Cohesiefonds

Bij deze verordening wordt het Cohesiefonds opgericht, waaruit acties in de sectoren milieu en vervoersinfrastructuur van gemeenschappelijk belang worden gecofinancierd. Het Fonds is bedoeld om de economische en sociale cohesie en de solidariteit tussen de lidstaten te bevorderen.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van het Cohesiefonds [Zie wijzigingsbesluiten]

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond - Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte - 15. Regionaal beleid en coördinatie van structurele middelen [Publicatieblad L 236 van 23.9.2003].

SAMENVATTING

WERKINGSSFEER

In aanmerking komende acties

Het Cohesiefonds heeft tot doel de economische en sociale cohesie van de Gemeenschap te versterken via een evenwichtige financiering van projecten, technisch en financieel autonome projectstadia en groepen van projecten die een coherent geheel vormen in de sectoren milieu en trans-Europese netwerken van vervoersinfrastructuur.

Het Cohesiefonds verleent voorts financiële bijdragen voor voorbereidende studies met betrekking tot dergelijke projecten en de uitvoering ervan en voor technische ondersteuningsmaatregelen zoals vergelijkende studies van de effecten, studies ten behoeve van het toezicht en, sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1264/1999, voorlichtings- en publiciteitsacties.

De gefinancierde projecten dienen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van de Verdragen, de op grond daarvan aangenomen besluiten en het beleid van de Gemeenschap op de verschillende terreinen, met inbegrip van het beleid inzake milieubescherming, vervoer, trans-Europese netwerken, mededinging en gunning van overheidsopdrachten.

In aanmerking komende lidstaten

Alleen de lidstaten waarvan het bruto nationaal product (BNP) per hoofd van de bevolking minder dan 90 % van het gemiddelde voor de Gemeenschap bedraagt en die beschikken over een programma dat tot doel heeft te voldoen aan de economische convergentiecriteria zoals vastgesteld bij artikel 104 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap komen in aanmerking. Tot dusver ging het om Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal. Sinds de toetreding komen ook de tien nieuwe lidstaten van de EU voor steunverlening uit het Cohesiefonds in aanmerking.

Omstandigheden waardoor lidstaten niet langer in aanmerking komen

Overschrijding van de BNP-drempel heeft tot gevolg dat het betrokken land niet langer voor steun uit het Cohesiefonds in aanmerking komt voor nieuwe projecten of nieuwe projectstadia. Daartoe is in Verordening (EG) nr. 1264/1999 bepaald dat er een tussenbalans van het bruto nationaal product (BNP) per inwoner wordt opgemaakt, en wel vóór eind 2003. Indien uit die tussenbalans blijkt dat één of meer landen niet langer in aanmerking komen, wordt de financiële steun uit het Cohesiefonds aan het betrokken land of de betrokken landen stopgezet. Bij de tussenbalans van 2003 is gebleken dat Ierland niet meer voor steun uit het Cohesiefonds in aanmerking komt sinds 1 januari 2004.

Koppeling aan voorwaarden

De koppeling aan voorwaarden is zo gewijzigd dat de Commissie de Raad kan waarschuwen indien een lidstaat de in het stabiliteits- en convergentieprogramma opgenomen verplichtingen ten aanzien van het criterium van een buitensporig overheidstekort niet nakomt. De financiering wordt echter pas geschorst wanneer het tekort daadwerkelijk tot 3 % is opgelopen.

Bij uitzondering kan de Raad besluiten de schorsing van de financiering uit te stellen voor projecten die voor meer dan één lidstaat van rechtstreeks belang zijn.

BESCHIKBARE MIDDELEN

Bij Verordening (EG) nr. 1264/1999 zijn de in totaal voor de periode 2000-2006 voor vastlegging beschikbare middelen vastgesteld op 18 miljard euro tegen prijzen van 1999. Bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de tien nieuwe lidstaten is voor deze landen voor de periode 1 mei 2004 - 31 december 2006 in totaal 7,59 miljard euro aan vastleggingskredieten toegekend (prijzen van 1999).

De indicatieve verdeling van de middelen van het Fonds over de lidstaten hangt af van verschillende criteria: bevolking en oppervlakte van de lidstaat, bruto nationaal product per inwoner en sociaal-economische factoren als de beschikbare infrastructuur. De totale jaarlijkse betaling uit het Cohesiefonds aan één van deze lidstaten mag echter in combinatie met de steun uit de Structuurfondsen niet meer dan 4 % van zijn BBP bedragen.

