Productiviteit: de sleutel tot het concurrentievermogen van de Europese economieën en ondernemingen

1) DOELSTELLING

De beleidsmakers wijzen op de zwakke groei van de arbeidsproductiviteit in de Europese Unie de afgelopen jaren, op de oorzaken daarvan en op de gevolgen voor de doelstellingen die de Europese Raad in 2000 in Lissabon heeft vastgelegd. Deze mededeling beperkt zich tot een analyse van nieuwe technologieën en innovatie en tot daarmee verband houdende onderwerpen.

2) MAATREGEL

Mededeling van de Commissie van 21 mei 2002 - "Productiviteit: de sleutel tot het concurrentievermogen van de Europese economieën en ondernemingen" (COM(2002) 262 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad).

3) SAMENVATTING

Definitie

Formeel is de arbeidsproductiviteit de hoeveelheid werk die nodig is om een bepaalde eenheid of een specifiek goed te produceren. Op macro-economisch niveau wordt de arbeidsproductiviteit gemeten door het bruto binnenlands product (BBP) per werkende te bepalen.

Productiviteitsgroei hangt af van de kwaliteit van het fysieke kapitaal, verbetering van de vaardigheden van de beroepsbevolking, technologische vooruitgang en nieuwe organisatievormen. Productiviteitsgroei is de belangrijkste bron van economische groei.

Achtergrond

De mededeling is bedoeld als bijdrage in het kader van de strategie die de Europese Raad van Lissabon in 2000 heeft vastgesteld. Deze strategie heeft tot doel de Unie te maken tot "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld (...) die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang". De ontwikkeling van de productiviteitsgroei in de EU is momenteel van dien aard dat de in Lissabon vastgestelde economische, sociale en milieudoelstellingen op werkgelegenheidsgebied tegen 2010 niet gehaald zullen worden.

De recente vertraging van de productiviteitsgroei in de EU leidt logischerwijs tot een afname van het concurrentievermogen. Bedrijven zijn enkel competitief als ze een duurzame groei van hun arbeidsproductiviteit en totale factorproductiviteit weten te bewerkstelligen, waardoor ze andere bedrijven kunnen verslaan op het punt van de kosten per eenheid product en de niet-kostengebonden kenmerken van hun aanbod.

Daarnaast staat een afname van de productiviteit de stijging van de levensstandaard in de weg.

In de huidige tijd wordt de groei van de productiviteit in hoge mate bepaald door investeringen in de sector van de informatie- en communicatietechnologieën (ICT).

Stand van zaken

Tijdens de tweede helft van de jaren negentig is de groei van de arbeidsproductiviteit in de Europese Unie afgenomen (van gemiddeld 1,9% in de eerste helft van het decennium tot 1,2% in de periode 1995-2001), maar de groei van de werkgelegenheid nam fors toe (van een daling van 0,6% in de eerste helft van het decennium tot een groei van 1,2% in de periode1995-2001). Ondanks de conjuncturele vertraging in de tweede helft van het jaar is de werkgelegenheid in 2000 met 1,8% gestegen.

Er bestaan grote verschillen tussen de lidstaten. Zo hebben Oostenrijk, Griekenland en Ierland sinds 1990 een voortdurend stijgende productiviteitsgroei gekend die vergelijkbaar is met die in de Verenigde Staten. Dit hangt vermoedelijk samen met het feit dat deze landen na de toetreding tot de EU strategieën hebben ontwikkeld om optimaal profijt te trekken van de voltooiing van de interne markt.

Rol van ICT

De informatie- en communicatietechnologieën vormen een wezenlijk element van de kennismaatschappij en een belangrijke aanvulling op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (O&O). Veelzeggend is dat de lidstaten met een productiviteitsgroei die vergelijkbaar is met die in de Verenigde Staten ook de lidstaten zijn waar nadrukkelijk steeds meer gebruik wordt gemaakt van ICT. Met andere woorden: productiviteitsstijgingen hangen nauw samen met het gebruik en de verspreiding van informatie- en communicatietechnologieën. De verschillen tussen de EU en de Verenigde Staten op het punt van productiviteit zijn dan ook voor een deel te verklaren uit de geringere uitgaven voor ICT in Europa.

ICT-toepassingen zijn van belang omdat daarmee een betere verwerking van informatie mogelijk wordt, waardoor de coördinatiekosten, die onvermijdelijk zijn in een gedecentraliseerde economie, teruggebracht kunnen worden. Het gaat dus hoofdzakelijk om een beter georganiseerde productie en distributie en een beter voorraadbeheer.

De Europese industrie in de afgelopen jaren

Anders dan in de voorafgaande decennia was de productiviteitsgroei in de verwerkende industrie van de EU in de jaren negentig lager dan die in de VS.

In de kapitaalintensieve sectoren (textielvezels, pulp en papier, kunstvezels, ijzer en staal, non-ferrometalen, enz.) was de afgelopen jaren evenwel sprake van een positieve tendens.

Ook de op technologie gebaseerde sectoren (geneesmiddelen, chemische producten, kantooruitrusting en computers, elektronica, tv- en radiozenders, medische uitrusting, enz.) kende in die periode een forse productiviteitsgroei.

Worden de cijfers van de EU en die van de Verenigde Staten met elkaar vergeleken, dan blijkt echter dat de op technologie gebaseerde sectoren in de Verenigde Staten 35% van de toegevoegde productiewaarde vertegenwoordigen, tegen 24% in de EU. Deze cijfers weerspiegelen de relatief zwakke positie die ICT inneemt ten opzichte van de andere sectoren in de EU.

