Vangstcapaciteits- en visserijinspanningsindicatoren

Deze mededeling heeft ten doel een debat op gang te brengen over de verbetering van de vangstcapaciteits- en visserijinspanningsindicatoren in het kader van het gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB). Momenteel wordt de vangstcapaciteit uitgedrukt in tonnage en vermogen van de motor van het vissersvaartuig, terwijl de visserijinspanning wordt uitgedrukt als het product van de vangstcapaciteit en de visserijactiviteit waarbij laatstgenoemde wordt uitgedrukt in het aantal dagen dat op zee wordt doorgebracht. Alternatieve indicatoren zoals het soort vistuig dat wordt gebruikt, worden onderzocht door de Commissie, die een actieplan voorstelt om een aanpak op basis van deze indicatoren grondiger te onderzoeken.

MAATREGEL

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de verbetering van de vangstcapaciteits- en visserijinspanningsindicatoren in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid [COM(2007) 39 definitief – Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

De Commissie brengt een debat op gang over de meest geschikte wijze om de vangstcapaciteit * en de visserijinspanning * te meten. Deze technische kwesties zijn in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van het allergrootste belang.

Met de hervorming van het GVB werd een systeem van beperking van de vangstcapaciteit binnen de Europese Unie (EU) ingevoerd met als doel deze capaciteit aan de beschikbare visbestanden aan te passen. Tevens zijn in het GVB maatregelen opgenomen om de visserijinspanning en de bestaande visbestanden in evenwicht te brengen.

Voor een duurzame exploitatie van de visbestanden is het onontbeerlijk dat van gemeenschappelijke indicatoren gebruik wordt gemaakt om de vangstcapaciteit en de visserijinspanning van de Europese vloot, die in totaal 88 000 schepen telt, te meten.

Vangstcapaciteit

De vangstcapaciteit kan aan de hand van twee hoofdindicatoren worden gekwantificeerd:

In het kader van het GVB werd de vangstcapaciteit tot dusverre berekend aan de hand van de kenmerken van het vaartuig. De indicatoren die momenteel worden toegepast, zijn de tonnage van het vaartuig, waarmee het inwendige volume wordt aangeduid, en het motorvermogen.

De vangstcapaciteit kan ook met behulp van andere, eveneens van de vaartuigkenmerken afgeleide indicatoren, (zoals het volume van de ruimen, de vriescapaciteit of de boldertrek wanneer het trawlers betreft) worden uitgedrukt die evenwel niet voor een meerwaarde zorgen ten opzichte van de twee basisindicatoren.

Afgezien van de tonnage en het motorvermogen kunnen de kenmerken van het vistuig beschouwd worden als alternatieve indicatoren voor de vangstcapaciteit. Om de vangstcapaciteit te meten op basis van het vistuig kan dit vistuig best in twee groepen worden ingedeeld. De eerste groep wordt gevormd door vistuig dat aan het vaartuig vast blijft zitten, zoals:

De tweede groep wordt gevormd door vistuig dat niet aan het vaartuig vast blijft zitten, zoals:

Beperkingen en nadelen

De Commissie is tevreden over de gemeenschappelijke definitie van de tonnage, die op alle vaartuigen in alle lidstaten van toepassing is, en waardoor het gebrek aan samenhang dat voordien bestond, is verdwenen.

De Commissie legt daarentegen wel de nadruk op de beperkingen van het huidige systeem voor de meting en certificering van het motorvermogen. Een motor kan worden gecertificeerd met een vermogen dat veel lager is dan het maximale vermogen en dat kan moeilijk worden gecontroleerd.

De vaartuigen maken ook vaak gebruik van het vermogen van hulpmotoren. Dankzij het grotere vermogen van de hulpmotoren kunnen grotere netten worden gebruikt en kan op grotere diepte worden gevist. De Commissie wenst het vermogen van de hulpmotoren op te nemen in de definitie van de vangstcapaciteit.

Visserijinspanning

De visserijinspanning wordt gedefinieerd als het product van de vangstcapaciteit en de visserijactiviteit waarbij laatstgenoemde wordt uitgedrukt in het aantal dagen dat wordt doorgebracht in een welbepaalde zone.

De Commissie wijst erop dat de tijd die feitelijk aan het vissen zelf wordt besteed, d.w.z. de tijd dat het vistuig zich actief in het water bevindt (de uitzettijd) een betere indicator is om de visserijactiviteit te meten ondanks de moeilijkheden die een doeltreffende controle van de uitzettijd van vistuig (netten, fuiken, enz.) dat niet aan het vaartuig vastzit, oplevert.

De Commissie wijst op de essentiële rol die het logboek speelt bij de controle van de activiteit van het vaartuig. Het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) en de invoering van het elektronische logboek maken het mogelijk de visserijactiviteit nauwkeurig te controleren.

Actieplannen

Rekening houdend met de beperkingen van de op de kenmerken van de vaartuigen gebaseerde indicatoren stelt de Commissie voor:

In verband met het gebruik van de kenmerken van het vistuig als indicatoren, zou de Commissie maatregelen kunnen nemen op basis van:

Belangrijkste begrippen

Laatste wijziging: 18.10.2011