FINANCIERING VAN DE PROJECTEN

Goedkeuring van de projecten

De lidstaten dienen de steunaanvragen voor projecten in bij de Europese Commissie. De aanvragen moeten de in de verordening voorgeschreven gegevens bevatten (voor de uitvoering verantwoordelijke instantie, beschrijving van de investering, kosten - de totale kosten mogen niet minder dan 10 miljoen euro bedragen -, plaats van uitvoering en tijdschema voor de investering, beoordeling van de gevolgen voor de werkgelegenheid en het milieu en informatie over overheidsopdrachten).

De aanvragen moeten bovendien voldoen aan bepaalde criteria die tot doel hebben de kwaliteit van de projecten te garanderen (de sociaal-economische voordelen op middellange termijn moeten evenredig zijn aan de omvang van de vrijgemaakte middelen, het project moet in overeenstemming zijn met de door de lidstaat vastgestelde prioriteiten, er moet een belangrijke en evenwichtige bijdrage worden geleverd aan het communautaire beleid op milieugebied - met inbegrip van het beginsel dat de vervuiler betaalt - en op het gebied van de trans-Europese netwerken, en het project moet coherent zijn met de andere structuurmaatregelen van de Gemeenschap).

Hoogte van de steun

De bijdrage uit het Cohesiefonds is aan een maximumpercentage gebonden. De bijstand bedraagt 80 tot 85 % van de uitgaven van de overheid of van de daarmee gelijk te stellen uitgaven. In de verordening is evenwel bepaald dat dit percentage met ingang van 1 januari 2000 kan worden verlaagd om rekening te houden met de ontvangsten die eventueel door het project worden gegenereerd, en met de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt.

In geval van ontvangstengenererende projecten, d.w.z. projecten betreffende infrastructuurvoorzieningen waarvan het gebruik kosten impliceert die rechtstreeks door de gebruikers worden gedragen, en productieve investeringen op milieugebied, houdt de Commissie met de verwachte ontvangsten rekening bij de berekening van de steun uit het Cohesiefonds.

Voorbereidende studies en technische ondersteuningsmaatregelen kunnen bij uitzondering voor 100 % van de totale kosten worden gefinancierd. Dergelijke uitgaven mogen echter in totaal niet meer dan 0,5 % uitmaken van de totale middelen die ter beschikking van het Fonds staan.

Cumulering van de steun

Voor eenzelfde uitgavenpost van een project mag niet tegelijk steun uit het Cohesiefonds en steun uit de Structuurfondsen worden toegekend. De steun uit het Cohesiefonds en de Structuurfondsen en de overige bedragen aan communautaire steun mogen samen niet meer dan 90 % van de totale uitgaven voor het project bedragen.

Financiële bepalingen

De kredieten worden vastgelegd hetzij via één enkele vastlegging waarbij 80 % in het kader van de toekenningsbeschikking wordt vastgelegd en het saldo van 20 % later, hetzij, als het gaat om projecten waarvoor de steun meer dan 50 miljoen euro bedraagt, via jaartranches. De Commissie kan ook het totale bedrag aan steun dat via haar beschikking wordt toegekend, in één enkel jaar vastleggen.

Alleen uitgaven die de lidstaat heeft gedaan na de datum waarop de Commissie de aanvraag heeft ontvangen, kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Er wordt een voorschot uitgekeerd van 20 % (voorfinanciering) na de ondertekening van de contracten betreffende grote overheidsopdrachten. Bovendien moet er voor de tussentijdse betalingen een nauw verband met de voortgang van de uitvoering van het project bestaan.

Financiële controle

In Verordening (EG) nr. 1264/99 is bepaald dat in eerste instantie de lidstaten de verantwoordelijkheid voor de financiële controle op de projecten dragen. Om te garanderen dat de middelen uit het Fonds overeenkomstig het beginsel van een goed financieel beheer worden besteed, gaan de lidstaten na of de gefinancierde acties correct zijn uitgevoerd, doen zij het nodige om onregelmatigheden te voorkomen en op te sporen en vorderen zij de door onregelmatigheden verlorengegane middelen terug.

