Samenwerking op energiegebied met de ontwikkelingslanden

1) DOELSTELLING

Een kader voor de analyse en de samenwerking voorstellen en concrete aanbevelingen doen teneinde het energievraagstuk beter te integreren in de samenwerking met de ontwikkelingslanden.

2) MAATREGEL

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 17 juni 2002 - De samenwerking op energiegebied met de ontwikkelingslanden [COM(2002) 408 def. Niet verschenen in het Publicatieblad].

3) SAMENVATTING

Achtergrond

Bij de bevordering van duurzame ontwikkeling op internationaal niveau is het energieaspect lange tijd verwaarloosd gebleven. Dit aspect speelt echter een centrale rol in de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: de sociale dimensie (strijd tegen de armoede), de economische dimensie (veiligheid van de energievoorziening) en de milieudimensie (bescherming van het milieu).

De energiesector is ook van cruciaal belang in de samenwerking met de ontwikkelingslanden want de heersende problemen, zoals beperkte toegang tot energiebronnen, het zeer grote aandeel van traditionele biomassa in de energievoorziening en de afhankelijkheid van geïmporteerde energiebronnen, remmen de sociaal-economische ontwikkeling aanzienlijk af.

Het is pas sinds korte tijd dat het energievraagstuk meer en meer in de internationale belangstelling komt. Deze mededeling is bekendgemaakt in de context van de bijdrage van de Europese Unie aan het debat op de wereldtop van Johannesburg in augustus-september 2002 over het probleem van duurzame ontwikkeling.

Analyse van de energiesituatie in de ontwikkelingslanden De energiesituatie in de ontwikkelingslanden is zeer divers.

Energievraag

Het energieverbruik per capita in de ontwikkelingslanden is nog steeds aanmerkelijk lager dan dat in de geïndustrialiseerde landen. Jaarlijks stijgt het energieverbruik in de ontwikkelingslanden echter drie tot vier keer sneller dan dat in de industrielanden. Deze cijfers verhullen een zeer ongelijke toegang tot energie in de wereld. In Afrika blijft het verbruik per capita zeer beperkt, terwijl het in Azië sinds 1970 bijna verdubbeld is. Als de huidige trend doorzet, zullen zowel de vraag als de energie-intensiteit (de verhouding tussen het energieverbruik en het bruto binnenlands product) in de meeste ontwikkelingslanden (met name in Azië) sterk toenemen. Deze ontwikkelingen maken het des te meer noodzakelijk passende acties op te zetten, zoals de bevordering van nieuwe technologieën voor de ontwikkeling van duurzame energiebronnen en het verhogen van de energie-efficiëntie.

Energievoorziening

De ontwikkelingslanden doen momenteel nog steeds meer een beroep op steenkool en bepaalde duurzame energiebronnen (met name de traditionele biomassa) dan op aardolie, aardgas en kernenergie. Die drie laatste energiebronnen en met name aardolie zullen in de toekomst echter een steeds grotere rol gaan spelen. Het toenemend gebruik van aardgas en olie brengt financiële risico's mee aangezien de internationale oliemarkt zeer instabiel is en de reserves van beide brandstoffen beperkt zijn. In de toekomst zal het gebruik van biomassa waarschijnlijk teruglopen. Er moet worden opgemerkt dat deze energiebron, die vaak in de ontwikkelingslanden wordt gebruikt, deels door de manier waarop zij wordt gebruikt risico's meebrengt voor de volksgezondheid en het milieu.

Gebrek aan financiële middelen, regelgevingskader en institutionele capaciteit

Het gebrek aan financiële middelen voor de energiesector is een aanzienlijk probleem voor de ontwikkelingslanden, dat niet alleen kan worden opgelost via de overheidsbegrotingen of met behulp van ontwikkelingssteun. Er moeten ook particuliere investeringen worden aangetrokken. De situatie wordt verergerd door de gebrekkige omschrijving of zelfs totale afwezigheid van enig energiebeleid en door het gebrek aan institutionele capaciteit en menselijke middelen. Er bestaat ook geen adequaat financieel en regelgevingskader om privé-kapitaal aan te trekken en de goede werking van de markt te waarborgen.

Referentiekader voor de samenwerking op energiegebied

Tot dusverre is heeft de Europese Unie (EU) een ad hoc-aanpak gevolgd. De samenwerking op energiegebied moet beter worden geïntegreerd in de documenten voor de strategie per land en per regio en in de documenten betreffende de strategie voor het terugdringen van de armoede.

Horizontale aspecten

Er zijn twee cruciale horizontale acties aangegeven:

Wat de hervorming van de energiesector betreft, is met het oog op de openstelling van de energiemarkt een passend wetgevend en regelgevingskader noodzakelijk, in het bijzonder met betrekking tot de ordening van de markt, de scheiding van de verschillende soorten activiteiten, de tarifering en de bevordering van de particuliere sector. Afgezien van de omschrijving en tenuitvoerlegging van een energiebeleid, moet er aandacht worden geschonken aan twee aspecten: de openstelling van de productiemarkt voor de particuliere sector en de tarifering.

