Globale richtsnoeren voor het economisch beleid (2000)

1) DOELSTELLING

Verhoging van het groeipotentieel en bevordering van de werkgelegenheid en sociale samenhang door structurele hervormingen en overgang naar een op kennis gebaseerde economie, waarbij operationele inhoud wordt gegeven aan de conclusies van de Europese Raad van Lissabon.

2) MAATREGEL

Aanbeveling van de Raad van 19 juni 2000 betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap [Publicatieblad L 210 van 21.8.2000].

3) SAMENVATTING

De globale richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB) geven operationele inhoud aan de conclusies van de Europese Raad van Lissabon, die het accent leggen op de kansen die worden geboden door de mondialisering en door een nieuwe, op kennis gebaseerde economie.

VOORNAAMSTE PRIORITEITEN EN BELEIDSVEREISTEN

Groeivooruitzichten. In de jaren negentig heeft de Europese Unie (EU) de economische integratie bevorderd en een solide kader voor het economisch beleid gecreëerd. De verbetering van de randvoorwaarden heeft niet geleid tot krachtiger economische prestaties, hetgeen erop wijst dat er macro-economische onevenwichtigheden heersten en dat er in sommige lidstaten nog structurele rigiditeiten bestaan. De economische groei heeft zich in de EU-landen sinds de vaststelling van de laatste GREB in 1999 echter steeds krachtiger en algemener hersteld, dankzij het gunstige klimaat en het gezonde macro-economische beleid. Dat zou in de komende jaren kunnen leiden tot een niet- inflatoire economische groei van ongeveer 3% voor de EU als geheel.

Voornaamste uitdagingen. Alle lidstaten staan voor dezelfde uitdagingen. Allereerst is herstel van volledige werkgelegenheid een van de belangrijkste prioriteiten: de werkloosheid is weliswaar afgenomen, maar is nog altijd te hoog. Bij dit probleem komen nog de lage werkgelegenheids- en participatiegraden. Gezien de conclusies van de Raad van Lissabon in 2000 dient de werkgelegenheid in 2010 te zijn verhoogd tot 70%.

In de tweede plaats zullen innovatie en kennis de drijvende kracht achter de economische groei in Europa worden. Daartoe zal een groter aanpassingsvermogen van de economische structuren nodig zijn en zal er meer geïnvesteerd moeten worden in de informatie- en communicatietechnologieën (ICT), in onderzoek en ontwikkeling (O&O) en in het menselijk potentieel.

In de derde plaats vormt de vergrijzing van de bevolking een belangrijke uitdaging voor de Europese economieën, die grote gevolgen heeft voor de besparingen, de investeringen en de overheidsfinanciën. Om deze demografische uitdaging het hoofd te kunnen bieden, zijn budgettaire consolidatie en hervorming van de gezondheidszorg- en pensioenstelsels nodig.

Daarnaast zijn versterking van de sociale samenhang, met name bestrijding van sociale uitsluiting, prioriteiten voor de lidstaten. Door verbetering van de randvoorwaarden voor groei en werkgelegenheid levert het economisch beleid de beste bijdrage aan de bestrijding van sociale uitsluiting.

In een steeds meer geïntegreerde wereldeconomie staan de noodzakelijke hervormingen niet los van de internationale context. De EU moet daarom haar gemeenschappelijke handelsbeleid ten gunste van open en concurrerende markten voortzetten.

De EU moet haar antwoorden op de uitdagingen integreren in een samenhangende mondiale strategie, gericht op de middellange en lange termijn. Het bestaan van geïntegreerde, doeltreffende en concurrerende markten is een belangrijk aspect van deze strategie.