De Commissie van haar kant vergewist zich ervan dat de beheers- en controlesystemen van de lidstaten goed functioneren. Daartoe kan zij overeenkomstig de in bijlage II bij de verordening opgenomen samenwerkingsvoorschriften die systemen en de door het Cohesiefonds gefinancierde projecten ter plaatse controleren. Zij kan ook de lidstaat verzoeken controles uit te voeren om de regelmatigheid van verrichtingen na te gaan.

Beoordeling vooraf, toezicht en evaluatie

Vóór de goedkeuring van een project en tijdens en na de uitvoering ervan beoordelen de Commissie en de lidstaat het project om te toetsen of het in overeenstemming is met de verordening, om het eventueel aan te passen of om de resultaten te evalueren in vergelijking met de oorspronkelijke doelstellingen.

UITVOERINGSBEPALINGEN VAN VERORDENING (EG) nr. 1164/94

Bij Verordening (EG) nr. 1265/1999 van de Raad, die is aangenomen op basis van Verordening (EG) nr. 1164/94, zijn in de uitvoeringsbepalingen van deze laatste verordening enkele wijzigingen aangebracht om het gebruik van de middelen uit het Cohesiefonds te verbeteren. Deze wijzigingen betreffen met name de volgende aspecten:

Informatie en publiciteit

De Commissie moet jaarlijks verslag uitbrengen over de activiteiten van het Cohesiefonds. Het Europees Parlement dient over dat verslag een advies uit te brengen. Voorts moet de Commissie erop toezien dat de lidstaten passende bekendheid geven aan de gefinancierde acties en aan de mogelijkheden die deze acties bieden.

Herziening van Verordening (EG) nr. 1164/94

Uiterlijk op 31 december 2006 moet de Raad deze verordening op voorstel van de Commissie volgens de instemmingsprocedure opnieuw bezien.

See also

Meer informatie over de hervorming van het structuurbeleid vindt u op de site van het directoraat-generaal Regionaal Beleid (DE)(EN)(ES)(FR)(IT).

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 1164/94

26.5.1994

-

L 130 van 25.5.1994

Wijzigingsbesluiten

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 1264/1999

1.1.2000

-

L 161 van 26.6.1999

Verordening (EG) nr. 1265/1999

1.1.2000

-

L 161 van 26.6.1999

GERELATEERDE BESLUITEN

Voorstel voor een verordening van de Raad van 14 juli 2004 tot oprichting van een Cohesiefonds [COM(2004) 166]. In dit document wordt voorgesteld de huidige verordening in te trekken.

Voorstel voor een verordening van de Raad van 14 juli 2004 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds [COM(2004) 492 def.].

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad van 6 september 2004 "De respectieve verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie bij het gedeeld beheer van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds - Bestaande situatie en vooruitzichten voor de nieuwe programmeerperiode ná 2006" [COM(2004) 580 def.].

Mededeling van de Commissie van 1 juli 1999 "De Structuurfondsen, het Cohesiefonds en de coördinatie ervan: richtlijnen voor programma's in de periode 2000-2006" [COM(1999) 344 def. - Publicatieblad C 267 van 22.9.1999]. Deze mededeling bevat richtsnoeren om de lidstaten en de regio's te helpen bij de opstelling van hun ontwikkelingsplannen. In dit verband worden communautaire prioriteiten vastgesteld die terug te vinden moeten zijn in de programmeringsstrategieën voor de doelstellingen 1, 2 en 3. De regionale ontwikkelingsstrategieën zijn erop gericht de middelen van de Structuurfondsen en eventueel van het Cohesiefonds te concentreren op drie prioriteiten:

JAARLIJKSE VERSLAGEN

Jaarlijks verslag van het Cohesiefonds 1998 [COM (1999) 483 def. - niet verschenen in het Publicatieblad].Jaarlijks verslag van het Cohesiefonds 1999 [COM (2000) 822 def. - niet verschenen in het Publicatieblad].Jaarlijks verslag van het Cohesiefonds 2000 [COM (2001) 602 def. - niet verschenen in het Publicatieblad].Jaarlijks verslag van het Cohesiefonds 2001 [COM (2002) 557 def. - niet verschenen in het Publicatieblad].Jaarlijks verslag van het Cohesiefonds 2002 [COM (2003) 697 def. - niet verschenen in het Publicatieblad].