Overdracht van technologieën - en het scheppen van de voorwaarden voor de doeltreffendheid ervan - is van wezenlijk belang voor de energiesector. In dit verband kan met name gedacht worden aan technologieën op het gebied van schone steenkool, hernieuwbare energiebronnen, nucleaire veiligheid en op energie-efficiëntie gerichte materialen en apparaten.

Samenwerking met betrekking tot de vraag

De samenwerking op dit gebied biedt goede vooruitzichten. Het komt erop aan de vraag beter te beheersen en energie te besparen via maatregelen ter bevordering van de energie-efficiëntie en ter verbetering van het energetisch rendement. Daarvoor is echter toegang tot moderne technologieën en adequate financiering nodig en moet er een gunstig wettelijk en financieel kader tot stand worden gebracht. In dat verband moet er samenwerking komen tussen openbare instellingen, de particuliere sector en internationale organisaties zoals de Europese Unie.

Samenwerking met betrekking tot het aanbod

Een beter beheer van het energieaanbod kan resulteren tot grotere stabiliteit in de energiesector. Er worden acties voorgesteld op twee gebieden:

Energiediversificatie

Die is belangrijk, zowel voor de importerende landen, die vaak afhankelijk zijn van een beperkt aantal energiebronnen, als voor de producerende landen, die bij hun uitvoer vaak afhankelijk zijn van één product. Het doel is de afhankelijkheid van traditionele fossiele brandstoffen zoals olie en gas te verminderen.

De bevordering van schone steenkooltechnologieën is een van de mogelijkheden. Er bestaan momenteel maar een beperkt aantal alternatieven ter vervanging van aardolie, maar aardgas is een interessante vervangingsbrandstof omdat aardgas een kleinere impact heeft op het mondiale klimaat. Beide brandstoffen moeten op een efficiëntere manier worden gebruikt want hun reserves zijn beperkt. Het aandeel van duurzame energiebronnen in het totale energieverbruik is momenteel in de ontwikkelingslanden groter dan in de industrielanden, maar het gaat vaak om bronnen als brandhout, wat risico's meebrengt voor duurzame ontwikkeling (bijvoorbeeld ontbossing) en voor de volksgezondheid. In tegenstelling tot de Europese Unie bestaat er in de ontwikkelingslanden geen specifiek beleid voor de bevordering van duurzame energiebronnen, die in die landen vaak vrij kostbaar zijn. Om de ontwikkeling van deze bronnen te ondersteunen, moeten de ontwikkelingslanden geholpen worden bij hun toegang tot die technologieën, bij de uitwerking van een wettelijk kader en bij de totstandbrenging van gunstige financiële mechanismen. Op het gebied van kernenergie is een van de prioriteiten de technische bijstand om de nucleaire veiligheid te waarborgen. Het handhaven van een hoog veiligheidsniveau is op zich al een zaak van eerste orde, maar daardoor kunnen wellicht ook particuliere investeringen voor deze sector worden aangetrokken.

Bevorderen van de totstandkoming van netwerken, met name koppelingen

De ontwikkeling van regionale energienetwerken maakt schaalvoordelen mogelijk, vooral in de kleinere landen. Door een gezamenlijke infrastructuur, een gezamenlijk beheer, enz. tot stand te brengen kunnen de transactiekosten worden verminderd en wordt het concurrentievermogen versterkt. Deze oplossing is echter niet altijd geschikt omdat het energieverbruik van land tot land aanzienlijk kan variëren. Er moet ook aandacht gaan naar de oprichting van nationale infrastructuren want er zijn nog steeds ontwikkelingslanden die niet over een afdoend nationaal netwerk beschikken.

Operationele aanbevelingen

Het doel van deze aanbevelingen is een op de ervaring van de Europese Unie gebaseerde vernieuwende aanpak te creëren waarbij de klemtoon wordt gelegd op de energie-efficiëntie, de strijd tegen de energieverspilling en de bevordering van duurzame energiebronnen. Dit mag echter niet in de weg staan van de verwezenlijking van de fundamentele doelstelling de toegang tot basisenergiediensten te waarborgen voor alle inwoners en bedrijven van de ontwikkelingslanden.

De doelstellingen op lange termijn

Er zijn vijf aanbevelingen voor de lange termijn, namelijk:

Het Initiatief voor energie van de Europese Unie

Op de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling heeft de EU een initiatief voor energie van de Europese Unie gelanceerd. Dit initiatief past binnen de hoofddoelstelling voor ontwikkeling van de 'millenium-verklaring, namelijk dat het aantal mensen dat in extreme armoede leeft tegen 2015 met de helft moet zijn verminderd.

Er worden acties gelanceerd op nationaal, regionaal en internationaal niveau, in partnerschap met alle betrokken partijen, zowel uit de openbare als de particuliere sector. De voornaamste acties zijn:

Het initiatief en deze aanbevelingen zullen resulteren in een verhoging van de financiële bijstand voor de energiesector in de ontwikkelingslanden.

4) toepassingsmaatregelen

5) verdere werkzaamheden

Laatste wijziging: 01.06.2006