Thematische strategie voor bodembescherming

De Commissie stelt een kader en gemeenschappelijke doelstellingen voor om bodemaantasting te voorkomen, de functies van de bodem te beschermen en om aangetaste bodems in hun oorspronkelijke staat te herstellen. Deze strategie en het voorstel dat er deel van uitmaakt voorzien met name in de identificatie van risicozones en verontreinigde locaties en in het herstel van aangetaste bodems.

VOORSTEL

Mededeling van de Commissie van 22 september 2006, "Thematische strategie voor bodembescherming" [COM(2006) 231 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen].

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2006 tot vaststelling van een kader voor bodembescherming en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG.

SAMENVATTING

Het voorstel voor een thematische strategie voor bodembescherming in de Europese Unie (EU) omvat maatregelen die tot doel hebben de bodem te beschermen en de capaciteit van de bodem om zijn ecologische, economische, sociale en culturele functies * te vervullen, te behouden.

De strategie heeft onder meer betrekking op de opstelling van een wetgevingskader dat het mogelijk maakt bodems te beschermen en op duurzame wijze te gebruiken, bodembescherming te integreren in het nationale en communautaire beleid, de kennisbasis te versterken en het publiek bewuster te maken van dit thema.

Het voorstel voor een richtlijn is een belangrijk onderdeel van de strategie en stelt de lidstaten in staat maatregelen vast te stellen die aangepast zijn aan de lokale omstandigheden. Het voorstel voorziet in maatregelen om problemen te identificeren, bodemaantasting te voorkomen en verontreinigde of aangetaste bodems in hun oorspronkelijke staat te herstellen.

Risicopreventie en -beperking en herstel in de oorspronkelijke staat

Een van de maatregelen waarin het voorstel voor een richtlijn voorziet is dat de lidstaten de gebieden in kaart brengen waar een risico op erosie, verlies van organische stof, bodemverdichting, verzilting of aardverschuivingen bestaat, of waar een van deze processen zich reeds heeft voorgedaan. Deze inventarisering moet gebeuren op basis van de in het voorstel vastgestelde criteria.

Vervolgens moeten de lidstaten doelstellingen vaststellen en programma's met passende maatregelen goedkeuren teneinde de bovengenoemde risico's te beperken en de gevolgen ervan te bestrijden. Ze moeten ook maatregelen treffen die het mogelijk maken om bodemafdekking te beperken, met name door de sanering van oude industrieterreinen, of, wanneer bodemafdekking noodzakelijk is, om het effect daarvan te verminderen.

Bodemverontreiniging

In het voorstel voor een richtlijn is bovendien bepaald dat de lidstaten adequate maatregelen moeten treffen om verontreiniging van bodems door gevaarlijke stoffen te voorkomen.

Zij moeten eveneens een inventaris opstellen van locaties die met dergelijke stoffen zijn verontreinigd, voor zover de concentratie van die stoffen een belangrijk risico voor de volksgezondheid of voor het milieu vormt, en van locaties waar in het verleden bepaalde activiteiten hebben plaatsgevonden (stortplaatsen, luchthavens, havens, militaire domeinen, activiteiten die door de IPPC-richtlijn zijn geregeld enz.). Het voorstel bevat een lijst van deze mogelijk verontreinigende activiteiten.

Wanneer een dergelijke locatie wordt verkocht, moet de eigenaar of de potentiële koper aan de nationale overheid en de andere partij bij de transactie een bodemrapport verstrekken. Het rapport moet worden opgesteld door een erkend organisme of door een door de lidstaat daartoe gemachtigde persoon.

De lidstaten moeten vervolgens de verontreinigde locaties saneren * overeenkomstig een nationale strategie waarin de prioriteiten zijn vastgesteld. Wanneer het niet mogelijk is de kosten van de sanering te verhalen op de verantwoordelijke persoon, moet de betrokken lidstaat voorzien in de nodige financiering om de locatie in zijn oorspronkelijke staat te herstellen.

Bewustmaking en informatie-uitwisseling

In het voorstel voor een richtlijn is ook bepaald dat de lidstaten het publiek moeten bewustmaken van het belang van bodembescherming en het publiek de garantie moeten bieden dat het kan deelnemen aan de opstelling, wijziging en herbestudering van programma's met maatregelen voor risicozones en van nationale saneringsstrategieën.

