Schengengrenscode

Deze verordening beoogt het consolideren en ontwikkelen van de wetgevingskant van het beleid van de Europese Unie betreffende een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen door het uitwerken van de regels betreffende controles van personen die de EU-buitengrenzen overschrijden en betreffende de tijdelijke herinvoering van grenscontroles aan de binnengrenzen.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (zie wijzigingsbesluiten).

SAMENVATTING

Deze verordening is van toepassing op iedereen die de buitengrenzen van een EU-land, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, en de binnengrenzen van het Schengengebied (een ruimte zonder grenzen bestaande uit 22 EU-landen en IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) overschrijdt.

De buitengrenzen

De buitengrenzen mogen slechts via de grensdoorlaatposten en gedurende de vastgestelde openingstijden worden overschreden.

Wanneer burgers van de EU en andere personen die het recht van vrij verkeer krachtens het recht van de Unie genieten (bijvoorbeeld familieleden van een burger van de EU) een buitengrens overschrijden, worden zij aan een minimale controle onderworpen. Deze wordt uitgevoerd om op basis van hun reisdocumenten hun identiteit vast te stellen, en bestaat uit een eenvoudig en snel onderzoek naar de geldigheid van de documenten (inclusief, indien van toepassing, de raadpleging van databanken over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte documenten) en naar eventuele tekenen van namaak of vervalsing.

Onderdanen van niet-EU-landen worden aan een grondige controle onderworpen. Deze behelst de verificatie van de voorwaarden voor toegang, inclusief verificatie in het visuminformatiesysteem (VIS), indien van toepassing.

Voor een verblijf van ten hoogste 90 dagenper periode van 180 dagen moet een onderdaan van een niet-EU-land:

Indien de betrokkene niet aan deze voorwaarden voldoet, kan de toegang tot het grondgebied hem onverminderd de bijzondere bepalingen inzake asielrecht of andere humanitaire redenen, worden geweigerd. De toegang mag uitsluitend geweigerd worden door een onderbouwde beslissing waarin de exacte redenen voor weigering gegeven worden, welke beslissing middels een standaard formulier verstrekt wordt door een bevoegde nationale autoriteit. De persoon waarvan toegang geweigerd is, heeft het recht om in beroep te gaan en dient schriftelijke informatie over de nationale procedure te ontvangen.

Bij inreis en bij uitreis wordt het reisdocument van niet-EU-onderdanen systematisch afgestempeld. Wanneer in het reisdocument geen inreisstempel is aangebracht, mag hier het vermoeden aan verbonden worden dat de houder niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de duur van een kort verblijf. Deze kan echter op enigerlei wijze geloofwaardige bewijsmiddelen overleggen waaruit blijkt dat hij of zij de voorwaarden inzake de duur van een kort verblijf heeft nageleefd, zoals vervoerbewijzen of bewijzen van zijn of haar aanwezigheid buiten het grondgebied van de EU-landen. Op verzoek van een niet-EU-onderdaan kan aanbrenging van het in- en uitreisstempel achterwege blijven wanneer afstempeling deze persoon nadeel kan berokkenen. In plaats daarvan wordt de in- en uitreis op een afzonderlijk blad geregistreerd met vermelding van de naam en het paspoortnummer.

Het toezicht aan de grenzen wordt door grenswachters uitgeoefend. De grenswachters moeten bij de uitvoering van hun taken de menselijke waardigheid volledig eerbiedigen en mogen geen personen op grond van hun geslacht, ras, etnische oorsprong, godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid discrimineren.

Op grond van de Schengengrenscode kunnen EU-landen gemeenschappelijke grensdoorlaatposten met hun niet-EU-buren vaststellen waar grenswachters van ieder land achtereenvolgens uit- en inreiscontroles uitoefenen in overeenstemming met hun nationale wetgeving, ofwel op het grondgebeid van het betreffende EU-land ofwel op dat van een niet-EU-land.

Voor de uitoefening van het grenstoezicht aan de buitengrenzen zetten de EU-landen voldoende, gekwalificeerd personeel en voldoende, passende middelen in om een hoog en eenvormig niveau van toezicht aan hun buitengrenzen te waarborgen. De EU-landen zorgen ervoor dat de grenswachters uit gespecialiseerde en opgeleide vakmensen bestaan.

EU-landen helpen elkaar met de doelmatige uitoefening van het toezicht. De operationele samenwerking wordt door het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex) gecoördineerd.

De binnengrenzen

Iedereen, van welke nationaliteit dan ook, heeft het recht de binnengrenzen op iedere doorlaatpost te overschrijden zonder dat verificaties worden uitgevoerd. Dit belet niet de mogelijkheid voor de nationale politiediensten om hun bevoegdheden, ook in de binnengrensgebieden, uit te oefenen, op voorwaarde dat deze uitoefening niet eenzelfde effect heeft als grenscontroles.

