Evaluatie van de verkiezingen voor het Europees Parlement (2004)

De Commissie maakt de balans op van de Europese verkiezingen die van 10 tot 13 juni 2004 hebben plaatsgevonden. Zij evalueert de toepassing van Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn, en stelt verbeteringen voor. Tot slot maakt de Commissie de balans op van de laatste rechtsontwikkelingen in verband met de Europese verkiezingen op Gibraltar en Aruba.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie van 12 december 2006 - Europese verkiezingen 2004 - Verslag van de Commissie over de deelname van burgers van de Unie in de lidstaat van verblijf (Richtlijn 93/109/EG) en over de verkiezingsregelingen (Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom, gewijzigd bij Besluit 2002/772/EG, Euratom) [COM(2006) 790 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

In dit verslag wordt de toepassing geëvalueerd van Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn. De Europese Commissie wenst de aandacht van het Europees Parlement en de Raad te vestigen op de problemen die de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn ondervinden. Naargelang van het resultaat van de evaluatie stelt de Commissie wijzigingen aan de richtlijn voor.

Het verslag is hoofdzakelijk gebaseerd op informatie die de lidstaten hebben overgemaakt ter beantwoording van een vragenlijst die de Europese Commissie in november 2004 heeft verzonden. Een werkdocument (DE)(EN)(FR) van de Europese Commissie [SEC(2006) 1645 def.] bevat nadere bijzonderheden over deze vragenlijst.

Voorbereiding van de verkiezingen van 2004 aan de vooravond van de uitbreiding

De verkiezingen voor het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2004 - 2009 werden van 10 tot 13 juni 2004 gehouden. Nauwelijks één maand eerder was de Europese Unie van 15 tot 25 lidstaten uitgebreid (DE)(EN)(FR).

Om de verkiezingen van 2004 voor te bereiden, heeft de Europese Commissie:

Deelname aan de verkiezingen: een onrustwekkende teruggang

De Europese Commissie onderstreept dat het van essentieel belang is dat iedere burger deelneemt aan het democratisch bestel. Zij is bezorgd over de algemene teruggang van de deelname aan de Europese verkiezingen die zich in 2004 heeft voortgezet. Ondanks het grote aantal kiezers dat de tien nieuwe lidstaten heeft opgeleverd, heeft slechts 45,6 % van de kiezers zijn stem uitgebracht.

Op basis van door de lidstaten verstrekte informatie oordeelt de Commissie in verband met:

De burgers over hun rechten informeren blijft cruciaal

Ook al zijn de burgers op de hoogte van hun actief en passief kiesrecht bij de Europese verkiezingen, de Europese Commissie is ervan overtuigd dat de lidstaten de burgers specifieke informatie moeten verstrekken over de wijze waarop zij hun kiesrecht kunnen uitoefenen. De Commissie moedigt de lidstaten aan om in zoveel mogelijk talen persoonlijke brieven met de nodige informatie en met een inschrijvingsformulier dat aan de bevoegde overheid moet worden geretourneerd, te zenden aan burgers van de Unie die op hun grondgebied verblijven maar niet tot hun onderdanen behoren.

Vaststellen wie actief en passief kiesrecht geniet: Gibraltar en Aruba

In haar verslag verwijst de Commissie ook naar belangrijke rechtsontwikkelingen met name in verband met de Europese verkiezingen op Gibraltar en Aruba. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HJEG) is er voorstander van dat de lidstaten aanwijzen wie bij de verkiezingen voor het Europees Parlement actief en passief kiesrecht heeft. Hierbij moeten de lidstaten evenwel het Gemeenschapsrecht, met name het beginsel van de gelijke behandeling, naleven.

