Bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers

De Europese Unie wil het aantal dodelijke ongevallen en de ernst van de verwondingen van voetgangers en fietsers bij aanrijdingen door motorvoertuigen terugdringen. Daartoe zullen de autofabrikanten de voorkanten van auto's moeten aanpassen.

BESLUIT

Richtlijn 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers vóór en bij een botsing met een motorvoertuig en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad.

SAMENVATTING

Elk jaar worden circa 8 000 voetgangers en fietsers gedood, en raken nog eens 300 000 gewond bij verkeersongevallen.

De ongevallen komen met name veel voor in stedelijke gebieden. Zelfs als auto’s met relatief lage snelheid rijden, kunnen zeer ernstige verwondingen worden veroorzaakt bij botsingen met een voertuig dat in beweging is, vooral bij een botsing met de frontconstructie. Bij een snelheid van minder dan ongeveer 40 km/u is het echter mogelijk de ernst van de verwondingen aanzienlijk te verminderen door aanpassing van de voorkant van de voertuigen.

De richtlijnen stelt de veiligheidseisen vast waaraan de fabrikanten van personenauto's moeten voldoen om de ernst van de verwondingen die voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers, zoals fietsers en motorrijders, kunnen oplopen bij botsingen met het frontoppervlak van motorvoertuigen te beperken.

De richtlijn is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Geharmoniseerde technische bepalingen voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen, voor wat de bescherming van voetgangers betreft, zijn noodzakelijk voor het goede functioneren van de interne markt.

Werkingssfeer

De richtlijn heeft betrekking op het frontoppervlak van motorvoertuigen, met andere woorden in hoofdzaak de motorkap en de bumper.

De richtlijn is van toepassing op personenauto's (voertuigen van categorie M1) met een maximumgewicht van 2,5 ton en op bedrijfsvoertuigen (voertuigen van categorie N1) van minder dan 2,5 ton die van voertuigen van categorie M1 zijn afgeleid. Het is de bedoeling dat de Commissie zal nagaan of het eventueel zinvol is de werkingssfeer van de richtlijn uit te breiden tot voertuigen van maximaal 3,5 ton.

Veiligheidsvoorschriften

De Richtlijn geeft grenswaarden aan voor de constructie van de frontale structuur van voertuigen. Deze waarden mogen niet worden overschreden bij een botsing tussen het voertuig en een voetganger. Om dit te controleren zullen voertuigen aan een aantal veiligheidstests worden onderworpen. Deze tests en grenswaarden zijn gebaseerd op aanbevelingen van het European Enhanced Vehicle Safety Committee.

Als de grenswaarden worden overschreden, mogen de lidstaten geen EG-typegoedkeuring meer afgeven noch de betreffende voertuigen laten registreren.

De technische voorschriften worden van kracht in twee fasen, waarbij de richtlijn in overgangsperioden voorziet. De voorschriften van de eerste fase zullen vanaf 1 oktober 2005 gelden voor alle nieuwe typen voertuigen en vanaf 31 december 2012 voor alle nieuwe voertuigen. De voorschriften van de tweede fase zullen vanaf 1 september 2010 gelden voor alle nieuwe typen voertuigen en vanaf 1 september 2015 voor alle nieuwe voertuigen. Deze overgangsperiode zal de constructeurs in staat stellen om zich te conformeren aan de grenswaarden en om de nodige aanpassingen in te voeren in het productieproces van nieuwe typen voertuigen, zonder dat er aan voertuigen die al in productie zijn onmiddellijk veranderingen moeten worden aangebracht.

Gezien de snelle technologische ontwikkeling op dit terrein kunnen producenten ook alternatieve maatregelen nemen, die ten minste even effectief moeten zijn als die van de richtlijn. Op basis van het resultaat van de onafhankelijke uitvoerbaarheidstudie, dat voor 1 juli 2004 verwacht wordt, zal de Commissie eventueel de bepalingen van de richtlijn aanpassen.

De richtlijn bepaalt dat de Commissie vóór 1 april 2006 een eerste evaluatie verricht, en daarna om de twee jaar.

Wijziging van het typegoedkeuringssysteem

Deze richtlijn is een van de bijzondere richtlijnen die moeten worden nageleefd om te voldoen aan de eisen van de EG-typegoedkeuringsprocedure. Richtlijn 70/156/EEG dient dus dienovereenkomstig te worden aangepast.

Context

Een prioriteit van de Europese Commissie is het terugdringen van de aantallen doden en gewonden in het Europese wegverkeer. Haar doelstelling is het reduceren van het aantal dodelijke ongevallen met 50% tegen 2010.

In dat verband heeft de Commissie discussies gevoerd met Europese, Japanse en Koreaanse autofabrikanten. Dit heeft ertoe geleid dat de auto-industrie toegezegd heeft maatregelen te zullen nemen ter verbetering van de veiligheid van voetgangers. Naar aanleiding van de adviezen van het Europees Parlement en de Raad heeft de Commissie een wetsbesluit opgesteld waarin de voornaamste doelstellingen en de technische basisvoorschriften zijn vastgelegd, en waardoor dus de nodige rechtszekerheid op dit terrein wordt geboden.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 2003/102/EG [goedkeuring: medebeslissing COD/2003/0033]

7.12.2003

31.12.2003

PB L 321 van 6.12.2003

GERELATEERDE BESLUITEN

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers [COM(2007) 560 definitief – niet in het Publicatieblad gepubliceerd]. De Commissie stelt voor om de voorschriften van Richtlijn 2005/66/EG (gebruik van frontbeschermingsinrichtingen (es de en fr)) en van Richtlijn 2003/102/EG (bescherming van voetgangers) in één enkele verordening te combineren ,teneinde de coherentie en de tenuitvoerlegging van de maatregelen met betrekking tot de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers te verbeteren. De Commissie wil de bestaande "passieve" voorschriften herzien en daar een "actieve" maatregel betreffende antiblokkeerremsystemen (ABS) aan toevoegen. Met het oog daarop heeft zij gesprekken gevoerd met Europese, Japanse en Koreaanse autoproducenten en met andere betrokken partijen.

De voorgestelde verordening stelt voorschriften voor de constructie en werking van motorvoertuigen vast en geeft de verplichtingen aan van de producenten (goedgekeurde remsystemen, frontbescherming) en van de autoriteiten van de lidstaten (controle van de naleving van de voorschriften, sancties), alsmede de modaliteiten van de tenuitvoerlegging.

Richtlijn 2005/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het gebruik van frontbeschermingsinrichtingen op motorvoertuigen (es de en fr) en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad [Publicatieblad L 309 van 25.11.2005].

Beschikking 2004/90/EG van de Commissie van 23 december 2003 inzake de technische voorschriften voor de toepassing van artikel 3 van Richtlijn 2003/102/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers vóór en bij een botsing met een motorvoertuig en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG [Publicatieblad L 31 van 4.2.2004].

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 11 juli 2001, "Bescherming van voetgangers: Verbintenis van de Europese automobielindustrie" [COM(2001) 389 definitief – niet in het Publicatieblad gepubliceerd]. De Europese Commissie presenteert hierin een evaluatie van de verbintenis die de Europese automobielindustrie, vertegenwoordigd door de Europese Federatie van Autoproducenten (Association des constructeurs européens automobiles, ACEA), is aangegaan.

Laatste wijziging: 19.05.2008