ALGEMENE AANBEVELINGEN

Macro-economisch beleid:

5. Versnelling van de begrotingsconsolidatie:

6. Kwaliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën:

7. Loonontwikkelingen:

8. Kenniseconomie:

9. Productmarkten (goederen en diensten):

10. Kapitaalmarkten:

11. Arbeidsmarkten:

12. Duurzame ontwikkeling:

RICHTSNOEREN VOOR HET ECONOMISCH BELEID PER LAND

België: Voor 2000 wordt een versnelling van de economische bedrijvigheid verwacht, gesteund door de sterke binnenlandse vraag. België heeft verdere vooruitgang geboekt op het gebied van de begrotingsconsolidatie en zal volgens het stabiliteitsprogramma in 2002 een begrotingsevenwicht bereiken. De regering moet ernaar streven in 2000 een nog grotere vermindering van het tekort te bereiken dan is voorzien in het stabiliteitsprogramma, de reële toename van de primaire uitgaven te beperken, het primaire begrotingsoverschot te handhaven en elke andere ruimte te benutten om de overheidsschuld te verlagen.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, wordt aanbevolen de concurrentie in de dienstensector te vergroten en meer vaart te zetten achter de liberalisering van de energiesectoren, de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen en het particuliere risicokapitaal te stimuleren. Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt de regering ertoe aangespoord de arbeidsmobiliteit te bevorderen, ervoor te zorgen dat bij de loononderhandelingen rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden van de arbeidsmarkt en actievere arbeidsmarktmaatregelen te nemen.

Denemarken: Voor 2000 wordt een snellere toename van de Deense economische bedrijvigheid verwacht. Het begrotingsoverschot zal in 2000 naar verwachting 2,2% van het BBP bedragen. Om de Deense overheidsfinanciën gezond te houden, moet de regering ervoor zorgen dat de verhoging van de uitgaven, met name van de lagere overheden, binnen de in de begroting vastgelegde grenzen blijft, en streven naar verlaging van de belastingen en de uitgaven in percentage van het BBP, met inachtneming van de verplichtingen van het convergentieprogramma.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, wordt de regering ertoe aangespoord het concurrentiebeleid te versterken, de doelmatigheid van de overheidssector te verbeteren, de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven te intensiveren en maatregelen te nemen om risicokapitaalinvesteringen te stimuleren. Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt aanbevolen de belastingdruk op arbeid, met name op de lage inkomens, te verlichten, en de regelingen voor vervroegd pensioen en werkverlof te hervormen.

Duitsland: Voor 2000 wordt een snellere toename van de economische bedrijvigheid verwacht. Volgens het stabiliteitsprogramma zal het begrotingstekort in 2000 licht dalen tot 1% van het BBP en in 2001 na een belastinghervorming toenemen tot 1,5%. De regering wordt ertoe aangespoord elke extra marge te gebruiken om het tekort sneller dan gepland terug te dringen, de belastinghervorming behoedzaam uit te voeren om de budgettaire aanpassing niet in gevaar te brengen, en een structurele hervorming van het socialezekerheidsstelsel uit te werken, vooral van de pensioenen en de gezondheidszorg.

Wat de productmarkten betreft, dient Duitsland de overheidsopdrachten meer open te stellen en de reclamevoorschriften te liberaliseren, de concurrentiestructuren te verbeteren en de staatssteun te verminderen. Daarnaast wordt aanbevolen de openstelling van de elektriciteitsmarkt voort te zetten en de administratieve lasten voor het MKB terug te dringen. Wat de kapitaalmarkten betreft, zou de regering maatregelen kunnen nemen voor de stimulering van risicokapitaal.

Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt Duitsland ertoe aangespoord zijn beleid voor het oostelijke gedeelte van het land kritisch te bekijken, waarbij vooral gelet moet worden op de doelmatigheid van de transfers en de arbeidsmarktflexibiliteit. Bovendien moet de regering de belastingdruk op arbeid verlichten door de belastingen en sociale premies te verlagen, en de bepalingen in de stelsels van belastingen en sociale zekerheid die de deelname aan de arbeidsmarkt afremmen, veranderen.

