Strategische olievoorraden

De verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden aardolie aan te leggen en in opslag te houden, waarborgt de continuïteit van de aardolievoorziening in de Europese Unie (EU). Gezien het grote aandeel van aardolie in de energiemix van de EU, de grote afhankelijkheid van de EU van externe bronnen voor haar bevoorrading met aardolieproducten en de geopolitieke onzekerheid in bepaalde olieproducerende regio’s, is het noodzakelijk dat de continue toegang tot aardolieproducten voor de consumenten gewaarborgd blijft.

BESLUIT

Richtlijn 2006/67/EG van de Raad van 24 juli 2006 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden.

SAMENVATTING

In een geopolitiek onstabiele context waarbij de relatie tussen vraag en aanbod over het algemeen gespannen is, met name ten gevolge van de toenemende vraag van nieuwe grote verbruikers als China, is de afhankelijkheid van de Europese Unie (EU) van de invoer van aardolieproducten een toenemende bron van bezorgdheid voor de economische vooruitzichten van Europa.

Een bevoorradingscrisis als gevolg van een plotse onderbreking van de fysieke levering van aardolieproducten door derde landen zou een aanzienlijke invloed hebben op de economische activiteit in Europa. Onderbrekingen in de voorziening kunnen zich ook binnen de EU voordoen.

Teneinde de continuïteit van de aardolievoorziening veilig te stellen, verplicht de EU de lidstaten minimumvoorraden aardolieproducten te garanderen die kunnen worden gebruikt in geval van moeilijkheden in de bevoorrading om het ontoereikende aanbod geheel of gedeeltelijk aan te vullen.

Verplichting tot het in opslag houden van strategische voorraden

De lidstaten dienen voor de voorraden aardolieproducten permanent een niveau in stand te houden dat gelijk is aan ten minste 90 dagen gemiddeld binnenlands verbruik per dag in het voorafgaande kalenderjaar.

Bij de berekening van het dagelijkse binnenlandse verbruik worden in aanmerking genomen: autobenzines en brandstoffen voor vliegtuigen, gasoliën, dieseloliën, kerosine (lamppetroleum) en brandstoffen voor straalvliegtuigen van het kerosinetype alsook stookoliën.

Het statistisch overzicht van de strategische voorraden aardolie omvat de hoeveelheden die zijn opgeslagen in loshavens, de hoeveelheden aan boord van olietankschepen die zich in een haven bevinden om aldaar na vervulling van de havenformaliteiten te worden gelost, de hoeveelheden in tanks bij het beginpunt van oliepijpleidingen alsook de hoeveelheden die zich in tanks van raffinaderijen bevinden. Bepaalde voorraden zijn evenwel van opname in het statistisch overzicht uitgesloten. Het betreft onder meer nog niet gewonnen binnenlandse aardolievoorraden, de hoeveelheden die bestemd zijn voor bunkervoorraden voor de zeevaart, de hoeveelheden die in pijpleidingen, tankauto's, tankwagons, reservoirs van distributiestations en bij kleine verbruikers aanwezig zijn en de hoeveelheden die door de strijdkrachten worden aangehouden.

De lidstaten met een nationale olieproductie kunnen deze verhoudingsgewijs in mindering brengen op hun voorraadverplichting. Deze vermindering mag evenwel niet meer bedragen dan 25 % van het binnenlandse verbruik van de betrokken lidstaat.

De lidstaten mogen in het statistisch overzicht van hun strategische voorraden slechts de hoeveelheden opnemen die in geval van moeilijkheden in de voorziening volledig te hunner beschikking staan.

Organisatorische regelingen voor het instandhouden van de olievoorraden

De organisatorische regelingen voor het instandhouden van de olievoorraden dienen de beschikbaarheid van de voorraden en de toegang van de lidstaten te waarborgen zodat zij meteen kunnen ingrijpen in geval van moeilijkheden in de voorziening. De lidstaten moeten dan immers toezicht kunnen houden op het gebruik van de voorraden, zodat deze met spoed ter beschikking kunnen worden gesteld van de sectoren waarin de behoefte aan olie zich het meest doet gevoelen.

