Strategie ten gunste van de biodiversiteit

Deze strategie die in 1998 werd uitgewerkt, verschaft een algemeen kader waarbinnen communautair beleid kan worden opgezet en communautaire instrumenten kunnen worden ontworpen waarmee de in het kader van het Verdrag van Rio de Janeiro aangegane verplichtingen ter zake van biologische diversiteit kunnen worden nagekomen. De strategie is toegespitst op vier belangrijke thema's, elk met specifieke doelstellingen, die met name door middel van actieplannen worden verwezenlijkt.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie van 4 februari 1998 betreffende de strategie van de Europese Gemeenschap inzake biodiversiteit [COM(1998) 42 - Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

In deze mededeling wijst de Commissie op de achteruitgang van de biodiversiteit (soorten, ecosystemen en genetisch patrimonium) die momenteel de gehele wereld treft en op het feit dat deze achteruitgang, ook in Europa, de laatste decennia in versneld tempo plaatsvindt. Volgens de Commissie moet deze achteruitgang hoofdzakelijk worden verklaard als een gevolg van menselijke activiteit, met name bepaalde landbouwpraktijken, de ontwikkeling van infrastructuur en de verstedelijking, het massatoerisme en de lucht- en waterverontreiniging.

De internationale gemeenschap heeft gereageerd door in 1992 het Verdrag van Rio de Janeiro inzake biologische diversiteit aan te nemen; dit verdrag werd door de Europese Gemeenschap in 1993 geratificeerd (zie hieronder, rubriek "GERELATEERDE BESLUITEN "). In dit verdrag wordt onder meer gepleit voor de goedkeuring van strategieën die de biologische diversiteit in stand houden en er op duurzame wijze gebruik van maken.

De in dit document besproken strategie heeft ten doel de oorzaken van de belangrijke achteruitgang van de biodiversiteit of van het verlies aan biodiversiteit te voorzien, te vermijden en aan te pakken. Dankzij deze strategie is een kader in het leven geroepen waarbinnen communautair beleid wordt opgezet en instrumenten worden ontwikkeld om het verdrag inzake biodiversiteit ten uitvoer te leggen.

Deze strategie spitst zich toe op vier belangrijke thema's die samenvallen met de belangrijkste verplichtingen die krachtens het verdrag inzake biodiversiteit op de Commissie rusten. Tevens worden in het kader van de strategie de doelstellingen uiteengezet die moeten worden bereikt om deze verplichtingen na te komen. De thema's zijn: instandhouding en duurzaam gebruik van biologische diversiteit; billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen; onderzoek, identificatie, monitoring en uitwisseling van informatie; educatie, opleiding en bewustmaking.

Op het gebied van de instandhouding en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit wordt in het kader van de strategie gepleit voor instandhouding van de soorten en ecosystemen in situ (met andere woorden: in de natuurlijke omgeving) en ex situ (in genenbanken, laboratoria, dierentuinen en botanische tuinen). Deze doelstelling houdt eveneens in dat ecosystemen worden hersteld, dat populaties worden heringevoerd en dat gekweekte plantensoorten en huisdierrassen die bijzondere genetische kenmerken hebben, worden beschermd.

Voorts behelst deze doelstelling dat de activiteiten die effecten hebben op de biodiversiteit moeten worden geëvalueerd en dat de negatieve gevolgen van deze activiteiten moeten worden beperkt door bepaalde stimulerende maatregelen en verbodsbepalingen die het duurzame gebruik van de componenten van de biodiversiteit in de hand werken.

Met het oog op een billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen moet de EU samenwerking tussen de landen bevorderen zodat de toegang tot de natuurlijke hulpbronnen, de overdracht van technologie en de samenwerking op wetenschappelijk en technisch vlak gewaarborgd zijn. In het verdrag wordt opnieuw bevestigd dat de partijen soevereine rechten hebben met betrekking tot hun natuurlijke hulpbronnen maar is tevens bepaald dat zij de toegang tot deze hulpbronnen niet onterecht mogen beperken.

De inspanningen op het gebied van onderzoek, identificatie, monitoring en uitwisseling van informatie moeten worden opgevoerd zodat een goede toepassing van het verdrag gewaarborgd is. In dat verband moet bijzondere aandacht worden besteed aan kennisvergroting, de opzet van informatienetwerken en de identificatie van indicatoren.

Om de menselijke attitudes en het menselijke gedrag zodanig te wijzigen dat een groter bewustzijn van het belang van de bescherming van de biodiversiteit ontstaat, wordt in de strategie de klemtoon gelegd op educatie, opleiding en bewustmaking van het publiek en van de personen die met de acties in het kader van deze strategie zijn belast.

In het kader van de strategie zijn de actieterreinen en de nagestreefde doelstellingen specifiek bepaald, namelijk:

Opdat al deze doelstellingen zouden kunnen worden verwezenlijkt, wordt in het kader van de strategie gepleit voor de ontwikkeling en toepassing van sectoriële actieplannen op de gebieden bescherming van de natuurlijke hulpbronnen (es de en fr), landbouw (es de en fr), visserij (es de en fr) en ontwikkelingshulp en economische samenwerking (es de en fr). Voor de andere sectoriële activiteiten worden geen actieplannen ontwikkeld; ze worden geïntegreerd in de bestaande instrumenten of op specifieke wijze aangepakt, bijvoorbeeld in het kader van de bosbouwstrategie van de Europese Unie of in het kader van de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (es de en fr).

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie van 22 mei 2006, met als titel: " Het biodiversiteitverlies tegen 2010 - en daarna - tot staan brengen - De ecosysteemdiensten in stand houden in het belang van de mens" [COM(2006) 216 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen]. De Commissie zet een actieplan op met als doel het biodiversiteitverlies tot staan te brengen en de maatregelen te treffen die nodig zijn om deze doelstelling uiterlijk 2010 te verwezenlijken. Dit actieplan is gebaseerd op een evaluatie van het biodiversiteitverlies in Europa en de rest van de wereld en op de maatregelen die door de Europese Unie tot dusverre reeds werden genomen om dit biodiversiteitverlies tegen te gaan.

Besluit 93/626/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de sluiting van het verdrag inzake biologische diversiteit. De Gemeenschap keurt het verdrag inzake biologische diversiteit goed. Dit verdrag heeft ten doel de oorzaken van de achteruitgang van de biodiversiteit of van het aanmerkelijk verlies aan biodiversiteit te voorzien, te vermijden en aan de bron aan te pakken wegens de intrinsieke waarde en de waarde van de componenten van de biodiversiteit op het vlak van het milieu en op genetisch, sociaal, economisch, wetenschappelijk, educatief, cultureel, recreatief en esthetisch vlak. Het verdrag heeft eveneens ten doel de samenwerking tussen de landen en de intergouvernementele organisaties te bevorderen.

Laatste wijziging: 06.11.2006