De eerste en de tweede fase van de EMU

De eerste fase van het proces is begonnen op 1 juli 1990 met de volledige liberalisatie van het kapitaalverkeer tussen alle lidstaten. Maar met het van kracht worden van het Verdrag betreffende de Europese Unie op 1 november 1993 is het werkelijke begin gemaakt van de voorbereidingen op de Economische en Monetaire Unie (EMU).

Overeenkomstig het Verdrag is de tweede fase begonnen op 1 januari 1994 met, in het bijzonder, de oprichting van het Europees Monetair Instituut (EMI), gevestigd te Frankfurt. Het EMI had twee opdrachten :

Tijdens deze tweede fase moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun nationale wetgeving verenigbaar is met het Verdrag en de statuten van het ESCB, in het bijzonder wat betreft de onafhankelijkheid van hun centrale bank. Ook moeten zij belangrijke vorderingen maken wat betreft de convergentie van hun economieën, want de overgang naar de derde fase is afhankelijk van de naleving van de vier convergentiecriteria die in het Verdrag zijn vastgesteld. De Commissie stelt jaarlijks rapporten op inzake de mate van convergentie tussen de lidstaten.

De monetaire onrust van 1995, welke grotendeels was veroorzaakt door de dollar, heeft de politieke wil van de lidstaten om de EMU op te richten nog versterkt. Deze wil kwam tot uiting op de Europese Raad van Madrid op 15 en 16 december 1995, waar werd bevestigd dat de derde fase van de Economische en Monetaire Unie op 1 januari 1999 begint met inachtneming van de convergentiecriteria, het tijdschema, de protocollen en de procedures die zijn vastgesteld in het Verdrag. Op basis van de debatten naar aanleiding van het groenboek van de Commissie hebben de vijftien staatshoofden en regeringsleiders hier het scenario en het tijdschema voor de invoering van de enige munt, de euro, vastgesteld.

Ter bekroning van twee jaar werk van alle instellingen van de Europese Unie stelt de Europese Raad van Dublin van 13-14 december 1996 vast dat er een politiek akkoord bestaat over alle elementen die nodig zijn voor de invoering van de enige munt:

Het is ook bij deze gelegenheid dat het EMI de biljetten presenteert die op 1 januari 2002 in omloop zullen worden gebracht. De euro is thans een zichtbare realiteit voor de burger.

In de jaren 1996-97 maakt de economische opleving tegen een achtergrond van toenemende nominale convergentie, uiterst lage rentevoeten en inflatiepercentages en stabiele wisselkoersen (de Finse mark treedt tot het wisselkoersmechanisme toe in oktober 1996, de Italiaanse lire treedt opnieuw toe in november) een algemene verbetering van de openbare financiën mogelijk, zodat mag worden voorspeld dat de meeste lidstaten de euro zullen invoeren in 1999.

Laatste wijziging: 30.04.2007