Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (tot 2013)

De Europese Unie (EU) heeft eisen vastgesteld waaraan industriële en landbouwactiviteiten met een groot verontreinigingspotentieel moet voldoen. Voor deze activiteiten moet een vergunning worden aangevraagd waarin de minimumeisen zijn vermeld, met name wat betreft het lozen van vervuilende stoffen. Doel is tot een hoog niveau van milieubescherming te komen door afval van industriële en landbouwinstallaties zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken evenals de lozing van vervuilende stoffen in lucht, water en bodem.

BESLUIT

Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging.

SAMENVATTING

Krachtens deze richtlijn ("de IPPC-richtlijn") is voor industriële en landbouwactiviteiten met een groot verontreinigingspotentieel een vergunning vereist. Deze vergunning kan slechts worden verleend als aan bepaalde milieuvoorwaarden wordt voldaan, zodat de ondernemingen zelf verantwoordelijk worden voor de preventie en vermindering van de vervuiling die zij kunnen veroorzaken.

De geïntegreerde preventie en bestrijding van de vervuiling heeft betrekking op nieuwe of reeds bestaande industriële en landbouwactiviteiten die potentieel erg vervuilend zijn, zoals omschreven in bijlage I van de richtlijn (energie-industrie, productie en verwerking van metalen, minerale industrie, chemische industrie en afvalbeheer, veehouderij, enz.).

De in acht te nemen milieueisen

Om vergunning te verkrijgen voor bepaalde industriële installaties of landbouwinstallaties moet aan enkele essentiële eisen worden voldaan, met name:

Bovendien bevat de vergunning enkele concrete eisen, waaronder:

Om de vergunningsprocedure en de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten te coördineren, mag een overeenkomstig de richtlijn afgegeven vergunning geen emissiegrenswaarden voor broeikasgassen bevatten indien de regeling voor de handel in emissierechten daarop van toepassing is, mits er geen verontreinigingsprobleem op lokaal niveau bestaat. Bovendien kunnen de bevoegde autoriteiten ervoor kiezen om geen energiebesparende maatregelen op te leggen aan verbrandingsinstallaties.

De vergunningsaanvragen

Iedere aanvraag voor een vergunning moet aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat worden gericht, die beslist of zij vergunning zal verlenen voor de activiteit. De aanvraag moet met name de volgende informatie bevatten:

Met inachtneming van de regels en de praktijken ter bescherming van het industrie- en handelsgeheim, worden de volgende belanghebbenden van deze informatie in kennis gesteld:

De termijnen moeten lang genoeg zijn om alle belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te reageren. Met deze reacties moet rekening worden gehouden alvorens wordt overgegaan tot het al dan niet verlenen van een vergunning.

De administratieve maatregelen en controlemaatregelen

Het besluit een vergunning al dan niet te verlenen, de motivering, en de eventueel te nemen maatregelen tot beperking van de schadelijke gevolgen worden voor het publiek toegankelijk gemaakt en aan de betrokken lidstaten medegedeeld. De lidstaten moeten de belanghebbenden de mogelijkheid bieden om het besluit overeenkomstig het nationale recht aan te vechten.

De lidstaten moeten de conformiteit van de industriële installaties controleren. Regelmatig wordt informatie uitgewisseld over de beste beschikbare technieken (die als basis dienen voor het vaststellen van de emissiegrenswaarden) tussen de Commissie, de lidstaten en de betrokken industrieën. Voorts moeten om de drie jaar verslag worden uitgebracht over de tenuitvoerlegging van de richtlijn.

Bij Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (PRTR) zijn de voorschriften geharmoniseerd volgens welke de lidstaten de Commissie regelmatig gegevens verstrekken over verontreinigende stoffen.

Context

Richtlijn 2008/1/EG wordt vervangen door Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies. De bepalingen ervan blijven evenwel van kracht tot 6 januari 2014.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 2008/1/EG

18.2.2008

-

L 24, 29.1.2008

De opeenvolgende wijzigingen en rectificaties van Richtlijn 2008/1/EG zijn in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

GERELATEERDE BESLUITEN

Verslag van de Commissie van 25 oktober 2010 over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2008/1/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging en Richtlijn 1999/13/EG inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties [COM(2010) 593 – Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Laatste wijziging: 13.07.2011