Beleggingsdiensten: instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE's)

De Europese Unie wil op Gemeenschapsniveau de voorwaarden voor de toelating van instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE's) nader tot elkaar brengen en zo de grensoverschrijdende handel bevorderen en beleggers een betere bescherming bieden. Deze richtlijn is bedoeld voor bepaalde ICBE's. Zij behelst een aantal strenge voorschriften voor beleggingen, kapitaaltoereikendheid, informatie, behoud van de activa en toezicht op de fondsen.

BESLUIT

Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE's) [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

Met deze richtlijn wordt beoogd de wetgevingen van de lidstaten inzake bepaalde categorieën ICBE's te harmoniseren. Zo heeft zij ten doel de voorwaarden nader tot elkaar te brengen voor het op de markt brengen van ICBE-fondsen en de uitoefening van de activiteiten van de beheermaatschappij van de ICBE's. Zo beoogt de richtlijn de verhandeling van ICBE-fondsen in andere lidstaten dan die welke de oorspronkelijke vergunning heeft afgegeven, te vergemakkelijken en de beleggers tegelijkertijd een hoog beschermingsniveau te garanderen.

De betrokken ICBE's, of zij nu van contractuele aard zijn (beleggingsfondsen die door een beheermaatschappij worden beheerd) of een statutaire vorm hebben (beleggingsmaatschappij), moeten aan de volgende kenmerken beantwoorden:

Wanneer ICBE's eenmaal aan deze richtlijn onderworpen zijn, kunnen zij zich er niet meer aan onttrekken. Verder mogen beleggingsmaatschappijen slechts de activa van hun portefeuilles beheren, terwijl beheermaatschappijen andere activiteiten mogen uitoefenen die niet onder de richtlijn vallen. Met andere woorden, de richtlijn is op het hele grondgebied van de Gemeenschap slechts van toepassing op de activiteiten die binnen haar werkingssfeer vallen.

Niet binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen daarentegen : ICBE's van het closed-endtype, die welke kapitaal aantrekken zonder de verkoop van hun rechten van deelneming te bevorderen of waarvan de verkoop van de rechten van deelneming geen commercieel oogmerk heeft, en die welke bij de wet zijn aangewezen.

Activiteiten van de ICBE's

Om haar activiteiten te kunnen uitoefenen moet de ICBE eerst officieel worden toegelaten door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar zij zich bevindt, of de lidstaat van herkomst, d.w.z. de lidstaat waar zich haar statutaire zetel en hoofdkantoor bevinden. De afgegeven toelating geldt voor alle lidstaten.

De activiteiten en het functioneren van ICBE's zijn onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat van herkomst. Zo stelt de lidstaat van herkomst de prudentiële regels voor het functioneren van ICBE's vast. Iedere wijziging in de status van de ICBE wordt ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst.

Evenzo wordt de opening van een bijkantoor in een andere lidstaat ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, terwijl de ontvangende lidstaat of lidstaten de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten waarborgen. In dit verband beschikt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst over een termijn van drie maanden om de ontvangende lidstaat daarvan in kennis te stellen, en deze laatste beschikt vervolgens over een termijn van twee maanden om het prudentieel toezicht te regelen.

In geval van onregelmatigheden worden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan door de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat in kennis gesteld en moeten zij sancties treffen. Als de onregelmatigheden echter aanhouden, zijn de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat ook gemachtigd om passende maatregelen te treffen.

In principe geldt de vergunning zowel voor de beheermaatschappij en het fondsreglement wanneer het een beleggingsfonds betreft, als voor de statuten wanneer het gaat om een beleggingsmaatschappij die geen beheermaatschappijen heeft aangewezen, alsook voor hun bewaarders.

Vergunning en activiteiten van beheermaatschappijen

Voor beheermaatschappijen moet de vergunningaanvraag omvatten:

Om daarnaast een gezonde en prudente bedrijfsvoering te garanderen, moeten ook de identiteit van de aandeelhouders of vennoten van de beheermaatschappijen en informatie over hun deelnemingen worden verstrekt.

