Onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten

1) DOELSTELLING

De samenwerking op onderzoeks- en ontwikkelingsgebied tussen ondernemingen aanmoedigen zonder afbreuk te doen aan de daadwerkelijke mededinging op de interne markt.

2) MAATREGEL

Verordening (EG) nr. 2659/2000 van de Commissie van 29 november 2000 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten [Publicatieblad L 304 van 05.12.2000].

3) SAMENVATTING

Onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten

Er mogen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten worden gesloten voor de verwerving van knowhow, de uitvoering van theoretische analyses, studies of experimenten ten aanzien van producten of werkwijzen, met inbegrip van experimentele productie, de inrichting van de daartoe benodigde installaties en de verwerving van intellectuele eigendomsrechten voor de resultaten.

Context

Deze verordening moet worden gelezen in het licht van Verordening (EEG) nr 2821/71 waarbij de Commissie wordt gemachtigd om bepaalde types overeenkomsten, overeenkomstig artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag, vrij te stellen van bepaalde mededingingsregels. Onderhavige verordening vervangt Verordening (EEG) nr. 418/85 van 16 december 1984 die op 31 december 2000 is verstreken.

Bij deze nieuwe verordening waarbij een vrijstelling per categorie wordt toegestaan, wordt afgestapt van de traditionele aanpak van de vrijstellingsverordeningen die gebaseerd was op een lijst van vrijgestelde bepalingen. Voortaan wordt gekozen voor een aanpak die gebaseerd is op een algemene vrijstelling van alle voorwaarden waaronder ondernemingen O&O-overeenkomsten sluiten. Deze aanpak past in het door de Commissie in 1997 ingezette proces van vereenvoudiging en verduidelijking van de wetgeving.

Toepassingsgebied

Aangezien samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling in het algemeen bijdraagt tot bevordering van de uitwisseling van knowhow en technologie, tot technische en economische vooruitgang en rationalisering van de vervaardiging en het gebruik van producten, met name ten voordele van de consument, worden bij deze verordening niet alleen die overeenkomsten vrijgesteld welke als voornaamste doelstelling onderzoek en ontwikkeling hebben, maar ook alle andere overeenkomsten die verband houden met en noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van samenwerking op onderzoeks- en ontwikkelingsgebied. Voorwaarde is dat het gezamenlijke marktaandeel van de deelnemende ondernemingen op de relevante markt niet meer dan 25% bedraagt.

Deze verordening is evenwel niet van toepassing op overeenkomsten die niet onmisbaar zijn om bovengenoemde positieve effecten te hebben. Bepaalde ernstige belemmeringen van de mededinging (zoals de vaststelling van prijzen, productiebeperkingen, enz.) blijven in het algemeen verboden.

De Commissie behoudt zich het recht voor om zonodig een krachtens deze verordening verleende vrijstelling in te trekken.

Onder de vrijstelling vallende overeenkomsten

De overeenkomsten tussen twee of meer ondernemingen zijn vrijgesteld als hun gezamenlijke marktaandeel op de relevante markt niet meer dan 25% bedraagt, en die de bevordering ten doel hebben van:

Overeenkomsten waarvoor de vrijstelling geldt, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

De vrijstelling geldt voor de hele O&O-looptijd, behalve wanneer de overeenkomst niet de gemeenschappelijke exploitatie van de resultaten omvat. In dit laatste geval geldt de vrijstelling slechts voor een periode van 7 jaar vanaf de datum dat de betreffende producten voor het eerste in de handel zijn gebracht.

Het marktaandeel wordt berekend op grond van de waarde van de verkopen op de markt of op basis van een raming daarvan op grond van de gegevens van het voorafgaande kalenderjaar. Wanneer het marktaandeel na enige tijd oploopt tot meer dan 25%, maar kleiner blijft dan 30%, blijft de vrijstelling nog gedurende 2 jaar gelden. Wanneer de drempel van 30% wordt overschreden, geldt de vrijstelling nog slechts voor één kalenderjaar.

Niet onder de vrijstelling vallende overeenkomsten

De vrijstelling is niet van toepassing op O&O-overeenkomsten die direct of indirect tot doel hebben:

Intrekking van de vrijstelling

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2821/71 kan de Commissie het voordeel van de vrijstelling intrekken wanneer:

Gedurende de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 juni 2002 is deze verordening niet van toepassing op de overeenkomsten die op 31 december 2000 al van kracht waren en voldoen aan de in verordening (EEG) nr. 418/85 neergelegde voorwaarden.

Besluit

Datum vaninwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Verordening 2659/2000/EG

01.01.2001

31.12.2010

4) uitvoeringsmaatregelen

5) verdere werkzaamheden

Laatste wijziging: 07.03.2007