Thematische strategie inzake luchtverontreiniging

De Europese Unie stelt doelstellingen vast voor de beperking van bepaalde verontreinigende stoffen en versterkt het wetgevingskader ter bestrijding van de luchtverontreiniging aan de hand van twee hoofdlijnen: de verbetering van de communautaire milieuwetgeving en de integratie van overwegingen met betrekking tot de luchtkwaliteit in het daarmee verband houdende beleid.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 21 september 2005, getiteld: "Thematische strategie inzake luchtverontreiniging" [COM(2005) 446 - niet verschenen in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

Teneinde luchtkwaliteitsniveaus tot stand te brengen "die geen significante negatieve effecten en risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu tot gevolg hebben", vult deze thematische strategie de huidige wetgeving aan. Ze stelt doelstellingen op het gebied van luchtverontreiniging vast en stelt maatregelen voor om deze tegen het jaar 2020 te verwezenlijken: de bestaande wetgeving moderniseren, focussen op de schadelijkste verontreinigende stoffen en een groter beroep doen op de sectoren en beleidslijnen die de luchtverontreiniging kunnen beïnvloeden.

Luchtverontreiniging

Luchtverontreiniging berokkent de menselijke gezondheid en het milieu ernstige schade: ademhalingsproblemen, premature sterfgevallen, eutrofiëring * en schade aan het ecosysteem ten gevolge van de depositie van stikstof en verzurende stoffen zijn slechts enkele gevolgen van dit tegelijkertijd lokale en grensoverschrijdende probleem.

De meest zorgwekkende verontreinigende stoffen voor de volksgezondheid zijn troposferische ozon * en vooral deeltjes * (met name de fijne deeltjes (PM2,5).

Doelstellingen van de strategie

In het kader van de gekozen strategie worden gezondheids- en milieudoelstellingen en streefwaarden inzake emissiereductie voor de belangrijkste verontreinigende stoffen vastgesteld. Deze doelstellingen zullen stapsgewijs worden verwezenlijkt. De EU-bevolking zal worden beschermd tegen blootstelling aan zwevende deeltjes en ozon in de lucht en de Europese ecosystemen zullen beter worden beschermd tegen zure regen, een teveel aan nutriëntenstikstof en ozon.

Bij het uitwerken van de strategie was het niet mogelijk een niveau van blootstelling aan deeltjes en troposferische ozon vast te stellen waarbij de mens geen enkel gevaar loopt. Een significante daling van deze stoffen zal evenwel positieve gevolgen voor de volksgezondheid hebben en zal ook voordelen voor het ecosysteem genereren.

Ten opzichte van de situatie in 2000 stelt de strategie concrete langetermijndoelstellingen (2020) vast:

Om deze doelstellingen te verwezenlijken, moet de uitstoot van SO2 met 82% worden verminderd, de uitstoot van NOx met 60%, die van vluchtige organische verbindingen * (VOS) met 51%, die van ammoniak met 27% en die van primaire PM2,5-deeltjes, de deeltjes die rechtstreeks in de lucht worden uitgestoten, met 59% ten opzichte van het niveau in 2000.

De tenuitvoerlegging van de strategie zal progressieve meerkosten met zich meebrengen ten opzichte van de kosten van bestaande maatregelen. Deze meerkosten zullen vanaf 2020 jaarlijks uitkomen op 7,1 miljard euro.

Wat gezondheid betreft, worden de besparingen die uit deze strategie voortvloeien op 42 miljard euro per jaar geraamd. Het aantal premature sterfgevallen moet worden teruggebracht van 370.000 in 2000 tot 230.000 in 2020 (tegen 293.000 in 2020 zonder deze strategie).

Wat het milieu betreft, bestaat er geen erkende methode om de achteruitgang van de ecosystemen of de baten die deze strategie oplevert in monetaire termen te beoordelen. De positieve gevolgen op dit niveau zullen niettemin van belang zijn voor de vermindering van zure regen en voedingsstikstofdepositie, waardoor onder andere de biodiversiteit beter kan worden beschermd.