Voor de opslag kan een beroep worden gedaan op een stelsel waarbij een specifieke opslaginstantie alle of een gedeelte van de voorraden beheert. De lidstaten zien erop toe dat de organisatorische regelingen voor het instandhouden van de olievoorraden transparant zijn en dat eerlijke, niet-discriminerende voorwaarden worden toegepast.

De voorraden mogen buiten het nationale grondgebied worden opgeslagen in een andere lidstaat. De lidstaat op het grondgebied waarvan deze voorraden zijn opgeslagen, controleert ze en zorgt ervoor dat ze ook daadwerkelijk beschikbaar zijn. Hij neemt ze niet op in zijn statistisch overzicht.

De lidstaten staan in voor het administratieve toezicht op hun voorraden. Zij dienen er met andere woorden toezicht op te houden en ze te controleren. Aan deze controlemechanismen is een afschrikkende sanctieregeling verbonden.

De lidstaten verstrekken de Commissie een statistisch overzicht van de aan het einde van iedere maand aanwezige voorraden, onder opgave van het aantal dagen gemiddeld verbruik in het voorafgaande kalenderjaar dat die voorraden vertegenwoordigen.

Coördinatie

In geval van moeilijkheden in de aardolievoorziening wordt een gecoördineerde actie op poten gezet en belegt de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief een bijeenkomst van de lidstaten voor onderling overleg.

De lidstaten onthouden zich er in beginsel van om zoveel aan de voorraden te onttrekken dat deze beneden het verplichte minimum komen voordat een dergelijke raadpleging heeft plaatsgevonden, behalve in geval van bijzondere dringende noodzaak.

De lidstaten dienen de Commissie desgevallend in kennis te stellen van de onttrekkingen aan de reservevoorraden (datum waarop de voorraden beneden het verplichte minimum zijn gekomen, redenen van deze onttrekkingen, de genomen maatregelen om de voorraden weer op peil te brengen en de vermoedelijke ontwikkeling van de voorraden in de periode dat deze beneden het verplichte minimum blijven).

Context

Sedert het einde van de jaren zestig is de Europese Unie zich bewust van de noodzaak om eventuele schaarste in de aardolievoorziening te voorkomen. Daarom werden de lidstaten krachtens Richtlijn 68/414/EEG verplicht strategische olievoorraden aan te leggen en in stand te houden. Met Richtlijn 72/425/EEG werd het verplichte voorraadniveau van ten minste 65 dagen gemiddeld binnenlands verbruik per dag verhoogd naar ten minste 90 dagen. In Richtlijn 98/93/EG werden de organisatorische regelingen van Richtlijn 68/414/EEG verder uitgewerkt en versterkt. Met het oog op meer duidelijkheid en efficiëntie codificeerde Richtlijn 2006/67/EG de voornoemde richtlijnen, die derhalve werden ingetrokken.

In geval van moeilijkheden in de olievoorziening of wanneer dergelijke moeilijkheden worden verwacht, kan het aanvullen van het ontoereikende aanbod door het op de markt brengen van de door de lidstaten aangelegde voorraden slechts zinvol zijn indien ook aanvullende acties worden ondernomen (maatregelen die de energie-efficiëntie vergroten en bijgevolg het aardolieverbruik verminderen, uitdieping van de dialoog met de olieproducerende landen, een meer gedetailleerde analyse van de markten voor een betere zichtbaarheid, diversificatie van energiebronnen, met name door het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen, enz.).

De onderhavige richtlijn wordt met ingang van 31 december 2012 ingetrokken door Richtlijn 2009/119/EG.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Richtlijn 2006/67/EG

28.08.2006

-

L 217 van 8.8.2006

GERELATEERDE BESLUITEN

Beschikking 77/706/EEG van de Raad van 7 november 1977 tot vaststelling van een communautaire doelstelling inzake een beperking van het verbruik van energie in geval van moeilijkheden bij de voorziening met ruwe aardolie en aardolieprodukten [Publicatieblad L 292 van 16.11.1977].

Gewijzigd bij Beschikking 79/639/EEG [Publicatieblad L 183 van 19.7.1979]. De lidstaten kunnen gedwongen worden hun aardolieverbruik te beperken. Krachtens de beschikking kan de Commissie een beperkingsdoelstelling voor het verbruik van aardolieproducten vaststellen van maximaal 10 % van het normale verbruik.

See also

Laatste wijziging: 16.11.2009