Programma van indicatieve aard

In dit programma wordt de toestand beschreven van de nucleaire sector in de Europese Unie (EU) in 2006 en de eventuele ontwikkelingen in deze sector, rekening houdend met de economische en milieu-uitdagingen.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 4 oktober 2007 - Ontwerp-programma van indicatieve aard inzake kernenergie [COM(2007) 565 definitief - Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

De programma's van indicatieve aard inzake kernenergie hebben tot doel informatie te geven over het aandeel van nucleaire energie in de Europese Unie (EU), de door de lidstaten vastgestelde doelstellingen op het gebied van de opwekking van nucleaire energie en de investeringen die daarvoor nodig zijn.

Toestand van de nucleaire sector in Europa en de wereld

De EU is de grootste producent van elektriciteit op basis van kernenergie ter wereld (944,2 TWh(e) in 2005). Ongeveer een derde van de elektriciteit en 15 % van de energie die in de EU wordt verbruikt komt uit kerncentrales. Wereldwijd waren er in 2006 443 voor de productie van elektriciteit gebruikte kernreactoren die 15 % van de in de wereld verbruikte elektriciteit opwekten. Eind 2006 waren er in de EU-27 152 reactoren - 146 sinds januari 2007 - verdeeld over 15 lidstaten. De gemiddelde leeftijd van die centrales was ongeveer 25 jaar, terwijl de totale levensduur ervan ongeveer 40 jaar bedroeg. Aangezien het veel tijd vergt om nieuwe kernreactoren te bouwen, moeten beslissingen betreffende de vernieuwing van het Europese kernenergiepark of de verlenging van de levensduur van bepaalde centrales dus in de komende jaren worden genomen.

Vele landen buiten de EU hebben aangekondigd dat zij nieuwe kerncentrales willen bouwen, met name China, Zuid-Korea, de Verenigde Staten, India, Japan en Rusland. Binnen de EU is de situatie zeer divers. Bulgarije, Frankrijk, Slowakije en Finland hebben besloten nieuwe kernreactoren te bouwen. Verscheidene landen hebben besloten de discussie over een verlenging van de levensduur van bestaande centrales of de vervanging ervan te heropenen (onder meer Nederland, Polen, Zweden, Litouwen (het project "Baltische staten") en het Verenigd Koninkrijk). België, Duitsland en Spanje ten slotte hebben zich ertoe verbonden kernenergie geleidelijk uit te bannen of ten minste te beperken. Sinds 1997 zijn 19 investeringsprojecten bij de Commissie aangemeld.

De voordelen van kernenergie

De Commissie is van mening dat kernenergie kan bijdragen tot de diversificatie en langetermijncontinuïteit van de energievoorziening, en wel om verschillende redenen, met name de beschikbaarheid en mondiale verspreidheid van de nucleaire brandstof (natuurlijk uraan), de beperkte invloed van fluctuaties in de prijs van deze brandstof op de bedrijfskosten van de centrales en het bestaan van een goed gecontroleerde markt voor handel in nucleair materiaal voor vreedzame toepassingen.

Overeenkomstig het Internationaal Energieagentschap (IEA) en het Agentschap voor Kernenergie (NEA) is de elektronucleaire sector concurrerend ten opzichte van de sector van de elektriciteitsproductie op basis van fossiele brandstoffen. De concurrentiekracht van de sector wordt trouwens versterkt door de grote prijsstijging van de andere brandstoffen. Geliberaliseerde elektriciteitsmarkten kunnen echter geen prijsstabiliteit waarborgen, wat voor de overheid aanleiding kan zijn maatregelen te treffen om het investeringsrisico te beperken. De kernenergiesector wordt immers gekenmerkt door hoge bouwkosten, terwijl de exploitatiekosten geringer zijn dan bij andere bronnen van elektriciteit. Voorts hebben andere specifieke kenmerken van de sector een invloed op de kosten en risico's voor investeerders, zoals de grootte van de centrales en de eventuele uitbouw van een homogeen kernenergiepark.

De elektronucleaire sector stoot zeer weinig CO2 uit zodat kernenergie een interessante optie is in de strijd tegen klimaatverandering. Momenteel is de sector de grootste CO2-arme energiebron in Europa.

Beheer van de met kernenergie verbonden risico's

De publieke perceptie met betrekking tot de nucleaire sector is een belangrijk element voor de aanvaardbaarheid en de toekomst van kernenergie. Dit houdt in dat de bevolking toegang moet hebben tot betrouwbare informatie en kan deelnemen aan een transparant besluitvormingsproces. De EU speelt al een zeer belangrijke rol bij het beheren van de met kernenergie verbonden risico's en zal haar actie op dit gebied nog versterken.

De EU ziet ook mede toe op de nucleaire veiligheid. Zij waakt over de toepassing van de relevante internationale verdragen en draagt financieel bij tot de verbetering van de nucleaire veiligheid, zowel binnen haar grenzen, met name sinds de uitbreidingen van 2004 en 2007, als in derde landen.