Griekenland: Verwacht wordt dat de Griekse economie sterk zal blijven groeien. De begrotingsconsolidatie heeft zich voortgezet. De regering moet de doelstelling voor 2000 van een tekort van 1,2% van het BBP als bovenlimiet beschouwen en de uitgaven in de hand houden. Bovendien wordt aanbevolen de hervorming van de sociale zekerheid voort te zetten en de geplande privatiseringen uit te voeren om de overheidsschuld sneller terug te dringen.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, moet Griekenland de omzetting van de internemarktwetgeving verbeteren, de liberalisering van de sectoren telecommunicatie en energie bespoedigen, de oprichting van innovatieve bedrijven bevorderen, O&O en investeringen in ICT aanmoedigen en het risicokapitaalactieplan 1998 uitvoeren.

Wat de arbeidsmarkt betreft, moeten de arbeidsbureaus worden hervormd, met name ten aanzien van de bestrijding van langdurige werkloosheid, en moeten de reeds overeengekomen hervormingen volledig worden uitgevoerd. De loonvormingssystemen moeten met de sociale partners worden herzien om de flexibiliteit te verhogen en de loonontwikkelingen af te stemmen op productiviteitsverschillen op geografisch, sectoraal en ondernemingsniveau.

Spanje: De vooruitzichten voor economische groei in 2000 blijven gunstig. Er is duidelijk vooruitgang geboekt met de begrotingsconsolidatie en dit zal naar verwachting in 2002 tot een begrotingsoverschot leiden. De regering wordt ertoe aangespoord de streefcijfers van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma te overtreffen, de hervorming van de nationale begrotingswet uit te voeren en het interne stabiliteitspact na te leven om de uitgaven beter in de hand te kunnen houden. De hervorming van het pensioenstelsel, waaronder een verhoging van de pensioenfondsreserve, moet worden voortgezet.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, wordt aanbevolen de hervorming van de concurrentiewetgeving voort te zetten, de sectorale steun te verminderen, de administratieve formaliteiten te verminderen, vooral voor het MKB, en de risicokapitaalmarkt te ontwikkelen teneinde de investeringen te verhogen.

Wat de arbeidsmarkt betreft, dient Spanje het loonvormingssysteem en de regionale en plaatselijke werking van de sociale zekerheid te herzien, de doeltreffendheid van de actieve arbeidsmarktmaatregelen te verbeteren, het belasting- en socialezekerheidsstelsel te herzien en de wetgeving op de arbeidsbescherming opnieuw te bekijken om de flexibiliteit van de arbeidsmarkt te verbeteren.

Frankrijk: Verwacht wordt dat de economische groei in Frankrijk in 2000 dynamisch blijft. Het begrotingstekort is teruggebracht tot 1,8% van het BBP in 1999. De regering wordt ertoe aangespoord het tekort in 2000 terug te dringen tot onder het streefcijfer van het stabiliteitsprogramma, de uitgaven in de hand te houden en elke extra ruimte te benutten om het tekort te verminderen. Daarnaast zal de hervorming van het pensioenstelsel gericht moeten worden op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn.

Wat de productmarkten betreft, wordt aanbevolen de omzetting van de internemarktrichtlijnen in nationale wetgeving te verbeteren, de overheidssteun te verminderen, de liberalisering van de netwerkindustrieën uit te breiden en de vereenvoudiging van de administratieve formaliteiten voor het bedrijfsleven voort te zetten. Wat de kapitaalmarkt betreft, dient Frankrijk de toegang van institutionele beleggers tot de aandelenmarkten te vergemakkelijken en het fiscale kader voor risicokapitaal te verbeteren.

Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt Frankrijk aangemoedigd te belastingdruk op arbeid te verminderen, de socialezekerheidsstelsels en de arbeidsbescherming te herzien en erop toe te zien dat de invoering van de 35-urenweek geen negatieve invloed heeft op de loonkosten, het arbeidsaanbod en de arbeidsorganisatie.