De lidstaten moeten de Commissie een aantal gegevens verstrekken, met name de lijst van de risicogebieden, de programma's met maatregelen en de nationale saneringsstrategieën.

De Commissie stelt bovendien voor een forum op te richten waarop de lidstaten en de betrokken partijen informatie kunnen uitwisselen over de inventarisering van de risicogebieden en de methoden voor het beoordelen van de risico's.

Beleidsintegratie

De lidstaten en de Europese instellingen moeten bodemgerelateerde aspecten integreren in sectorale beleidsgebieden die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de bodem, met name landbouw, regionale ontwikkeling, vervoer en onderzoek.

De Commissie voorziet dan ook in een herbestudering van de geldende wetgeving, met name de richtlijn inzake zuiveringsslib en de richtlijn inzake geïntegreerde preventie en beperking van verontreiniging (IPPC). Zij zal ook de mogelijke synergieën tussen de huidige strategie en de kaderrichtlijn water en de thematische strategie voor het mariene milieu bestuderen.

Onderzoek

De Commissie benadrukt dat verder onderzoek noodzakelijk is om de lacunes in de kennis op het gebied van bodembescherming te dichten en de grondslag voor beleidsinitiatieven te versterken, met name wat de biodiversiteit in de bodem betreft.

Een gedeelte van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2007-2013) maakt het mogelijk onderzoeksacties naar bodembescherming en bodemfuncties te ondersteunen.

De noodzaak van bodembescherming

Onder "bodem" wordt meestal de bovenste laag van de aardkorst verstaan. Het betreft een zeer dynamisch systeem dat talrijke functies vervult * en een cruciale rol speelt in de menselijke activiteit en het overleven van ecosystemen. De vorming en regeneratie van de bodem zijn uiterst langzame processen, waardoor de bodem als een niet-hernieuwbare hulpbron moet worden beschouwd.

De belangrijkste aantastingsprocessen waaraan de bodem in de EU wordt blootgesteld zijn erosie, verlies van organische stof, verontreiniging, verzilting, verdichting, afname van de biodiversiteit in de bodem, verdichting en overstromingen en aardverschuivingen.

Bodemaantasting is een ernstig probleem in Europa. Het wordt veroorzaakt of geaccentueerd door menselijke activiteiten zoals land- en bosbouw op basis van ongeschikte methodes, industriële activiteiten, toerisme, stedelijke en industriële wildgroei en bouwactiviteiten.

Dit resulteert in een verminderde bodemvruchtbaarheid, koolstofopslag en biodiversiteit, een geringer vermogen om water vast te houden, verstoring van gas- en voedingsstoffencycli en minder afbraak van verontreinigende stoffen. Bodemaantasting heeft een direct effect op water- en luchtkwaliteit, biodiversiteit en klimaatverandering. Het kan ook schadelijk zijn voor de gezondheid van de Europese burgers en een gevaar betekenen voor de voedsel- en diervoederveiligheid.

Uit de effectbeoordeling die volgens de instructies van de Commissie en op basis van de beschikbare gegevens is uitgevoerd, blijkt dat bodemaantasting voor bijna 38 miljard euro per jaar aan kosten met zich mee kan brengen.

Context

Tot op heden zijn er op communautair niveau geen specifieke bodembeschermingsmaatregelen vastgesteld. Bodembescherming is versnipperd over diverse bepalingen die verband houden met milieubescherming of andere beleidsdomeinen, zoals landbouw of plattelandsontwikkeling. Aangezien deze bepalingen uiteenlopende doelen beogen en ook een verschillend toepassingsgebied hebben, volstaan ze niet om de bodem afdoende te beschermen.

Er is behoefte aan een gecoördineerde actie op Europees niveau omdat de staat van de bodem gevolgen heeft voor andere op communautair niveau geregelde aspecten inzake milieu of voedselveiligheid, omdat het herstel van aangetaste locaties de interne markt kan verstoren en omdat dit probleem eventueel een grensoverschrijdende impact en een internationale dimensie kan hebben.

Deze strategie is een van de zeven thematische strategieën waarin voorzien is bij het in 2002 vastgestelde zesde milieuactieprogramma. Ze is gebaseerd op grondig onderzoek en een uitgebreide raadpleging van de belanghebbende partijen.

Belangrijkste begrippen

Referenties en procedure

Voorstel

Publicatieblad

Procedure

COM(2006) 232

-

COD/2006/0086

Laatste wijziging: 06.09.2011