Verbetering van de Europese wetgeving inzake luchtkwaliteit

Één van de essentiële elementen op dit gebied is de vereenvoudiging van de wetgeving. De strategie gaat daarom vergezeld van een voorstel tot herziening van de wetgeving met betrekking tot de luchtkwaliteit, dat beoogt de kaderrichtlijn, de eerste, tweede en derde dochterrichtlijn en de beschikking inzake uitwisseling van informatie samen te voegen.

De wetgeving betreffende deeltjes wordt aangevuld door de vaststelling van een drempelwaarde van 25 µg/m³ voor de fijne deeltjes (PM2,5) en een tussentijdse doelstelling tot verlaging met 20%, die tussen 2010 en 2020 moet worden bereikt.

De strategie voorziet eveneens in een herziening van de wetgeving inzake de nationale emissiemaxima, een verlenging onder strikte voorwaarden van bepaalde termijnen van tenuitvoerlegging van wetgevende bepalingen, een modernisering van de gegevensverstrekking en een versterking van de samenhang met de andere onderdelen van het milieubeleid.

De integratie van milieuoverwegingen in de betrokken sectoren

De energiesector kan bijdragen tot het terugdringen van de uitstoot van schadelijke stoffen. Bepaalde vastgestelde doelstellingen, met name met betrekking tot de productie van elektriciteit en energie uit duurzame bronnen (respectievelijk 12% en 21% tegen 2010) of met betrekking tot biobrandstoffen, spelen hierbij een belangrijke rol. Deze strategie omvat een mogelijke uitbreiding van de IPPC-richtlijn en de richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen met kleine stookinstallaties. Ook wordt in de ontwikkeling van normen voor kleine verwarmingsinstallaties voorzien door de nieuwe richtlijn betreffende energieverbruikende producten. De strategie beoogt bovendien na te gaan hoe de uitstoot van VOS in benzinestations kan worden beperkt.

Op het gebied van vervoer voorziet de strategie in nieuwe voorstellen ter vermindering van de emissies van nieuwe personenauto's en bestelwagens, evenals die van vrachtwagens. Ze is onder andere gericht op de verbetering van keuringsprocedures voor motorvoertuigen en van andere maatregelen met betrekking tot de mogelijkheden tot gedifferentieerde prijsstelling en oude wegvoertuigen. Bovendien geeft de Commissie in een mededeling uitdrukking aan haar intentie om het effect van de luchtvaart op de klimaatverandering terug te dringen. Op het gebied van het zeevervoer voorziet de strategie ook in het voeren van onderhandelingen binnen de Internationale Maritieme Organisatie en het stimuleren van het gebruik van terrestrische elektriciteitsnetwerken wanneer schepen in een haven liggen. Bovendien wordt bij projecten die worden gefinancierd door programma's zoals Marco Polo rekening gehouden met het luchtverontreinigingsaspect.

Wat betreft de landbouwsector roept de strategie op tot het stimuleren van maatregelen ter vermindering van het gebruik van stikstof in diervoeding en mest. De regels en voorstellen voor plattelandsontwikkeling voorzien onder andere in mogelijkheden om de ammoniakemissies door de landbouw terug te dringen, met name door modernisering van bedrijven. De lopende hervorming van de regels betreffende cohesie-instrumenten omvat eveneens elementen die de verwezenlijking van de doelstellingen van deze strategie bevorderen.

In de strategie wordt ook opgeroepen om in het kader van internationale initiatieven en bilaterale relaties rekening te houden met de zorg voor de luchtkwaliteit.

Achtergrond

De strategie inzake luchtverontreiniging is één van de zeven thematische strategieën uit hoofde van het zesde Milieuprogramma dat in 2002 is aangenomen. Het betreft hier de eerste van deze strategieën die officieel door de Commissie is aangenomen.

De strategie vormt het resultaat van onderzoek in het kader van het programma "Schone lucht voor Europa" (Clean Air For Europe - CAFE) en de opeenvolgende kaderprogramma's voor onderzoek, en is aangenomen na langdurig overleg waarbij vooral het Europees Parlement, niet-gouvernementele organisaties, de industrie en het brede publiek betrokken waren.

Sleutelbegrippen van het besluit

Laatste wijziging: 01.12.2005