De vergunning wordt afgegeven binnen zes maanden na indiening van de aanvraag door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst. Een weigering moet met redenen worden omkleed. De vergunning kan ook worden ingetrokken.

Beheermaatschappijen moeten in hun aanvraag om een vergunning ook een bewaarder aanwijzen die belast is met de bewaring van de activa van het beleggingsfonds. De bewaarder heeft zijn zetel in de lidstaat waar de statutaire zetel van de maatschappij gevestigd is; hij staat onder overheidstoezicht. De bewaarder moet een maatschappij zijn die los staat van de beheermaatschappij. Hij moet zowel in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden als voor de deelnemers over voldoende financiële waarborgen en vakbekwaamheid beschikken.

Werking van de ICBE's

Behoudens uitzonderlijke afwijkingen, kopen de ICBE's de rechten van deelneming van de deelnemer op zijn verzoek in of vergoeden deze.

Bij de wet, het fondsreglement of de statuten worden de regels vastgesteld voor de waardering van de activa en voor de berekening van de koers van uitgifte, verkoop, inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming in een ICBE. In dit verband mogen rechten van deelneming in een ICBE slechts worden uitgegeven als de tegenwaarde van de netto-uitgifteprijs in het vermogen van de ICBE wordt gestort. In deze teksten worden ook de vergoedingen en de goedgekeurde uitgaven vastgesteld.

De beheer- en beleggingsmaatschappijen en de bewaarder mogen geen geldleningen aangaan, behoudens tijdelijke leningen en, in het geval van beleggingsmaatschappijen, leningen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun werkzaamheden. Zij mogen evenmin voor rekening van derden kredieten verstrekken of zich garant stellen, noch verkopen vanuit een ongedekte positie met betrekking tot effecten, geldmarktinstrumenten of andere financiële instrumenten verrichten.

ICBE's die hun rechten van deelneming verhandelen in andere lidstaten dan die waar zij zich bevinden, moeten dat aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat/lidstaten mededelen onder verstrekking van het prospectus, het vereenvoudigde prospectus en andere informatie daarover. De autoriteiten van het ontvangende land hebben slechts controlerecht ten aanzien van de bepalingen inzake de verhandeling van de ICBE op het grondgebied van het ontvangende land en op de bepalingen ter vergemakkelijking van de intekening op en de inkoop van rechten van deelneming in de ICBE. Met de verhandeling kan binnen twee maanden na de mededeling aan de bevoegde autoriteiten worden begonnen.

Beleggingsbeleid van de ICBE's

ICBE's mogen slechts beleggen in:

In principe mag een ICBE niet meer beleggen dan:

Het maximum van 5 % kan evenwel worden verhoogd al naargelang van de hoedanigheid van de emittent of de aard van de obligatie.

Een ICBE mag geen aandelen met stemrecht verwerven waardoor de onafhankelijkheid van de emittent in het geding zou komen. Zij mag niet meer dan 10 % aandelen zonder stemrecht, obligaties of geldmarktinstrumenten van een zelfde emittent verwerven, en niet meer dan 25 % rechten van deelneming van een zelfde ICBE of andere instelling voor collectieve belegging. Deze limiet kan echter in uitzonderlijke omstandigheden tot 20 en zelfs 35 % worden verhoogd voor beleggingen in aandelen of obligaties van één en dezelfde emittent wanneer het beleggingsbeleid van de ICBE erop gericht is de samenstelling van een bepaalde aandelen- of obligatie-index te volgen.

Bovendien mogen ICBE's tot 100 % van hun activa beleggen in verschillende emissies (ten hoogste zes) van effecten of geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gegarandeerd door een overheidslichaam. De bescherming van de deelnemers wordt hier geacht gelijkwaardig te zijn aan die van ICBE's die voldoen aan de algemene verplichtingen van de richtlijn.

Voorts kan een ICBE tot op zekere hoogte de rechten van deelneming van een andere ICBE of instelling voor collectieve belegging verwerven.

