Voor een meer concurrerende Europese defensie-industrie

De lidstaten zijn vrij om hun wezenlijke defensie- en veiligheidsbelangen te beschermen. Een strategie op Europees niveau is echter onontbeerlijk om het voortbestaan van de sector te waarborgen. De Commissie formuleert in deze mededeling een reeks aanbevelingen om het concurrentievermogen van de Europese defensie-industrie te verbeteren.

MAATREGEL

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio´s van 5 december 2007: "Een strategie voor een sterkere en meer concurrerende Europese defensie-industrie" [COM(2007) 764 definitief - niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

Het Europese veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) heeft een sterke Europese defensie-industrie nodig. De efficiëntie en het concurrentievermogen van de sector worden evenwel afgeremd door een inadequaat politiek en wettelijk kader. Dat leidt tot bureaucratische haarkloverij en dubbel werk, belemmert innovatie en drijft de prijzen op. Zo wordt het concurrentievermogen van de sector bijvoorbeeld ondermijnd door de uiteenlopende nationale voorschriften inzake overheidsopdrachten, de tijdrovende procedures die verbonden zijn aan de afgifte van vergunningen voor verkeer van defensiegoederen en -componenten binnen de Unie, het niet uitwisselen van informatie, enzovoort. Daarom formuleert de Commissie hier een reeks aanbevelingen die moeten bijdragen aan een verbetering van de situatie van de Europese defensie-industrie.

Verbetering van het functioneren van de interne markt voor defensieproducten

De Commissie stelt de lidstaten voor om twee richtlijnen aan te nemen waarmee de werking van de interne markt voor defensieproducten kan worden verbeterd. De eerste richtlijn heeft tot doel de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Europese Unie (EN) te vergemakkelijken door onnodige administratieve lasten te elimineren. Op deze manier kunnen de handelsbelemmeringen worden weggewerkt waarvan deze producten binnen de Unie het slachtoffer zijn, met name door de nationale procedures voor het aanvragen van vergunningen te vereenvoudigen, aangezien de dure en tijdrovende bureaucratie op tal van bedrijven een ontmoedigend effect heeft. De tweede richtlijn heeft tot doel de openheid en het concurrentievermogen van defensiemarketen in de Europese Unie te stimuleren. De lidstaten nemen immers maar al te vaak hun toevlucht tot artikel 296 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat hen toestaat om de regels van de interne markt niet toe te passen wanneer hun wezenlijke veiligheidsbelangen in het geding zijn. De richtlijn moet op efficiënte wijze bijdragen aan de verbetering van de communautaire concurrentie op de defensiemarkten van de lidstaten.

Behalve deze wetgevingsinitiatieven stelt de Commissie nog tal van andere maatregelen voor, waaronder:

Verbetering van de algemene coördinatie

De Commissie wil, in overleg met het Europees Defensieagentschap (EDA), de algemene coördinatie met de lidstaten en tussen de lidstaten onderling bevorderen, teneinde te waarborgen dat de productie van de wapensystemen die de Europese strijdkrachten nodig hebben zo efficiënt en zo rendabel mogelijk wordt. De samenwerking tussen lidstaten is op drie terreinen voor verbetering vatbaar: harmonisatie van de defensie-uitrusting, technologisch onderzoek en ontwikkeling en ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's).

De lidstaten doen er goed aan om hun investeringen te coördineren en de vraag te bundelen, aangezien op die manier synergieën kunnen worden ontwikkeld. Met het oog op een dergelijke coördinatie is het wenselijk dat de lidstaten de tijdschema's van hun programma's inzake ontwikkeling en aankopen op elkaar afstemmen en dat er informatie wordt verzameld over de investeringen van de lidstaten.

De defensiesector is een technologie-intensieve sector. De investeringen in onderzoek in Europa zijn echter gefragmenteerd, hetgeen leidt tot overlappingen en verspilling van de op zich reeds schaarse middelen. Daarom is het wenselijk om de onderzoeksinspanningen te bundelen en op alle niveaus middelen te combineren en netwerken op te zetten. Bovendien is het defensieonderzoek ook nuttig voor tal van andere gebieden en draagt het bij tot economische groei in civiele sectoren. Omgekeerd levert de civiele sector ook een belangrijke bijdrage aan de defensiesector. De Commissie beveelt dan ook aan om op zowel nationaal als Europees niveau de synergieën tussen militaire en civiele onderzoeksprogramma's te identificeren. Bovendien leidt zij een specifiek onderzoeksprogramma op het gebied van de veiligheid.

Verder moet de situatie van de KMO's van de sector verbeterd worden. Zij zullen hun voordeel doen met de twee bovengenoemde richtlijnen en ook met tal van andere initiatieven, waaronder het zevende kaderprogramma voor onderzoek en de gids voor goede praktijken en het internetportal van het EDA.

Ondersteuning van het aanpassings- en moderniseringsproces in Europa via de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen

Behalve het industriebeleid zijn er nog andere beleidsterreinen waar de defensiesector kan worden bevorderd. Zo speelt de openstelling van buitenlandse markten een essentiële rol in het concurrentievermogen van de Europese industrie. Om de thans zo goed als onbestaande toegang van de Europese industrieën tot de markt van de VS te verbeteren is het van fundamenteel belang dat de Europese defensie-industrie in staat is de strijd aan te gaan met haar concurrenten uit de VS in termen van innovatie en kwaliteit. Ook de nieuwe actoren van de opkomende economieën mogen niet over het hoofd worden gezien. In dit verband dringt zich een analyse op van de mogelijkheden en risico's van concurrentie en de toegangsvoorwaarden tot deze markten.

Anderzijds kan verdere marktintegratie in de defensiesector structurele veranderingen en herstructureringen op gang brengen. Het is dan ook onontbeerlijk te anticiperen op eventuele structurele veranderingen en in dit verband een passende aanpak te waarborgen, bijvoorbeeld via een actieve sociale dialoog. De Structuurfondsen en met name het Europees Sociaal Fonds kunnen een effectief kader bieden voor het financiële beheer van dergelijke veranderingen.

Ten slotte dient ook actie te worden ondernomen om de Europese governance met betrekking tot de defensie-industriemarkt te verbeteren. Om de in deze mededeling vervatte maatregelen ter versterking van het concurrentievermogen ten volle te benutten moet een gestructureerde dialoog worden geopend met alle betrokken partijen, inzonderheid met de bevoegde organen van de lidstaten en het EDA. Verder moet de Unie op Europees niveau een mechanisme inrichten dat zorgt voor bezinning op de uitdagingen en de essentiële vraagstukken van de defensiesector (Think-Tank).

Laatste wijziging: 14.03.2008