Uitvoer van genetisch gemodificeerde organismen naar niet-EU-landen

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 1946/2003 — grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen

SAMENVATTING

WAT DOET DEZE VERORDENING?

Met deze verordening worden bepaalde punten van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid ingevoerd. Dit omdat bepaalde genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu en de gezondheid van de mens.

Om een afdoende beschermingsniveau te waarborgen wordt er met deze verordening een systeem van kennisgeving en informatie opgericht over de export van ggo’s naar niet-EU-landen.

KERNPUNTEN

In deze verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen ggo’s bestemd voor doelbewuste introductie in het milieu (d.w.z. veldproeven of om ggo’s in industriële producten te cultiveren, te importeren of te transformeren) en ggo’s die bedoeld zijn om rechtstreeks als levensmiddel of diervoeder of voor be- of verwerking te worden gebruikt.

Exporteurs van ggo’s bestemd voor doelbewuste introductie in het milieu moeten bevoegde nationale autoriteiten van het niet-EU-land dat de ggo’s invoert, informeren (en opnieuw informeren als reactie uit blijft). De kennisgeving moet informatie bevatten zoals bepaald in bijlage I bij deze verordening. De exporteur moet deze kennisgeving en ontvangstbevestiging vijf jaar bewaren en kopieën ervan naar de autoriteiten in hun EU-land en de Europese Commissie sturen.

De Europese Commissie of het EU-land dat de beslissing heeft genomen, moet het Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid (Biosafety Clearing House — BHC) op de hoogte brengen van iedere beslissing met betrekking tot het gebruik van ggo’s die bedoeld zijn om als levensmiddel of voor be- of verwerking te worden gebruikt, die eventueel de internationale grenzen overgaan. De kennisgeving moet informatie bevatten zoals bepaald in bijlage II bij deze verordening. Deze ggo’s mogen niet over grenzen worden gebracht als zij niet binnen de EU zijn toegelaten.

Als een EU-land onbedoelde uitvoer van mogelijk gevaarlijke ggo’s opmerkt, moet het land het publiek op de hoogte brengen en de Europese Commissie informeren. Het betrokken land moet worden geraadpleegd zodat dit land de nodige maatregelen kan nemen.

EU-landen moeten om de drie jaar verslagen over de toepassing van deze verordening indienen.

ACHTERGROND

In 2000 hebben de EU en haar landen het Protocol van Cartagena ondertekend, dat ontworpen is om ervoor te zorgen dat de verplaatsing van ggo’s (met name tussen landen) geen risico vormt voor het milieu en de gezondheid van de mens.

Sindsdien heeft de EU in 2011 het Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur ondertekend. Hierin worden internationale regels en procedures van het Protocol van Cartagena uitgewerkt om te kunnen reageren op schade van ggo’s die over internationale grenzen zijn gebracht.

KERNBEGRIP

* Genetisch gemodificeerde organismen: een organisme waar gentherapie op is toegepast. Dit kan hun genetische opmaak kunstmatig veranderen, waardoor ze nieuwe eigenschappen krijgen (bijv. de resistentie van een plant tegen droogte, insecten of ziekten). Omdat de invloed op lange termijn van ggo’s op het milieu en de gezondheid van de mens grotendeels onbekend zijn, past de EU een voorzorgbenadering toe.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1-10)

GERELATEERDE BESLUITEN

Besluit 2002/628/EG van de Raad van 25 juni 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 48–49)

Besluit 2013/86/EU van de Raad van 12 februari 2013 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Aanvullend Protocol van Nagoya-Kuala Lumpur inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (PB L 46 van 19.2.2013, blz. 1-3)

Laatste bijwerking 24.11.2015