In dit verband moet het risicobeheer het mogelijk maken het risicoprofiel te bewaken en te meten volgens een procedure voor de accurate en onafhankelijke evaluatie van de risico's ten opzichte van de waarde van de activa. De evaluatie wordt regelmatig aan de bevoegde autoriteiten medegedeeld. In ieder geval mag het totale risico de totale waarde van haar portefeuille niet overschrijden.

Voor een vergunning vereiste informatie en regelmatige informatie

Om de deelnemers te beschermen moeten beheer- of beleggingsmaatschappijen informatie verstrekken in de vorm van prospectussen en verslagen die aan de bevoegde autoriteiten worden toegezonden.

Aan de hand van de prospectussen - het vereenvoudigde en het volledige - kunnen beleggers de maatschappij en de hun aangeboden belegging beoordelen en zich een beeld vormen van de daaraan verbonden risico's. De informatie - summier in het vereenvoudigde prospectus en uitvoerig in het volledige prospectus - heeft betrekking op de ICBE, haar beleggingsbeleid, de verkoop en inkoop van de rechten van deelneming, andere gegevens van fiscale aard, enz. Het vereenvoudigde prospectus kan voor commerciële doeleinden dienen.

In het jaarverslag per boekjaar en het halfjaarlijks verslag over de eerste zes maanden van het boekjaar wordt verslag uitgebracht over de positie van de maatschappij, haar ontwikkeling en de resultaten van haar werkzaamheden. Het jaarverslag moet een balans of een vermogensstaat bevatten, een uitgesplitste rekening van de inkomsten en uitgaven van het boekjaar en een verslag over de activiteiten van het verstreken boekjaar.

De koers van uitgifte, verkoop, inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming moet eveneens minstens twee keer per maand bekend worden gemaakt.

Met de toelating en het toezicht belaste bevoegde autoriteiten

De bevoegde autoriteiten die belast zijn met het verlenen van vergunningen en het uitoefenen van toezicht, zijn overheidsinstanties of organen die zijn aangewezen door de met de controle en het toezicht van ICBE's belaste overheidsinstanties. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de ICBE zich bevindt, zijn belast met de controle, het toezicht en het nemen van sancties bij overtreding van de bepalingen. De autoriteiten van de andere lidstaten spelen pas een rol wanneer een ICBE haar rechten van deelneming op hun grondgebied verhandelt; zij kunnen uit dien hoofde eveneens sancties treffen.

Wanneer een ICBE via het verrichten van diensten of door vestiging van bijkantoren in meer dan een lidstaat actief is, werken de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten samen en verstrekken zij elkaar de informatie over de beheermaatschappij.

Bij hun nauwe samenwerking nemen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten echter het beroepsgeheim in acht. Deze richtlijn behelst immers strenge voorschriften inzake de verspreiding van informatie. Meer in het bijzonder is voor de verspreiding van toegezonden informatie de uitdrukkelijke toestemming vereist van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgegeven.

Daarnaast wordt de Commissie bij de interpretatie en verbetering van deze richtlijn bijgestaan door het Europees Comité voor het effectenbedrijf.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 85/611/EEG [aanneming: raadplegingsprocedure CNS/1976/1009]

