Stelsel voor de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)

1) DOEL

Aanpassing en codificatie van de specifieke verordening betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) (Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad) naar aanleiding van de besluiten over "Agenda 2000". Het bestaande financieringsstelsel, dat voorziet in een gedecentraliseerde financiering (de op grond van de communautaire regelgeving te verrichten uitgaven worden uitgevoerd door nationale betaalorganen) blijft van kracht, maar er dient met name een regeling te worden getroffen in verband met het feit dat het takenpakket van het EOGFL-Garantie wordt uitgebreid met de financiering van maatregelen voor het platteland.

Deze verordening is ingetrokken en vervangen door Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005. Hij blijft evenwel tot en met 15 oktober 2006 van toepassing voor de uitgaven die door de lidstaten worden verricht, en tot en met 31 december 2006 voor de uitgaven die door de Commissie worden verricht.

2) BESLUIT

Verordening nr.1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [Publicatieblad L 160 van 26.6.1999].

3) SAMENVATTING

1. Het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) is opgericht bij Verordening nr. 25 van 1962 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 728/70). Een belangrijk deel van de middelen die op de algemene begroting van de Europese Unie worden uitgetrokken, is voor dit Fonds bestemd.

De afdeling Garantie van het Fonds financiert in hoofdzaak de uitgaven in het kader van de gemeenschappelijke ordeningen van de landbouwmarkten, de ter begeleiding van de marktsteun ondernomen acties voor plattelandsontwikkeling en de buiten de regio's van doelstelling 1 uitgevoerde maatregelen ten behoeve van het platteland, de uitgaven voor sommige veterinaire maatregelen en de acties om voorlichting over het GLB te geven.

De afdeling Oriëntatie financiert de overige uitgaven voor plattelandsontwikkeling (d.w.z. die welke niet door het EOGFL-Garantie worden gefinancierd).

2. Voor het beheer van het EOGFL werken de Commissie en de lidstaten samen in het Comité van het Fonds. Dit Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie.

3. De uitgaven worden verricht door betaalorganen die daartoe door de lidstaat zijn aangewezen. Het gaat om erkende diensten of instanties van de lidstaat die voldoende garanties bieden dat:

De betaalorganen moeten beschikken over de bewijsstukken inzake de verrichte betalingen en over de stukken betreffende de uitvoering van de voorgeschreven administratieve en fysieke controles.

4. Elke lidstaat moet de volgende informatie aan de Commissie verstrekken:

5. De betaalorganen verrichten de betalingen aan de begunstigden op basis van de communautaire regelgeving. Alleen de door de erkende betaalorganen gedane uitgaven komen voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking.

6. Elke maand dienen de lidstaten aangiften van de uitgaven bij de Commissie in.

De Commissie stelt de financiële middelen ter dekking van de EOGFL-uitgaven ter beschikking van de lidstaten via voorschotten op de eindafrekening van de uitgaven. Daarmee worden in feite uitgaven vergoed die de lidstaten reeds hebben gedaan (en hebben voorgefinancierd). Voorts kan voor de uitvoering van de programma's in het kader van de acties voor plattelandsontwikkeling een doorlopende voorfinanciering ter beschikking van de lidstaten worden gesteld.

7. Na afloop van het begrotingsjaar dienen de lidstaten bij de Commissie de jaarlijkse aangifte van de uitgaven in, die vergezeld moet gaan van een verklaring inzake de volledigheid, de juistheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende rekeningen.

Vóór de maand mei keurt de Commissie de rekeningen van de betaalorganen goed. De betrokken beschikking heeft betrekking op de volledigheid, de juistheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende rekeningen.

Met deze goedkeuringsbeschikking (die een boekhoudkundige goedkeuring behelst) wordt niet vooruitgelopen op eventuele latere ad-hocbeschikkingen om uitgaven die niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn gedaan, alsnog van communautaire financiering uit te sluiten. De betrokken bedragen (financiële correcties) moeten door de lidstaten worden terugbetaald.

8. Jaarlijks dient de Commissie vóór de maand juli bij het Europees Parlement en de Raad een financieel verslag in over het beheer van het Fonds.

9. Wanneer maatregelen moeten worden genomen, legt de vertegenwoordiger van de Commissie een ontwerp daarvan voor aan het Comité van het Fonds. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de betrokken aangelegenheid. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen als bedoeld in artikel 205, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Als het advies van het Comité gunstig is, stelt de Commissie de maatregelen vast, die onmiddellijk van toepassing zijn.

Is het advies ongunstig, dan brengt de Commissie de betrokken maatregelen ter kennis van de Raad. In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, tot ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen. De Raad kan binnen één maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

10. Het Comité van het Fonds wordt geraadpleegd over:

11. Deze verordening komt met ingang van 1 januari 2000 in de plaats van Verordening (EEG) nr. 729/70. Artikel 15, derde alinea, en artikel 40 van Beschikking 90/424/EEG, die de wijze van financiering van bepaalde uitgaven op veterinair gebied betreffen, worden geschrapt.

12. De maatregelen die nodig zijn om de overgang van de bij Verordening (EEG) nr. 729/70 vastgestelde regeling naar de nieuwe regeling te vergemakkelijken, worden vastgesteld volgens de in punt 9 bedoelde procedure (advies van het Comité van het Fonds).

13. Voor verder informatie betreffende de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zie: Site van het Directoraat-generaal verantwoordelijk voor landbouw.

Maatregel

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Richtlijn (EG) n°1258/1999

03.07.1999

-

4) toepassingsmaatregelen

5) verdere werkzaamheden

- Verdeling van de fondsen

Beschikking van de Commissie van 8 september 1999 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de middelen uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, voor maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling voor de periode 2000-2006 [Publicatieblad L 259, 06.10.1999]

Deze beschikking stelt de voorlopige toewijzingen vast voor de door het EOGFL, afdeling garantie, gecofinacierde steun voor plattelandsontwikkeling. Het totale bedrag van deze steun bedraagt 4 339 euro voor de periode 2000 - 2006.

- Bekendmaking

Verordening (EG) nr. 814/2000 van de Raad van 17 april 2000 betreffende voorlichtingsacties op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [Publicatieblad L 100 van 20.04.2000] Het EOGFL-afdeling Garantie kan (voor 50 % of in bepaalde gevallen zelfs 75 %) de kosten vergoeden van voorlichtingsmaatregelen met betrekking tot de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en acties om het Europese landbouwmodel te propageren bij de landbouwers, de andere sectoren van de plattelandseconomie en de publieke opinie. Voor subsidiëring komen met name in aanmerking: conferenties, seminars, voorlichtingsbezoeken, publicaties, mediaproducties en -campagnes, en evenementen met het oog op de uitwisseling van ervaring, een en ander al dan niet als onderdeel van een jaarlijks activiteitenprogramma.

De Commissie moet de bepalingen ter uitvoering van deze verordening vaststellen in samenwerking met het Comité van het EOGFL en moet om de twee jaar aan het Europees Parlement en de Raad een verslag over de uitvoering van de verordening voorleggen.

- Andere :

Voorstel voor een Verordening van de Raad van 11.06.2002 tot wijziging van Verordening (EG) n°1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [COM(2002)293 def. Niet verschenen in het Publicatieblad].

Dit document stelt voor de periode waarin de Commissie de financiële middelen kan controleren, te verlengen van 24 tot 36 maanden.

Laatste wijziging: 18.10.2005