Jaarverslag van het Cohesiefonds 2003 [COM(2004) 766 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].Jaarverslag van het Cohesiefonds 2004 [COM(2004) 544 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

BESCHIKKINGEN TOT TOEKENNING VAN FINANCIËLE MIDDELEN

Publicatie van de essentiële gegevens uit de beschikkingen tot toekenning van financiële bijstand op grond van Verordening (EG) nr. 1164/94 tot oprichting van een Cohesiefonds, gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 1264/1999 en (EG) nr. 1265/1999 van de Raad van 21 juni 1999:- Publicatieblad C 361 van 17.12.2001;- Publicatieblad C 126 van 28.5.2002.

Lijst van de projecten waarvan de kosten meer dan 50 miljoen euro bedragen, opgesteld overeenkomstig de communautaire milieuregelgeving - 1999 [Publicatieblad C 303 van 24.10.2000].

TERUGVORDERING VAN ONVERSCHULDIGD BETAALDE BEDRAGEN

Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie van 26 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied [Publicatieblad L 191 van 27.7.1994].

In deze verordening, die is aangenomen op basis van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1164/94, zijn enkele van de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Europese Commissie ten aanzien van de financiële controle betreffende het Cohesiefonds nader gepreciseerd.

Zo moeten de lidstaten het volgende aan de Commissie meedelen:

De Commissie van haar kant moet de lidstaten regelmatig informeren in het kader van het Raadgevend Comité voor de coördinatie van de fraudebestrijding. Zij kan zich er ook toe verbinden door de lidstaten te maken gerechtskosten te vergoeden.

Alle in dit kader uitgewisselde gegevens vallen onder de geheimhoudingsplicht.

BEHEER, CONTROLE EN FINANCIËLE CORRECTIES

Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiële correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand [Publicatieblad L 201 van 31.7.2002].

In deze verordening zijn de beginselen vastgesteld waaraan de door de lidstaten opgezette beheers- en controlesystemen moeten voldoen. Ook is erin aangegeven welke beginselen en procedures de Commissie zal toepassen in geval van gedeeltelijke of volledige annulering van toegekende bijstand wegens een onregelmatigheid. Deze verordening geldt voor projecten die na 1 januari 2000 voor de eerste keer zijn goedgekeurd.

VOORLICHTINGS- EN PUBLICITEITSACTIES

Verordening (EG) nr. 621/2004 van de Commissie van 1 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad wat betreft de voorlichtings- en publiciteitsacties in verband met de activiteiten van het Cohesiefonds [Publicatieblad L 98 van 2.4.2004] De voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen betreffende de Structuurfondsen en betreffende het Cohesiefonds moeten coherent zijn met elkaar. De voorlichtingsacties en het voorlichtingsmateriaal moeten de volgende elementen omvatten: een toelichting bij de rol die de Europese Unie speelt, en de Europese vlag. Tot de verplichte maatregelen behoren: het plaatsen van informatieborden waarop het uit het Cohesiefonds gefinancierde percentage wordt vermeld, en vervolgens van gedenkplaten en, als de totale kosten van een project meer dan 50 miljoen euro bedragen, het organiseren van een ontmoeting met de pers. Om meer bekendheid te verwerven kunnen andere acties worden ondernomen, zoals het aanbrengen van aanplakbiljetten, het realiseren van publicaties en video's, en het maken van internetpagina's.

SUBSIDIABILITEIT VAN DE UITGAVEN

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement van 24 maart 2004 betreffende de resultaten van de tussenbalans van de subsidiabiliteit overeenkomstig artikel 2 van verordening (EG) nr. 1164/1994 tot oprichting van een Cohesiefonds [COM(2004) 191 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Verordening (EG) nr. 16/2003 van de Commissie van 6 januari 2003 tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Cohesiefonds medegefinancierde acties [Publicatieblad L 2 van 7.1.2003] Om een eenvormige behandeling van de gecofinancierde projecten te garanderen worden in deze verordening de subsidiabiliteitsperiode en de verschillende categorieën subsidiabele uitgaven vastgesteld, met inachtneming van de communautaire voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten en inzake de mededinging. De categorieën subsidiabele uitgaven zijn: het programmeren en ontwerpen van een project; aankoop van grond; het bouwrijp maken van een terrein; bouw- en aanlegwerkzaamheden; materieel; maatregelen in verband met het projectbeheer; acties inzake voorlichting en publiciteit.

Laatste wijziging: 09.01.2006