EU-landen die deel uitmaken van het Schengengebied moeten alle belemmeringen voor een vlotte verkeersstroom aan de wegdoorlaatposten aan de binnengrenzen ongedaan maken, en met name snelheidsbeperkingen die niet uitsluitend door verkeersveiligheidsoverwegingen zijn ingegeven.

In geval van ernstige bedreiging van de openbare orde of van de binnenlandse veiligheid mogen deze landen uitzonderlijk het toezicht aan de binnengrenzen gedurende een periode van maximaal 30 dagen (met mogelijkheid tot verlenging onder voorwaarden die vastgesteld zijn in de code) of gedurende de te voorziene duur van van de ernstige bedreiging opnieuw invoeren. Wanneer een lidstaat een dergelijke herinvoering overweegt, brengt deze de andere EU-landen die deel uitmaken van het Schengengebied en de Europese Commissie hiervan zo snel mogelijk op de hoogte met het oog op eventueel overleg. De Raad en het Europees Parlement moeten op hetzelfde moment in kennis gesteld worden.

EU-landen en de Commissie plegen ten minste 10 dagen voor de geplande herinvoering overleg teneinde de samenwerking tussen de EU-landen te organiseren en na te gaan of de maatregelen evenredig zijn met de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de herinvoering van het toezicht. De beslissing tot herinvoering van het grenstoezicht aan de binnengrenzen wordt op een transparante manier genomen en het publiek wordt daarvan volledig op de hoogte gebracht, tenzij dwingende veiligheidsredenen zich daartegen verzetten.

Bij wijze van uitzondering en indien een ernstige bedreiging van de openbare orde of interne veiligheid in een EU-land onmiddellijke actie vereist, kan laatstgenoemde onmiddellijk het toezicht aan zijn binnengrenzen opnieuw invoeren. Vervolgens stelt het de andere EU-landen en de Commissie in kennis van zijn beslissing.

Wanneer, in het kader van de Schengenevaluatie, ernstige tekortkomingen geïdentificeerd worden in de uitvoering van controles aan de buitengrenzen door een EU-land, kan de Commissie aanbevelingen doen. Voor het betreffende EU-land kan dit de verstrekking van beleidsplannen aan Frontex betekenen, welke plannen gebaseerd moeten zijn op een risicobeoordeling om de situatie aan te pakken of Europese grenswachtteams in te zetten of om, in laatste instantie, de sluiting van een specifieke doorlaatpost in gang te zetten.

REFERENTIES

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 562/2006

13.10.2006

-

PB L 105 van 13.4.2006

Wijzigingsbesluit(en)

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 296/2008

10.4.2008

-

PB L 97 van 9.4.2008

Verordening (EG) nr. 81/2009

24.2.2009

-

PB L 35 van 4.2.2009

Verordening (EG) nr. 810/2009

5.10.2009

-

L 243 van 15.9.2009

Verordening (EU) nr. 265/2010

5.4.2010

-

L 85 van 31.3.2010

Verordening (EU) nr. 610/2013

19.7.2013 en, voor bepalingen betreffende de duur van een kort verblijf, 18.10.2013

-

PB L 182 van 29.6.2013

Verordening (EU) nr. 1051/2013

26.11.2013

-

PB L 295 van 6.11.2013

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PB L 158 van 30.4.2004).tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEC, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEC and 93/96/EEG (EER relevante tekst). (Publicatieblad L 158 van 30 april 2004).

Verordening (EG) nr. 1931/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van regels inzake klein grensverkeer aan de landbuitengrenzen van de lidstaten en tot wijziging van de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (PB L 405 van 30.12.2006).

Verordening (EU) nr. 1342 /2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1931/2006, teneinde de oblast Kaliningrad en bepaalde Poolse administratieve districten tot het in aanmerking komende grensgebied te rekenen (PB L 347 van 30.12.2011).

Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009).

Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het Besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013).

Aanbeveling van de Commissie tot vaststelling van een gemeenschappelijk Praktisch handboek voor grenswachters (Schengenhandboek) voor gebruik door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bij de uitvoering van grenstoezicht op personen (PB C(2006)5186 final).

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 21 september 2009 over de werking van de bepalingen betreffende het afstempelen van reisdocumenten van onderdanen van derde landen overeenkomstig de artikelen 10 en 11 van Verordening (EG) nr. 562/2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (COM(2009) 489 final - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van Titel III (Binnengrenzen) van Verordening (EG) nr. 562/2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van grenzen door personen (Schengengrenscode), (COM(2010) 554 final - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

Laatste wijziging: 14.03.2014