Fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten

 

SAMENVATTING VAN:

Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten

Besluit 2008/99/EG, Euratom betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten

Besluit 2007/513/Euratom betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten

WAT IS HET DOEL VAN HET VERDRAG EN DE BESLUITEN?

KERNPUNTEN

Het gewijzigde Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten heeft tot doel een effectieve fysieke beveiliging gedurende het gebruik, de opslag en het vervoer van kernmateriaal dat voor vreedzaam gebruik is bestemd, te waarborgen en misdaden te voorkomen en te bestrijden die met dit materiaal en deze faciliteiten verband houden.

Het is gebaseerd op het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (CPPNM), waarbij alle lidstaten van de Europese Unie (EU) partij zijn.

Elke partij bij het verdrag moet maatregelen opstellen en ten uitvoer leggen om deze effectieve beveiliging te bewerkstelligen en met name diefstal of verdwijning van het kernmateriaal waarvoor zij verantwoordelijk is, alsook sabotage van nucleaire faciliteiten op haar grondgebied, te voorkomen. In een vergelijkbaar kader voorziet het Euratom-Verdrag (zie samenvatting) in een veiligheidscontrolesysteem waarmee ernaar wordt gestreefd te voorkomen dat kernmateriaal aan zijn bestemming wordt onttrokken.

Bij de tenuitvoerlegging van het verdrag moeten de partijen een aantal fundamentele beginselen in acht nemen, met name de beginselen van verantwoordelijkheid van de staat en de vergunninghouders, van een cultuur van veiligheid, kwaliteitsborging en vertrouwelijkheid.

Partijen moeten:

Elke poging om een van deze handelingen te verrichten en elke betrokkenheid bij zulke daden en de organisatie ervan zijn ook strafbaar.

Elke partij is bevoegd om te oordelen over inbreuken op haar grondgebied of aan boord van een in de staat in kwestie ingeschreven schip of luchtvaartuig, en wanneer de persoon waarvan wordt vermoed dat deze de inbreuk heeft gepleegd, onderdaan is van de staat in kwestie. Deze inbreuken geven aanleiding tot uitlevering tussen de verdragsluitende partijen, die elkaar ook de grootst mogelijk juridische bijstand moeten geven in het geval van zulke inbreuken. Politieke motieven voor de inbreuken kunnen geen reden zijn om uitlevering of juridische bijstand te weigeren.

DATUM VAN INWERKINGTREDING

Het originele verdrag is op 8 februari 1987 in werking getreden. Met het aannemen van Besluit 2007/513 gaf de EU haar goedkeuring aan de toetreding van Euratom tot het gewijzigde Verdrag per 10 juli 2007.

De wijziging van de CPPNM is op 8 mei 2016 in werking getreden.

ACHTERGROND

Het CPPNM is in 1979 goedgekeurd en in 1987 in werking getreden. Het is in 2005 gewijzigd bij gelegenheid van een conferentie ter versterking van de bepalingen van het verdrag.

Ga voor meer informatie naar:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten (PB L 34 van 8.2.2008, blz. 5-18)

Besluit 2008/99/EG, Euratom van de Commissie van 19 december 2007 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten (PB L 34 van 8.2.2008, blz. 3-4)

Besluit 2007/513/Euratom van de Raad van 10 juli 2007 tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het gewijzigde Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal en nucleaire faciliteiten (PB L 190 van 21.7.2007, blz. 12-14)

Laatste bijwerking 11.12.2020