De Europese Commissie

INLEIDING

De omvang en de samenstelling van de Europese Commissie zijn leftovers van Amsterdam, dat wil zeggen kwesties waarvoor de Intergouvernementele Conferentie (IGC) die heeft geleid tot de opstelling van het Verdrag van Amsterdam geen oplossing heeft gevonden. Aan het Verdrag van Amsterdam is een protocol betreffende de instellingen in het vooruitzicht van uitbreiding van de Europese Unie (EU) gehecht, waarin is bepaald dat op het moment van de eerstvolgende uitbreiding van de EU één onderdaan van elke lidstaat zitting heeft in de Commissie, mits de weging van de stemmen in de Raad van de Europese Unie voor die datum gewijzigd is op een wijze die voor alle lidstaten aanvaardbaar is.

De kwestie van de omvang van de Commissie vormde een van de centrale thema's in de onderhandelingen die hebben geleid tot het nieuwe Verdrag. Sommige lidstaten gaven aan een voorkeur te hebben voor een Commissie van beperkte omvang, andere achtten een Commissie waarin één onderdaan van elke lidstaat zitting heeft wenselijk. Verder is er een debat in gang gezet over de noodzaak de positie van de Commissievoorzitter te versterken.

SAMENSTELLING

Krachtens artikel 213 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag) dient op dit moment ten minste één onderdaan van elke lidstaat zitting te hebben in de Commissie, en het aantal leden van dezelfde nationaliteit mag niet meer dan twee bedragen. De huidige Commissie, in een Unie van vijftien lidstaten, telt twintig leden: tien lidstaten beschikken over één lid, vijf andere lidstaten hebben ieder twee leden in het college. Het Verdrag van Nice voorziet in een wijziging in twee fasen van bovengenoemd artikel.

Artikel 4 van het protocol betreffende de uitbreiding van de EU dat is gehecht aan het Verdrag van Nice bepaalt dat vanaf 1 januari 2005 niet meer dan één onderdaan van elke lidstaat zitting heeft in de Commissie. Bij het op 16 april 2003 ondertekende Toetredingsverdrag is deze bepaling gewijzigd: er is namelijk vastgelegd dat de nieuwe Commissie die op 1 november 2004 aantreedt reeds zal bestaan uit maximaal één onderdaan van elke lidstaat.

Daarnaast is in het protocol betreffende de uitbreiding bepaald dat het aantal leden van de Commissie kleiner is dan het aantal lidstaten zodra de EU 27 lidstaten telt. Het exacte aantal Commissarissen wordt door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld. De leden van de Commissie worden gekozen aan de hand van een op gelijkheid gebaseerd toerbeurtsysteem waarvan de nadere regels met eenparigheid van stemmen worden vastgesteld door de Raad, die zich daarbij baseert op de volgende uitgangspunten:

Dit toerbeurtsysteem is van toepassing vanaf het tijdstip waarop voor het eerst na de datum van toetreding van de 27e lidstaat een nieuwe Commissie in functie treedt (normaal gesproken dus vanaf november 2009). Dit betekent dat de Commissie die in 2004 aantreedt uitgebreid zal worden met één onderdaan van elk land dat voor die tijd tot de Unie is toegetreden.

BENOEMINGSPROCEDURES

Vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Nice werd de Commissie in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten benoemd. Bij het Verdrag van Nice is voor de benoeming de gekwalificeerde meerderheid ingevoerd, hetgeen een belangrijke stap vooruit betekent. De voorzitter van de Commissie wordt voortaan benoemd volgens een procedure die beschreven wordt in het gewijzigde artikel 214. De Raad, in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders, draagt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de persoon voor die hij tot voorzitter van de Commissie wenst te benoemen. Deze voordracht dient door het Europees Parlement te worden goedgekeurd.

De lidstaten stellen een lijst op van personen die zij tot Commissaris willen benoemen De Raad keurt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en in overeenstemming met de voorgedragen voorzitter deze lijst goed. Vervolgens dient het college als geheel ook weer goedgekeurd te worden door het Parlement. Na goedkeuring door het Parlement worden de voorzitter en de Commissarissen door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen formeel benoemd.

Verder is ook artikel 215 gewijzigd in verband met de invoering van de stemming bij gekwalificeerde meerderheid in de benoemingsprocedure. In dit artikel staan nu ook de verschillende situaties vermeld waarin de ambtsvervulling van de leden van de Commissie eindigt, te weten ofwel door vrijwillig ontslag of ontslag ambtshalve, ofwel door overlijden. Behoudens in geval van ontslag ambtshalve blijven de leden van de Commissie in functie totdat in hun vervanging is voorzien of tot de Raad besluit dat er geen reden voor vervanging is.

ROL VAN DE VOORZITTER

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam stelt de voorzitter de politieke richtsnoeren voor het college als geheel vast. Met het nieuwe artikel 217 van het Verdrag van Nice wordt de rol van de voorzitter van de Commissie verder versterkt.

Voortaan beslist hij over de interne organisatie van de Commissie teneinde de samenhang, de doeltreffendheid en het collegiale karakter van haar optreden te waarborgen. Hiermee is het begrip collegialiteit voor het eerst formeel vastgelegd in de Verdragen.

De voorzitter verdeelt de taken onder de Commissarissen en kan de taakverdeling tijdens de ambtstermijn wijzigen. Hij benoemt na goedkeuring door het college de vice-voorzitters. Een lid van de Commissie dient zijn ontslag in wanneer de voorzitter hem, na goedkeuring door het college, daarom verzoekt.

OVERZICHTSTABEL

Artikel

Onderwerp

EG-Verdrag

213

Samenstelling van de Commissie

214

Benoeming van de voorzitter van de Commissie en van de Commissarissen

215

Vervanging van een Commissaris (overlijden, vrijwillig ontslag of ontslag ambtshalve)

217

Rol van de voorzitter, verdeling van de taken, benoeming van de vice-voorzitters, collegialiteit

Verdrag van Nice - Protocol

Protocol betreffende de uitbreiding van de Europese Unie, art. 4: bepalingen inzake de Commissie

Toetredingsverdrag

Artikel 45 van de Toetredingsakte

Laatste wijziging: 26.09.2007