3.

Ontwikkeling toerisme en vrijetijdsactiviteiten

 

 

788 000

4.

Technische bijstand

 

 

0

2000AT162DO003

Opper-Oostenrijk

4 088 000

1 205 000

5 293 000

1.

Economische infrastructuur

 

 

3 995 400

2.

Stimulering ambachtelijke sector, industrie, dienstverlening en toerisme

 

 

1 057 600

3.

Duurzame regionale economische ontwikkeling

 

 

240 000

4.

Technische bijstand

 

 

0

2000AT162DO004

Salzburg

590 000

180 000

770 000

1.

Toerisme en vrije tijd

 

 

585 869

2.

Productiesector en met de productie samenhangende dienstverlening

 

 

184 131

3.

Sectoroverschrijdende regionale ontwikkeling

 

 

0

4.

Technische bijstand

 

 

0

2000AT162DO005

Vorarlberg

709 000

270 000

979 000

1.

Ontwikkeling van levensvatbare ondernemingen

 

 

270 000

2.

Ontwikkeling van concurrerende regio’s

 

 

709 000

3.

Technische bijstand

 

 

0

2000AT162DO006

Stiermarken

8 943 000

650 000

9 593 000

1.

Productiesector en dienstverlenende sector

 

 

4 058 000

2.

De informatiemaatschappij

 

 

4 653 000

3.

Geïntegreerde ontwikkelingsmogelijkheden op regionaal, toeristisch en cultureel vlak

 

 

777 000

4.

Werkgelegenheid en menselijk potentieel

 

 

0

5.

Technische bijstand

 

 

105 000

2000AT162DO007

Tirol

1 672 000

293 000

1 965 000

1.

Stimulering van de bedrijven, verhoging van de aantrekkingskracht van de regio voor bedrijven

 

 

0

2.

Toerisme, vrije tijd en kwaliteit van het bestaan

 

 

1 965 000

3.

Innoverende oplossingen voor regionale problemen en lokale milieukwesties

 

 

0

4.

Technische bijstand

 

 

0

2000AT162DO008

Wenen

813 000

0

813 000

1.

Ontwikkeling van de lokale stadsstructuur

 

 

813 000

2.

Concurrerende bedrijven als voorwaarde voor het creëren van nieuwe banen

 

 

0

3.

Maatschappelijk en menselijk potentieel

 

 

0

4.

Technische bijstand

 

 

0

 

 

27 000 000

4 000 000

31 000 000”