Actieplan voor energie-efficiëntie (2007-2012)

De Commissie heeft een actieplan aangenomen waarvan het doel is een vermindering te bewerkstelligen van het energieverbruik met 20 % tegen 2020. Het actieplan omvat maatregelen ter verbetering van de energieprestaties van producten, gebouwen en diensten, ter verbetering van het rendement bij productie en distributie van energie, ter vermindering van de impact van het vervoer op het energieverbruik, ter vergemakkelijking van de financiering voor en verwezenlijking van investeringen op dit gebied, ter versterking van een rationeel gedrag ten aanzien van het gebruik van energie en ter versterking van de internationale actie op het gebied van de energie-efficiëntie.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie van 19 oktober 2006: "Actieplan voor energie-efficiëntie – Het potentieel realiseren" [COM(2006) 545 – Niet verschenen in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

Het is de bedoeling dat het actieplan publiek en beleidsmakers, samen met de marktdeelnemers, mobiliseert en de interne markt voor energie zodanig omvormt dat de burgers van de Europese Unie (EU) kunnen beschikken over de meest energie-efficiënte infrastructuur (waaronder ook gebouwen), producten (onder meer apparaten en auto's), processen, transportmiddelen en energiesystemen ter wereld.

Het doel van het actieplan is de energievraag te beheersen en te beperken en op een gerichte wijze in te grijpen op verbruik en voorziening teneinde te komen tot een besparing van 20 % van het huidige jaarlijkse verbruik van primaire energie tegen 2020 (ten opzichte van het verwachte energieverbruik voor 2020 bij afwezigheid van actie). Deze doelstelling houdt in dat tot 2020 jaarlijks ongeveer 1,5 % op energie moet worden bespaard.

Om aanzienlijke en duurzame energiebesparingen te kunnen realiseren, moeten enerzijds nieuwe energiezuinige technologieën, producten en diensten worden ontwikkeld, en moet anderzijds het gedrag van de consument worden veranderd zodat die bij gelijkblijvende levenskwaliteit minder energie gaat verbruiken. Het plan omvat een hele reeks maatregelen op korte en middellange termijn met het oog op de realisatie van die doelstelling.

Het actieplan loopt gedurende zes jaar, van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2012. De Commissie is van mening dat die periode zal volstaan om de meeste van de door haar voorgestelde maatregelen vast te stellen en om te zetten. In 2009 wordt een tussentijdse evaluatie opgemaakt.

ENERGIEBESPARINGSPOTENTIEEL

De Commissie is ervan overtuigd dat het grootste energiebesparingspotentieel in de volgende sectoren te vinden is: huizen en commerciële gebouwen (tertiaire sector), met een reductiepotentieel dat geraamd wordt op respectievelijk 27 % en 30 %, de be- en verwerkende industrie, met een energiebesparingspotentieel van ongeveer 25 %, en de vervoersector, met een reductiepotentieel van naar schatting 26 %.

De totale vermindering van het energieverbruik in de eindgebruiksectoren wordt in dit scenario geraamd op 390 miljoen ton aardolie-equivalent (Mtoe) per jaar, goed voor een financiële besparing van 100 miljard euro per jaar in de periode tot 2020. Tegelijk zou de uitstoot van CO2 jaarlijks met 780 miljoen ton verminderen.

Deze besparingen komen bovenop de vermindering van het verbruik van energie met 1,8 % of 470 Mtoe per jaar dankzij de effecten van eerder vastgesteld beleid en autonome veranderingen ten gevolge van de natuurlijke vervanging van technologieën.

Verwezenlijking van de besparingsdoelstelling van 20 % maakt het mogelijk de impact op de klimaatverandering en de afhankelijkheid van de EU van ingevoerde fossiele brandstoffen te verminderen. Het actieplan zal ook als effect hebben dat de concurrentiekracht van de industrie wordt versterkt, de uitvoer van nieuwe technologieën wordt bevorderd en de werkgelegenheid wordt gestimuleerd. De gerealiseerde besparingen compenseren bovendien de investeringen in vernieuwende technologieën.

IN HET ACTIEPLAN VOORGESTELDE MAATREGELEN

De door de Commissie voorgestelde en in het actieplan opgenomen maatregelen zijn die welke de beste kosten/batenverhouding hebben, dat wil zeggen waarvan de levenscyclus de laagste milieukosten hebben ("least life-cycle cost"- methode) zonder dat de investerings­inspanning op energiegebied wordt overschreden. Bepaalde van die maatregelen zijn prioritair en moeten dus onverwijld worden genomen, terwijl andere in de loop van de zes jaar waarin het actieplan loopt ten uitvoer zullen worden gelegd.