Wat de radioactieve afvalstoffen betreft, moet worden opgemerkt dat het grootste deel daarvan een beperkte activiteit en een korte levensduur heeft waarvoor in haast alle landen met kerncentrales strategieën op industriële schaal zijn ontwikkeld. Bij de verwijdering van hoogactieve radioactieve afvalstoffen met lange levensduur moet rekening worden gehouden met maatschappelijke factoren, met name de keuze van de definitieve opbergingssites en de aanvaarding van die keuzes door de bevolking. Voorts wordt er onderzoek verricht naar technieken om het volume van de radioactieve afvalstoffen en de levensduur ervan, of van de componenten met lange levensduur, te beperken.

De ontmanteling van de installaties is een complexe en zeer kostelijke zaak die in de periode tot 2025 aan de orde is voor ongeveer een derde van de momenteel actieve centrales. Het is dus absoluut noodzakelijk om daarvoor voldoende financiële middelen te reserveren, die eventueel worden ondergebracht in strikt gescheiden fondsen. De Commissie onderstreept dat de reële kosten van ontmanteling uiteindelijk door de exploitanten moeten worden gedragen.

Wat de bescherming tegen radioactieve straling betreft, merkt de Commissie op dat de blootstelling van de werkers in de nucleaire industrie en de lozing van radioactieve afvalstoffen door die industrie een sterk dalende trend vertonen, terwijl de blootstelling ten gevolge van medische toepassingen of aan natuurlijke stralingsbronnen nog kan worden verminderd. Er kan ook grote vooruitgang worden geconstateerd op het gebied van de voorbereiding op noodsituaties, de uitwisseling van informatie, de voedselcontrole en het voorkomen van verlies of afleiding van stralingsbronnen.

Europese actie op het gebied van kernenergie

Het Euratom-Verdrag is de rechtsgrond van het regelgevingskader waarin omvangrijke verplichtingen en bevoegdheden op nucleair gebied zijn afgebakend, met name op het gebied van onderzoek en het toezicht op de nucleaire veiligheid.

De Commissie heeft verscheidene voorstellen betreffende de nucleaire veiligheid aangenomen met het oog op harmonisatie van de werkzaamheden van de desbetreffende nationale autoriteiten.

Zij heeft ook een Europees programma voor de bescherming van de kritieke infrastructuur opgestart.

Europees onderzoek is essentieel voor de nucleaire sector. Het huidige onderzoek verloopt in het raam van het zevende kaderprogramma van Euratom, in het bijzonder door de oprichting van technologieplatforms, waarbij speciale aandacht gaat naar kernsplijting en vernieuwende technologieën.

Voor de toekomst stelt de Commissie voor de discussies onder meer te richten op de erkenning van gemeenschappelijke referentieniveaus, de oprichting van een werkgroep op hoog niveau inzake nucleaire veiligheid en het beheer van radioactieve afvalstoffen, de daadwerkelijke invoering van nationale plannen voor het beheer van radioactieve afvalstoffen, de harmonisatie van de nationale benaderingen voor het beheer van de ontmantelingsfondsen en de uitwerking van een geharmoniseerde aansprakelijkheidsregeling en van mechanismen om de beschikbaarheid van fondsen te waarborgen voor het geval van schade door een nucleair ongeval.

Context

De opstelling van programma van indicatieve aard inzake kernenergie is een verplichting die voortvloeit uit artikel 40 van het Euratom-Verdrag.

Het huidige programma van indicatieve aard inzake kernenergie is eerst voorgesteld bij de evaluatie van het Europees beleid op energiegebied van begin 2007 (het "energiepakket"). In de definitieve versie van het programma, die in oktober 2007 is vastgesteld, is rekening gehouden met het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité, waaraan de voorbereidende versie was voorgelegd, bepaalde door het Europees Parlement gemaakte opmerkingen en aanvullende gegevens van de lidstaten in bijlage 2.

GERELATEERDE MAATREGELEN

Beschikking van de Commissie van 17 juli 2007 tot instelling van de Europese groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer (2007/530/Euratom) [Publicatieblad L 1995 van 27 juli 2007].

Deze groep op hoog niveau is opgericht ingevolge de presentatie door de Commissie van het indicatief programma inzake kernenergie in januari 2007. Hij is belast met de geleidelijke ontwikkeling van een gemeenschappelijke visie en eventueel aanvullende Europese voorschriften op de gebieden nucleaire veiligheid en afvalbeheer.

Mededeling van de Commissie van 10 januari 2007 “Ontwerp-programma van indicatieve aard inzake kernenergie, overeenkomstig artikel 40 van het Euratom-Verdrag ter advies ingediend bij het Europees Economisch en Sociaal Comité” [COM(2006) 844 definitief - Publicatieblad C 138 van 22 juni 2007].

Laatste wijziging: 07.04.2008