Goederen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten

Om consumenten en houders van rechten beter te beschermen heeft de Raad een nieuwe verordening aangenomen in de strijd tegen de namaak en piraterij. Deze verordening verduidelijkt de middelen en voorwaarden waaronder de douaneautoriteiten kunnen optreden wanneer er een vermoeden is dat bepaalde goederen inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten.

SAMENVATTING

Onderhavige verordening biedt de douaneautoriteiten in samenwerking met de houders van rechten de mogelijkheid om de buitengrenzen beter te controleren.

De procedure voor de indiening van een verzoek met name door het midden- en kleinbedrijf (mkb) om optreden van de douaneautoriteiten en de vernietiging van frauduleuze goederen wordt vereenvoudigd.

Deze verordening voert een doeltreffender systeem in door enerzijds de voorwaarden te bepalen waaronder de douaneautoriteiten kunnen optreden wanneer er een vermoeden is dat de goederen inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten en anderzijds de maatregelen te treffen wanneer wordt vastgesteld dat de goederen inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten.

De verordening breidt het toepassingsgebied van de communautaire actie uit tot nieuwe soorten intellectuele eigendomsrechten teneinde de consumenten te beschermen en toe te zien op de bescherming van voedingswaren. kwekersrechten, geografische aanduidingen en benamingen van oorsprong.

Toepassingsgebied

De verordening is van toepassing op:

Verzoek om tussenkomst van de douaneautoriteiten

Wanneer er een vermoeden is dat de goederen inbreuk maken op de intellectuele-eigendomsrechten, kan de houder van het recht een schriftelijk verzoek indienen bij de betrokken douaneautoriteit. Dit verzoek om optreden dient een technische en gedetailleerde beschrijving te bevatten van de betreffende goederen, alsook informatie omtrent de aard van de fraude en de personalia van de door de houder van de rechten aangewezen contactpersoon. Bovendien kan de houder van het recht verzoeken om optreden van de douaneautoriteiten van een of meerdere lidstaten indien hij de houder is van een Gemeenschapsmerk, een Gemeenschapsrecht inzake tekeningen of modellen, een communautair kwekersrecht, een oorsprongbenaming, een geografische aanduiding of benaming beschermd door de Gemeenschap.

De inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht wordt vastgesteld aan de hand van de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waar de verdachte goederen werden aangetroffen. De lidstaten kunnen nu overeenkomstig hun nationale wetgeving voorzien in een vereenvoudigde procedure die de douaneautoriteiten de mogelijkheid biedt de betreffende goederen te vernietigen. Indien de inbreuk van een intellectuele-eigendomsrecht niet wordt vastgesteld binnen een bedoelde termijn, worden de goederen vrijgegeven en wordt de vasthouding ervan beëindigd op voorwaarde dat alle douaneformaliteiten zijn vervuld. Deze termijn is korter voor aan bederf onderhevige goederen.

Goederen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten mogen niet:

Indien de douaneautoriteiten voldoende redenen hebben om te vermoeden dat goederen inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht kunnen zij de vrijgave opschorten of de goederen vasthouden gedurende een termijn van drie werkdagen teneinde de houder van het recht in staat te stellen een verzoek om optreden in te dienen. Conform aan de voorschriften van de betrokken lidstaat kunnen de douaneautoriteiten informatie navragen bij de houder van het recht om hun onderzoek te bevorderen.

De bevoegde douanedienst specificeert een termijn waarin de douaneautoriteiten zullen optreden. Deze termijn bedraagt ten hoogste een jaar. Het besluit tot optreden wordt meegedeeld aan het douanekantoor van de lidstaat of van de betrokken lidstaten dat aanvullende informatie kan vragen.

De Commissie wordt bijgestaan door het Comité douanewetboek in de toepassing van deze verordening.

Onderhavige verordening is van toepassing met ingang van 1 juli 2004 en heft Verordening (EG) nr. 3295/94 op vanaf deze datum.

Belangrijkste begrippen

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 1383/2003

9.8.2003

PB L 196 van 2.8.2003

GERELATEERDE BESLUITEN

Verordening (EG) nr. 1891/2004 van de Commissie van 21 oktober 2004 waarbij de toepassingsbepalingen van de Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad worden vastgesteld inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten. [Publicatieblad L 328 du 30.10.2004]. Deze verordening verduidelijkt de bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad en definieert de natuurlijke personen en rechtspersonen die de houders van het recht of andere personen die gebruik maken van dit recht vertegenwoordigen. De verordening bepaalt eveneens de noodzaak om bewijsstukken voor het intellectuele-eigendomsrecht in te voeren.

De verordening werkt een modelformulier uit en voert de taalregeling in die van toepassing is bij een verzoek om optreden teneinde harmonisatie en eenvormige toepassing op dit gebied te garanderen. Bovendien verduidelijkt de verordening het soort inlichtingen die op het verzoek om tussenkomst moeten worden ingevuld om het werk van de administratieve diensten van de douane te vergemakkelijken waarbij de rechten worden erkend die inbreuk maken op de intellectuele-eigendomsrechten en bepaalt het type aangifte betreffende de verantwoordelijkheid van de houder van het recht die bij het verzoek om tussenkomst moet worden gevoegd.

Ter vrijwaring van de juridische zekerheid legt de verordening de aanvang van de termijnen vast waarin bepaald wordt of er sprake is van een inbreuk op het intellectuele-eigendomsrecht.

Tenslotte regelt de verordening de modaliteiten voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie zodat deze laatste de daadwerkelijke toepassing van de procedure kan opvolgen en gevallen van fraude herkennen zodat de lidstaten een adequate risicoanalyse kunnen opmaken.

See also

Laatste wijziging: 04.05.2007