Mededinging: vrijstelling van bepaalde overeenkomsten tussen concurrerende bedrijven

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EEG) nr. 2821/71 betreffende de toepassing van het Verdrag op de groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen

SAMENVATTING

WAT DOET DE VERORDENING?

Toepassingsgebied

Deze verordening machtigt de Commissie om, bij wijze van verordening, artikel 101, lid 3, VWEU toe te passen op bepaalde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die tot doel hebben:

Voorwaarden voor de vrijstellingsverordeningen

De vrijstellingsverordeningen vastgesteld door de Commissie moeten voldoen aan een reeks voorwaarden. Zij moeten:

Voor de aldus vastgestelde verordeningen geldt de volgende goedkeuringsprocedure:

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is op 18 januari 1972 in werking getreden. In kandidaat-lidstaten treedt deze verordening in werking op de dag dat zij tot de EU toetreden.

BESLUIT

Verordening (EEG) nr. 2821/71 van de Raad van 20 december 1971 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 285, 29.12.1971, blz. 46–48)

Achtereenvolgende wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 2821/71 zijn opgenomen in de originele tekst. Deze geconsolideerde versie heeft slechts documentaire waarde.

GERELATEERDE BESLUITEN

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, 4.1.2003, blz. 1–25). Zie geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 04.01.2016