Het vrij verrichten van diensten binnen de EU (overzeese handel)

Het doel van deze verordening is om de beperkingen op het vrij verrichten van zeevervoerdiensten binnen de Europese Unie (EU) op te heffen.

BESLUIT

Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de Lid- Staten (cabotage in het zeevervoer).

SAMENVATTING

Toepassingsgebied

Deze verordening zorgt ervoor dat, binnen een bepaald EU-land, scheepvaartmaatschappijen of onderdanen die gevestigd zijn in een ander EU-land het recht hebben om zeevervoerdiensten (cabotage in het zeevervoer) te verrichten mits voldaan wordt aan alle eisen voor toelating tot cabotage binnen dat land. Scheepvaartmaatschappijen die gevestigd zijn buiten de EU maar die gecontroleerd worden door EU-onderdanen mogen deze diensten ook verrichten.

De verordening definieert „zeevervoerdiensten binnen een EU-land (cabotage in het zeevervoer)”, „reders uit de Gemeenschap”, „openbare-dienstcontract”, „openbare-dienstverplichtingen” en „ernstige verstoring van de binnenlandse vervoersmarkt”.

Bemanning

Afhankelijk van de soort vervoerdienst behoren aangelegenheden in verband met de bemanning van schepen tot de verantwoordelijkheid van het EU-land waar het schip geregistreerd is (vlaggestaat) of van het land waarin het schip een cabotagedienst verricht (Staat van ontvangst).

Openbare dienst

EU-landen kunnen als voorwaarde voor het verrichten van zeevervoerdiensten openbare-dienstcontracten sluiten of openbare-dienstverplichtingen opleggen in het belang van het behoud van de gepaste cabotagediensten tussen het vasteland en hun eilanden en tussen de eilanden zelf.

Vrijwaringsmaatregelen

Ingeval er problemen ontstaan ten gevolge van de liberalisering van de cabotage (zoals een bovenmatig aanbod ten opzichte van de vraag) die een bedreiging vormen voor het financiële voortbestaan van scheepvaartmaatschappijen, kan de Commissie vrijwaringsmaatregelen treffen. Deze maatregelen kunnen een tijdelijke uitsluiting van de betrokken zone van de werkingssfeer van deze verordening omvatten.

Niet-discriminatoire grondslag

Een persoon die een zeevervoerdienst verricht in een EU-land anders dan zijn eigen land mag zijn activiteit tijdelijk uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke door het land aan de eigen onderdanen worden opgelegd.

Tijdschema

Cabotage in het zeevervoer werd op 1 januari 1993 geliberaliseerd. Voor Frankrijk, Italië, Griekenland, Portugal en Spanje werd cabotage met het vasteland geleidelijk geliberaliseerd volgens een specifiek tijdschema voor elke soort zeevervoerdienst. Cabotage tussen het vasteland en eilanden en tussen eilanden onderling werd voor deze landen in 1999 geliberaliseerd. Deze uitzondering werd voor Griekenland verlengd tot 2004 voor geregelde passagiers- en veerdiensten en voor diensten van schepen van minder dan 650 bruto ton. Er werden uitzonderingen toegekend aan Kroatië tot 31 december 2016 voor bestaande openbare-dienstcontracten en voor cruisediensten tussen Kroatische havens door schepen van minder dan 650 bruto ton, voorbehouden aan Kroatische schepen tot 31 december 2014.

Achtergrond

Meer informatie is te vinden op deze website.

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Verordening (EEG) nr. 3577/92

1.1.1993

-

L 364 van 12.12.1992

Wijzigingsbesluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië

1.7.2013

-

PB L 112 van 24.4.2012

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende de interpretatie van Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) ( COM(2003) 595 definitief - Niet gepubliceerd in het Publicatieblad).

Beschikking 93/125/EEG betreffende het verzoek van Spanje tot vaststelling door de Commissie van vrijwaringsmaatregelen op grond van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3577/92 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de Lid-Staten (cabotage in het zeevervoer) - (Publicatieblad L 49 van 27.02.1993).

Deze beschikking geeft Spanje toestemming om het Spaanse vasteland gedurende zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van deze beschikking uit te sluiten van de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3577/92. Deze uitsluiting is niet van toepassing op feeder-diensten. Indien er geen Spaanse schepen beschikbaar zijn om te voorzien in de vraag naar cabotagediensten, zullen schepen uit andere EU-landen toegelaten worden om dit vervoer te verrichten.

Verslag van de Commissie aan de Raad: Vijfde verslag over de tenuitvoerlegging van Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer (cabotage in het zeevervoer) (2001-2010) (COM(2014) 231 final van 22.4.2014 - niet gepubliceerd in het Publicatieblad).

Dit verslag is onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1.

Recente jurisprudentie en de wetgevende ontwikkelingen in de EU- en de EVA-landen;

2.

Markttendensen in de EU- en de EVA-landen;

3.

De beschikbare gegevens over de werkgelegenheid in de cabotage in het zeevervoer (vanwege een gebrek aan betrouwbare en overtuigende gegevens bevat dit deel niet langer de statistieken over de bemanningskosten);

4.

Conclusie: de Verordening is geschikt voor het doel en behoeft geen herziening. Sommige kwesties die naar voren gebracht werden tijdens de raadpleging suggereren dat er problemen zijn inzake interpretatie en tenuitvoerlegging. Deze zijn behandeld in de mededeling over cabotage in het zeevervoer (zie volgende ingang).

Mededeling van de Commissie over de interpretatie van Verordening (EEG) nr. 3577/92 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) [ COM(2014) 232 final van 22.4.2014 - niet gepubliceerd in het Publicatieblad].

Op basis van de ervaring die is opgedaan tijdens twintig jaar praktische toepassing van Verordening (EEG) nr. 3577/92 heeft de Commissie omwille van de transparantie en de rechtszekerheid besloten haar interpretatie van de bepalingen van de verordening te actualiseren en te wijzigen.

Deze mededeling dient tot wijziging en vervanging van de eerdere interpretatieve mededelingen van de Commissie van 2003 en 2006. Deze mededeling is louter bedoeld ter informatie en om de interpretatie van de verordening te vereenvoudigen. In de mededeling wordt aangegeven hoe de Commissie de verordening wil toepassen. Het is niet de bedoeling de Verordening te herzien of in de interpretatiebevoegdheden van het Hof van Justitie te treden.

Om te beginnen wordt aangegeven wat het toepassingsgebied is van het vrij verrichten van diensten in de sector cabotage in het zeevervoer. Vermeld wordt wie deze vrijheid geniet en welke diensten onder de Verordening vallen.

Vervolgens gaat de mededeling in op de drie afwijkingen op het vrij verrichten van diensten waarin de verordening voorziet:

EU-landen bepalen welke regels gelden voor de bemanning van schepen met een bruto tonnage van minder dan 650 en vaartuigen die een eilandcabotagedienst verzorgen tussen twee havens op hun grondgebied.

EU-landen kunnen openbare-dienstverplichtingen opleggen en openbare-dienstcontracten sluiten om een geregelde vervoersdienst naar en vanuit eilanden en tussen eilanden onderling te waarborgen.

EU-landen kunnen de Commissie vragen vrijwaringsmaatregelen te treffen tegen ernstige verstoringen van de interne markt.

Ten slotte biedt het begeleiding bij de toepassing van Verordening (EG) nr. 1370/2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg naar cabotagediensten in zeevervoer.

Laatste wijziging: 11.08.2014