Bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen

De Commissie stelt een kader voor de bevordering van hernieuwbare energiebronnen voor, met nationale doelstellingen voor 2020 en maatregelen om de kwaliteit van de geproduceerde energie te garanderen.

VOORSTEL

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 januari 2008 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen.

SAMENVATTING

Het doel van dit voorstel is een kader vast te stellen voor de bevordering van de productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen, om te voldoen aan de in de routekaart voor hernieuwbare energie opgenomen doelstelling van de Europese Unie (EU) om tegen 2020 20% hernieuwbare energie te gebruiken.

Productiedoelstellingen voor hernieuwbare energie

Het voorstel wil de lidstaten te verplichten om tegen 2020 de doelstellingen inzake energie uit hernieuwbare energiebronnen te bereiken; dit geldt voor de sectoren elektriciteit, verwarming, koeling en vervoer. Deze doelstelling vertegenwoordigen, voor de lidstaten die vóór 2004 lid van de EU waren, een verhoging van 6 tot 13% in vergelijking met de energie uit hernieuwbare bronnen in 2005. Voor de lidstaten die in 2004 of daarna zijn toegetreden is dit een verhoging van 5 à 10% van het aandeel van deze energiebronnen in 2005. Voor elk land zijn ook indicatieve trajecten vastgesteld. Daarnaast moeten de lidstaten in de sector vervoer tegen 2020 tot een aandeel van minstens 10% hernieuwbare energie komen.

De lidstaten moeten nationale actieplannen opstellen en deze voor 31 maart 2010 bij de Commissie indienen. In deze actieplannen moeten zij de maatregelen beschrijven die zij willen nemen om hun doelstellingen te bereiken. Deze plannen kunnen worden herzien indien de indicatieve trajecten niet gerespecteerd worden.

Garantie van oorsprong

De lidstaten moeten, wanneer zij daarom door een energieproducent worden verzocht, voor installaties met een capaciteit van 5 MWth of meer garanties van oorsprong afgeven voor verwarming of koeling op basis van hernieuwbare energiebronnen. De oorsprongsgarantie is een elektronisch document met een uniek nummer waarin in het bijzonder de bron van de gebruikte energie, de betrokken sector (elektriciteit of verwarming en/of koeling) alsmede het land van afgifte staan aangegeven. Als een lidstaat weigert een door een andere lidstaat afgegeven garantie van oorsprong te erkennen, moet deze weigering gebaseerd zijn op objectieve criteria.

Elke lidstaat stelt één bevoegd orgaan aan, dat met name bevoegd is voor het afgeven en schrappen van de oorsprongsgaranties en voor het opstellen van een nationaal register. Een oorsprongsgarantie moet geschrapt worden wanneer de productie van de energie waarvoor deze garantie geldt, financiële of fiscale steun krijgt of wanneer de geproduceerde energie in aanmerking wordt genomen om na te gaan of een verplichting inzake hernieuwbare energie is nageleefd, of wanneer een leverancier of verbruiker van energie verkiest een garantie van oorsprong te gebruiken om het aandeel of de hoeveelheid hernieuwbare energie in zijn energiemix te bewijzen.

De oorsprongsgaranties waarvoor schrapping wordt aangevraagd kunnen, onder bepaalde voorwaarden, van de lidstaat van oorsprong worden overgedragen naar een andere lidstaat; zij worden dan geschrapt door de bevoegde instantie van de ontvangende lidstaat. Verder kunnen garanties van oorsprong worden overgedragen tussen personen in verschillende lidstaten als de betreffende installaties na de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde richtlijn operationeel zijn geworden. De lidstaten mogen een systeem van voorafgaande toestemming voor de overdracht van garanties van oorsprong naar of van personen in andere lidstaten opstellen.

Als een lidstaat een niet door hemzelf afgegeven garantie van oorsprong schrapt, wordt een gelijkwaardige hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen afgetrokken van de totale hoeveelheid energie die in dat jaar door de lidstaat van oorsprong is geproduceerd en opgeteld bij de in dat jaar door de lidstaat van schrapping totale hoeveelheid geproduceerde energie uit hernieuwbare bronnen.

Milieuduurzaamheid van biobrandstoffen en biovloeistoffen

Het voorstel voorziet dat biobrandstoffen en biovloeistoffen in aanmerking worden genomen als ze voldoen aan de volgende milieuduurzaamheidscriteria: de broeikasgasreductie bedraagt minstens 35%, berekend volgens een in het voorstel beschreven methode, ze zijn niet geproduceerd op basis van grondstoffen van land met een grote biodiversiteit (bossen die niet verstoord zijn door menselijke activiteit, gebieden die zijn aangeduid voor natuurbeschermingsdoeleinden, graslanden met grote biodiversiteit) of op basis van grondstoffen van land met hoge koolstofvoorraden (waterrijke gebieden, permanent beboste gebieden), en, in het geval van Europese productie, ze nemen de milieuvoorschriften in acht die van toepassing zijn op rechtstreekse steun in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De Commissie stelt ook een kader voor ten behoeve van de controle van de naleving van de milieuduurzaamheidscriteria waarbij de economische exploitanten gebruik moeten maken van een massabalanssysteem en zij op verzoek van een lidstaat betrouwbare informatie moeten indienen. De Commissie kan beslissen dat bilaterale en multilaterale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen als bewijs kunnen dienen voor de inachtneming van de milieuduurzaamheidscriteria.

De lidstaten zorgen ervoor dat het publiek informatie krijgt over de beschikbaarheid van biobrandstoffen en het gehalte aan biobrandstoffen en dat tankstations die over meer dan twee dieselpompen beschikken, tussen eind 2010 en eind 2014, diesel verkopen met een groter aandeel aan biodiesel overeenkomstig de in dat voorstel vastgestelde criteria.

Verdere verplichtingen

Het voorstel bevat richtsnoeren ten behoeve van gemakkelijkere, duidelijkere, objectievere, transparantere en niet-discriminerende administratieve procedures en nationale voorschriften. Het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen moet bovendien worden ingepland bij de renovatie en bouw van openbare gebouwen, in de bouwvoorschriften worden opgenomen en door middel van certificaten en passende normen worden bevorderd. Alle relevante informatie moet ter beschikking worden gesteld van consumenten, ondernemers, installateurs, architecten en leveranciers.

De exploitanten van transmissie- en distributiesystemen van elektriciteit moeten de transmissie en distributie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen garanderen en ervoor zorgen dat elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen voorrang krijgt wat de toegang tot het net betreft. Hiertoe behoort ook de publicatie van de regels die van toepassing zijn op de verdeling van de kosten met betrekking tot de technische aanpassingen en de subsidiering van alle of een deel van de kosten. Bovendien mogen de vergoedingen die in rekening worden gebracht voor de transmissie en distributie van elektriciteit uit installaties die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, niet tot discriminatie van dit soort elektriciteit leiden.

De lidstaten moeten in 2011, en daarna om de twee jaar, bij de Commissie een verslag indienen over de voortgang die geboekt is bij het bevorderen van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Op basis van deze verslagen van de lidstaten stelt de Commissie een toezicht- en analyseverslag op.

Context

Dit voorstel behoort tot het energie- en klimaatpakket waarmee de Commissie begin 20908 van start is gegaan.

Referenties en procedure

Voorstel

Publicatieblad

Procedure

COM(2008) 19

PB C 118 van 15.5.2008

COD/2008/0016

Laatste wijziging: 23.04.2008