Gibraltar. In 2004, heeft het Verenigd Koninkrijk voor het eerst Europese verkiezingen op Gibraltar georganiseerd. Na het arrest "Matthews tegen het Verenigd Koninkrijk" (FR) dat werd uitgesproken door het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) (EN)(FR) op 18 februari 1999, heeft het land nationale bepalingen aangenomen die de kiezers van Gibraltar in staat stellen aan de Europese verkiezingen deel te nemen. De nationale wetgeving voorziet voor de verkiezingen op Gibraltar in een kiezerslijst. Tot de personen die zich mogen inschrijven behoren, afgezien van de burgers van de Europese Unie, de burgers van de Commonwealth die bepaalde voorwaarden vervullen (" qualifying Commonwealth citizen - QCC "), op Gibraltar verblijven en minstens 18 jaar oud zijn.

Op 18 maart 2004, heeft Spanje in de zaak C-145/04 bij het Hof van Justitie een beroep wegens niet-nakoming tegen het Verenigd Koninkrijk aanhangig gemaakt. Spanje voerde in het kader daarvan onder meer aan dat uitsluitend onderdanen van de Europese Unie het recht kunnen hebben om aan de verkiezingen voor het Europees Parlement deel te nemen.

In zijn arrest van 12 september 2006 [PDF] heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen geoordeeld dat noch in het EG-verdrag, noch in de Akte van 1976 expliciet en exact is vastgesteld wie in het kader van de verkiezingen voor het Europees Parlement actief en passief kiesrecht geniet. De vaststelling van de rechthebbenden in dit verband behoort tot de bevoegdheden van iedere lidstaat die hierbij evenwel het Gemeenschapsrecht in acht moet nemen. Het EG-verdrag bevat geen bepalingen die de lidstaten beletten actief en passief kiesrecht te verlenen aan bepaalde personen die nauwe banden met hen hebben maar niet tot hun onderdanen behoren en ook geen op hun grondgebied verblijvende burgers van de Unie zijn.

Gibraltar is een Europees rechtsgebied waarvan de buitenlandse betrekkingen door het Verenigd Koninkrijk worden behartigd en waarop de bepalingen van het EG-verdrag van toepassing zijn (artikel 299 van bedoeld Verdrag).

Aruba. In een andere zaak, C-300/04, heeft een Nederlandse overheidsinstantie het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de vraag of een lidstaat, in het tegengestelde geval, het kiesrecht bij de Europese verkiezingen kan weigeren aan bepaalde categorieën van zijn eigen onderdanen die in een gebied overzee (LGO) verblijven waarvoor een speciale regeling betreffende de associatie met de Gemeenschap geldt. Twee burgers met de Nederlandse nationaliteit hadden met het oog op deelname aan de verkiezingen voor het Europees Parlement om inschrijving op de kiezerslijsten verzocht. Hun verzoek werd afgewezen omdat zij op Aruba gedomicilieerd zijn (LGO).

In zijn arrest van 12 september 2006 [PDF] het Hof bevestigd dat personen die de nationaliteit van een lidstaat bezitten en verblijf houden of gedomicilieerd zijn in een gebied dat deel uitmaakt van de LGO's, zich kunnen beroepen op rechten die de burgers van de Unie zijn toegekend. De lidstaten mogen de voorwaarden vaststellen voor het verlenen van actief en passief kiesrecht bij verkiezingen voor het Europees Parlement mits zij de bepalingen van het Gemeenschapsrecht in acht nemen. De Nederlandse regering heeft in dit geval evenwel onvoldoende aangetoond dat de verschillende behandeling van haar onderdanen die in een derde land, op de Nederlandse Antillen of op Aruba verblijf houden, objectief gerechtvaardigd is. Het beginsel van de gelijke behandeling is dus geschonden. Ten gevolge van de antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft de nationale rechter beslist dat het Nederlandse onderdanen die op de Nederlandse Antillen of op Aruba verblijven, ten onrechte niet ingeschreven waren op de kiezerslijsten voor de verkiezingen van juni 2004. Maatregelen waarmee dit recht kan worden hersteld, zoals het toekennen van een schadevergoeding, worden in het kader van het nationale recht vastgesteld.

Laatste wijziging: 05.02.2007