Ierland: De economische groei zal uitzonderlijk hoog blijven. De overheidsfinanciën zijn positief. In haar begrotingsbeleid dient de regering oververhitting van de economie te vermijden, de stijging van de overheidsconsumptie terug te dringen tot het in het stabiliteitsprogramma aangegeven niveau en prioriteit te geven aan de ontwikkeling van de infrastructuur, met inachtneming van de stabiliteitsdoelstellingen van de begrotingspolitiek.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, wordt Ierland ertoe aangespoord zijn concurrentiebeleid te versterken en het gemeenschapsrecht volledig toe te passen, de vervoerssectoren te liberaliseren en beleggingen in risicokapitaal te bevorderen. Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt het land aanbevolen toe te zien op de ontwikkeling van de lonen en de participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt te verhogen.

Italië: De vooruitzichten voor de economische groei voor de jaren 2000 en 2001 zijn gunstig. Volgens het stabiliteitsprogramma zal het tekort dalen tot 0,1% van het BBP in 2003. Tegen die achtergrond dient de regering de extra ruimte te gebruiken voor vermindering van de overheidsschuld, controle uit te oefenen op de lopende primaire uitgaven en maatregelen te nemen om de toekomstige uitgaven in de hand te houden door het pensioenstelsel te herzien en het privatiseringsprogramma uit te voeren.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, wordt Italië ertoe aangespoord de staatssteun buiten de landbouw te verlagen, de regelgeving voor het bedrijfsleven te vereenvoudigen, O&O en innovatie te versterken en beleggingen in durfkapitaal te stimuleren. Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt het land aanbevolen de werkloosheidsverzekering te verbeteren en de arbeidsbescherming te versoepelen, de arbeidsmarktflexibiliteit, met name de loonflexibiliteit, te bevorderen en de belasting op arbeid en de sociale premies te verlagen.

Luxemburg: Verwacht wordt dat de economische groei in 2000 krachtig zal blijven. Wat de begrotingspolitiek betreft, wordt de regering ertoe aangespoord de lopende uitgaven nauwlettend te bewaken en de sociale zekerheid te hervormen om voorbereid te zijn op de vergrijzing van de bevolking. Wat de productmarkten betreft, wordt Luxemburg aangespoord zijn concurrentiebeleid te hervormen, zodat de gemeenschapswetgeving volledig wordt toegepast, en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij te bevorderen. Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt het land aanbevolen de belastingen en de sociale zekerheid opnieuw te bezien teneinde de nationale werkgelegenheid te verbeteren.

Nederland: Voor 2000 wordt opnieuw een versnelling van de economische groei verwacht. Om de goede staat van de openbare financiën te verzekeren en het begrotingsoverschot te handhaven wordt de regering ertoe aangespoord de begrotingssituatie te versterken, met name door de uitgaven onder controle te houden. De belastinghervorming mag de begrotingssituatie niet in gevaar brengen.

Wat de productmarkten betreft, dient Nederland te zorgen voor een betere handhaving van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten, de hervorming van de netwerkindustrieën voort te zetten, de deelname van de particuliere sector aan O&O te bevorderen en risicokapitaalinvesteringen, met name aanloopinvesteringen, te stimuleren. Om de arbeidsmarkt gezond te houden, wordt het land aanbevolen belemmeringen voor deelname aan de arbeidsmarkt, vooral voor vrouwen en oudere werknemers, weg te nemen en het aantal personen buiten de arbeidsmarkt die in een passieve sociale regeling blijven, te verminderen.

Oostenrijk: Voor 2000 wordt een versnelling van de economische groei verwacht. Volgens het stabiliteitsprogramma wordt een begrotingstekort van 1,7% verwacht. De regering dient bij de uitvoering van de begroting de uitgaven beter in de hand te houden en structurele hervormingen uit te voeren om tot een betere begrotingssituatie op lange termijn te komen. De aangekondigde pensioenhervorming dient te worden uitgevoerd.

Wat de productmarkten betreft, wordt Oostenrijk aanbevolen de omzetting van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten voort te zetten, de regelgeving voor de sectoren energie en vervoer te hervormen en de particuliere sector te stimuleren te investeren in O&O. Wat de kapitaalmarkten betreft, wordt de regering ertoe aangespoord de toezichtstructuren te versterken, aandelen- en risicokapitaalinvesteringen te stimuleren en risicokapitaal in het algemeen te bevorderen. Wat de arbeidsmarkt betreft, dient Oostenrijk het uitkeringen- en pensioenstelsel te hervormen, vooral inzake de vervroegde uittreding, en de hoge belastingdruk op arbeid verlagen.

