Beleggingsdiensten

De Europese Unie liberaliseert de toegang tot de effectenbeurzen en markten voor financiële instrumenten van de lidstaten van ontvangst voor beleggingsondernemingen die een vergunning hebben om in hun lidstaat van herkomst beleggingsdiensten te verrichten.

BESLUIT

Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

De richtlijn is van toepassing op alle beleggingsondernemingen. Enkele bepalingen van de richtlijn zijn echter niet van toepassing op kredietinstellingen waarvan de vergunning een of meer van de in de bijlage opgesomde beleggingsdiensten dekt.

Criteria voor de verlening en de intrekking van de vergunning van beleggingsondernemingen in de lidstaat van herkomst. De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat moeten erop toezien dat:

De vergunningsaanvraag moet vergezeld gaan van een programma van werkzaamheden. Vanaf de indiening van een volledige aanvraag hebben de lidstaten zes maanden de tijd om een vergunning te verlenen of te weigeren.

Invoering van een procedure van wederkerigheid met derde landen. De lidstaten moeten de Commissie op de hoogte brengen van elke vergunning die zij verlenen aan een rechtstreekse of onrechtstreekse dochteronderneming van een of meer moederondernemingen uit derde landen en van elke deelneming van een moederonderneming in een beleggingsonderneming in de Gemeenschap waardoor laatstgenoemde onderneming haar dochteronderneming zou worden.

Indien de Commissie vaststelt dat een derde land de beleggingsondernemingen van de Gemeenschap geen daadwerkelijke toegang tot de markt verleent die vergelijkbaar is met die welke de Gemeenschap toekent aan beleggingsondernemingen van dat land, kan zij onderhandelingen openen teneinde voor de beleggingsondernemingen van de Gemeenschap vergelijkbare concurrentiemogelijkheden te verkrijgen.

De uitoefening van het bedrijfseconomisch toezicht op een beleggingsonderneming is de taak van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst. De tenuitvoerlegging en het toezicht op de naleving van de gedragsregels blijven echter vallen onder de bevoegdheid van de lidstaat van ontvangst, die bij de toepassing van de regels het beginsel van het algemeen belang moet naleven.

Voorstellen tot wijziging van gekwalificeerde deelnemingen in een beleggingsonderneming moeten ter kennis van de toezichtautoriteiten worden gebracht zodat deze kunnen beoordelen of de nieuwe aandeelhouders over de vereiste capaciteiten beschikken.

De beleggingsonderneming moet de beleggers meedelen welk garantiestelsel van toepassing is. Het is de bedoeling de verschillende garantiestelsels zo spoedig mogelijk te harmoniseren.

Beleggingsondernemingen waaraan in een andere lidstaat een vergunning is verleend, mogen reclame maken met alle in de lidstaat van ontvangst beschikbare communicatiemiddelen.

De lidstaten zijn verplicht beleggingsondernemingen van andere lidstaten toe te staan om, door middel van het vestigen van een bijkantoor of door middel van het vrij verrichten van diensten zonder gebruik te maken van een bijkantoor, op hun grondgebied de werkzaamheden uit te oefenen waarvoor zij een vergunning van het land van herkomst hebben.

De lidstaten van ontvangst mogen de vestiging van een bijkantoor of het verrichten van diensten door een beleggingsonderneming waaraan in haar lidstaat van herkomst een vergunning is verleend, niet afhankelijk stellen van een nieuwe vergunning, noch onderwerpen aan de verplichting eigen kapitaal te verschaffen of aan maatregelen van gelijke werking.

Onder bepaalde voorwaarden mag een lidstaat voorschrijven dat de transacties met betrekking tot beleggingsdiensten op een gereglementeerde markt worden verricht. Beleggingsondernemingen, ongeacht of het al dan niet banken zijn, kunnen echter lid worden van een dergelijke gereglementeerde markt.

Regels betreffende kennisgevingen en formaliteiten bij de opening van een bijkantoor of in geval van vrije dienstverrichting in een lidstaat van ontvangst.

Procedures die de autoriteiten van de lidstaat van herkomst of van de lidstaat van ontvangst moeten volgen indien een beleggingsonderneming die een bijkantoor heeft geopend of diensten aanbiedt, de in de lidstaat van ontvangst geldende wettelijke bepalingen niet naleeft.

Een bijlage met een omschrijving van de beleggingswerkzaamheden, de nevendiensten en de financiële instrumenten die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen.

Richtlijn 95/26/EG wijzigt Richtlijn 93/22/EEG om alle bepalingen betreffende de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten voor de gehele financiële sector te coördineren.

Richtlijn 93/22/EEG wordt gewijzigd bij Richtlijn 97/9/EG om een beleggerscompensatiestelsel in te voeren.

Richtlijn 2000/64/EG wijzigt Richtlijn 93/22/EG om de regels voor de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens in het kader van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen te verruimen tot autoriteiten en instanties die, wegens de taken die zij uitoefenen, bijdragen tot de versterking van de stabiliteit van het financiële stelsel. Voordien mochten alleen met de bevoegde autoriteiten van derde landen vertrouwelijke gegevens worden uitgewisseld, maar deze beperking is te restrictief gebleken.

