Het beroep tot schadevergoeding

Door middel van het beroep tot schadevergoeding kan een particulier die schade ondervindt van een activiteit van de Gemeenschap, een vergoeding eisen van de instelling die deze heeft veroorzaakt.

Hierdoor is het mogelijk een schadevergoeding te ontvangen in verband met de wetgevende activiteiten van de Gemeenschapsinstellingen, wanneer een schade bijvoorbeeld het gevolg is van een verordening van de Gemeenschap. Ook kan door middel van dit beroep de aansprakelijkheid worden ingeroepen van een lidstaat die zijn communautaire verplichtingen niet is nagekomen door een richtlijn niet om te zetten.

Op het beroep tot schadevergoeding wegens contractuele aansprakelijkheid, dat wil zeggen uit contracten die tussen de Gemeenschap en een derde zijn gesloten, zijn bijzondere voorschriften van toepassing, en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna "Hof van Justitie" of "Hof" genoemd) kan zich alleen uitspreken indien dit in een specifieke bepaling van het contract is bepaald. De voorwaarden en de procedures voor het beroep tot schadevergoeding wegens contractuele aansprakelijkheid worden bepaald door het toepasselijke recht. Dit recht wordt aangewezen in het contract. In principe betreft het nationaal recht. Het Hof van Justitie kan de bevoegde rechterlijke instantie zijn, mits het door een clausule in het contract, de arbitrageclausule, uitdrukkelijk is aangewezen.

Voor het beroep tot schadevergoeding wegens niet-contractuele aansprakelijkheid gelden daarentegen eenvormige regels en in dit geval is het Hof van Justitie is hiervoor wel bevoegd. Deze bevoegdheid is gebaseerd op artikel 288, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna "EG-Verdrag" genoemd) dat luidt als volgt: "Inzake de niet-contractuele aansprakelijkheid moet de Gemeenschap overeenkomstig de algemene beginselen welke de rechtsstelsels der lidstaten gemeen hebben, de schade vergoeden die door haar instellingen of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt." Hierover bestaat een uitgebreide rechtspraak van het Hof van Justitie.

Algemene principes

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die schade lijdt, ongeacht of het een lidstaat of een particulier is, kan schadevergoeding eisen. De klager moet de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie binnen vijf jaar na het feit waarbij deze schade is veroorzaakt.

Het beroep wordt ingeleid tegen de instelling die de handeling heeft verricht die tot de gestelde schade heeft geleid. Het kan gericht zijn tegen één instelling of tegen verscheidene instellingen gezamenlijk, bijvoorbeeld de Raad en het Parlement, indien het schadelijke besluit voortvloeit uit een tekst die volgens de medebeslissingsprocedure is vastgesteld.

De aansprakelijkheid van de Gemeenschappen is subjectief: het betreft een schuldaansprakelijkheid. Dit betekent dat de klager niet hoeft aan te tonen dat het aangevochten besluit onrechtmatig is, maar dat de instelling die het besluit heeft vastgesteld, een fout heeft begaan.

De klager moet aantonen dat er schade is en dat er een verband bestaat tussen de geleden schade en de handeling van de instelling in kwestie:

Aansprakelijkheid voor de wetgevende activiteiten van de Gemeenschapsinstellingen

De Gemeenschap kan aansprakelijk worden gesteld voor haar feitelijke handelingen, met name die van haar ambtenaren, maar ook voor haar wetgevende activiteiten. Het Hof van Justitie erkent dit beginsel en bevestigt dat de Gemeenschap aansprakelijk is voor haar wetgeving. Het kent echter geen vergoeding toe voor schade die wordt veroorzaakt door de Gemeenschapsverdragen zelf.

Om de Gemeenschapsinstellingen aansprakelijk te stellen, moet de klager die een zaak aanbrengt bij het Hof aan drie voorwaarden voldoen.

In de eerste plaats moet hij aantonen dat er sprake is van een "voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel". Het Hof van Justitie beschouwt als dergelijke rechtsregels algemene beginselen van evenredigheid, van eerbiediging van verworven rechten, non-discriminatie, en gerechtvaardigd vertrouwen.

In de tweede plaats moet de klager aantonen dat de fout die de schade heeft veroorzaakt onverschoonbaar is. Het Hof van Justitie vereist dus een handeling die van dien aard is dat de gedraging van de Gemeenschapsinstellingen "klaarblijkelijk en ernstig" is en grenst aan willekeur. Het Hof heeft bijvoorbeeld geoordeeld dat de Raad, door opzettelijk en zonder rechtvaardiging af te zien van gelijke behandeling van twee categorieën landbouwproducenten, een onverschoonbare fout heeft begaan.

De rechtspraak is in de jaren 1990 veranderd in die zin dat geen schending van een hogere rechtsregel wordt vereist, maar slechts een eenvoudige schending van een besluit (bijvoorbeeld een uitvoeringsverordening die niet aansluit bij het basisbesluit).

In de derde plaats moet de klager het verband tussen de geleden schade en de wetgevende activiteit aantonen. In dit verband eist het Hof dat de schade "bijzonder en zwaar" is.

Verantwoordelijkheid van de lidstaten

Het Hof van Justitie heeft het beginsel van de aansprakelijkheid van de lidstaat ten overstaan van de particulieren ten gevolge van de niet-toepassing of gebrekkige toepassing van een communautaire rechtsnorm uitgewerkt. Particulieren kunnen zich tot de nationale rechter wenden om schadevergoeding te eisen, mits de schade is toe te schrijven aan de lidstaat en deze voortkomt uit een feitelijke of een wetgevingshandeling in verband met het Europees recht.

De voorwaarden voor de aansprakelijkstelling zijn:

Verdeling van de bevoegdheden tussen het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg

Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd om kennis te nemen van beroepen tot schadevergoeding wegens niet-contractuele aansprakelijkheid met het oog op vergoeding voor schade die wordt veroorzaakt door Gemeenschapsinstellingen of hun personeelsleden. Het is ook bevoegd voor beroepen tot schadevergoeding wegens contractuele aansprakelijkheid op basis van contracten die door de Gemeenschappen zijn gesloten, wanneer het daarin uitdrukkelijk bevoegd wordt verklaard.

Het Hof van Justitie kan kennisnemen van zaken in hoger beroep die beperkt zijn tot rechtsvragen over arresten van het Gerecht van eerste aanleg in het kader van het beroep tot schadevergoeding wegens niet-contractuele aansprakelijkheid. Het Hof is ook bevoegd voor beroepen tot schadevergoeding wegens contractuele aansprakelijkheid uit hoofde van contracten die door de Gemeenschappen zijn gesloten indien het daarin bevoegd wordt verklaard.

See also

Zie voor nadere informatie de website van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

Laatste wijziging: 10.07.2007