Strategie voor gendergelijkheid in het ontwikkelingsbeleid

De Commissie zet de bakens uit om gendergelijkheid in alle beleidslijnen beter te integreren en de vrouwen in het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie (EU) een grotere rol toe te bedelen. Bovendien stelt zij voor de ontwikkelingslanden concrete acties voor op gebieden die met sterkere ongelijkheid te kampen hebben.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 8 maart 2007 - Gelijke kansen voor vrouwen en mannen en versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking [COM(2007) 100 definitief – Niet in het Publicatieblad bekendgemaakt].

SAMENVATTING

Gelijke kansen voor vrouwen en mannen zijn een essentiële factor voor duurzame ontwikkeling, met name op die gebieden in de ontwikkelingslanden waar de ongelijkheid het sterkst is, namelijk:

De Commissie erkent dat er in het kader van de ontwikkelingssamenwerking belangrijke vooruitgang is geboekt in het streven naar gendergelijkheid. Gendergelijkheid komt steeds meer aan bod in de dialoog met de partnerlanden en in het overleg van de EU met het maatschappelijk middenveld. Bovendien werd vooruitgang geboekt bij de opzet van projecten en programma's op het gebied van gendergelijkheid en bij de capaciteitsuitbreiding van de lidstaten en de Commissie.

De Commissie wijst er niettemin op dat er nog belangrijke problemen blijven bestaan, namelijk:

Doelstellingen van de strategie

De eerste doelstelling van de strategie van de EU is de integratie van de genderdimensie efficiënter te laten verlopen. Dat vereist veranderingen op drie gebieden:

De tweede doelstelling bestaat erin de specifieke acties in de partnerlanden te heroriënteren zodat de emancipatie van de vrouw wordt bevorderd. De Commissie heeft met name de volgende actieterreinen aangewezen:

Tenuitvoerlegging

De Commissie onderstreept het belang van de eigen verantwoordelijkheid van de begunstigde vrouwengroepen voor acties in het kader van ontwikkelingssamenwerking waarbij zij zich achter deelnemende organisaties van het maatschappelijk middenveld of basisorganisaties kunnen scharen. De EU moet met name de oprichting van maatschappelijke organisaties die gendergelijkheid verdedigen, waar die nog ontbreken, bevorderen en ervoor zorgen dat de capaciteit van de bestaande maatschappelijke organisaties wordt uitgebreid.

De steun zou betaald moeten worden naarmate de indicatoren voor de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen aangeven dat vorderingen worden gemaakt. Bovendien moet de genderdimensie in de nationale en plaatselijke begrotingen van de partnerlanden worden geïntegreerd. Hiertoe moeten op het vlak van de uitgaven nieuwe prioriteiten worden gesteld, de programma's in de sectoren worden geheroriënteerd zodat gendergelijkheid gewaarborgd is en de overheidsinkomsten en -uitgaven worden gecontroleerd.

De nationale strategieën voor armoedebestrijding moeten de situatie van een land op het gebied van gendergelijkheid analyseren om alle gevolgen ervan op het gebied van groei en armoedebestrijding te begrijpen. De Commissie onderstreept dat deze nationale strategieën een ruimere interpretatie van het begrip armoede moeten hanteren, met andere woorden een interpretatie die verder reikt dan het niet beschikken over voldoende financiële middelen. Voorts zou aanvaard moeten worden dat de maatschappelijke organisaties bijdragen aan de uitstippeling en monitoring van strategieën voor armoedebestrijding.

Tot slot onderstreept de Commissie het belang van coördinatie en harmonisatie met de lidstaten, die in het kader van regelmatige bijeenkomsten en de uitwisseling van goede praktijken kunnen plaatsvinden. Bovendien zal de EU het debat over gendergelijkheid op internationaal en regionaal niveau verder aanmoedigen en met name beklemtonen dat het belangrijk is dat het debat over gendergelijkheid verder reikt dan de terreinen gezondheid en onderwijs.

Specifieke acties van de Commissie

Om deze strategie ten uitvoer te leggen, stelt de Commissie acties op drie terreinen voor, namelijk:

Context

In 2001 legde het actieprogramma "Horizontale integratie van het gendergelijkheidaspect in de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap (2001 – 2006)" (DE) (EN) (ES) (FR) de basis voor de capaciteitsopbouw van de Europese Commissie op dit gebied.

Vervolgens werd bij Verordening (EG) nr. 1567/2003 van het Europees Parlement, die op 31 december 2006 is vervallen, een financieel kader vastgesteld voor steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden.

Bovendien was bij Verordening (EG) nr. 806/2004 van het Europees Parlement, die op 31 december 2006 is vervallen, voorzien in financiële middelen ten bedrage van 9 miljoen euro voor de financiering van specifieke acties op dit gebied. De Europese consensus van 2005 tenslotte wees gendergelijkheid aan als één van de fundamentele doelstellingen in het kader van de armoedebestrijding.

GERELATEERDE BESLUITEN

Werkdocument van de diensten van de Commissie van 8 maart 2010 betreffende het actieplan voor gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen binnen de ontwikkelingssamenwerking [SEC(2010) 265 definitief – Niet in het Publicatieblad bekendgemaakt]. De Commissie heeft voor de periode van 2010 tot 2015 een actieplan voorgesteld voor de tenuitvoerlegging van de strategie van de hierboven genoemde mededeling, teneinde de gelijkheid van mannen en vrouwen in de ontwikkelingslanden te bevorderen. Dit actieplan draagt bij tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en de doelstellingen van het VN-verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen.

In dat verband dient de Commissie met name:

Laatste wijziging: 19.08.2010