Verbetering van de energieprestaties van producten

Wat energieverbruikende producten en apparatuur betreft, houdt doeltreffende actie een combinatie in van normen voor het energetisch rendement van de apparaten en een geschikt op de consument gericht systeem voor de etikettering met betrekking tot en de raming van de energieprestaties.

Met dit doel voor ogen voorziet het actieplan in de vaststelling van minimumnormen voor het ecologisch ontwerp ter verbetering van de energie-efficiëntie van 14 product­groepen (waaronder boilers, televisietoestellen en verlichting), alsook op langere termijn voor andere productgamma's. De Commissie wenst de etiketteringsregels te versterken, met name met het oog op een geregelde actualisering van de classificatie en een uitbreiding van de etiketteringsregels tot andere apparatuur.

De Commissie is voornemens om op basis van Richtlijn 2006/32/EG betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten een intentieverklaring inzake richtsnoeren en een gedragscode op te stellen en een certificatiesysteem uit te werken dat in alle sectoren kan worden toegepast.

Om de energieverliezen van gebouwen aanzienlijk te beperken, voorziet het actieplan in een uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen tot kleinere gebouwen, in de uitwerking van minimum­prestatie­normen voor nieuwe of gerenoveerde gebouwen en in acties ter bevordering van de bouw van zogenaamde "passieve" huizen.

Verbetering van de energieomzetting

De energieomzettingssector verbruikt ongeveer één derde van alle primaire energie. Tegelijkertijd is de gemiddelde efficiëntie van de omzetting voor de productie van elektriciteit ongeveer 40 %. Dit biedt een hoog potentieel voor de verbetering van energie-efficiëntie. Ook de verliezen bij het transport en de distributie van elektriciteit kunnen omlaag worden gebracht.

De Commissie zal bindende minimumefficiëntienormen vaststellen voor elektriciteits-, stadsverwarmings- en -koelingsinstallaties met een vermogen van minder dan 20 megawatt en zal dergelijke eisen indien nodig ook overwegen voor grotere productie-eenheden.

Zij overweegt ook om in samenwerking met vertegenwoordigers van de sector richtsnoeren uit te werken betreffende goede praktijken om omzettings- en distributieverliezen te verminderen. Voorts zal warmtekrachtkoppeling worden bevorderd en zal de koppeling van gedecentraliseerde energieproductie worden aangemoedigd.

Beperking van de energiefactuur van het vervoer

Met bijna 20 % van het totale verbruik van primaire energie en in absolute termen de snelste toename van het energieverbruik houdt de vervoerssector ernstige risico's in voor het milieu (uitstoot van broeikasgassen) en is hij een van de voornaamste elementen van afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Essentiële elementen om deze problemen aan te pakken, zijn acties inzake het verbruik van motorvoertuigen en maatregelen ter bevordering van alternatieve schonere transportmiddelen.

De Commissie is voornemens een bindend streefcijfer voor de vermindering van de emissies van verontreinigende auto's op te leggen teneinde tegen 2012 de drempel van 120 g CO2/km te bereiken. Zij wil ook ingrijpen op voertuigcomponenten, zoals klimaatregelingsystemen en banden, met name via een Europese norm voor de rolweerstand en de bevordering van controle van de bandenspanning. Voorts kan een versterking van de regels voor de etikettering van motorvoertuigen een stimulans leveren voor de aankoop van voertuigen die minder brandstof verbruiken. Er komen ook sensibiliseringsacties voor de aankoop van schone voertuigen en acties voor de aankoop van dergelijke voertuigen door overheidsinstanties.

Er komt een groenboek betreffende stadsvervoer, waarvan de doelstelling is de verworven ervaring te delen om het gebruik van alternatieven voor het wegvervoer, zoals het openbaar vervoer, niet-gemotoriseerde transportmiddelen en telewerken, te bevorderen.

Ook een vermindering van het energieverbruik van andere takken van het vervoer – spoorwegen, luchtvervoer en vervoer te water – zal worden bestudeerd. In het actieplan zijn onder meer initiatieven opgenomen die ten doel hebben de luchtvaartsector te betrekken bij het systeem van uitwisseling van rechten voor de uitstoot van broeikasgassen, het luchtverkeersgeleidingssysteem te verbeteren via het Single European Sky Air Traffic Management Research-project (SESAR), het derde spoorwegpakket ten uitvoer te leggen en aan de kaai liggende schepen te verbinden met het elektriciteitsnet aan land.

Financiering van energie-efficiëntie, economische stimulansen en energieprijsbepaling

Het actieplan omvat verschillende types maatregelen om investeringen ter verbetering van de energie-efficiëntie te vergemakkelijken.

