Strategie voor het oosten 2007-2013

In het document over de regionale strategie voor het oosten worden de transversale uitdagingen vastgesteld waarop een antwoord op regionaal niveau moet worden gegeven via de nieuwe of aanvullende maatregelen en instrumenten die door de Europese Unie worden verstrekt. De strategie heeft betrekking op de volgende landen: Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Rusland.

BESLUIT

Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument - Programma voor het oosten – Strategiedocument 2007-2013 (EN).

SAMENVATTING

In het regionale strategiedocument (DSR) worden op basis van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) de doelstellingen en prioriteiten vastgesteld voor de periode 2007-2013. In het kader hiervan worden de voor elk land van de regio opgestelde landenstrategiedocumenten (DSP) (EN) (Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Rusland) aangevuld.

Het regionale strategiedocument draagt bij tot de totstandkoming van de doelstellingen van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) (EN) met de partnerlanden alsook tot de vier gemeenschappelijke ruimten (EN) met Rusland, naast de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en deze landen. In dit kader heeft de regionale samenwerking betrekking op de grensoverschrijdende uitdagingen met een gemeenschappelijk belang voor alle betrokken landen.

Voorts wordt deze regionale steun gerechtvaardigd door de toegevoegde waarde die deze steun biedt en door de noodzaak van een gezamenlijk optreden van verscheidene landen om grensoverschrijdende vraagstukken op te lossen. De bereidheid van partnerlanden om op regionale basis samen te werken en zich te schikken naar deze samenwerking is dus van fundamenteel belang.

Door deze regionale samenwerking in bepaalde sectoren wordt tevens de geleidelijke integratie met de EU op het vlak van de economie en de regelgeving ondersteund.

Gemeenschappelijke uitdagingen van de partnerlanden

In het oosten liggen landen met een gemeenschappelijk verleden, die evenwel hun eigen transitieproces uitstippelen. Deze landen worden geconfronteerd met soortgelijke politieke, economische, sociale en ecologische uitdagingen.

In het indicatief programma voor de periode 2007-2010 (pdf) (EN) zijn in overleg met de partnerlanden een bepaald aantal prioriteiten vastgesteld. Deze prioriteiten werden geselecteerd op grond van hun strategisch belang, hun comparatieve voordelen en hun complementariteit op regionaal niveau, alsook voor hun samenhang met het beleid van de EU op deze terreinen.

Vervoer en energie, en in het bijzonder de netwerken in deze sectoren, zijn van prioritair belang, aangezien de landen van de regio zowel producerende als doorvoerlanden zijn. De bijstand is gebaseerd op de ervaring die met de programma's TRACECA (EN) en INOGATE (EN) werd opgedaan. Zij heeft betrekking op:

Milieu- en bosbescherming en de strijd tegen klimaatverandering behoren tot de kernpunten van het indicatief programma. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de lucht- en waterkwaliteit, het afvalbeheer, de natuur- en bodembescherming. Voorts is ook de vervuiling van de Baltische Zee, Barentszzee, Kaspische Zee en Zwarte Zee een punt van zorg. Een betere bewustwording en betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en van de particuliere sector zijn noodzakelijk om de op dit terrein geleverde inspanningen te ondersteunen.

Het beheer van grenzen en migratie, de strijd tegen de georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit en de regionale douanewerking zijn vormen van grensoverschrijdende samenwerking waardoor schaalvoordelen tot stand kunnen komen. De EU ondersteunt in het bijzonder maatregelen tegen mensensmokkel, corruptie en terrorisme op nationaal en internationaal niveau.

Daarnaast wordt steun verleend aan activiteiten voor het bevorderen van intermenselijke contacten en informatie- en voorlichtingsactiviteiten met het oog op een intensivering van de samenwerking tussen het maatschappelijk middenveld en de partnerlanden van de EU.

Ten slotte vormen landmijnen, achtergebleven oorlogsexplosieven en handvuurwapens en lichte wapens een ernstige bedreiging voor zowel de burgerbevolking als het milieu. Als gevolg van voorbije of "bevroren" conflicten hebben vele landen af te rekenen met de aanwezigheid van anti-personeelsmijnen en andere achtergebleven oorlogsexplosieven. Ook op dit vlak zijn continue bijstand en duidelijke actiestrategieën van essentieel belang.

Instrumenten en middelen

De realisatie van deze prioriteiten zal met verscheidene instrumenten en maatregelen worden ondersteund. Het ENPI is het belangrijkste instrument. Hieronder vallen:

Voorts zal of kan ook een beroep worden gedaan op andere instrumenten:

Tegelijkertijd zou het gebruik van concessionele leningen de investeringen door verscheidene internationale financiële instellingen op het vlak van milieu, energie en vervoer kunnen bevorderen.

Context

Overeenkomstig de doelstellingen van het buitenlands beleid bevordert de EU de welvaart, solidariteit, de veiligheid en de duurzame ontwikkeling in de wereld alsook de democratie en de mensenrechten. Met het na de vijfde uitbreiding ingeleide ENB wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen, waarbij de nadruk wordt gelegd op betrekkingen van goed nabuurschap tussen de EU en haar buurlanden. Hiertoe wordt door middel van het ENPI, het financieel instrument van het ENB voor de periode 2007-2013, steun verleend aan de ENB-partnerlanden alsook aan Rusland, waarbij ook de regionale en grensoverschrijdende dimensie wordt opgenomen en de doelstellingen van het vorige -programma verder worden nagestreefd.

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2008 - Oostelijk Partnerschap [COM(2008) 823 definitief – Niet in het Publicatieblad verschenen]. De Commissie doet voorstellen om het engagement van de EU ten aanzien van haar oostelijke partners te versterken. Dit regionale partnerschap moet uiteindelijk leiden tot associatieovereenkomsten. Het moet dan ook economische hervormingen, politieke dialoog en multilateralisme ondersteunen, met name door middel van een alomvattend programma voor institutionele opbouw.

De bilaterale betrekkingen dienen versterkt te worden in het kader van:

Het partnerschap dient te steunen op een nieuw multilateraal kader, dat vier thematische platforms omvat en strekt tot de verdere ontwikkeling van de samenwerking en de dialoog op het gebied van:

Er zijn tevens initiatieven voorzien met betrekking tot goed beheer van de grenzen, van de kleine en middelgrote ondernemingen, van de hernieuwbare energiebronnen en van de aanpak van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen.

De Commissie stelt een verhoging voor van de globale steun die de oostelijke partners uit hoofde van het Europese nabuurschapsinstrument (ENPI) ontvangen. Zij verzoekt de lidstaten hun directe bijdrage aan de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid te verhogen.

Het Oostelijk Partnerschap wordt normaal gezien gelanceerd op de “top van het Oostelijk Partnerschap” in het voorjaar van 2009.

Laatste wijziging: 30.10.2009