24.12.1985

1.10.1989

L 375 van 31.12.1985

Wijzigingsbesluiten

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Richtlijn 88/220/EEG

20.4.1988

1.10.1989

L 100 van 19.4.1998

Richtlijn 95/26/EG

7.8.1995

18.7.1996

L 168 van 18.7.1995

Richtlijn 2000/64/EG

17.11.2000

17.11.2002

L 290 van 17.11.2000

Richtlijn 2001/107/EG

13.2.2002

13.8.2003

L 41 van 13.2.2002

Richtlijn 2001/108/EG

13.2.2002

13.8.2003

L 41 van 13.2.2002

Richtlijn 2004/39/EG

30.4.2004

30.4.2006

L 145 van 30.4.2004

Richtlijn 2005/1/EG

13.4.2005

13.5.2005

L 79 van 24.3.2005

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 2007/16/EG van de Commissie van 19 maart 2007 tot uitvoering van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE's) wat de verduidelijking van bepaalde definities betreft [Publicatieblad L 79 van 20.03.2007] Deze richtlijn verduidelijkt de definitie van bepaalde financiële instrumenten zodat de betrokken partijen worden geholpen bij de identificatie van de na de goedkeuring van Richtlijn 85/611/EEG op de financiële markten gekomen activa die verder onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Tot deze instrumenten behoren effecten, geldmarktinstrumenten en liquide financiële activa. Bovendien verschaft de richtlijn de fundamentele criteria aan de hand waarvan kan worden getoetst of deze of gene definitie op een bepaalde categorie financiële instrumenten van toepassing is.

Aanbeveling 85/612/EEG van 20 december 1985 betreffende artikel 25, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 85/611/EEG [Publicatieblad L 375 van 31.12.1985]. Deze aanbeveling stelt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten telkens als het begrip "invloed van betekenis" in de wetgeving van een andere lidstaat wordt weergegeven door een in cijfers uitgedrukte begrenzing, erop dienen toe te zien - indien die andere lidstaat zulks verlangt - dat deze begrenzingen door de zich op hun grondgebied bevindende beleggings- en beheermaatschappijen in acht worden genomen bij de verwerving van aandelen met stemrecht, uitgegeven door een vennootschap die is gevestigd op het grondgebied van een lidstaat waar deze begrenzingen worden toegepast. De lidstaten waar een versoepeling van deze begrenzingen van toepassing is, dienen daarvan mededeling te doen aan de Commissie, die op haar beurt de andere lidstaten daarvan in kennis stelt.

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 30 maart 2004 over de reglementering van bewaarders van ICBE's in de lidstaten: stand van zaken en mogelijke toekomstige ontwikkelingen [COM(2004) 207 (es de en fr) - Niet in het Publicatieblad verschenen]

Aanbeveling 2004/383/EG van de Commissie van 27 april 2004 betreffende het gebruik van financiële derivaten door instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE's) (Voor de EER relevante tekst) [Publicatieblad L 144 van 30.4.2004] Met het oog op een aangepaste toepassing van Richtlijn 85/611/EEG doet de Commissie aanbevelingen voor de risicobeoordeling door te preciseren dat deze moet zijn toegesneden op het risicoprofiel van de ICBE's. Zij hebben met name betrekking op:

Aanbeveling 2004/384/EG van de Commissie van 27 april 2004 betreffende bepaalde gegevens die overeenkomstig schema C van bijlage I bij Richtlijn 85/611/EEG van de Raad in het vereenvoudigd prospectus moeten worden vermeld (Voor de EER relevante tekst) [Publicatieblad L 144 van 30.4.2004] Teneinde de informatie voor beleggers te verbeteren en ervoor te zorgen dat deze voor de gemiddelde kleine belegger gemakkelijk te begrijpen is, geeft deze aanbeveling een toelichting bij de gegevens die overeenkomstig schema C van bijlage I bij Richtlijn 85/611/EEG in het vereenvoudigd prospectus moeten worden vermeld.

Groenboek van de Commissie van 12 juli 2005 over de verbetering van het EU-kader voor beleggingsfondsen [COM(2005) 314 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen] Doel van dit groenboek is het effect van de Europese wetgeving inzake ICBE's te beoordelen teneinde hun grensoverschrijdende ontwikkelingen te versterken. Geïntegreerde en efficiënte Europese markten voor beleggingsfondsen zijn van strategisch belang: daarom moet de bestaande wetgeving gewijzigd en verbeterd worden om in deze leemten te voorzien. In dit verband moet de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen worden voortgezet. De Europese wetgeving moet ook kunnen inspelen op de snelle ontwikkelingen op de financiële markten. Het hoge niveau van beleggersbescherming dient in stand te worden gehouden.

Laatste wijziging: 31.05.2007