Portugal: Voor 2000 wordt een versnelling van de economische bedrijvigheid verwacht. Volgens het stabiliteitsprogramma zal het begrotingstekort teruggedrongen worden tot 1,5% van het BBP. De Portugese regering wordt ertoe aangespoord de uitgaven streng te controleren om ten minste het geplande tekort te halen, ervoor te zorgen dat de begrotingspolitiek bijdraagt aan de correctie van de belangrijkste onevenwichtigheden in de economie, en de gezondheidszorg- en pensioenstelsels te hervormen.

Wat de productmarkten betreft, wordt Portugal aanbevolen de overheidssteun te verminderen, de concurrentiewetgeving beter af te stemmen op het gemeenschapsrecht ter zake, de administratieve procedures te vereenvoudigen en O&O en de verspreiding van ICT te bevorderen. Portugal dient de risicokapitaalmarkt te ontwikkelen. Wat de arbeidsmarkt betreft, wordt de regering ertoe aangespoord onderwijs en opleiding te verbeteren, de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren, met name door vergroting van de flexibiliteit daarvan, en samenwerking tussen de sociale partners aan te moedigen.

Finland: Verwacht wordt dat de snelle economische groei van de laatste jaren wordt voortgezet. Er bestaat zelfs gevaar voor oververhitting. Volgens het stabiliteitsprogramma zal het begrotingsoverschot in de periode 2000-2003 ongeveer 4% van het BBP bedragen. Gezien het risico van oververhitting wordt aanbevolen een stringente begrotingspolitiek te voeren, de overheidsuitgaven in percentage van het BBP te verlagen en de belastingdruk op arbeid te verlichten.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, wordt de regering ertoe aangespoord de concurrentie in bepaalde sectoren uit te breiden, de concurrentiewetgeving te hervormen, de markten voor nutsvoorzieningen open te stellen, het risicokapitaal te bevorderen en investeringen door institutionele beleggers te vergemakkelijken. Wat de arbeidsmarkt betreft, dient Finland het socialezekerheidsstelsel te herzien, het zoeken van werk doeltreffender te maken en de belastingtarieven, met name voor de lage inkomens, te verlagen.

Zweden: De Zweedse economie zal naar verwachting in 2000 opnieuw een sterke groei laten zien. Om het beoogde begrotingsoverschot van 2% van het BBP te bereiken, dient de regering een strakker begrotingsbeleid te voeren, de uitgaven strak in de hand te houden en de belastingdruk te verlichten, met inachtneming van het algemene doel van de begrotingsconsolidatie.

Wat de productmarkten betreft, wordt aanbevolen de concurrentiewetgeving in een aantal sectoren te herzien, met name in de bouw, de farmaceutische industrie en het spoorweg- en luchtvervoer. Wat de kapitaalmarkten betreft, dient de regering de toegang tot risicokapitaal te vergemakkelijken. Om de situatie op de arbeidsmarkt te verbeteren, wordt Zweden aangemoedigd de belastingdruk op het arbeidsinkomen te verlichten en de uitkerings- en bijstandsregelingen aan te passen.

Verenigd Koninkrijk: Voor 2000 wordt een nog krachtiger economische groei verwacht. Voor het begrotingsjaar 1999-2000 wordt een overschot van 1,3% van het BBP verwacht. Het Verenigd Koninkrijk wordt aanbevolen de structurele situatie van de overheidsfinanciën ongewijzigd te laten.

Wat de product- en kapitaalmarkten betreft, wordt de regering ertoe aangespoord de inspanningen op het gebied van O&O en innovatie te vergroten, meer te investeren in het wegennet en de spoorwegen, en te analyseren waarom de pensioenfondsen zo weinig in risicokapitaal beleggen. Wat de arbeidsmarkt betreft, dient het Verenigd Koninkrijk maatregelen te nemen om de concentratie van werkloosheid in bepaalde gebieden en gemeenschappen en langdurige werkloosheid in het algemeen aan te pakken.

