Minimumreserves

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 2531/98 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank

Verordening (EU) 2021/378 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (herschikking) (ECB/2021/1)

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENINGEN?

De verordening bepaalt het kader voor de minimumreserve* van het Eurosysteem en regels vast voor het aanhouden van minimumreserves door kredietinstellingen* en hun bijkantoren in de eurozone.

Zij regelen alle relevante aspecten, van het bepalen van de werkelijke reserveratio, tot het behoud en de vergoeding van minimumreserves en de relevante rapportage en verificatie van gegevens. Daarnaast voorzien zij in vrijstellingen van reserveverplichtingen en in de bevoegdheid om sancties op te leggen.

KERNPUNTEN

Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad bepaalt de grondslag en ratio’s voor minimumreserves en bepaalt het recht van de Europese Centrale Bank (ECB) om informatie te verzamelen en te verifiëren die nodig is voor de toepassing van minimumreserves. Het stelt de ECB tevens in staat sancties op te leggen aan een instelling die niet aan de statistische rapportagevereisten voldoet of onvoldoende minimumreserves aanhoudt.

Verordening (EU) 2021/378 regelt de reserveverplichtingen en voorziet in de formules die kredietinstellingen van het eurogebied moeten gebruiken om de minimumreserves te berekenen die bij de nationale centrale banken van de EU-lidstaten (NCB’s) op reserverekeningen in euro moeten worden aangehouden.

De ECB publiceert op haar website de lijst van instellingen die zijn onderworpen aan de reserveverplichtingen van het Eurosysteem. De instellingen waarvan de vergunning is ingetrokken of die niet langer worden erkend, en de instellingen waarvoor een liquidatieprocedure loopt, zijn vrijgesteld van de reserveverplichtingen. Verdere vrijstellingen kunnen worden verleend aan instellingen:

De aan de reserveverplichtingen onderworpen kredietinstellingen van het eurogebied berekenen hun eigen reservebasis* (indien dit niet door de NCB’s wordt gedaan) aan de hand van hun statistische gegevens over uitgegeven deposito’s en schuldbewijzen. Zij kunnen hun minimumreserves indirect aanhouden via een tussenpersoon die zijn verblijfplaats in dezelfde lidstaat heeft, onderworpen is aan reserveverplichtingen en gewoonlijk bepaalde administratieve taken verricht.

De NCB’s stellen de kredietinstellingen in kennis van de minimumreserves die zij moeten aanhouden (indien de NCB de berekening verricht) of erkennen de door de instellingen zelf berekende minimumreserves.

Zij dekken ook het aanhouden van minimumreserves volgens de formule van Verordening (EU) 2021/378 en hebben het recht om de juistheid en de kwaliteit van de door de instellingen verstrekte informatie over de reservebasis te verifiëren.

Specifieke regels komen in het spel wanneer:

VANAF WANNEER ZIJN DE VERORDENINGEN VAN TOEPASSING?

ACHTERGROND

KERNBEGRIPPEN

Minimumreserves: bedrag van de gelden die een instelling moet aanhouden op haar reserverekeningen bij de desbetreffende nationale centrale bank.
Kredietinstelling: een onderneming die van het publiek deposito’s of andere terugbetaalbare gelden ontvangt om kredieten te verlenen.
Reservebasis: de som van de in aanmerking komende verplichtingen die worden gebruikt voor de berekening van de minimumreserves van een instelling.
Reserveperiode: de periode waarover nakoming van reserveverplichtingen wordt berekend.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1-3)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 2531/98 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verordening (EU) 2021/378 van de Europese Centrale Bank van 22 januari 2021 betreffende de toepassing van minimumreserveverplichtingen (herschikking) (ECB/2021/1) (PB L 73 van 3.3.2021, blz. 1-15)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 230-250)

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338-436)

Zie de geconsolideerde versie

Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4-7)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 02.07.2021