De dienstensector in de afgelopen jaren

Het probleem van een groeitempo en een arbeidsproductiviteit die lager liggen dan het gemiddelde van alle economische sectoren tezamen is de laatste jaren vooral acuut in de dienstensector. De productiviteit is in deze sector echter moeilijk nauwkeurig te berekenen, daar de sector een economische fase van zeer snelle technologische ontwikkelingen doormaakt. Het aandeel van deze sector in het communautaire BBP is weliswaar toegenomen, maar de daarmee verbonden groei van de werkgelegenheid volstaat niet om de werkgelegenheidssituatie in Europa te verbeteren.

Een vergelijking van de rol van de dienstensector in de EU met die in de Verenigde Staten valt negatief uit voor de Unie. Dat geeft eens te meer aan hoe groot de achterstand van de EU op ICT-gebied is; de dienstensector is immers een groot gebruiker van ICT.

In de dienstensector zijn de verschillen in productiviteit erg groot. Aangenomen mag worden dat de lidstaten die deze sector in een vroeg stadium geliberaliseerd en gedereguleerd hebben, zoals het Verenigd Koninkrijk en Finland, een hogere productiviteitsgroei gekend hebben dan de andere lidstaten.

Menselijk kapitaal

Goed opgeleide arbeidskrachten vormen de hoeksteen van de economie en de productiviteit. De kwaliteit van het menselijk kapitaal is gebaseerd op onderwijs, opleiding en een leven lang leren. De afgelopen jaren is echter gebleken dat de kennis van ICT onder de beroepsbevolking tekortschiet, hetgeen de snelle verspreiding van ICT in de lidstaten zeker heeft bemoeilijkt.

Tegelijkertijd was er de afgelopen jaren minder vraag naar traditionele vaardigheden. Steeds meer van de banen die worden aangeboden betreffen activiteiten die veel modern menselijk kapitaal vergen, hetgeen vooral samenhangt met veranderingen in de inhoud van de banen zelf. De vraag naar personeel voor hoger gekwalificeerd werk stijgt evenwel harder dan het opleidingsniveau van de potentiële werknemers die de arbeidsmarkt betreden.

Paradoxaal genoeg kan het probleem van het gebrek aan juiste vaardigheden na het uiteenspatten van de 'dotcom-zeepbel' minder dringend lijken. Maar gezien de snelle technologische veranderingen zullen specifieke vaardigheden in onze economieën alleen maar belangrijker worden. Een coherent beleid ter bevordering van onderwijs, wetenschap, opleiding, mobiliteit enz., is daarom van wezenlijk belang om ervoor te zorgen dat op duurzame wijze aan de stijgende vraag naar vaardigheden wordt voldaan.

Ondernemingenbeleid en concurrentiebeleid

Het complementaire karakter van het ondernemingenbeleid en het concurrentiebeleid wordt erkend in het EG-Verdrag. De doelstelling van Lissabon vraagt om de uitwerking van een beleid waarmee een gunstig klimaat voor groei en innovatie in het bedrijfsleven gecreëerd wordt en dat tegelijkertijd waarborgt dat voor alle marktspelers dezelfde regels gelden. Enerzijds zet concurrentie de bedrijven ertoe aan hun efficiency te verhogen door product- en procesinnovatie toe te passen. Anderzijds wordt met het ondernemingenbeleid getracht marktfouten te corrigeren en een groter aantal bedrijven de mogelijkheid te bieden zich op de markt te begeven, terwijl tegelijkertijd gestreefd wordt naar vergroting van het innovatiepotentieel van het bedrijfsleven.

Ondanks het complementaire karakter van het ondernemingenbeleid en het concurrentiebeleid is het van belang rekening te houden met de specifieke aandachtspunten die voor elk van beide terreinen van belang zijn. Een evenwichtige benadering is essentieel om de kenmerken van beide beleidslijnen in aanmerking te nemen ten aanzien van:

Ondernemingenbeleid en duurzame ontwikkeling

Door het genereren van werkgelegenheid draagt de Europese industrie op economisch en sociaal vlak bij tot duurzame ontwikkeling, maar tegelijkertijd oefent ze onvermijdelijk druk uit op het milieu. Toch is het mogelijk economische groei te combineren met vermindering van de milieuvervuiling. Daarin is bijvoorbeeld de verwerkende industrie in Europa geslaagd bij het energieverbruik en de uitstoot van verzurende gassen, gassen die de ozonlaag aantasten en broeikasgassen.

Ondanks de kosten die onmiskenbaar verbonden zijn aan de tenuitvoerlegging van het milieubeleid voor ondernemingen, kan dit beleid ook een positief effect hebben op het concurrentievermogen en de economische groei, in die zin dat daarmee stimulansen worden gegeven om de efficiency in de productie te verbeteren en nieuwe markten aan te boren.

Conclusies

Een stijging van de economische groei is niet mogelijk zonder een verbetering van de productiviteit. Vooruitgang op het gebied van ICT en innovatie en de ontwikkeling van een beroepsbevolking die beter beantwoordt aan de behoeften van de industrie kunnen beschouwd worden als factoren die van doorslaggevend belang zijn voor het verbeteren van de productiviteit van ondernemingen.

4) toepassingsmaatregelen

5) verdere werkzaamheden

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2005 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) [COM(2005) 121 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Laatste wijziging: 23.06.2006