Gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen

De Europese Unie voert concurrentieneutrale belastingvoorschriften in ten aanzien van hergroeperingen van vennootschappen uit verschillende lidstaten. Zij elimineert de dubbele belasting van winst die in de vorm van dividenden wordt uitgekeerd door een dochteronderneming in één lidstaat aan haar moedermaatschappij in een andere lidstaat.

BESLUIT

Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

Deze richtlijn, als gewijzigd bij Richtlijn 2003/123/EG, wordt door iedere lidstaat toegepast:

De richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale of verdragsrechtelijke voorschriften ter bestrijding van fraude en misbruik.

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder de term "vennootschap van een lidstaat" verstaan iedere vennootschap:

Onder "vaste inrichting" wordt verstaan een in een lidstaat gelegen vaste bedrijfsvestiging:

De hoedanigheid van moedermaatschappij wordt ten minste toegekend aan iedere vennootschap van een lidstaat die een deelneming van ten minste 20% bezit in het kapitaal van een vennootschap van een andere lidstaat die aan dezelfde voorwaarden voldoet.

Die hoedanigheid wordt onder dezelfde voorwaarden toegekend aan een vennootschap van een lidstaat die een deelneming van ten minste 20% bezit in het kapitaal van een vennootschap van diezelfde lidstaat welke geheel of gedeeltelijk wordt gehouden door een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting van eerstgenoemde vennootschap.

Vanaf 1 januari 2007 bedraagt de deelneming ten minste 15%.

Vanaf 1 januari 2009 bedraagt de deelneming ten minste 10%.

Onder dochteronderneming wordt verstaan de vennootschap in het kapitaal waarvan een deelneming van ten minste 20% wordt gehouden.

Het staat iedere lidstaat vrij om:

Tot de datum waarop effectief een gemeenschappelijk stelsel van vennootschapsbelasting wordt toegepast, hanteren de lidstaten de hierna volgende regels.

Wanneer een moedermaatschappij of haar vaste inrichting, op grond van de deelgerechtigdheid van de moedermaatschappij in haar dochteronderneming, uitgekeerde winst ontvangt, anders dan bij de liquidatie van de dochteronderneming, moeten de lidstaat van de moedermaatschappij en de lidstaat van haar vaste inrichting:

Daarnaast voorziet de richtlijn erin dat de door de moedermaatschappij in mindering te brengen belasting voor de gehele keten (d.w.z. met inbegrip van de door de kleindochterondernemingen betaalde belastingen) wordt bepaald om dubbele belastingheffing volledig te elimineren. Op die manier zorgt de richtlijn ervoor dat, ook zonder een gemeenschappelijk stelsel van belastingheffing, alle belastingen van de dochterondernemingen in de verschillende lidstaten deel uitmaken van de belasting die op de winst van de moedermaatschappij in mindering kan worden gebracht.

Iedere lidstaat behoudt de mogelijkheid om te bepalen dat de lasten die betrekking hebben op de deelneming en waardeverminderingen die voortvloeien uit de uitkering van de winst van de dochteronderneming, niet aftrekbaar zijn van de belastbare winst van de moedermaatschappij.

De door een dochteronderneming aan de moedermaatschappij uitgekeerde winst wordt vrijgesteld van bronbelasting.

De lidstaat waaronder de moedermaatschappij ressorteert, mag geen belasting aan de bron inhouden op de winst die deze maatschappij van haar dochteronderneming ontvangt.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 90/435/EEG

30.7.1990

01.01.1992

L 225 van 20.8.1990

Wijzigingsbesluit(en)

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 2003/123/EG

2.2.2004

1.1.2007

L 7 van 13.1.2004

Richtlijn 2006/98/EG

1.1.2007

1.1.2007

L 363 van 20.12.2006

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 23 mei 2001 - Fiscaal beleid in de Europese Unie [COM(2001) 260 - Publicatieblad C 284 van 10.10.2001].

Laatste wijziging: 03.04.2007