4) toepassingsmaatregelen

5) verdere werkzaamheden

Verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2000 [COM(2001) 105 def. - niet verschenen in het Publicatieblad].

BELANGRIJKSTE BELEIDSTERREINEN

Macro-economisch beleid: In 2000 heeft de EU haar beste economische groeiprestatie sinds tien jaar behaald, namelijk 3,4%, dankzij de krachtige binnenlandse en buitenlandse vraag. De stijging van de aardolieprijzen heeft deze groei tegen het einde van het jaar enigszins vertraagd, maar de inflatie, die weliswaar is opgelopen, is onder controle gebleven. De ECB heeft de rentevoet zesmaal verhoogd tot uiteindelijk 4,75%. De werkgelegenheid is sterk blijven groeien en de werkloosheid is gedaald tot 8,4%. Er is vooruitgang geboekt met de begrotingsconsolidatie en het overheidstekort in de eurozone is gedaald tot 0,7% (exclusief de UMTS (es de en fr)-opbrengsten), hetgeen iets beter is dan voorzien. Het loonverloop bleef als geheel zoals gewenst.

Begrotingsconsolidatie: Alle landen hebben hun begrotingssituatie verbeterd, hetgeen tot een algehele verlaging van de overheidsschuld heeft geleid. België, Ierland, Luxemburg, Nederland, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben zelfs nog veel beter gepresteerd. Andere landen hebben niet ten volle gebruik gemaakt van de versnelling van de economische groei om hun begrotingssituatie te verbeteren.

Kwaliteit en houdbaarheid van de overheidsfinanciën: In tegenstelling tot het beleid van de jaren negentig, is de begrotingsconsolidatie thans gebaseerd op uitgavenbeperking en niet op belastingverhoging. Er is weinig vooruitgang geboekt bij de hervorming van de uitgavenstelsels, ook al komt de nadruk steeds meer te liggen op uitgavenbeheersing. De hervormingen van de sociale zekerheid waren onvoldoende ambitieus, hoewel er in enkele lidstaten inspanningen op dit gebied zijn geleverd.

Wat de pensioenstelsels betreft, hebben Denemarken, Ierland, Nederland, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hervormingen gerealiseerd, en hebben België, Spanje, Frankrijk, Ierland en Finland pensioenreservefondsen gecreëerd of aangekondigd dat zij dergelijke fondsen tot stand zullen brengen. Op het gebied van de belastingdruk is vooruitgang geboekt: voor de eerste maal sinds de jaren zeventig is de totale belastingdruk verlaagd. In een aantal lidstaten zijn maatregelen genomen om de belastingdruk vooral op de laagstbetaalden te verlichten. De ECOFIN-Raad van november 2000 heeft een belangrijke overeenkomst bereikt over de tenuitvoerlegging van het belastingpakket, dat tot doel heeft schadelijke belastingconcurrentie en distorsies op de interne markt te beperken.

Loonontwikkelingen: De nominale lonen zijn in 2000 iets sneller gestegen dan in het jaar daarvoor, toen de stijging heel gering was, maar over het algemeen bleef een klimaat van loonmatiging overheersen. Er zijn geen belangrijke initiatieven genomen om de wettelijke minimumlonen of het proces van collectieve loononderhandelingen te hervormen.

Kenniseconomie: Wat onderzoek en ontwikkeling betreft, bedragen de totale uitgaven slechts 1,8% van het BBP, hoewel dit cijfer de grote verschillen tussen de lidstaten ter zake maskeert. Europa heeft nog altijd een achterstand wat de investeringen van de particuliere sector in O&O betreft. De meeste lidstaten hebben - met name fiscale - maatregelen genomen om het bedrijfsleven te stimuleren de uitgaven te verhogen.