Bij Richtlijn 2002/87/EG wordt prudentiële wetgeving vastgesteld die specifiek van toepassing is op financiële conglomeraten, en die een aanvulling vormt op de sectorale voorschriften die van toepassing zijn op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen. De richtlijn brengt een minimumniveau van overeenstemming tot stand tussen de prudentiële voorschriften die van toepassing zijn op groepen met homogene activiteiten (banken, verzekeringen, beleggingen) en die welke van toepassing zijn op financiële conglomeraten, zowel om consumenten, depositohouders en beleggers te beschermen als om de Europese financiële markt te versterken.

Bij Richtlijn 2004/39/EG (es de en fr) wordt Richtlijn 93/22/EEG (zie Richtlijn 2006/31/EG) ingetrokken met ingang van 1 november 2007. Verwijzingen naar Richtlijn 93/22/EEG moeten vanaf die datum worden gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Richtlijn 93/22/EEG [aanneming: samenwerkingsprocedure]

1.7.1995

31.12.1995

L 141 van 11.6.1993

Wijzigingsbesluit(en)

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Richtlijn 95/26/EG

18.07.1996

-

L 168 van 18.7.1995

Richtlijn 97/9/EG

26.03.1997

26.09.1998

L 84 van 26.3.1997

Richtlijn 2000/64/EG

17.11.2000

17.11.2002

L 290 van 17.11.2000

Richtlijn 2002/87/EG

11.02.2003

11.08.2004

L 35 van 11.2.2003

Richtlijn 2004/39/EG

30.04.2004

30.04.2006

L 145 van 30.4.2004

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie van 14 november 2000 betreffende de toepassing van gedragsregels overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 93/22/EEG [COM(2000) 722 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen]. Deze mededeling sluit aan bij een van de doelstellingen van het actieplan voor financiële diensten. Een van de praktische belemmeringen voor een goede werking van de effectenmarkt is immers de onzekerheid in verband met de toepassing van de gedragsregels van artikel 11. Dit artikel regelt de betrekkingen tussen de dienstverrichters en hun cliënten. Volgens de Commissie moet de verstrekking van grensoverschrijdende diensten worden vergemakkelijkt en moeten het Parlement, de nationale en de toezichthoudende autoriteiten alsmede de marktdeelnemers worden ingelicht over de aard van de toekomstige herzieningen van Richtlijn 93/22/EEG.

De context waarin artikel 11 van toepassing is, is echter gewijzigd, want er zijn nieuwe soorten beleggers op de markt gekomen en de ondernemingen ontwikkelen nieuwe technologieën. Bovendien moet rekening worden gehouden met de vaststelling van de richtlijn betreffende de elektronische handel, waarin het beginsel van het "land van herkomst" wordt vastgelegd met betrekking tot de elektronische verstrekking van beleggingsdiensten aan professionele beleggers.

Wat de tenuitvoerlegging van Richtlijn 93/22/EEG betreft voldoen alle lidstaten aan de algemene verplichting een verschil te maken tussen professionele beleggers en kleine beleggers, maar de wijze van toepassing van dit onderscheid varieert sterk.

Voor de aan professionele beleggers verstrekte diensten zouden de gedragsregels van het land van de dienstverstrekker (het land van herkomst) moeten gelden. Met betrekking tot kleine beleggers zouden de plaatselijke gedragsregels van het land van ontvangst kunnen gelden. Het zou voorts logisch zijn dat de autoriteit van het land waar het bijkantoor van de onderneming is gevestigd, bevoegd is om toezicht uit te oefenen op de betrekkingen tussen het bijkantoor en zijn cliënten ("kleine" of professionele beleggers). De Commissie is verder van mening dat het gemeenschappelijke systeem voor de indeling van professionele beleggers, dat is goedgekeurd door de nationale toezichthoudende autoriteiten in het FESCO (Forum for European Securities Commissions), zou moeten worden ingevoerd.

Momenteel passen de lidstaten verschillende criteria toe om vast te stellen "waar de dienst wordt verricht", want daar wordt het toezicht op de naleving van de gedragsregels uitgevoerd.

Zij passen op grensoverschrijdende diensten hun eigen normen toe, hoewel het land van de verstrekker van de dienst reeds een gelijkwaardig beschermingsniveau biedt.

Mededeling van de Commissie van 15 november 2000 over de modernisering van de richtlijn beleggingsdiensten [COM(2000)729 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen].

De Commissie is van mening dat de wettelijke regeling moet worden gemoderniseerd wegens de technische veranderingen betreffende de beurzen en de compensatiestelsels en wegens de komst van de euro en nieuwe technologieën. De mededeling geeft de aanzet tot een brede raadpleging van alle belanghebbenden over de beste manier om Richtlijn 93/22/EEG te wijzigen. Zo zou het "Europees paspoort" voor beleggingsondernemingen voldoende moeten zijn voor transacties met professionele beleggers en kunnen worden uitgebreid tot aan kleine beleggers verstrekte diensten. Voor de organisatie van de beurzen en de compensatiestelsels zou het nuttig zijn gemeenschappelijke beginselen toe te passen op de handelssystemen, dus ook op de nieuwe elektronische systemen.

Op 3 april 2001 heeft het Parlement een resolutie over deze mededeling aangenomen [Publicatieblad C 21 van 24.01.2002].

De Commissie heeft op 22 april 2002 een tweede raadplegingsronde over dit initiatief in gang gezet.

Laatste wijziging: 09.08.2006