De Commissie zal de banksector vragen financieringspakketten aan te bieden die specifiek gericht zijn op kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) en ondernemingen die efficiëntieoplossingen aanbieden (ESCO’s). Voorts zal de opkomst van publiek-private samenwerking worden vergemakkelijkt door samenwerking met de banksector, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), de Europese Investeringsbank (EIB) en andere internationale financiële instellingen.

De Commissie is ook van plan zoveel mogelijk nationale hinderpalen in de wetgeving weg te werken die een belemmering vormen voor het gebruik van mechanismen van gedeelde besparingen, financiering door een derde partij, op energieprestaties gebaseerde contracten en ondernemingen die efficiëntieoplossingen aanbieden.

Door gebruik te maken van de structuur- en cohesiefondsen kan er steun worden verleend aan regio's die daar behoefte aan hebben, met name in de nieuwe lidstaten, en ook in de woningsector.

Ook de fiscaliteit kan een belangrijke stimulans leveren. De Commissie verwijst hierbij met name naar de opstelling van een groenboek inzake indirecte belastingen, de herziening van de richtlijn betreffende de belasting van energieproducten, de belasting op privé-auto's naar gelang van door hen veroorzaakte verontreiniging en de mogelijkheid om belastingskortingen te geven als stimulans voor ondernemingen en gezinnen.

Wijziging van het gedrag op energiegebied

Of het actieplan zal slagen, hangt fundamenteel af van de aankoopbeslissingen van de consument. Om het publiek bewust te maken van het belang van energie-efficiëntie zal de Commissie een aantal bewustmakingsacties opzetten, zoals opleidingsplannen en -programma's over energiethema's en het probleem van de klimaatverandering. Zij stelt tevens voor om wedstrijden in te richten ter beloning van de energiezuinigste school.

Voorst is de Commissie van mening dat overheidsinstanties het voorbeeld moeten geven. Zo wil de Commissie zelf het certificaat van het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) verwerven voor alle gebouwen waarvan zij eigenaar is en vervolgens die actie uitbreiden tot alle instellingen van de EU.

Bovendien zal de Commissie richtsnoeren uitwerken voor openbare aanbestedingen en zal zij een netwerk voor de uitwisseling van goede praktijken tussen steden opzetten inzake de energie-efficiëntie van stadsgebieden.

Aanpassing en ontwikkeling van internationale partnerschappen

De Commissie is van mening dat ook het Europese handels- en ontwikkelingsbeleid, alsmede de overeenkomsten, verdragen en andere instrumenten van internationale dialoog, middelen zijn om de wereldwijde verspreiding en het wereldwijde gebruik van technologieën met hoog energetisch rendement te bevorderen.

Zij zal ten slotte een internationale conferentie organiseren met het oog op de vaststelling van een internationale kaderovereenkomst inzake energie-efficiëntie waarbij de voornaamste handelspartners van de EU en de cruciale internationale instellingen zijn betrokken.

CONTEXT

In haar groenboek betreffende een Europese energiestrategie heeft de Commissie de noodzaak onderstreept van een versterking van het beleid ter bevordering van de energie-efficiëntie. De in het actieplan vervatte doelstelling om het energieverbruik met 20 % te doen dalen maakt bovendien deel uit van de maatregelen die op de Europese Raad van maart 2006 naar voor zijn geschoven om de levensvatbaarheid voor het milieu van het Europese energiebeleid te waarborgen.

De in dit actieplan verwerkte beleidslijnen en maatregelen zijn gebaseerd op het groenboek van 2005 inzake energie-efficiëntie.

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – De uitdaging van energie-efficiëntie aangaan via informatie- en communicatietechnologieën [COM(2008) 241 definitief – Niet in het Publicatieblad verschenen].

Deze mededeling geeft de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) een centrale plaats in het geïntegreerde Europese klimaat- en energiebeleid. ICT maakt het immers mogelijk de energie-efficiëntie in diverse sectoren van de economie te bevorderen. Het accent ligt daarbij op de sectoren met een groot potentieel, zoals het elektriciteitsnet, energie-intelligente gebouwen, intelligente verlichting en de ICT vóór het op gang brengen van een proces van overleg en partnerschappen dat andere actiegebieden zal definiëren. Deze mededeling bevordert ook onderzoek en innovatie, samenwerking, nationale en regionale initiatieven alsook de verspreiding van goede praktijken op het gebied van ICT.

Richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad [Publicatieblad L 114 van 27.4.2006]. De EU heeft een kader vastgesteld betreffende de energie-efficiëntie bij eindgebruik en energiediensten. Dit kader omvat onder meer een indicatieve doelstelling voor energiebesparingen in de lidstaten, verplichtingen voor overheidsinstanties op het gebied van energiebesparingen en een energie-efficiënt inkoopbeleid en ten slotte maatregelen ter bevordering van de energie-efficiëntie en energiediensten.

See also

Laatste wijziging: 03.09.2008