Wat de verbreiding van ICT betreft, heeft de EU een deel van haar achterstand op de Verenigde Staten ingehaald: de verbreiding van internet is tussen april en oktober 2000 met 10% gestegen tot 28% van de bevolking. De verschillen tussen de lidstaten zijn echter groot. De meeste landen hebben extra inspanningen geleverd op het gebied van ICT-onderwijs en -opleiding.

Productmarkten (goederen en diensten): De werking van de interne markt is verbeterd dankzij de toegenomen omzetting van richtlijnen in de meeste lidstaten. Enkele lidstaten hebben maatregelen genomen om hun overheidsopdrachten open te stellen (Spanje, Italië) en er zijn vorderingen gemaakt op het gebied van het mededingingsbeleid en de vermindering van sectorale en ad hoc staatssteun.

Wat de nutsvoorzieningen betreft, heeft de liberalisering van de telecomsector tot aanzienlijke prijsverlagingen voor de consument geleid. Op de energiemarkt is de vooruitgang iets minder duidelijk; daar verschilt de situatie nog altijd per lidstaat. In de sectoren vervoer en posterijen moet nog altijd veel gebeuren en moet met name een algemeen regelgevingskader worden overeengekomen. Omdat er onvoldoende sprake is van een werkelijke interne markt voor diensten, heeft de Commissie een nieuwe horizontale strategie voor deze sector vastgesteld. Met de hervorming van het regelgevingskader is vooruitgang geboekt: veel landen hebben maatregelen genomen om de administratieve formaliteiten voor de ondernemingen te verminderen.

Kapitaalmarkten: Op veel prioritaire terreinen is vooruitgang geboekt met de tenuitvoerlegging van het actieplan voor financiële diensten, zoals het creëren van een "paspoort" voor beleggingsondernemingen, een mededeling over e-handel en financiële diensten, en een richtlijnvoorstel over het overnamebod. Ook zijn vorderingen gemaakt met de tenuitvoerlegging van het actieplan voor risicokapitaal. Diverse landen hebben maatregelen genomen om de beperkingen voor institutionele beleggers te verlichten en de fiscale belemmeringen voor investeringen op te heffen. Om het financieel bestel van de EU stabiel te houden, is de praktische werking van de institutionele regelingen verbeterd, met name op het gebied van de coördinatie tussen de nationale toezichthouders.

Arbeidsmarkten: De arbeidsmarktresultaten verbeteren voortdurend: de werkloosheid is in 2000 met bijna een procentpunt gedaald. Dat is te danken aan de conjunctuuropleving, maar ook aan de daling van de structurele werkloosheid. De vooruitgang is echter niet in alle lidstaten gelijk, want sommige landen hebben de macro-economische voorwaarden niet ten volle benut om structurele hervormingen in te voeren. De lidstaten hebben duidelijk vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van actieve en preventieve maatregelen tegen langdurige werkloosheid en werkloosheid onder jongeren. Er blijft nog ruimte voor verdere hervorming van de stelsels van belastingen en sociale zekerheid, om de prikkels om werk te zoeken of actief te blijven op de arbeidsmarkt te verhogen.

Het gebrek aan arbeidsmarktflexibiliteit is een van de factoren die ten grondslag liggen aan de hoge structurele werkloosheid in een aantal lidstaten. De landen hebben enige vooruitgang geboekt bij de modernisering van de arbeidsorganisatie, maar de betrokkenheid van de sociale partners is teleurstellend geweest. In de meeste lidstaten zijn maatregelen genomen om de participatiegraad van vrouwen te verhogen en de loonverschillen tussen mannen en vrouwen aan te pakken.

Duurzame ontwikkeling: Enkele lidstaten hebben gekozen voor een meer op de markt gebaseerde aanpak van de milieuvraagstukken, zoals bijvoorbeeld de verschuiving van de belastingdruk van arbeid naar energieverbruik. Sommige lidstaten blijven echter bepaalde energiebronnen zoals steenkool, die een negatieve invloed op het milieu hebben, subsidiëren. Er zijn geen vorderingen gemaakt wat betreft het bereiken van een akkoord over een energiebelasting op Europees niveau.

Laatste wijziging: 15.10.2002